Lectionary Calendar
Sunday, June 2nd, 2024
the Week of Proper 4 / Ordinary 9
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Genesis 34

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 34

Genesis 34:1.

HET ONTEREN VAN DINA GEEFT AANLEIDING TOT EEN BLOEDBAD.

I. Genesis 34:1-Genesis 34:23. Dina, Jakob's dochter, vermengt zich met de dochters van het land; wordt door Sichem, de zoon van de koning, onteerd en ten huwelijk begeerd. Haar broeders houden zich, alsof zij met de Sichemitische zich door huwelijken willen verenigen, wanneer deze zich laten besnijden. Sichem overreedt zijn volksgenoten, dat zij dit werkelijk doen.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 34

Genesis 34:1.

HET ONTEREN VAN DINA GEEFT AANLEIDING TOT EEN BLOEDBAD.

I. Genesis 34:1-Genesis 34:23. Dina, Jakob's dochter, vermengt zich met de dochters van het land; wordt door Sichem, de zoon van de koning, onteerd en ten huwelijk begeerd. Haar broeders houden zich, alsof zij met de Sichemitische zich door huwelijken willen verenigen, wanneer deze zich laten besnijden. Sichem overreedt zijn volksgenoten, dat zij dit werkelijk doen.

Vers 1

1. En Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had (Genesis 30:21), en die nu de ouderdom van 15 of 16 jaar bereikt had, ging uit, 1) zonder de bescherming van een uit het vaderlijk huis, om de dochters van dat land te bezien 2) en met hen in kennis te komen.

1) Hiermee doet de Schrift duidelijk uitkomen, dat Dina zelf de grote oorzaak is van al het leed, dat straks geschiedt. Het was toch volstrekt geen gewoonte, het streed met alle eerbaarheid, dat een jonge dochter "uitging", tenzij bij hoge plechtigheden en in de uiterste noodzakelijkheid. Overigens was haar plaats in de tent, onder onmiddellijk opzicht van de moeder. Vandaar dat een jonge dochter ook genoemd werd met een woord, hetwelk eigenlijk een verborgene of bedekte betekende, terwijl bij de Chaldeeën een lichte vrouw een uitgaanster werd genoemd..

2) Dina, niet tevreden met het stille leven in het vaderlijk huis, begeert naar de vreemden; onbedachtzaam verlaat zij de tent, verlangende de vrouwen te zien, die de afgoden dienen..

Zij had thuis moeten blijven, gelijk de Apostel (Titus 2:5) beveelt; want ook de maagden moeten, gelijk de gehuwde vrouwen, bewaarsters van het huis zijn..

Nieuwsgierigheid is bij de vrouwen een groot kwaad, dat menigeen ten val gebracht heeft.

Wie niet nat wil worden moet de drup mijden.

"Te bezien," in de zin van: te bezoeken. Het was Dina te doen, om onder de dochters des lands speelgenoten te vinden, niet in aanmerking nemende, dat dit tegen de wil des *heren was. Zij zal toen hoogstens zestien jaren oud geweest zijn. Wellicht ook slechts even twaalf.

Vers 1

1. En Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had (Genesis 30:21), en die nu de ouderdom van 15 of 16 jaar bereikt had, ging uit, 1) zonder de bescherming van een uit het vaderlijk huis, om de dochters van dat land te bezien 2) en met hen in kennis te komen.

1) Hiermee doet de Schrift duidelijk uitkomen, dat Dina zelf de grote oorzaak is van al het leed, dat straks geschiedt. Het was toch volstrekt geen gewoonte, het streed met alle eerbaarheid, dat een jonge dochter "uitging", tenzij bij hoge plechtigheden en in de uiterste noodzakelijkheid. Overigens was haar plaats in de tent, onder onmiddellijk opzicht van de moeder. Vandaar dat een jonge dochter ook genoemd werd met een woord, hetwelk eigenlijk een verborgene of bedekte betekende, terwijl bij de Chaldeeën een lichte vrouw een uitgaanster werd genoemd..

2) Dina, niet tevreden met het stille leven in het vaderlijk huis, begeert naar de vreemden; onbedachtzaam verlaat zij de tent, verlangende de vrouwen te zien, die de afgoden dienen..

Zij had thuis moeten blijven, gelijk de Apostel (Titus 2:5) beveelt; want ook de maagden moeten, gelijk de gehuwde vrouwen, bewaarsters van het huis zijn..

Nieuwsgierigheid is bij de vrouwen een groot kwaad, dat menigeen ten val gebracht heeft.

Wie niet nat wil worden moet de drup mijden.

"Te bezien," in de zin van: te bezoeken. Het was Dina te doen, om onder de dochters des lands speelgenoten te vinden, niet in aanmerking nemende, dat dit tegen de wil des *heren was. Zij zal toen hoogstens zestien jaren oud geweest zijn. Wellicht ook slechts even twaalf.

Vers 2

2. Sichem nu, de zoon van Hemor, de Heviet, de landvorst, van wie Jakob het stuk grond gekocht had (Genesis 33:19), zag haar, en hij nam ze, voerde haar weg, en lag bij haar, en verkrachtte ze. 1)

1) Welk een schande, wanneer grote en machtige heren daar zij aan hun medeburgers een voorbeeld van een kuise en eerbare wandel moesten geven, hen in goddeloosheid voorgaan!

In de betekenis van het woord ligt het uitgedrukt, dat hij haar geweld aandeed. Dina is een ernstig waarschuwend voorbeeld voor alle jonge lieden, die tot die leeftijd zijn gekomen; dat zij door onervarenheid, zowel als door de ontwakende macht van de zinnelijkheid aan de verleiding blootgesteld zijn. Bijzonder gevaarlijk is het, wanneer jeugdigen, die in het huis van vrome ouders aan Christelijke tucht en ingetogenheid gewoon zijn, opeens, zonder opzicht, in de grote wereld komen, en alzo onder invloed van de geest, die in deze wereld heerst, en te midden van de verleidingen, die bijzonder bij feestelijke gelegenheden bestaan. De mening, dat de zodanige, door de tucht, onder welke zij tot hiertoe stonden, en door het gevoel voor het goede, en de afschuw van het schandelijke, waaraan zij vroeg gewoon zijn geworden, voor verleiding zouden beveiligd zijn, is geheel onjuist. Integendeel, vooral wanneer zij van nature goedaardig zijn, is de schone schijn van de verborgen lust van deze wereld des te meer meeslepend, en, gelijk de ervaring leert, worden zulke in ingetogenheid opgevoede jongelingen en jonge dochters des te vreselijker in al de ijdelheden en boze lusten in gesleept; des te meer drinken zij met volle teugen uit de beker van de lusten, die de wereld hun biedt, even alsof zij, wat tot hiertoe verzuimd en hun onthouden werd, opeens willen inhalen.

Vers 2

2. Sichem nu, de zoon van Hemor, de Heviet, de landvorst, van wie Jakob het stuk grond gekocht had (Genesis 33:19), zag haar, en hij nam ze, voerde haar weg, en lag bij haar, en verkrachtte ze. 1)

1) Welk een schande, wanneer grote en machtige heren daar zij aan hun medeburgers een voorbeeld van een kuise en eerbare wandel moesten geven, hen in goddeloosheid voorgaan!

In de betekenis van het woord ligt het uitgedrukt, dat hij haar geweld aandeed. Dina is een ernstig waarschuwend voorbeeld voor alle jonge lieden, die tot die leeftijd zijn gekomen; dat zij door onervarenheid, zowel als door de ontwakende macht van de zinnelijkheid aan de verleiding blootgesteld zijn. Bijzonder gevaarlijk is het, wanneer jeugdigen, die in het huis van vrome ouders aan Christelijke tucht en ingetogenheid gewoon zijn, opeens, zonder opzicht, in de grote wereld komen, en alzo onder invloed van de geest, die in deze wereld heerst, en te midden van de verleidingen, die bijzonder bij feestelijke gelegenheden bestaan. De mening, dat de zodanige, door de tucht, onder welke zij tot hiertoe stonden, en door het gevoel voor het goede, en de afschuw van het schandelijke, waaraan zij vroeg gewoon zijn geworden, voor verleiding zouden beveiligd zijn, is geheel onjuist. Integendeel, vooral wanneer zij van nature goedaardig zijn, is de schone schijn van de verborgen lust van deze wereld des te meer meeslepend, en, gelijk de ervaring leert, worden zulke in ingetogenheid opgevoede jongelingen en jonge dochters des te vreselijker in al de ijdelheden en boze lusten in gesleept; des te meer drinken zij met volle teugen uit de beker van de lusten, die de wereld hun biedt, even alsof zij, wat tot hiertoe verzuimd en hun onthouden werd, opeens willen inhalen.

Vers 3

3. En zijn ziel kleefde aan Dina, Jakob's dochter: en hij had de jonge dochter lief, en sprak naar het hart van de jonge dochter, belovende haar tot vrouw te zullen nemen.

Mozes duidt hier aan, dat Sichem niet zo tot hoererij was vervoerd, dat hij, haar eenmaal misbruikt hebbende, haar nu ook verachtte, wat bij gemene, wellustelingen het geval is. Want hij verkoos haar tot echtgenote en weigert zelfs niet zich te laten besnijden, opdat hij haar als vrouw zou bezitten. Ofschoon hij dus Dina vrijwillig en waarachtig liefhad, had hij toch tegen haar, wegens gebrek aan matiging zwaar gezondigd. Dat van Sichem gezegd wordt, dat hij naar het hart van de jonge maagd sprak, betekent, dat hij haar vriendelijk toesprak, opdat zij door zijn liefkozingen zich tot hem voelde aangetrokken, waarop volgt, dat hij geweld gebruikt heeft, toen zij weigerde en tegenstribbelde..

Vers 3

3. En zijn ziel kleefde aan Dina, Jakob's dochter: en hij had de jonge dochter lief, en sprak naar het hart van de jonge dochter, belovende haar tot vrouw te zullen nemen.

Mozes duidt hier aan, dat Sichem niet zo tot hoererij was vervoerd, dat hij, haar eenmaal misbruikt hebbende, haar nu ook verachtte, wat bij gemene, wellustelingen het geval is. Want hij verkoos haar tot echtgenote en weigert zelfs niet zich te laten besnijden, opdat hij haar als vrouw zou bezitten. Ofschoon hij dus Dina vrijwillig en waarachtig liefhad, had hij toch tegen haar, wegens gebrek aan matiging zwaar gezondigd. Dat van Sichem gezegd wordt, dat hij naar het hart van de jonge maagd sprak, betekent, dat hij haar vriendelijk toesprak, opdat zij door zijn liefkozingen zich tot hem voelde aangetrokken, waarop volgt, dat hij geweld gebruikt heeft, toen zij weigerde en tegenstribbelde..

Vers 4

4. Sichem, die zijn trouwbelofte werkelijk meende, sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw; 1) en daar deze toestemming gaf (Genesis 34:6,Genesis 34:8) behield hij Dina aanstonds in zijn huis (Genesis 34:26).

1) De zonde, door Sichem bedreven, is niet van die aard, als die wij van Ammon in 2 Samuel 13:1, lezen; "maar, hoewel het goed gedaan is, wanneer men de jonge dochters, die men onteerd heeft, weer door een huwelijk met toestemming van de ouders tot eer zoekt te brengen," zo is de daad toch een daad van hoererij, waarop Gods toorn rust, gelijk zo gemakkelijk bij al die uit noodzakelijkheid gesloten huwelijken op te merken is; "het is toch altijd de paarden achter de wagen spannen."

Vers 4

4. Sichem, die zijn trouwbelofte werkelijk meende, sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw; 1) en daar deze toestemming gaf (Genesis 34:6,Genesis 34:8) behield hij Dina aanstonds in zijn huis (Genesis 34:26).

1) De zonde, door Sichem bedreven, is niet van die aard, als die wij van Ammon in 2 Samuel 13:1, lezen; "maar, hoewel het goed gedaan is, wanneer men de jonge dochters, die men onteerd heeft, weer door een huwelijk met toestemming van de ouders tot eer zoekt te brengen," zo is de daad toch een daad van hoererij, waarop Gods toorn rust, gelijk zo gemakkelijk bij al die uit noodzakelijkheid gesloten huwelijken op te merken is; "het is toch altijd de paarden achter de wagen spannen."

Vers 5

5. Toen Jakob hoorde, dat hij zijn dochter Dina, die niet terugkeerde van haar heimelijke tocht naar Sichem, verontreinigd 1) had, zo waren zijn zonen met het vee in het veld; en Jakob zweeg, 2) hij wilde niets verrichten, noch het aan iemand meedelen, totdat zij kwamen; hij wilde eerst met hen, die, volgens de toenmalige zeden, mede een woord in de zaak van hun zuster spreken mochten (Genesis 24:29), raadplegen wat hier moest gedaan worden. 1) "Verontreinigd." Ditzelfde woord wordt ook gebruikt (Psalms 79:1) voor de tempel, welke door de heidenen was betreden en geschonden. Jakob ziet dus niet alleen op de lichamelijke zonde, maar ook op de geestelijke; dat zijn dochter door een heiden zich was toegeëigend en geschonden. Daarom is zijn ziel ontroerd, daar hier als het ware een dubbele zonde heeft plaatsgehad..

2)"Jakob zweeg." Om tweeërlei reden. En uit bedachtzaamheid, om na te denken, wat hen in deze te doen stond, n omdat hij zijn eigen zonde kende. Bovendien waren zijn zonen, die naar de wetten van het oosten in de eerste plaats geroepen waren, om de hoon te wreken, ver van huis..

Vers 5

5. Toen Jakob hoorde, dat hij zijn dochter Dina, die niet terugkeerde van haar heimelijke tocht naar Sichem, verontreinigd 1) had, zo waren zijn zonen met het vee in het veld; en Jakob zweeg, 2) hij wilde niets verrichten, noch het aan iemand meedelen, totdat zij kwamen; hij wilde eerst met hen, die, volgens de toenmalige zeden, mede een woord in de zaak van hun zuster spreken mochten (Genesis 24:29), raadplegen wat hier moest gedaan worden. 1) "Verontreinigd." Ditzelfde woord wordt ook gebruikt (Psalms 79:1) voor de tempel, welke door de heidenen was betreden en geschonden. Jakob ziet dus niet alleen op de lichamelijke zonde, maar ook op de geestelijke; dat zijn dochter door een heiden zich was toegeëigend en geschonden. Daarom is zijn ziel ontroerd, daar hier als het ware een dubbele zonde heeft plaatsgehad..

2)"Jakob zweeg." Om tweeërlei reden. En uit bedachtzaamheid, om na te denken, wat hen in deze te doen stond, n omdat hij zijn eigen zonde kende. Bovendien waren zijn zonen, die naar de wetten van het oosten in de eerste plaats geroepen waren, om de hoon te wreken, ver van huis..

Vers 6

6. En Hemor, de vader van Sichem, ging uit tot Jakob, naar diens buiten de stad gelegen tent (Genesis 33:18,Genesis 33:19), om met hem over de begeerte van zijn zoon te spreken.

Vers 6

6. En Hemor, de vader van Sichem, ging uit tot Jakob, naar diens buiten de stad gelegen tent (Genesis 33:18,Genesis 33:19), om met hem over de begeerte van zijn zoon te spreken.

Vers 7

7. En de zonen van Jakob kwamen van het veld, als zij dit hoorden, en waren tegenwoordig, toen Hemor zich bij hun vader bevond, en het smartte deze mannen. De smart ging bij deze jongelingen, die van 19 tot 21 jaar oud waren, spoedig in hevige toorn over, en zij ontstaken zeer, niet alleen, omdat de rechten van de gastvrijheid smadelijk geschonden waren, maar ook, omdat hij een dwaasheid, 1) een misdaad in Israël, 2) aan de geheiligde persoon van de in verbond met God staande Patriarch gedaan had, Jakob's dochter beslapende, hetwelk alzo niet zou, niet mocht gedaan worden. 3)

1) In het Hebreeuws Neballah, afgeleid van een werkwoord Nabal, dat wel "slap zijn" betekent, maar ook "dwaas doen", "goddeloos handelen." Vandaar de betekenis dwaasheid in de zin van goddeloze daad, ongerechtige daad. Meermalen komt in het Oude Testament dat woord in die betekenis voor, o.a. Judges 19:23, Judges 19:24, 2 Samuel 13:12.

Nog tegenwoordig geldt bij de Arabieren de stelregel, dat een man door de ontering van zijn vrouw niet zozeer gekrenkt wordt, als de broeders door die van hun zuster; want van zijn vrouw kan de man scheiden, en dan is zij zijn vrouw niet meer, maar de vader en de broeder kunnen het niet van hun dochter en zuster..

2) De zonen van Jakob noemen voor het eerst met deze geestelijke naam, die van hun vader, zijn huis. Zij voelen dus de heiligheid van hun familie. De grote tegenstelling van Israël en Kanan is voor hen duidelijk geworden..

3) Beter vertaald: "wat niet had mogen geschieden." Calvijn laat deze woorden slaan op de gezindheid van de zonen van Jakob, die bij zichzelf besloten hadden, om deze hoon niet te dulden en zegt dan: waarom laten zij de zaak niet liever over aan God, die deze belediging niet ongewroken zal laten. Ons past het te zwijgen en de straf, die niet in onze macht gesteld is, aan Zijn oordeel over te laten. Het komt ons voor, dat deze uitdrukking met de zondige daad zelf in verband staat..

Vers 7

7. En de zonen van Jakob kwamen van het veld, als zij dit hoorden, en waren tegenwoordig, toen Hemor zich bij hun vader bevond, en het smartte deze mannen. De smart ging bij deze jongelingen, die van 19 tot 21 jaar oud waren, spoedig in hevige toorn over, en zij ontstaken zeer, niet alleen, omdat de rechten van de gastvrijheid smadelijk geschonden waren, maar ook, omdat hij een dwaasheid, 1) een misdaad in Israël, 2) aan de geheiligde persoon van de in verbond met God staande Patriarch gedaan had, Jakob's dochter beslapende, hetwelk alzo niet zou, niet mocht gedaan worden. 3)

1) In het Hebreeuws Neballah, afgeleid van een werkwoord Nabal, dat wel "slap zijn" betekent, maar ook "dwaas doen", "goddeloos handelen." Vandaar de betekenis dwaasheid in de zin van goddeloze daad, ongerechtige daad. Meermalen komt in het Oude Testament dat woord in die betekenis voor, o.a. Judges 19:23, Judges 19:24, 2 Samuel 13:12.

Nog tegenwoordig geldt bij de Arabieren de stelregel, dat een man door de ontering van zijn vrouw niet zozeer gekrenkt wordt, als de broeders door die van hun zuster; want van zijn vrouw kan de man scheiden, en dan is zij zijn vrouw niet meer, maar de vader en de broeder kunnen het niet van hun dochter en zuster..

2) De zonen van Jakob noemen voor het eerst met deze geestelijke naam, die van hun vader, zijn huis. Zij voelen dus de heiligheid van hun familie. De grote tegenstelling van Israël en Kanan is voor hen duidelijk geworden..

3) Beter vertaald: "wat niet had mogen geschieden." Calvijn laat deze woorden slaan op de gezindheid van de zonen van Jakob, die bij zichzelf besloten hadden, om deze hoon niet te dulden en zegt dan: waarom laten zij de zaak niet liever over aan God, die deze belediging niet ongewroken zal laten. Ons past het te zwijgen en de straf, die niet in onze macht gesteld is, aan Zijn oordeel over te laten. Het komt ons voor, dat deze uitdrukking met de zondige daad zelf in verband staat..

Vers 8

8. Toen sprak Hemor met hen, zeggende; om hun toorn te stillen: De ziel van mijn zoon Sichem is verliefd op uw dochter, 1) de dochter van uw huis, geeft hem haar tot een vrouw. 1) Met tedere kiesheid verzwijgt de grijze vader de zonde van zijn zoon en treedt met het voorstel voor de dag, om haar zijn zoon tot een vrouw te geven. Alles wil hij doen, om het begane onrecht weer goed te maken. Daarom treedt hij op als smekeling, hij, de vorst van het land, tegenover een vreemdeling als Jakob..

Vers 8

8. Toen sprak Hemor met hen, zeggende; om hun toorn te stillen: De ziel van mijn zoon Sichem is verliefd op uw dochter, 1) de dochter van uw huis, geeft hem haar tot een vrouw. 1) Met tedere kiesheid verzwijgt de grijze vader de zonde van zijn zoon en treedt met het voorstel voor de dag, om haar zijn zoon tot een vrouw te geven. Alles wil hij doen, om het begane onrecht weer goed te maken. Daarom treedt hij op als smekeling, hij, de vorst van het land, tegenover een vreemdeling als Jakob..

Vers 9

9. En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochters, en neemt voor u onze dochters.

Hemor komt hier met het voorstel, om een verdrag van staatkundige aard te sluiten, door burgerlijke verhoudingen nodig geworden..

Vers 9

9. En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochters, en neemt voor u onze dochters.

Hemor komt hier met het voorstel, om een verdrag van staatkundige aard te sluiten, door burgerlijke verhoudingen nodig geworden..

Vers 10

10. En woont met ons, niet meer als vreemdelingen, maar als de onzen, en het land zal voor uw aangezicht zijn; woont en handelt daarin en stelt u tot bezitters daarin. Wij willen u graag als de onzen beschouwen en u gelijke rechten met ons geven.

Voor zichzelf somt hij geen enkel voordeel op, of bedingt iets, wat op burgerlijke wijze tot schade van Jakob of zijn zonen zou kunnen strekken. Alle voordelen komen aan de zijde van de aartsvader. En toch, indien het verdrag wettig gesloten was, indien die burgerlijke verhoudingen van kracht waren geworden, dan waren Jakob en de zijnen van de lijn afgeweken; dan hadden zij zich vermengd met de heidenen en het plan van God in Abrahams roeping te voorschijn getreden, was verijdeld..

Vers 10

10. En woont met ons, niet meer als vreemdelingen, maar als de onzen, en het land zal voor uw aangezicht zijn; woont en handelt daarin en stelt u tot bezitters daarin. Wij willen u graag als de onzen beschouwen en u gelijke rechten met ons geven.

Voor zichzelf somt hij geen enkel voordeel op, of bedingt iets, wat op burgerlijke wijze tot schade van Jakob of zijn zonen zou kunnen strekken. Alle voordelen komen aan de zijde van de aartsvader. En toch, indien het verdrag wettig gesloten was, indien die burgerlijke verhoudingen van kracht waren geworden, dan waren Jakob en de zijnen van de lijn afgeweken; dan hadden zij zich vermengd met de heidenen en het plan van God in Abrahams roeping te voorschijn getreden, was verijdeld..

Vers 11

11. En Sichem, die tegelijk met zijn vader, of spoedig daarna mede was binnengekomen, zei tot haar vader en tot haar broeders: Laat mij genade vinden in uw ogen, en geeft mij uw dochter tot vrouw; en wat gij tot mij zeggen zult, wat gij noemen zult als voorwaarde, zal ik geven.

Vers 11

11. En Sichem, die tegelijk met zijn vader, of spoedig daarna mede was binnengekomen, zei tot haar vader en tot haar broeders: Laat mij genade vinden in uw ogen, en geeft mij uw dochter tot vrouw; en wat gij tot mij zeggen zult, wat gij noemen zult als voorwaarde, zal ik geven.

Vers 12

12. Vergroot zeer over mij de gewone eis omtrent de bruidsschat en het geschenk 1) voor u (Genesis 24:53), en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geeft mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.2)

1) De bruidsschat was voor de jongedochters en het geschenk voor de moeder en de broeders. Van kopen is ook hier volstrekt geen sprake..

2) Alles wijst erop, dat Sichem hartstochtelijk Dina tot vrouw begeert..

Vers 12

12. Vergroot zeer over mij de gewone eis omtrent de bruidsschat en het geschenk 1) voor u (Genesis 24:53), en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geeft mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.2)

1) De bruidsschat was voor de jongedochters en het geschenk voor de moeder en de broeders. Van kopen is ook hier volstrekt geen sprake..

2) Alles wijst erop, dat Sichem hartstochtelijk Dina tot vrouw begeert..

Vers 13

13. Toen antwoordden Jakob's zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedrieglijk, 1) evenals wilden zij het voorstel aannemen, terwijl hun hart op wraak bedacht was, en spraken, (omdat hij Dina, hun zuster, onteerd had).

1)Nauwelijks is Jakob Israël geworden, of de Jakobsaard treedt bij zijn zonen te voorschijn, en dit is des te erger, omdat zij roemen op Israël.

Het begin van de trouweloze daad wordt hier verhaald. Want, daar zij, meer van wraakzucht dan van toorn brandende, tegen de gehele stad willen woeden en zij tegen het gehele volk niet opgewassen zijn, bedenken zij een nieuwe list, opdat zij hen, door hun wonden verzwakt, in n slag kunnen vernietigen. Daar er toen bij de arme Sichemieten geen kracht tot verweer was, was het meer een slachting dan een moord, hetwelk voor de zonen van Jakob de grootte van de misdaad nog vermeerdert, omdat zij aan niets denkende, slechts hun wraakzucht willen koelen. Zij verontschuldigen zich, dat omdat zij van de overige volken zijn afgescheiden, zij hun vrouwen niet aan onbesnedenen mogen geven. Hetwelk nu wel waar was, indien zij dit werkelijk bedoelden, maar met de heilige naam van God bedekken zij hun valsheid; ja de dubbele ontheiliging toont dat zij schelmen zijn. Want de besnijdenis woog hen niet zo zwaar, maar op dit ene is al hun aandacht gespannen, hoe zij die arme mensen op laffe wijze zullen te pakken krijgen. Vervolgens alsof iemand, nadat hij van de voorhuid was bevrijd, nu ook terstond tot de Kerk was overgegaan. En hiermee verontreinigen zij het symbool van het geestelijk leven, door zonder onderscheid en zonder wettige termen hen, die buiten staan tot hun gemeenschap toe te laten. Daar echter hun veinzerij een goede kleur heeft, moet men goed nagaan wat zij zeggen. Dit n.l., dat zij voor zich schandelijk zouden handelen, indien zij hun zuster aan een onbesneden man gaven. Ook dit is waar, indien maar de waarborgen voldoende waren. Want omdat zij het teken van God in hun vlees dragen, was het hun niet geoorloofd met ongelovigen zich te vermengen. Zo ook scheidt onze Doop ons van de ongelovigen, opdat het voor een ieder, die zich met hen vermengt, tot een teken van schande zou zijn..

Vers 13

13. Toen antwoordden Jakob's zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedrieglijk, 1) evenals wilden zij het voorstel aannemen, terwijl hun hart op wraak bedacht was, en spraken, (omdat hij Dina, hun zuster, onteerd had).

1)Nauwelijks is Jakob Israël geworden, of de Jakobsaard treedt bij zijn zonen te voorschijn, en dit is des te erger, omdat zij roemen op Israël.

Het begin van de trouweloze daad wordt hier verhaald. Want, daar zij, meer van wraakzucht dan van toorn brandende, tegen de gehele stad willen woeden en zij tegen het gehele volk niet opgewassen zijn, bedenken zij een nieuwe list, opdat zij hen, door hun wonden verzwakt, in n slag kunnen vernietigen. Daar er toen bij de arme Sichemieten geen kracht tot verweer was, was het meer een slachting dan een moord, hetwelk voor de zonen van Jakob de grootte van de misdaad nog vermeerdert, omdat zij aan niets denkende, slechts hun wraakzucht willen koelen. Zij verontschuldigen zich, dat omdat zij van de overige volken zijn afgescheiden, zij hun vrouwen niet aan onbesnedenen mogen geven. Hetwelk nu wel waar was, indien zij dit werkelijk bedoelden, maar met de heilige naam van God bedekken zij hun valsheid; ja de dubbele ontheiliging toont dat zij schelmen zijn. Want de besnijdenis woog hen niet zo zwaar, maar op dit ene is al hun aandacht gespannen, hoe zij die arme mensen op laffe wijze zullen te pakken krijgen. Vervolgens alsof iemand, nadat hij van de voorhuid was bevrijd, nu ook terstond tot de Kerk was overgegaan. En hiermee verontreinigen zij het symbool van het geestelijk leven, door zonder onderscheid en zonder wettige termen hen, die buiten staan tot hun gemeenschap toe te laten. Daar echter hun veinzerij een goede kleur heeft, moet men goed nagaan wat zij zeggen. Dit n.l., dat zij voor zich schandelijk zouden handelen, indien zij hun zuster aan een onbesneden man gaven. Ook dit is waar, indien maar de waarborgen voldoende waren. Want omdat zij het teken van God in hun vlees dragen, was het hun niet geoorloofd met ongelovigen zich te vermengen. Zo ook scheidt onze Doop ons van de ongelovigen, opdat het voor een ieder, die zich met hen vermengt, tot een teken van schande zou zijn..

Vers 14

14. En zij zeiden tot hen: Wij zullen deze zaak niet kunnen doen; dat wij onze zuster aan een man geven zouden, a) die de voorhuid heeft, want dat ware ons een schande.

a) Genesis 17:1

Vers 14

14. En zij zeiden tot hen: Wij zullen deze zaak niet kunnen doen; dat wij onze zuster aan een man geven zouden, a) die de voorhuid heeft, want dat ware ons een schande.

a) Genesis 17:1

Vers 15

15. Doch hierin zullen wij u ter wille zijn, zo gij wordt gelijk als wij, dat onder u besneden worde al wat mannelijk is.

Vers 15

15. Doch hierin zullen wij u ter wille zijn, zo gij wordt gelijk als wij, dat onder u besneden worde al wat mannelijk is.

Vers 16

16. Dan zullen wij u onze dochters geven, en uw dochters zullen wij ons nemen, en wij zullen, gelijk gij voorstelt, met u wonen, en wij zullen tot n volk met u zijn.

Vers 16

16. Dan zullen wij u onze dochters geven, en uw dochters zullen wij ons nemen, en wij zullen, gelijk gij voorstelt, met u wonen, en wij zullen tot n volk met u zijn.

Vers 17

17. Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen wij onze dochter, desnoods met geweld, nemen, en wegtrekken 1) uit dit oord, waar men ons zulk een schande heeft aangedaan.

1) Hier blijkt weer, met hoeveel waarheidsliefde, en hoe onpartijdig de Heilige Schrift de zaken voorstelt. Hemor en zijn zoon tonen een bijzondere goedaardigheid en beminnelijkheid; Jakob's zonen daarentegen handelen met list en wreedheid. Dit is hetzelfde verschil, als wij vroeger tussen Ezau en Jakob opmerkten (Genesis 33:4-Genesis 33:15). Maar daar, evenals hier, blijkt het, dat God noch door de natuurlijke beminnelijkheid van de wereldse mensen zich laat misleiden, noch zich door de verkeerdheden van Zijn begenadigden van de weg, die Hij eenmaal met hen ingeslagen heeft, laat afbrengen..

Dina vertoefde, zoals hier blijkt, nog altijd in het huis van Hemor.. 18. En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en in de ogen van Sichem, Hemors zoon. Wegens hun godsdienstige lauwheid (Revelation 3:15) was het hun geheel onverschillig zulk een gewoonte te volgen, daarom stonden zij aanstonds de eis toe, niet vermoedende, hoe die onverschilligheid zou gestraft worden.

Vers 17

17. Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen wij onze dochter, desnoods met geweld, nemen, en wegtrekken 1) uit dit oord, waar men ons zulk een schande heeft aangedaan.

1) Hier blijkt weer, met hoeveel waarheidsliefde, en hoe onpartijdig de Heilige Schrift de zaken voorstelt. Hemor en zijn zoon tonen een bijzondere goedaardigheid en beminnelijkheid; Jakob's zonen daarentegen handelen met list en wreedheid. Dit is hetzelfde verschil, als wij vroeger tussen Ezau en Jakob opmerkten (Genesis 33:4-Genesis 33:15). Maar daar, evenals hier, blijkt het, dat God noch door de natuurlijke beminnelijkheid van de wereldse mensen zich laat misleiden, noch zich door de verkeerdheden van Zijn begenadigden van de weg, die Hij eenmaal met hen ingeslagen heeft, laat afbrengen..

Dina vertoefde, zoals hier blijkt, nog altijd in het huis van Hemor.. 18. En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en in de ogen van Sichem, Hemors zoon. Wegens hun godsdienstige lauwheid (Revelation 3:15) was het hun geheel onverschillig zulk een gewoonte te volgen, daarom stonden zij aanstonds de eis toe, niet vermoedende, hoe die onverschilligheid zou gestraft worden.

Vers 19

19. En de jongeling vertoogde (vertoefde) niet, deze zaak te doen, en zich te laten besnijden; want hij had lust in Jakob's dochter; en hij was geëerd boven allen uit zijn vaders huis; hij was de bijzondere lieveling, daarom volgden alle mannelijke leden van het gezin zijn voorbeeld. Nog ontbrak echter dit, dat ook de overige Sichemieten de vorstelijke familie navolgden.

Vers 19

19. En de jongeling vertoogde (vertoefde) niet, deze zaak te doen, en zich te laten besnijden; want hij had lust in Jakob's dochter; en hij was geëerd boven allen uit zijn vaders huis; hij was de bijzondere lieveling, daarom volgden alle mannelijke leden van het gezin zijn voorbeeld. Nog ontbrak echter dit, dat ook de overige Sichemieten de vorstelijke familie navolgden.

Vers 20

20. Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hun stadspoort (Genesis 23:3; Genesis 19:1) en zij spraken tot de mannen van hun stad, zeggende:

Vers 20

20. Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hun stadspoort (Genesis 23:3; Genesis 19:1) en zij spraken tot de mannen van hun stad, zeggende:

Vers 21

21. Deze mannen, Jakob en zijn zonen, zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in dit land wonen en daarin handelen, en laat het land (ziet, het is wijd van begrip, van omvang voor hen en hun kudden) voor hun aangezicht zijn tot gebruik; wij zullen ons hun dochters tot vrouwen nemen, en wij zullen onze dochters aan hen geven, opdat wij tot n volk worden, hetwelk ons groot voordeel aanbrengen zal (Genesis 34:23).

Vers 21

21. Deze mannen, Jakob en zijn zonen, zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in dit land wonen en daarin handelen, en laat het land (ziet, het is wijd van begrip, van omvang voor hen en hun kudden) voor hun aangezicht zijn tot gebruik; wij zullen ons hun dochters tot vrouwen nemen, en wij zullen onze dochters aan hen geven, opdat wij tot n volk worden, hetwelk ons groot voordeel aanbrengen zal (Genesis 34:23).

Vers 22

22. Doch hierin zullen deze mannen ons ter wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot n volk te zijn: als al wat mannelijk is, onder ons besneden wordt, gelijk als zij besneden zijn. 1)

1) Het zondigst was, dat Jakob's zonen het heilig verbondsteken tot een zo schandelijk middel voor hun wraak verlaagden. En toch was het een edele kern, die zich zo zondig ontwikkelde.

Vers 22

22. Doch hierin zullen deze mannen ons ter wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot n volk te zijn: als al wat mannelijk is, onder ons besneden wordt, gelijk als zij besneden zijn. 1)

1) Het zondigst was, dat Jakob's zonen het heilig verbondsteken tot een zo schandelijk middel voor hun wraak verlaagden. En toch was het een edele kern, die zich zo zondig ontwikkelde.

Vers 23

23. Waarom zouden wij die voorwaarde niet vervullen? Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen die niet van onze zijn? Zullen die niet onze jeugdige staat, 1) die nog zoveel uitbreiding behoeft, ten goede komen alleenlaat ons hun ter wille zijn, en zij zullen met ons wonen, 2) en een volk met ons worden.

1) Ten tijde van Abraham bestond de stad Sichem nog niet; in Genesis 12:6 is alleen van een plaats Sichem sprake; misschien was Hemor de stichter van de kleine staat, en noemde hij die (Genesis 4:17) naar zijn lievelingszoon..

2) Hemor is een treurig voorbeeld van een ontrouwe en zelfzuchtige bestuurder, die, onder voorwendsel van algemeen nut, zijn eigen voordeel en belang zoekt, en alzo zijn onderdanen en burgers wil bedriegen.

Onder het vooruitzicht van groot tijdelijk voordeel stellen de landvorsten hun stam de samensmelting voor met de hun vreemde volksstam van Abraham. Schijnbaar geschiedt dit tot nut van het volk en in het algemeen belang, dat, naar de rede van Hemor te oordelen, daardoor zeer gebaat zou worden. Zo gaat het, wanneer zinnelijkheid en hartstocht en zedelijkheid en volksbelang het roer van staat moeten besturen. Persoonlijke belangen en familieaangelegenheden treden dan in de plaats van het algemeen belang, en voor de zedelijke beginselen van een gezond en rechtvaardig regeringsbeleid komen dan handigheid en zorgvuldig bedekte eigenbaat. De begeerte en zonde van de vorst is dan de drijfveer en de spil van het volksleven..

Vers 23

23. Waarom zouden wij die voorwaarde niet vervullen? Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen die niet van onze zijn? Zullen die niet onze jeugdige staat, 1) die nog zoveel uitbreiding behoeft, ten goede komen alleenlaat ons hun ter wille zijn, en zij zullen met ons wonen, 2) en een volk met ons worden.

1) Ten tijde van Abraham bestond de stad Sichem nog niet; in Genesis 12:6 is alleen van een plaats Sichem sprake; misschien was Hemor de stichter van de kleine staat, en noemde hij die (Genesis 4:17) naar zijn lievelingszoon..

2) Hemor is een treurig voorbeeld van een ontrouwe en zelfzuchtige bestuurder, die, onder voorwendsel van algemeen nut, zijn eigen voordeel en belang zoekt, en alzo zijn onderdanen en burgers wil bedriegen.

Onder het vooruitzicht van groot tijdelijk voordeel stellen de landvorsten hun stam de samensmelting voor met de hun vreemde volksstam van Abraham. Schijnbaar geschiedt dit tot nut van het volk en in het algemeen belang, dat, naar de rede van Hemor te oordelen, daardoor zeer gebaat zou worden. Zo gaat het, wanneer zinnelijkheid en hartstocht en zedelijkheid en volksbelang het roer van staat moeten besturen. Persoonlijke belangen en familieaangelegenheden treden dan in de plaats van het algemeen belang, en voor de zedelijke beginselen van een gezond en rechtvaardig regeringsbeleid komen dan handigheid en zorgvuldig bedekte eigenbaat. De begeerte en zonde van de vorst is dan de drijfveer en de spil van het volksleven..

Vers 24

24. En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, die hun de zaak in zulk een voordelig licht wisten voor te stellen, allen, die door zijn stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die door zijn stadspoort uitgingen.

II. Genesis 34:25-Genesis 34:31. Op de derde dag, toen de Sichemieten aan de wondkoortsen nederlagen, overvielen hen Simeon en Levi en doodden alle mannen; vervolgens kwamen hun broeders, plunderden de stad en maakten vrouwen en kinderen tot hun gevangenen. Jakob ontstelde over die gruwelijke daad van zijn zonen en vreesde daarvan kwade gevolgen; zij beriepen zich op hun vermeend goed recht.

Vers 24

24. En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, die hun de zaak in zulk een voordelig licht wisten voor te stellen, allen, die door zijn stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die door zijn stadspoort uitgingen.

II. Genesis 34:25-Genesis 34:31. Op de derde dag, toen de Sichemieten aan de wondkoortsen nederlagen, overvielen hen Simeon en Levi en doodden alle mannen; vervolgens kwamen hun broeders, plunderden de stad en maakten vrouwen en kinderen tot hun gevangenen. Jakob ontstelde over die gruwelijke daad van zijn zonen en vreesde daarvan kwade gevolgen; zij beriepen zich op hun vermeend goed recht.

Vers 25

25. En het geschiedde op de derde dag 1) toen zij in de smart waren en daardoor onbekwaam, om zich te verdedigen, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, die op deze tijd gewacht hadden, en, alleen om dit plan ten uitvoer te brengen; dit voorstel hadden gedaan; een ieder zijn zwaard, en zij kwamen, vergezeld van hun gewapende knechten, stoutelijk in de stad, 2) daar zij wisten, dat de Sichemieten voor geen aanval bezorgd en tot verdediging niet in staat waren, en zij doodden al wat mannelijk was, allen, die door zijn stadspoort uitgingen. 3)

1) De dag van de wondkoorts. Volwassenen moeten na de besnijdenis in bed liggen en drie dagen rustig gelaten worden; de genezing volgt dikwijls eerst na 35 of 40 dagen..

2)"Stoutelijk," in de zin van: "Onbeschaamd," driest.".

Of: "zij overvielen de zorgeloze stad.".

3) Op merkwaardige wijze komt deze Sichemitische "bloedbruiloft" van het Joodse fanatisme, in alle trekken met de Parijse bloedbruiloft overeen..

Niemand van de lezers zal er zijn, of hij verbaast zich er over, hoe onmenselijk en vloekwaardig deze daad is. En had er gezondigd en deze had zich beijverd, de belediging door zeer vele weldaden weer goed te maken. De wreedheid van Simeon en Levi is echter niet eerder voldaan, dan wanneer zij de gehele stad hebben uitgemoord. En onder voorwendsel van een verbond, zetten zij zich tegen vrienden en gastheer in volle vrede tewerk, als in volle oorlog tegen vijanden niet gehandeld wordt. Hieruit zien wij, hoe meedogend God met dat volk heeft gehandeld, omdat hij uit de nakomelingen van deze bloeddorstige man en misdadige vrijbuiter zich de Priesters heeft gekozen. Hieruit zien wij ook, dat Mozes niet spreekt als uit vlees en bloed, maar als orgaan van de Heilige Geest en als Heraut van de Hemelse Rechter. Want hoewel hij een Leviet was, heeft hij zijn eigen geslacht niet gespaard, maar niet geaarzeld om zijn stamvader met een eeuwigdurende eerloosheid te merken. Het is niet twijfelachtig of de Heere heeft hierdoor opzettelijk goddeloze en ongewijde mensen de mond willen snoeren..

Vers 25

25. En het geschiedde op de derde dag 1) toen zij in de smart waren en daardoor onbekwaam, om zich te verdedigen, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, die op deze tijd gewacht hadden, en, alleen om dit plan ten uitvoer te brengen; dit voorstel hadden gedaan; een ieder zijn zwaard, en zij kwamen, vergezeld van hun gewapende knechten, stoutelijk in de stad, 2) daar zij wisten, dat de Sichemieten voor geen aanval bezorgd en tot verdediging niet in staat waren, en zij doodden al wat mannelijk was, allen, die door zijn stadspoort uitgingen. 3)

1) De dag van de wondkoorts. Volwassenen moeten na de besnijdenis in bed liggen en drie dagen rustig gelaten worden; de genezing volgt dikwijls eerst na 35 of 40 dagen..

2)"Stoutelijk," in de zin van: "Onbeschaamd," driest.".

Of: "zij overvielen de zorgeloze stad.".

3) Op merkwaardige wijze komt deze Sichemitische "bloedbruiloft" van het Joodse fanatisme, in alle trekken met de Parijse bloedbruiloft overeen..

Niemand van de lezers zal er zijn, of hij verbaast zich er over, hoe onmenselijk en vloekwaardig deze daad is. En had er gezondigd en deze had zich beijverd, de belediging door zeer vele weldaden weer goed te maken. De wreedheid van Simeon en Levi is echter niet eerder voldaan, dan wanneer zij de gehele stad hebben uitgemoord. En onder voorwendsel van een verbond, zetten zij zich tegen vrienden en gastheer in volle vrede tewerk, als in volle oorlog tegen vijanden niet gehandeld wordt. Hieruit zien wij, hoe meedogend God met dat volk heeft gehandeld, omdat hij uit de nakomelingen van deze bloeddorstige man en misdadige vrijbuiter zich de Priesters heeft gekozen. Hieruit zien wij ook, dat Mozes niet spreekt als uit vlees en bloed, maar als orgaan van de Heilige Geest en als Heraut van de Hemelse Rechter. Want hoewel hij een Leviet was, heeft hij zijn eigen geslacht niet gespaard, maar niet geaarzeld om zijn stamvader met een eeuwigdurende eerloosheid te merken. Het is niet twijfelachtig of de Heere heeft hierdoor opzettelijk goddeloze en ongewijde mensen de mond willen snoeren..

Vers 26

26. Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, op wie zij, als de schender van hun familie-eer, in het bijzonder gedoeld hadden, dood met de scherpte van het zwaard; 1)en zij namen Dina uit Sichems huis; want deze had hij, na de schending (Genesis 34:2) bij zich gehouden, en zij gingen van daar, na alzo aan hun wraakzucht voldaan te hebben.

1) Het listig karakter van Jakob is bij Simeon en Levi in sluwheid, en de ijver voor de hoge roeping van het uitverkoren geslacht in kwaadaardigheid ontaard. "De gebeurtenis toont ons in een voorbeeld al de dwalingen, tot welke het geloof aan de hoge voorrang van Israël, wanneer het door vleselijk gezinde mensen ruw opgevat wordt, in de loop der geschiedenis gehad heeft.".

Vers 26

26. Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, op wie zij, als de schender van hun familie-eer, in het bijzonder gedoeld hadden, dood met de scherpte van het zwaard; 1)en zij namen Dina uit Sichems huis; want deze had hij, na de schending (Genesis 34:2) bij zich gehouden, en zij gingen van daar, na alzo aan hun wraakzucht voldaan te hebben.

1) Het listig karakter van Jakob is bij Simeon en Levi in sluwheid, en de ijver voor de hoge roeping van het uitverkoren geslacht in kwaadaardigheid ontaard. "De gebeurtenis toont ons in een voorbeeld al de dwalingen, tot welke het geloof aan de hoge voorrang van Israël, wanneer het door vleselijk gezinde mensen ruw opgevat wordt, in de loop der geschiedenis gehad heeft.".

Vers 27

27. De zonen van Jakob, kwamen over de verslagenen, en plunderden de stad, 1) zodat zij volkomen wraak oefenden, omdat zij hun zuster verontreinigd hadden.2)

1) Niet tevreden met de moord vieren zij hun wraakzucht bot, door ook de stad te plunderen. "Zij kwamen over de verslagenen" lezen wij, d.w.z.: Gelijk in oorlogstijd soms de doden en gewonden naakt werden uitgeschud, zo doen nu ook deze bloeddorstige mannen..

2) De zonen van Jakob gaan van de stelling uit, dat, omdat de inwoners van Sichem de belediging, hun zuster aangedaan, niet hebben verhinderd, zij er evenzeer schuldig aan staan als de eigenlijke bedrijver ervan..

Vers 27

27. De zonen van Jakob, kwamen over de verslagenen, en plunderden de stad, 1) zodat zij volkomen wraak oefenden, omdat zij hun zuster verontreinigd hadden.2)

1) Niet tevreden met de moord vieren zij hun wraakzucht bot, door ook de stad te plunderen. "Zij kwamen over de verslagenen" lezen wij, d.w.z.: Gelijk in oorlogstijd soms de doden en gewonden naakt werden uitgeschud, zo doen nu ook deze bloeddorstige mannen..

2) De zonen van Jakob gaan van de stelling uit, dat, omdat de inwoners van Sichem de belediging, hun zuster aangedaan, niet hebben verhinderd, zij er evenzeer schuldig aan staan als de eigenlijke bedrijver ervan..

Vers 28

28. Hun schapen en hun runderen, en hun ezelen, en hetgeen dat in de stad, en hetgeen dat in het veld was, namen zij.

Vers 28

28. Hun schapen en hun runderen, en hun ezelen, en hetgeen dat in de stad, en hetgeen dat in het veld was, namen zij.

Vers 29

29. En al hun vermogen, en al hun kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij als gevangenen weg, en plunderden deze, en al wat binnenshuis was.

Wat was er, naar bovenstaande geschiedenis te oordelen, van Jakob's nakomelingen geworden, indien de goddelijke genade hen op deze weg aan zichzelf had overgelaten?.

Ongetwijfeld hebben zij ook toen de afgoden of afgodsbeelden van de Sichemieten meegenomen. Hiermee wordt dan tevens verklaard, waarom Jakob straks het bevel geeft, om de vreemde goden weg te doen..

Vers 29

29. En al hun vermogen, en al hun kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij als gevangenen weg, en plunderden deze, en al wat binnenshuis was.

Wat was er, naar bovenstaande geschiedenis te oordelen, van Jakob's nakomelingen geworden, indien de goddelijke genade hen op deze weg aan zichzelf had overgelaten?.

Ongetwijfeld hebben zij ook toen de afgoden of afgodsbeelden van de Sichemieten meegenomen. Hiermee wordt dan tevens verklaard, waarom Jakob straks het bevel geeft, om de vreemde goden weg te doen..

Vers 30

30. Toen zei1) Jakob tot Simeon en tot Levi, die, naar huis gekomen, hem hun vermeende grote daden verhaalden: Gij hebt mij beroerd, door mij stinkende te maken, door mij in een kwade reuk te brengen, onder de inwoners van dit land, onder de Kananieten en onder de Ferezieten; en ik ben, in vergelijking met hen, weinig volk in getal, zo zij zich tegen mij verzamelen, om wraak over de vermoorde Sichemieten te nemen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis. 1) Mozes verklaart, dat deze daad door de heilige man is veroordeeld, opdat niemand zou menen, dat hij enig deel in het plan heeft gehad. Hij verwijt zijn zonen, dat zij hem bij de inwoners van het lands stinkende hebben gemaakt, dat is, zo hatelijk hebben gemaakt, dat niemand hem langer kan uitstaan. Ingeval de naburige volken samenspannen, zal hij onmachtig zijn, om hen te weerstaan, daar hij slechts een kleine macht tegenover hun groot getal kan stellen. Bij name noemt hij de Kananieten en Feresieten, die door geen belediging behoefden aangezet te worden, maar uit hun eigen reeds meer dan genoeg gezind waren, om hem schade te berokkenen..

Het schijnt vreemd, dat Jakob, hier alleen spreekt over de gevolgen van hun misdaad en hen niet een ernstige berisping geeft over hun handeling. Jakob is echter zo door de daad getroffen, zo verward, dat hij voor het ogenblik door de angst voor de gevolgen zijn zonen niet bestraft. Straks op zijn sterfbed zal hij hen doen voelen, hoe diep hij hun daad heeft verafschuwd..

Vers 30

30. Toen zei1) Jakob tot Simeon en tot Levi, die, naar huis gekomen, hem hun vermeende grote daden verhaalden: Gij hebt mij beroerd, door mij stinkende te maken, door mij in een kwade reuk te brengen, onder de inwoners van dit land, onder de Kananieten en onder de Ferezieten; en ik ben, in vergelijking met hen, weinig volk in getal, zo zij zich tegen mij verzamelen, om wraak over de vermoorde Sichemieten te nemen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis. 1) Mozes verklaart, dat deze daad door de heilige man is veroordeeld, opdat niemand zou menen, dat hij enig deel in het plan heeft gehad. Hij verwijt zijn zonen, dat zij hem bij de inwoners van het lands stinkende hebben gemaakt, dat is, zo hatelijk hebben gemaakt, dat niemand hem langer kan uitstaan. Ingeval de naburige volken samenspannen, zal hij onmachtig zijn, om hen te weerstaan, daar hij slechts een kleine macht tegenover hun groot getal kan stellen. Bij name noemt hij de Kananieten en Feresieten, die door geen belediging behoefden aangezet te worden, maar uit hun eigen reeds meer dan genoeg gezind waren, om hem schade te berokkenen..

Het schijnt vreemd, dat Jakob, hier alleen spreekt over de gevolgen van hun misdaad en hen niet een ernstige berisping geeft over hun handeling. Jakob is echter zo door de daad getroffen, zo verward, dat hij voor het ogenblik door de angst voor de gevolgen zijn zonen niet bestraft. Straks op zijn sterfbed zal hij hen doen voelen, hoe diep hij hun daad heeft verafschuwd..

Vers 31

31. En zij zeiden: Zou hij dan met onze zuster als met een hoer doen? 1)

1) Zij behouden het laatste woord, maar Jakob spreekt het allerlaatste op zijn sterfbed..

2) Deze geschiedenis kan als bewijs strekken, hoe wonderbaar God dit hoopje volk bewaarde voor vermenging met de heidenen. Ook dit hoofdstuk heeft alzo een ruime mate van onderwijzing..

Uit deze vraag wordt duidelijk, dat de broeders geroepen waren, volgens de gewoonte in het oosten, om de eer van hun zuster te wreken..

Vers 31

31. En zij zeiden: Zou hij dan met onze zuster als met een hoer doen? 1)

1) Zij behouden het laatste woord, maar Jakob spreekt het allerlaatste op zijn sterfbed..

2) Deze geschiedenis kan als bewijs strekken, hoe wonderbaar God dit hoopje volk bewaarde voor vermenging met de heidenen. Ook dit hoofdstuk heeft alzo een ruime mate van onderwijzing..

Uit deze vraag wordt duidelijk, dat de broeders geroepen waren, volgens de gewoonte in het oosten, om de eer van hun zuster te wreken..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 34". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-34.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile