Lectionary Calendar
Monday, May 20th, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
We are taking food to Ukrainians still living near the front lines. You can help by getting your church involved.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Genesis 35

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 35

Genesis 35:1.

STERFGEVALLEN IN JAKOB'S GEZIN.

Genesis 35:1-Genesis 35:15. Terwijl Jakob bezorgt is over de gevolgen van de moord, door zijn zonen aan de Sichemieten gepleegd, ontvangt hij bevel van God, om naar Beth-El te gaan, en daar zijn vroegere belofte (Genesis 28:19) te vervullen. Hij doet uit zijn huis alle overblijfsels van het heidendom weg, en komt behouden met de zijnen te Beth-El aan. Daar volbrengt hij zijn belofte; begraaft Debora, de voedster van Rebekka, en ontvangt weer een openbaring van God, die zijn naam Israël vernieuwt, en de drievoudige belofte van de patriarchale zegen bevestigt.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 35

Genesis 35:1.

STERFGEVALLEN IN JAKOB'S GEZIN.

Genesis 35:1-Genesis 35:15. Terwijl Jakob bezorgt is over de gevolgen van de moord, door zijn zonen aan de Sichemieten gepleegd, ontvangt hij bevel van God, om naar Beth-El te gaan, en daar zijn vroegere belofte (Genesis 28:19) te vervullen. Hij doet uit zijn huis alle overblijfsels van het heidendom weg, en komt behouden met de zijnen te Beth-El aan. Daar volbrengt hij zijn belofte; begraaft Debora, de voedster van Rebekka, en ontvangt weer een openbaring van God, die zijn naam Israël vernieuwt, en de drievoudige belofte van de patriarchale zegen bevestigt.

Vers 1

1. 1) Daarna,2) na de moord te Sichem (Genesis 34:1), zei God tot Jakob, om hem en zijn huis te beschermen tegen het gevreesde gevaar (Genesis 34:30), maar ook om hem zijn belofte (Genesis 28:20) te herinneren: Maak u op, trek op naar Beth-El, 3) en woon aldaar; en maak daar een altaar die God, a) die u verscheen b) toen gij vluchtte voor het aangezicht van uw broeder Ezau. 4) Ik heb alles getrouw gedaan, wat Ik u beloofde, daarom wordt het tijd, dat gij doet, wat gij toegezegd hebt, en Ik zal u weer veilig geleiden, evenals Ik u voor Ezau in bescherming heb genomen.

a) Genesis 28:12,Genesis 28:13 b) Genesis 27:43

1) Men zou als opschrift boven dit hoofdstuk kunnen schrijven: De bekering van de bekeerde..

2) Mozes verhaalt, dat, toen Jakob in de uiterste moeilijkheden verkeerde, God hem op het rechte ogenblik verscheen. Maar zo toont hij ook in de persoon van n man aan, dat God Zijn Kerk, die Hij eenmaal omvat heeft, nooit laat varen, maar voor haar heil zorg draagt. Zo dikwijls wij deze en dergelijke plaatsen lezen, treft het ons, dat de Voorzienigheid Gods ook, wanneer zij het meest schijnt te slapen, voor ons heil werkzaam is..

Jakob had wel degelijk een opwekking van Gods zijde nodig om uit zijn toestand te komen. Alles wat hij tot hiertoe ondervonden had, was reeds opwekking geweest, had moeten dienen, om het hem duidelijk te maken, dat niet Sichem de plaats van rust was. Maar Jakob had nodig een eigen woord van de Heere. Duidelijk beeld van de gelovige. De omstandigheden, de wederwaardigheden, de onheilen, kunnen boden van God zijn zonder dat men het merkt, maar als de Heere het Woord op de geweten bindt door zijn Geest en Hij door dit Woord het licht voor de ziel doet opgaan, over hetgeen te beurt valt, dan zal door de gelovige gezien en gekend worden, wat Gods heilig doel is. Jakob had wel in Sichem een altaar opgericht, maar toch, niet Sichem, maar Beth-El moest de plaats van de bestemming zijn. Sichem was gekochte grond. Beth-El was beloofde grond..

3) Het heen wijzen van Jakob naar Beth-El is een bewijs, dat de gelovige gemeente zich moet scheiden van de toestand, waarin het fanatisme haar gebracht heeft. Jakob moet, hetgeen hij in Sichem verworven heeft, prijsgeven. De goddelijke Voorzienigheid weet verschillende bedoelingen te verenigen, die dan aan n hoofddoel ondergeschikt zijn. Het hoofddoel is hier de vervulling van Jakob's oude belofte, daarmee wordt zijn verwijdering uit Sichem verbonden; evenzo de reiniging van zijn huis van de schuld van het fanatisme en van de afgoderij. Hiermee is tevens gezegd, dat Jakob voor veel leed zich zou gevrijwaard hebben, wanneer hij ijveriger ware geweest in de vervulling van zijn belofte..

4) Hiermee wil God Jakob wijzen op de belofte, door Hem te Beth-El gedaan, maar ook op de gelofte door Jakob zelf gedaan..

Vers 1

1. 1) Daarna,2) na de moord te Sichem (Genesis 34:1), zei God tot Jakob, om hem en zijn huis te beschermen tegen het gevreesde gevaar (Genesis 34:30), maar ook om hem zijn belofte (Genesis 28:20) te herinneren: Maak u op, trek op naar Beth-El, 3) en woon aldaar; en maak daar een altaar die God, a) die u verscheen b) toen gij vluchtte voor het aangezicht van uw broeder Ezau. 4) Ik heb alles getrouw gedaan, wat Ik u beloofde, daarom wordt het tijd, dat gij doet, wat gij toegezegd hebt, en Ik zal u weer veilig geleiden, evenals Ik u voor Ezau in bescherming heb genomen.

a) Genesis 28:12,Genesis 28:13 b) Genesis 27:43

1) Men zou als opschrift boven dit hoofdstuk kunnen schrijven: De bekering van de bekeerde..

2) Mozes verhaalt, dat, toen Jakob in de uiterste moeilijkheden verkeerde, God hem op het rechte ogenblik verscheen. Maar zo toont hij ook in de persoon van n man aan, dat God Zijn Kerk, die Hij eenmaal omvat heeft, nooit laat varen, maar voor haar heil zorg draagt. Zo dikwijls wij deze en dergelijke plaatsen lezen, treft het ons, dat de Voorzienigheid Gods ook, wanneer zij het meest schijnt te slapen, voor ons heil werkzaam is..

Jakob had wel degelijk een opwekking van Gods zijde nodig om uit zijn toestand te komen. Alles wat hij tot hiertoe ondervonden had, was reeds opwekking geweest, had moeten dienen, om het hem duidelijk te maken, dat niet Sichem de plaats van rust was. Maar Jakob had nodig een eigen woord van de Heere. Duidelijk beeld van de gelovige. De omstandigheden, de wederwaardigheden, de onheilen, kunnen boden van God zijn zonder dat men het merkt, maar als de Heere het Woord op de geweten bindt door zijn Geest en Hij door dit Woord het licht voor de ziel doet opgaan, over hetgeen te beurt valt, dan zal door de gelovige gezien en gekend worden, wat Gods heilig doel is. Jakob had wel in Sichem een altaar opgericht, maar toch, niet Sichem, maar Beth-El moest de plaats van de bestemming zijn. Sichem was gekochte grond. Beth-El was beloofde grond..

3) Het heen wijzen van Jakob naar Beth-El is een bewijs, dat de gelovige gemeente zich moet scheiden van de toestand, waarin het fanatisme haar gebracht heeft. Jakob moet, hetgeen hij in Sichem verworven heeft, prijsgeven. De goddelijke Voorzienigheid weet verschillende bedoelingen te verenigen, die dan aan n hoofddoel ondergeschikt zijn. Het hoofddoel is hier de vervulling van Jakob's oude belofte, daarmee wordt zijn verwijdering uit Sichem verbonden; evenzo de reiniging van zijn huis van de schuld van het fanatisme en van de afgoderij. Hiermee is tevens gezegd, dat Jakob voor veel leed zich zou gevrijwaard hebben, wanneer hij ijveriger ware geweest in de vervulling van zijn belofte..

4) Hiermee wil God Jakob wijzen op de belofte, door Hem te Beth-El gedaan, maar ook op de gelofte door Jakob zelf gedaan..

Vers 2

2. Toen zei1) Jakob, die, in plaats van aanstonds na zijn terugkomst naar Beth-El te gaan, tien jaar te Sukkoth en Sichem vertoefd had, tot zijn gezin, en tot allen, die bij hem waren, niet slechts tot zijn vrouwen en kinderen, maar ook tot zijn dienstknechten en dienstmaagden: Doet weg de vreemde goden, 2) die in het midden van u zijn, die gij uit Mesopotamië medegebracht (Genesis 31:19) en tot hiertoe onder u geduld hebt, en reinigt u, door heilige wassingen, en verandert uw kleren; 3) verwisselt de, deels met het bloed van de Sichemieten bezoedelde, deels uit hun huizen geplunderde goederen, tegen andere.

1) Hier wordt beschreven, hoe stipt Jakob heeft gehoorzaamd. Want hij aarzelt niet na Gods stem gehoord te hebben, of overlegt eerst bij zichzelf, waarvoor dit alles nodig is, maar terstond maakt hij zich tot de reis gereed, nadat hij het bevel heeft ontvangen. En om te tonen, dat hij God gehoorzaamde, verzamelde hij niet alleen zijn bezittingen bij elkaar, maar zuivert ook zijn huis van de afgoden. Indien wij toch God tot ons deel willen hebben, moeten wij alle hinderpalen uit de weg ruimen, welke Hem, op welke wijze dan ook, van ons verwijderen..

2) Niet alleen waren de vreemde goden uit Haran meegenomen, maar door de plundering van Sichem waren er vele in het bezit van Jakob's gezin gekomen..

3) De vermaning geschiedt tot uitwendige belijdenis van berouw. Jakob wil, dat zijn huisgenoten die zich vroeger verontreinigd hebben, door verandering van klederen, hun nieuwe reinheid zullen tonen. Met hetzelfde plan en doel, is na het maken van het gouden kalf, het volk door Mozes bevolen, hun sierlijke klederen uit te trekken. Met dit onderscheid echter, dat het volk, na de sierlijke kleren afgelegd te hebben, als smekeling zijn schuld in een vuile en onaanzienlijke kleding moest belijden. Hier liet Jakob echter de kleren veranderen, opdat wie bezoedeld waren geweest, als nieuwe mensen voor de dag zouden komen. Het doel was echter hetzelfde: opdat zij door deze uiterlijke daad zouden leren, hoe groot de zonde van afgoderij was. Ofschoon dus het berouw een innerlijke deugd is en in het hart zetelt; was deze uitwendige handeling volstrekt niet overbodig. Wij weten toch, hoe de mensen als het ware onvatbaar zijn voor het zich over de zonde te mishagen, indien niet door vele prikkels zij daartoe gebracht worden. Vervolgens heeft de eer van God er belang bij: dat de mensen hun schuld niet alleen inwendig verfoeien, maar integendeel daarvan in het openbaar getuigen. De gehele zaak komt hier dus op neer: ofschoon God hem niets bepaalds bevolen had, omtrent het doen reinigen van zijn huis, maar alleen hij een altaar op te richten zo heeft hij toch een zuivere gehoorzaamheid aan God voorgestaan, door alle mogelijke hinderpalen op te heffen; en dat hij dit gedaan heeft, daar de noodzakelijkheid zelf om Gods hulp te zoeken hem daartoe heeft gedwongen..

Door al te grote toegeeflijkheid jegens Rachel, heeft Jakob het afgodische in zijn huis geduld; het is daarom ook niet te verwonderen, dat hij zoveel leed van kinderen ondervinden moest. Dina's heengaan naar Sichem, de moord door Simeon en Levi, Rubens zonde, waren zij misschien niet voorgekomen, zo Jakob meer getrouw was geweest en vroeger dit bevel had gegeven? Nu, na zoveel ondervinding, wordt hij sterker ook tegenover Rachel; temeer moet hij nu daartoe overgaan, omdat God hem bevolen heeft naar Beth-El te gaan. Een dankfeest voor zijn behoud kan hij niet houden, zonder dat er boete gedaan is. Zonder heiliging komt men tot het offer niet. Indien wij God willen loven, zo moet verootmoediging en verwijdering van het kwade voorafgaan. Daarom ging bij Israël aan het Loofhuttenfeest, de grote Verzoendag vooraf, en bereidt zich de Christen voor het Avondmaal door schuldbelijdenis, gelijk de Goede Vrijdag aan het Paasfeest voorafgaat..

De Christelijke kerk kan dwalen, en makkelijk tot bijgeloof gebracht worden; maar godzalige opzieners moeten de dwalingen erkennen en afschaffen, en kerken en huizen daarvan reinigen, en de gemeente tot Gods Woord terugbrengen..

Inwendige hartsvernieuwing moet altijd zichtbaar zijn, door uitwendige verandering van leven. De uitwendige verandering moet beeld zijn van de inwendige. Jakob maant hier tot beide, zowel tot afstand van de uitwendige zonde als tot het aandoen van het nieuwe leven..

Vers 2

2. Toen zei1) Jakob, die, in plaats van aanstonds na zijn terugkomst naar Beth-El te gaan, tien jaar te Sukkoth en Sichem vertoefd had, tot zijn gezin, en tot allen, die bij hem waren, niet slechts tot zijn vrouwen en kinderen, maar ook tot zijn dienstknechten en dienstmaagden: Doet weg de vreemde goden, 2) die in het midden van u zijn, die gij uit Mesopotamië medegebracht (Genesis 31:19) en tot hiertoe onder u geduld hebt, en reinigt u, door heilige wassingen, en verandert uw kleren; 3) verwisselt de, deels met het bloed van de Sichemieten bezoedelde, deels uit hun huizen geplunderde goederen, tegen andere.

1) Hier wordt beschreven, hoe stipt Jakob heeft gehoorzaamd. Want hij aarzelt niet na Gods stem gehoord te hebben, of overlegt eerst bij zichzelf, waarvoor dit alles nodig is, maar terstond maakt hij zich tot de reis gereed, nadat hij het bevel heeft ontvangen. En om te tonen, dat hij God gehoorzaamde, verzamelde hij niet alleen zijn bezittingen bij elkaar, maar zuivert ook zijn huis van de afgoden. Indien wij toch God tot ons deel willen hebben, moeten wij alle hinderpalen uit de weg ruimen, welke Hem, op welke wijze dan ook, van ons verwijderen..

2) Niet alleen waren de vreemde goden uit Haran meegenomen, maar door de plundering van Sichem waren er vele in het bezit van Jakob's gezin gekomen..

3) De vermaning geschiedt tot uitwendige belijdenis van berouw. Jakob wil, dat zijn huisgenoten die zich vroeger verontreinigd hebben, door verandering van klederen, hun nieuwe reinheid zullen tonen. Met hetzelfde plan en doel, is na het maken van het gouden kalf, het volk door Mozes bevolen, hun sierlijke klederen uit te trekken. Met dit onderscheid echter, dat het volk, na de sierlijke kleren afgelegd te hebben, als smekeling zijn schuld in een vuile en onaanzienlijke kleding moest belijden. Hier liet Jakob echter de kleren veranderen, opdat wie bezoedeld waren geweest, als nieuwe mensen voor de dag zouden komen. Het doel was echter hetzelfde: opdat zij door deze uiterlijke daad zouden leren, hoe groot de zonde van afgoderij was. Ofschoon dus het berouw een innerlijke deugd is en in het hart zetelt; was deze uitwendige handeling volstrekt niet overbodig. Wij weten toch, hoe de mensen als het ware onvatbaar zijn voor het zich over de zonde te mishagen, indien niet door vele prikkels zij daartoe gebracht worden. Vervolgens heeft de eer van God er belang bij: dat de mensen hun schuld niet alleen inwendig verfoeien, maar integendeel daarvan in het openbaar getuigen. De gehele zaak komt hier dus op neer: ofschoon God hem niets bepaalds bevolen had, omtrent het doen reinigen van zijn huis, maar alleen hij een altaar op te richten zo heeft hij toch een zuivere gehoorzaamheid aan God voorgestaan, door alle mogelijke hinderpalen op te heffen; en dat hij dit gedaan heeft, daar de noodzakelijkheid zelf om Gods hulp te zoeken hem daartoe heeft gedwongen..

Door al te grote toegeeflijkheid jegens Rachel, heeft Jakob het afgodische in zijn huis geduld; het is daarom ook niet te verwonderen, dat hij zoveel leed van kinderen ondervinden moest. Dina's heengaan naar Sichem, de moord door Simeon en Levi, Rubens zonde, waren zij misschien niet voorgekomen, zo Jakob meer getrouw was geweest en vroeger dit bevel had gegeven? Nu, na zoveel ondervinding, wordt hij sterker ook tegenover Rachel; temeer moet hij nu daartoe overgaan, omdat God hem bevolen heeft naar Beth-El te gaan. Een dankfeest voor zijn behoud kan hij niet houden, zonder dat er boete gedaan is. Zonder heiliging komt men tot het offer niet. Indien wij God willen loven, zo moet verootmoediging en verwijdering van het kwade voorafgaan. Daarom ging bij Israël aan het Loofhuttenfeest, de grote Verzoendag vooraf, en bereidt zich de Christen voor het Avondmaal door schuldbelijdenis, gelijk de Goede Vrijdag aan het Paasfeest voorafgaat..

De Christelijke kerk kan dwalen, en makkelijk tot bijgeloof gebracht worden; maar godzalige opzieners moeten de dwalingen erkennen en afschaffen, en kerken en huizen daarvan reinigen, en de gemeente tot Gods Woord terugbrengen..

Inwendige hartsvernieuwing moet altijd zichtbaar zijn, door uitwendige verandering van leven. De uitwendige verandering moet beeld zijn van de inwendige. Jakob maant hier tot beide, zowel tot afstand van de uitwendige zonde als tot het aandoen van het nieuwe leven..

Vers 3

3. En laat ons, 1) wanneer wij ons zo van al dat zondige hebben geheiligd, ons opmaken, en optrekken naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken die God, die mij antwoordt ten dage van mijn benauwdheid, en met mij geweest is op de weg, die ik gewandeld heb. 2)

1) Het geloof in zijn koninklijke verhevenheid zien wij in Abraham, het geloof in zijn diepte, stilte, verborgenheid, zien wij in Izaak, maar het geloof in zijn worsteling en zijn strijd, zien wij in Jakob. Jakob was een geplaagd en gedrukt man al zijn dagen. Doch wie Gods rechte wegen krom maakt, die ziet al zijn wegen krom gemaakt; want God laat zijn tuchtroede het meest voelen aan zulke kinderen, die zich op schadelijke wegen begeven hebben. Trouwens de Abrahams zijn te allen tijde zeldzaam geweest; de Jakob's vele. Onder de aartsvaders moest ook een Jakob zijn, een arm zondaar, de slechtste, de meest tegenspoedige, gedrukte en verdrukte, maar ook de gezegendste, de meest begenadigde, opdat arme zondaren, als wij, troost zouden hebben uit de Schrift, ook door Jakob. Nauwelijks toch is er een nieuwe ellende over Jakob gekomen, of hij ontvangt een nieuwe openbaring van Gods heerlijkheid..

Er komen in het leven van de natiën, van de gemeenten en ook van de bijzondere gezinnen tijdstippen, waarop het een heilige plicht voor de leiders en hoofden wordt de hun toevertrouwde zielen te bepalen bij de hoge ernst van de tijd en van hun roeping in en tegenover die tijd. Dan zijn er de boet- en bededagen, waarop allen worden op- en samengeroepen, om met elkaar Gods aangezicht te zoeken en Hem te naderen met verbreking van de harten. Gelukkig het volk, gelukkig het gezin, waar de leidslieden ook in die zin hun roeping en verantwoordelijkheid begrijpen. Dan en daar zullen deze, hoewel anders meer gelijk Jakob stille en zwijgende karakters, ook als Jakob openlijk uitkomen voor hetgeen zij wensen en nodig achten voor het heil van allen..

2) Op drieërlei wijze predikt Jakob hun zijn God. In de eerste plaats als de Grote Hoorder van het gebed, ten tweede, als de Grote Beschermer en Uitredder van de zijnen; en ten derde, als de Getrouwe God..

Vers 3

3. En laat ons, 1) wanneer wij ons zo van al dat zondige hebben geheiligd, ons opmaken, en optrekken naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken die God, die mij antwoordt ten dage van mijn benauwdheid, en met mij geweest is op de weg, die ik gewandeld heb. 2)

1) Het geloof in zijn koninklijke verhevenheid zien wij in Abraham, het geloof in zijn diepte, stilte, verborgenheid, zien wij in Izaak, maar het geloof in zijn worsteling en zijn strijd, zien wij in Jakob. Jakob was een geplaagd en gedrukt man al zijn dagen. Doch wie Gods rechte wegen krom maakt, die ziet al zijn wegen krom gemaakt; want God laat zijn tuchtroede het meest voelen aan zulke kinderen, die zich op schadelijke wegen begeven hebben. Trouwens de Abrahams zijn te allen tijde zeldzaam geweest; de Jakob's vele. Onder de aartsvaders moest ook een Jakob zijn, een arm zondaar, de slechtste, de meest tegenspoedige, gedrukte en verdrukte, maar ook de gezegendste, de meest begenadigde, opdat arme zondaren, als wij, troost zouden hebben uit de Schrift, ook door Jakob. Nauwelijks toch is er een nieuwe ellende over Jakob gekomen, of hij ontvangt een nieuwe openbaring van Gods heerlijkheid..

Er komen in het leven van de natiën, van de gemeenten en ook van de bijzondere gezinnen tijdstippen, waarop het een heilige plicht voor de leiders en hoofden wordt de hun toevertrouwde zielen te bepalen bij de hoge ernst van de tijd en van hun roeping in en tegenover die tijd. Dan zijn er de boet- en bededagen, waarop allen worden op- en samengeroepen, om met elkaar Gods aangezicht te zoeken en Hem te naderen met verbreking van de harten. Gelukkig het volk, gelukkig het gezin, waar de leidslieden ook in die zin hun roeping en verantwoordelijkheid begrijpen. Dan en daar zullen deze, hoewel anders meer gelijk Jakob stille en zwijgende karakters, ook als Jakob openlijk uitkomen voor hetgeen zij wensen en nodig achten voor het heil van allen..

2) Op drieërlei wijze predikt Jakob hun zijn God. In de eerste plaats als de Grote Hoorder van het gebed, ten tweede, als de Grote Beschermer en Uitredder van de zijnen; en ten derde, als de Getrouwe God..

Vers 4

4. Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de met spreuken en toverformules beschreven oorsierselen, 1) die aan hun oren waren, en Jakob verborg ze onder de eikenboom, 2) de Terebint, die in het Terebintenbos bij Sichem is.

1)Oorspansels werden tot allerlei bijgelovige gebruiken gebezigd. Men schreef daarop tovertekenen en toverspreuken, om de schadelijke invloed van de klanken van de boze geesten af te wenden..

2) Misschien dezelfde, in wiens schaduw eens Abraham zijn tent opgeslagen had (hoofdstuk. 12:6), bij welke onder Jozua de Ark van het Verbond stond, (Joshua 24:26) ), en die, nog ten tijde van de Richteren, de hoge eik, of de eik Meonenim heet (Judges 9:6,Judges 9:37). De Terebint is een hoge, altijd groene boom met sterke stam en vele takken, met een ruwe bast en glinsterend groene bladeren; zij draagt noten in de vorm van druiven, die de echte terpentijn opleveren. Zij bereikt evenals onze eiken, een zeer hoge ouderdom..

Ongerijmd schijnt het dat Jakob de afgodsbeelden begroef onder de eik en ze niet weer vernietigde of verbrandde, zoals wij lezen van Mozes, ten opzichte van het gouden kalf en van Hiskia ten opzichte van de koperen slang..

Wellicht dat Jakob van plan is geweest, deze afgoden later weer op te graven, om het goud of zilver tot andere doeleinden te gebruiken..

Vers 4

4. Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de met spreuken en toverformules beschreven oorsierselen, 1) die aan hun oren waren, en Jakob verborg ze onder de eikenboom, 2) de Terebint, die in het Terebintenbos bij Sichem is.

1)Oorspansels werden tot allerlei bijgelovige gebruiken gebezigd. Men schreef daarop tovertekenen en toverspreuken, om de schadelijke invloed van de klanken van de boze geesten af te wenden..

2) Misschien dezelfde, in wiens schaduw eens Abraham zijn tent opgeslagen had (hoofdstuk. 12:6), bij welke onder Jozua de Ark van het Verbond stond, (Joshua 24:26) ), en die, nog ten tijde van de Richteren, de hoge eik, of de eik Meonenim heet (Judges 9:6,Judges 9:37). De Terebint is een hoge, altijd groene boom met sterke stam en vele takken, met een ruwe bast en glinsterend groene bladeren; zij draagt noten in de vorm van druiven, die de echte terpentijn opleveren. Zij bereikt evenals onze eiken, een zeer hoge ouderdom..

Ongerijmd schijnt het dat Jakob de afgodsbeelden begroef onder de eik en ze niet weer vernietigde of verbrandde, zoals wij lezen van Mozes, ten opzichte van het gouden kalf en van Hiskia ten opzichte van de koperen slang..

Wellicht dat Jakob van plan is geweest, deze afgoden later weer op te graven, om het goud of zilver tot andere doeleinden te gebruiken..

Vers 5

5. En zij reisden, nadat de reiniging volbracht was, naar Beth-El heen; en Gods verschrikking, a)een van God gewerkte schrik, was over de steden, die rondom hen waren, zodat zij de zonen van Jakob niet achterna jaagden, hoewel zij de overmacht hadden, en alzo gemakkelijk de moord van de Sichemieten hadden kunnen wreken.

a) Exodus 23:27; 2 Chronicles 14:14

Het was alsof een plotselinge en onverklaarbare vervaardheid de inwoners van het land had aangegrepen; zodat zij, hetgeen niet uit natuurlijke oorzaken verklaard kon worden, door een bovennatuurlijke vrees met werkeloosheid geslagen, Israël en diens zonen veilig lieten gaan. Van een dergelijke "verschrikking" door God tot middel van behoud beloofd of verwekt, lezen wij ook nog in Exodus 23:27; 2 Chronicles 4:14; 2 Chronicles 17:10. Steeds staat zij in verband met een, bepaald aldus bedoelde, uitredding van de Heere, die Zijn volk wonderbaarlijk uitkomsten geeft.. Twee zaken zijn hier overal op te merken. Vooreerst, dat de Heere, als zijn kinderen Zijn wil volbrengen en in zijn geboden wandelen, hen begenadigt met zijn Goddelijke genade; en ten tweede, dat Hij dan zelfs hun vijanden met hen verzoent of voor hen in toom houdt. Jakob werd hierdoor verzekerd van de gunst van God..

Vers 5

5. En zij reisden, nadat de reiniging volbracht was, naar Beth-El heen; en Gods verschrikking, a)een van God gewerkte schrik, was over de steden, die rondom hen waren, zodat zij de zonen van Jakob niet achterna jaagden, hoewel zij de overmacht hadden, en alzo gemakkelijk de moord van de Sichemieten hadden kunnen wreken.

a) Exodus 23:27; 2 Chronicles 14:14

Het was alsof een plotselinge en onverklaarbare vervaardheid de inwoners van het land had aangegrepen; zodat zij, hetgeen niet uit natuurlijke oorzaken verklaard kon worden, door een bovennatuurlijke vrees met werkeloosheid geslagen, Israël en diens zonen veilig lieten gaan. Van een dergelijke "verschrikking" door God tot middel van behoud beloofd of verwekt, lezen wij ook nog in Exodus 23:27; 2 Chronicles 4:14; 2 Chronicles 17:10. Steeds staat zij in verband met een, bepaald aldus bedoelde, uitredding van de Heere, die Zijn volk wonderbaarlijk uitkomsten geeft.. Twee zaken zijn hier overal op te merken. Vooreerst, dat de Heere, als zijn kinderen Zijn wil volbrengen en in zijn geboden wandelen, hen begenadigt met zijn Goddelijke genade; en ten tweede, dat Hij dan zelfs hun vijanden met hen verzoent of voor hen in toom houdt. Jakob werd hierdoor verzekerd van de gunst van God..

Vers 6

6. Alzo kwam Jakob met zijn gezin behouden te Luz, hetwelk is in het land Kanan (dat is Beth-El), hij en al het volk, dat bij hem was, de knechten en maagden en al het vee.

Hier wordt ons meegedeeld, wat het gevolg was van hetgeen in het vorige vers wordt meegedeeld. Door de bijzondere genade van God behield Jakob alles, wat hij bezat. Zo leerde hij bij voortduring uit de hand van God te leven en door de kracht van God te blijven leven!.

Vers 6

6. Alzo kwam Jakob met zijn gezin behouden te Luz, hetwelk is in het land Kanan (dat is Beth-El), hij en al het volk, dat bij hem was, de knechten en maagden en al het vee.

Hier wordt ons meegedeeld, wat het gevolg was van hetgeen in het vorige vers wordt meegedeeld. Door de bijzondere genade van God behield Jakob alles, wat hij bezat. Zo leerde hij bij voortduring uit de hand van God te leven en door de kracht van God te blijven leven!.

Vers 7

7. En hij bouwde aldaar, in plaats van de daar dertig jaar geleden opgerichte steen (hoofdstuk. 28:18), een altaar, 1) en noemde die plaats El-Beth-El (God van Beth-El): want God was 2) hem aldaar geopenbaard, toen hij voor zijn broeders aangezicht vluchtte.

1) Het bouwen van een altaar was gevolg van Jakob's ootmoedige dankbaarheid en opvolging van het bevel van God. (Psalms 116:14).

2) In het Hebreeuws Nigloe, waren geopenbaard. Het meervoud staat hier in plaats van het enkelvoud. Hoogstwaarschijnlijk, omdat de Heere God hem daar was verschenen als aan het hoofd van de engelen..

Vers 7

7. En hij bouwde aldaar, in plaats van de daar dertig jaar geleden opgerichte steen (hoofdstuk. 28:18), een altaar, 1) en noemde die plaats El-Beth-El (God van Beth-El): want God was 2) hem aldaar geopenbaard, toen hij voor zijn broeders aangezicht vluchtte.

1) Het bouwen van een altaar was gevolg van Jakob's ootmoedige dankbaarheid en opvolging van het bevel van God. (Psalms 116:14).

2) In het Hebreeuws Nigloe, waren geopenbaard. Het meervoud staat hier in plaats van het enkelvoud. Hoogstwaarschijnlijk, omdat de Heere God hem daar was verschenen als aan het hoofd van de engelen..

Vers 8

8. En Debora, 1)de voedster van Rebekka, stierf, spoedig na de aankomst te Beth-El, en zij werd, onder veel rouw van de familie, begraven onder aan Beth-El, onder die eik die hij noemde Allon Bachuth, of Klaageik (Judges 2:1-Judges 2:4,Judges 2:5; 1 Samuel 10:3) naar de aldaar gemaakte klacht bij haar begrafenis (Genesis 23:2; Genesis 50:10)

1) Debora (dat is "honingbij", een schone naam voor een oude dienstbode) was vroeger met Rebekka naar Kanan getrokken (Genesis 24:59), na de dood van haar meesteres, waarschijnlijk naar Haran tot Jakob gekomen en sedert die tijd in zijn huis gebleven. "Ik houd het er voor, dat deze Debora een wijze en godzalige Matrone geweest is, en door het gezin als een grootmoeder beschouwd is, die Jakob gediend en geraden heeft, en dat deze in groot gevaar en in bezwaren zich menigmaal door haar heeft laten toespreken en vertroosten; want de vrouwen, wanneer zij de godzaligheid liefhebben, hebben gewoonlijk ook bijzondere genade, om kinderen te vertroosten en hun smarten te verzachten; het gesprek van vrouwen beweegt dikwijls de mensen meer, dan dat van mannen..

De vermelding van de dood van Debora is niet zonder gewichtige reden, evenmin als haar dood zelf zonder grote oorzaak, toentertijd plaatsvond. Debora staat hier als een beeld van trouwe zorg en grote liefde voor het huisgezin, waaraan zij verbonden is. Maar met haar dood wordt ook voor Jakob een band verbroken, die hem nog bond aan het heidense Syrië. Ook straks sterft Rachel, zij, die in haar hart nog vasthield aan de goden van haar vaderland.. De oude Debora is in Jakob's huis in ere gehouden, gelijk het aan oude getrouwe dienstboden toekomt. Zeker was zij een godzalige vrouw, daar zij waarschijnlijk, omdat zij niet tot Ezau, maar tot het volk van God wilde behoren, tot Jakob gekomen was..

Op de meester rust nog een andere verplichting tegenover zijn dienstboden, dan het tellen van het bedongen loon; van de dienstbare wordt nog iets anders gevorderd dan het werktuiglijk verrichten van haar arbeid; en naarmate het Christelijk beginsel in onze familie doordringt, zullen billijkheid en hoogachting in woord en gedrag onder ons heersen. Schoon is het deze koninklijke familie te zien, die het niet beneden zich acht, haar menselijk gevoel in het storten van tranen over het verlies van een trouwe dienstmaagd te tonen..

9. En God verscheen 1) Jakob wederom, als hij van Paddan-Aram gekomen was, evenals Hij hem dertig jaar geleden op zijn reis daarheen verschenen was (Genesis 28:10), nu ook weer in zichtbare gedaante bij dag (Genesis 35:13), en Hij zegende hem, 2)stelde hem, nu al het afgodische uit zijn huis verbannen was, op plechtige wijze tot de drager van de goddelijke belofte.

1) Dit is een tweede verschijning na zijn komst in Kanan. De eerste had te Sichem plaats gehad, te tweede te Beth-El..

2) Te Sichem had Jakob niets dan ellende doorleefd en nauwelijks is hij te Beth-El, of wij lezen, dat de Heere hem zegende. Het is niet onverschillig waar de gelovige zich bevindt. Alleen in de gedoden weg en op de door God gewilde plaats wordt hij door Hem gezegend. De zegen is drieërlei. Eerst geeft of bevestigt Hij hem de nieuwe naam, ten tweede belooft Hij hem een talrijke nakomelingschap en ten derde bevestigt de Heere hem de belofte omtrent Kanan..

Vers 8

8. En Debora, 1)de voedster van Rebekka, stierf, spoedig na de aankomst te Beth-El, en zij werd, onder veel rouw van de familie, begraven onder aan Beth-El, onder die eik die hij noemde Allon Bachuth, of Klaageik (Judges 2:1-Judges 2:4,Judges 2:5; 1 Samuel 10:3) naar de aldaar gemaakte klacht bij haar begrafenis (Genesis 23:2; Genesis 50:10)

1) Debora (dat is "honingbij", een schone naam voor een oude dienstbode) was vroeger met Rebekka naar Kanan getrokken (Genesis 24:59), na de dood van haar meesteres, waarschijnlijk naar Haran tot Jakob gekomen en sedert die tijd in zijn huis gebleven. "Ik houd het er voor, dat deze Debora een wijze en godzalige Matrone geweest is, en door het gezin als een grootmoeder beschouwd is, die Jakob gediend en geraden heeft, en dat deze in groot gevaar en in bezwaren zich menigmaal door haar heeft laten toespreken en vertroosten; want de vrouwen, wanneer zij de godzaligheid liefhebben, hebben gewoonlijk ook bijzondere genade, om kinderen te vertroosten en hun smarten te verzachten; het gesprek van vrouwen beweegt dikwijls de mensen meer, dan dat van mannen..

De vermelding van de dood van Debora is niet zonder gewichtige reden, evenmin als haar dood zelf zonder grote oorzaak, toentertijd plaatsvond. Debora staat hier als een beeld van trouwe zorg en grote liefde voor het huisgezin, waaraan zij verbonden is. Maar met haar dood wordt ook voor Jakob een band verbroken, die hem nog bond aan het heidense Syrië. Ook straks sterft Rachel, zij, die in haar hart nog vasthield aan de goden van haar vaderland.. De oude Debora is in Jakob's huis in ere gehouden, gelijk het aan oude getrouwe dienstboden toekomt. Zeker was zij een godzalige vrouw, daar zij waarschijnlijk, omdat zij niet tot Ezau, maar tot het volk van God wilde behoren, tot Jakob gekomen was..

Op de meester rust nog een andere verplichting tegenover zijn dienstboden, dan het tellen van het bedongen loon; van de dienstbare wordt nog iets anders gevorderd dan het werktuiglijk verrichten van haar arbeid; en naarmate het Christelijk beginsel in onze familie doordringt, zullen billijkheid en hoogachting in woord en gedrag onder ons heersen. Schoon is het deze koninklijke familie te zien, die het niet beneden zich acht, haar menselijk gevoel in het storten van tranen over het verlies van een trouwe dienstmaagd te tonen..

9. En God verscheen 1) Jakob wederom, als hij van Paddan-Aram gekomen was, evenals Hij hem dertig jaar geleden op zijn reis daarheen verschenen was (Genesis 28:10), nu ook weer in zichtbare gedaante bij dag (Genesis 35:13), en Hij zegende hem, 2)stelde hem, nu al het afgodische uit zijn huis verbannen was, op plechtige wijze tot de drager van de goddelijke belofte.

1) Dit is een tweede verschijning na zijn komst in Kanan. De eerste had te Sichem plaats gehad, te tweede te Beth-El..

2) Te Sichem had Jakob niets dan ellende doorleefd en nauwelijks is hij te Beth-El, of wij lezen, dat de Heere hem zegende. Het is niet onverschillig waar de gelovige zich bevindt. Alleen in de gedoden weg en op de door God gewilde plaats wordt hij door Hem gezegend. De zegen is drieërlei. Eerst geeft of bevestigt Hij hem de nieuwe naam, ten tweede belooft Hij hem een talrijke nakomelingschap en ten derde bevestigt de Heere hem de belofte omtrent Kanan..

Vers 10

10. En God zei tot hem: Uw naam is van nature Jakob (Genesis 25:26; Genesis 27:36, en gij zijt het weer geworden door het behouden van die afgoderij, terwijl ook uw zonen uw gezin hebben bezoedeld (Genesis 34:13) ); maar nu gij uw huis hebt gereinigd en Mij uw belofte hebt betaald, is dat alles voorbij, a) uw naam zal voortaan niet meer Jakob genoemd worden, maar, gelijk Ik u reeds vroeger gezegd heb, Israël zal uw naam zijn, omdat gij door boete en geloof het ingedrongen verderf van u hebt gedaan, en vernieuwd zijt geworden in de geest van uw gemoed; en hij noemde hem Israël. 1)

a) Genesis 32:28; 2 Kings 17:34.

1) In die twee namen, Jakob en Israël, zou niet alleen de gehele geschiedenis van Jakob's nakroost, maar ook die van de kerk, ja van ieder gelovige liggen; Jakob in de strijd; Israël in de overwinning; zondaar van nature; overwinnaar van God door de genade. Evenwel Israël bleef zich ook nog "Jakob", en God zich nog altijd "de God van Jakob" noemen, ten blijke dat Jakob nog altijd een zondaar, en God nog altijd de God van zondaren bleef..

Hier hebben wij de bevestiging van de belofte bij het veer Jabbok gedaan. De Heere geeft niet alleen beloften, maar bevestigt deze ook door woord en daad beide.. 11. Voorts zei God, aan de vernieuwde naam ook vernieuwde zegen, en de aan Abraham gegeven beloften tot hem: a) Ik ben God, de Almachtige! 1) wees vruchtbaar en vermenigvuldig! Een b) volk, ja een hoop volken zal uit u worden, en c) koningen zullen uit uw lendenen voortkomen.2)

a) Genesis 17:1; Genesis 28:3; Genesis 48:3 b) Genesis 17:6, Genesis 17:16 c) Matthew 1:6

1) Eerst noemt God zijn naam en dan schenkt Hij de belofte van zijn nakomelingschap. Altijd gaat de Heere opvoedend met Zijn volk te werk..

2) Hiermee worden niet alleen aardse koningen bedoeld, maar ook geestelijke. De Costa zegt dan ook daaromtrent, dat "God hem hiermee wees op die geestelijke rij van koningen, die uit Israël zouden geboren worden, met de Koning der koningen, Christus aan het hoofd."

Vers 10

10. En God zei tot hem: Uw naam is van nature Jakob (Genesis 25:26; Genesis 27:36, en gij zijt het weer geworden door het behouden van die afgoderij, terwijl ook uw zonen uw gezin hebben bezoedeld (Genesis 34:13) ); maar nu gij uw huis hebt gereinigd en Mij uw belofte hebt betaald, is dat alles voorbij, a) uw naam zal voortaan niet meer Jakob genoemd worden, maar, gelijk Ik u reeds vroeger gezegd heb, Israël zal uw naam zijn, omdat gij door boete en geloof het ingedrongen verderf van u hebt gedaan, en vernieuwd zijt geworden in de geest van uw gemoed; en hij noemde hem Israël. 1)

a) Genesis 32:28; 2 Kings 17:34.

1) In die twee namen, Jakob en Israël, zou niet alleen de gehele geschiedenis van Jakob's nakroost, maar ook die van de kerk, ja van ieder gelovige liggen; Jakob in de strijd; Israël in de overwinning; zondaar van nature; overwinnaar van God door de genade. Evenwel Israël bleef zich ook nog "Jakob", en God zich nog altijd "de God van Jakob" noemen, ten blijke dat Jakob nog altijd een zondaar, en God nog altijd de God van zondaren bleef..

Hier hebben wij de bevestiging van de belofte bij het veer Jabbok gedaan. De Heere geeft niet alleen beloften, maar bevestigt deze ook door woord en daad beide.. 11. Voorts zei God, aan de vernieuwde naam ook vernieuwde zegen, en de aan Abraham gegeven beloften tot hem: a) Ik ben God, de Almachtige! 1) wees vruchtbaar en vermenigvuldig! Een b) volk, ja een hoop volken zal uit u worden, en c) koningen zullen uit uw lendenen voortkomen.2)

a) Genesis 17:1; Genesis 28:3; Genesis 48:3 b) Genesis 17:6, Genesis 17:16 c) Matthew 1:6

1) Eerst noemt God zijn naam en dan schenkt Hij de belofte van zijn nakomelingschap. Altijd gaat de Heere opvoedend met Zijn volk te werk..

2) Hiermee worden niet alleen aardse koningen bedoeld, maar ook geestelijke. De Costa zegt dan ook daaromtrent, dat "God hem hiermee wees op die geestelijke rij van koningen, die uit Israël zouden geboren worden, met de Koning der koningen, Christus aan het hoofd."

Vers 12

12. En dit land, dat Ik aan Abraham en Izaak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven. 1)

1) Als God aan Jakob verschijnt, is dit om hem te zegenen: nooit vernemen wij een verwijt. Als Jakob in zijn zonde is, verbergt de Heere Zich voor hem, of straft hem door veel aards lijden. Zo is de vraag beantwoord, waarom Jakob niet eerder deze bezegeling van de belofte ontvangen heeft, en tevens de vraag omtrent onszelf, waarom er zo weinig gemeenschap met God, zo weinig toenemen in genade is. Broeders! wij willen huis en hart doorzoeken, en alle afgoden nemen, en ze diep, zeer diep begraven.

Vers 12

12. En dit land, dat Ik aan Abraham en Izaak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven. 1)

1) Als God aan Jakob verschijnt, is dit om hem te zegenen: nooit vernemen wij een verwijt. Als Jakob in zijn zonde is, verbergt de Heere Zich voor hem, of straft hem door veel aards lijden. Zo is de vraag beantwoord, waarom Jakob niet eerder deze bezegeling van de belofte ontvangen heeft, en tevens de vraag omtrent onszelf, waarom er zo weinig gemeenschap met God, zo weinig toenemen in genade is. Broeders! wij willen huis en hart doorzoeken, en alle afgoden nemen, en ze diep, zeer diep begraven.

Vers 13

13. Toen voer God van hem op, in die plaats, 1) waar Hij met hem gesproken had.

1) Beter vertaald: "Op dezelfde plaats". Op deze verschijning vestigt Jakob aan de avond van zijn leven nog eens de aandacht..

Vers 13

13. Toen voer God van hem op, in die plaats, 1) waar Hij met hem gesproken had.

1) Beter vertaald: "Op dezelfde plaats". Op deze verschijning vestigt Jakob aan de avond van zijn leven nog eens de aandacht..

Vers 14

14. En Jakob, die, in plaats van de opgerichte steen (Genesis 28:18), een altaar gebouwd had, stelde weer een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een opgericht stenen teken; 1)en hij stortte daarop een drankoffer van wijn, en goot olie daarover.2)

1) Dit opgericht teken was blijk zowel van zijn vroomheid als van zijn dankbaarheid en moest dienen om zijn nakomelingschap aan deze bijzondere verschijning te herinneren..

2) In Numbers 15:5 wordt wijn als drankoffer voorgeschreven. Hier giet Jakob olie over de steen tot drankoffer. Jakob vervult hierdoor zijn gelofte, welke hij vroeger de Heere had gedaan..

Vers 14

14. En Jakob, die, in plaats van de opgerichte steen (Genesis 28:18), een altaar gebouwd had, stelde weer een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een opgericht stenen teken; 1)en hij stortte daarop een drankoffer van wijn, en goot olie daarover.2)

1) Dit opgericht teken was blijk zowel van zijn vroomheid als van zijn dankbaarheid en moest dienen om zijn nakomelingschap aan deze bijzondere verschijning te herinneren..

2) In Numbers 15:5 wordt wijn als drankoffer voorgeschreven. Hier giet Jakob olie over de steen tot drankoffer. Jakob vervult hierdoor zijn gelofte, welke hij vroeger de Heere had gedaan..

Vers 15

15. En Jakob noemde die plaats, alwaar God met hem gesproken had, bij vernieuwing Beth-El, daar die naam als opnieuw uit zijn gemoed voortkwam, dat geheel vol van deze goddelijke openbaring was. Voor de derde maal noemt Jakob deze plaats met die naam, om door die herhaalde naamgeving van zijn zijde het verbond en de verbondszegeningen te aanvaarden..

II. Genesis 35:16-Genesis 35:29. Jakob reist van Beth-El naar Efratha; op weg daarheen sterft Rachel, bij de geboorte van haar tweede zoon Benjamin. Hij richt zijn tent op aan de overzijde van de toren van Eder; daar bevlekt Ruben het vaderlijk bed. Jakob komt met zijn twaalf zonen te Mam bij Hebron; daar begraaft hij met Ezau zijn vader Izaak.

Vers 15

15. En Jakob noemde die plaats, alwaar God met hem gesproken had, bij vernieuwing Beth-El, daar die naam als opnieuw uit zijn gemoed voortkwam, dat geheel vol van deze goddelijke openbaring was. Voor de derde maal noemt Jakob deze plaats met die naam, om door die herhaalde naamgeving van zijn zijde het verbond en de verbondszegeningen te aanvaarden..

II. Genesis 35:16-Genesis 35:29. Jakob reist van Beth-El naar Efratha; op weg daarheen sterft Rachel, bij de geboorte van haar tweede zoon Benjamin. Hij richt zijn tent op aan de overzijde van de toren van Eder; daar bevlekt Ruben het vaderlijk bed. Jakob komt met zijn twaalf zonen te Mam bij Hebron; daar begraaft hij met Ezau zijn vader Izaak.

Vers 16

16. En zij reisden na enige tijd van Beth-El waaraan God volgens Zijn bevel hen niet voor altijd had willen binden, maar slechts totdat hij zijn belofte volbracht had; en er was nog een kleine streek land, ongeveer een uur, om tot Efratha, (het vruchtbare), of Bethlehem, te komen; en Rachel, die na 16 jaar voor de tweede maal zwanger was geworden, baarde, 1)en zij had het hard in haar baren.

1) De wens, die zij bij de geboorte van Jozef had uitgesproken, dat God haar nog een zoon zou schenken, kwam nu, na 16 jaar, in vervulling, maar bracht haar de dood.

Wie kan haar woorden tot Jakob vergeten, toen Lea meer dan eenmaal moeder geworden was: "Geef mij kinderen, of ik sterf! Haar wens werd haar toegestaan; zij baarde een zoon en later nog een zoon; maar aan de voldoening van het eerste deel van haar gezegde; verbond zich nu ook de vervulling van het tweede deel. "Uw wil geschiede" is het voegzaamst gebed.

Vers 16

16. En zij reisden na enige tijd van Beth-El waaraan God volgens Zijn bevel hen niet voor altijd had willen binden, maar slechts totdat hij zijn belofte volbracht had; en er was nog een kleine streek land, ongeveer een uur, om tot Efratha, (het vruchtbare), of Bethlehem, te komen; en Rachel, die na 16 jaar voor de tweede maal zwanger was geworden, baarde, 1)en zij had het hard in haar baren.

1) De wens, die zij bij de geboorte van Jozef had uitgesproken, dat God haar nog een zoon zou schenken, kwam nu, na 16 jaar, in vervulling, maar bracht haar de dood.

Wie kan haar woorden tot Jakob vergeten, toen Lea meer dan eenmaal moeder geworden was: "Geef mij kinderen, of ik sterf! Haar wens werd haar toegestaan; zij baarde een zoon en later nog een zoon; maar aan de voldoening van het eerste deel van haar gezegde; verbond zich nu ook de vervulling van het tweede deel. "Uw wil geschiede" is het voegzaamst gebed.

Vers 17

17. En het geschiedde, als zij het hard had in haar baren, zo zei de vroedvrouw tot haar, 1)om haar moed in te spreken: Vrees niet, want deze zoon zult gij ook hebben! uw kind is weer een zoon!

1) Wij weten, dat de ouders zeer begerig waren naar nakomelingschap en voornamelijk naar mannelijk zaad. Dat daarom Rachel voor deze troost geen oren heeft, daaruit kunnen wij opmaken, dat zij zeer door smart werd terneergedrukt. Zij is dus onder de pijnen bezweken, niet anders dan een smartelijke baring en de smarten die ermee samengingen, ten deel hebbende. Waardoor zij er toekomt, om haar zoon die naam te geven, hetgeen Jakob echter later veranderd heeft. En de verandering van naam toonde genoeg aan, dat volgens zijn oordeel, de dood bij zijn vrouw die treurige gemoedsgesteldheid heeft verwekt, waardoor zij haar zoon een verkeerd en schandelijk merkteken heeft toegevoegd. Maar de treurigheid, welke onze zinnen zo bepaalt bij de ongunstige omstandigheid, mag ons niet zo ondankbaar maken, dat de weldaden God ons niet opvrolijken of ten minste iets er toe bijbrengen, om de smart te matigen..

Vers 17

17. En het geschiedde, als zij het hard had in haar baren, zo zei de vroedvrouw tot haar, 1)om haar moed in te spreken: Vrees niet, want deze zoon zult gij ook hebben! uw kind is weer een zoon!

1) Wij weten, dat de ouders zeer begerig waren naar nakomelingschap en voornamelijk naar mannelijk zaad. Dat daarom Rachel voor deze troost geen oren heeft, daaruit kunnen wij opmaken, dat zij zeer door smart werd terneergedrukt. Zij is dus onder de pijnen bezweken, niet anders dan een smartelijke baring en de smarten die ermee samengingen, ten deel hebbende. Waardoor zij er toekomt, om haar zoon die naam te geven, hetgeen Jakob echter later veranderd heeft. En de verandering van naam toonde genoeg aan, dat volgens zijn oordeel, de dood bij zijn vrouw die treurige gemoedsgesteldheid heeft verwekt, waardoor zij haar zoon een verkeerd en schandelijk merkteken heeft toegevoegd. Maar de treurigheid, welke onze zinnen zo bepaalt bij de ongunstige omstandigheid, mag ons niet zo ondankbaar maken, dat de weldaden God ons niet opvrolijken of ten minste iets er toe bijbrengen, om de smart te matigen..

Vers 18

18. En het geschiedde, als haar ziel uitging (want zij stierf), dat zij zijn naam de naam van het pasgeboren jongske, noemde Ben-Oni 1) (zoon van mijn smart); maar zijn vader noemde hem, opdat de naam van het kind hem niet een altijd nieuwe herinnering aan het verlies van zijn moeder zijn zou, Benjamin, 2) dat is zoon van mijn rechterhand, want de man van de hoop beloofde zich, nog geluk en vreugde aan dit kind te zullen beleven, hoe diep hem ook de dood van zijn liefste vrouw terneerdrukte. 1) In deze naamgeving ligt iets, dat ons herinnert aan het woord van de wijze koning van Israël, dat de uitgestelde hoop het hart krenkt. Jarenlang had zij gewacht op de eerste zoon, en nu waren er weer vele jaren voorbijgegaan. Lea, de door haar benijdde, had haar verre overtroffen in het getal zonen, en nu zij weer moeder zal worden, kost de geboorte van het kind haar het leven. Rachel is een vrouw, wier hoop eigenlijk alleen op dit leven is gesteld, en nu haar dit leven ontvliedt, in de naamgeving van haar kind de gedachte van opstand tegen de Heere uitspreekt.

2) De naam Ben-oni was niet de naam van de wanhoop, maar van een smartelijk gevoel van overwinning. Uit haar doodslijden komt deze verlangde lichaamsvrucht voort. Daarom noemt Jakob hem: "Zoon van mijn rechterhand;" "steun en vreugde van mijn ouderdom. Ieder de Heere geheiligd kind is een Ben-oni en Benjamin tevens; Ben-oni in Adam, Benjamin in Christus.

Zwangere vrouwen mogen zich, haar dood wel voor ogen stellen, en dit tot haar overgave aan God laten dienen.

Vers 18

18. En het geschiedde, als haar ziel uitging (want zij stierf), dat zij zijn naam de naam van het pasgeboren jongske, noemde Ben-Oni 1) (zoon van mijn smart); maar zijn vader noemde hem, opdat de naam van het kind hem niet een altijd nieuwe herinnering aan het verlies van zijn moeder zijn zou, Benjamin, 2) dat is zoon van mijn rechterhand, want de man van de hoop beloofde zich, nog geluk en vreugde aan dit kind te zullen beleven, hoe diep hem ook de dood van zijn liefste vrouw terneerdrukte. 1) In deze naamgeving ligt iets, dat ons herinnert aan het woord van de wijze koning van Israël, dat de uitgestelde hoop het hart krenkt. Jarenlang had zij gewacht op de eerste zoon, en nu waren er weer vele jaren voorbijgegaan. Lea, de door haar benijdde, had haar verre overtroffen in het getal zonen, en nu zij weer moeder zal worden, kost de geboorte van het kind haar het leven. Rachel is een vrouw, wier hoop eigenlijk alleen op dit leven is gesteld, en nu haar dit leven ontvliedt, in de naamgeving van haar kind de gedachte van opstand tegen de Heere uitspreekt.

2) De naam Ben-oni was niet de naam van de wanhoop, maar van een smartelijk gevoel van overwinning. Uit haar doodslijden komt deze verlangde lichaamsvrucht voort. Daarom noemt Jakob hem: "Zoon van mijn rechterhand;" "steun en vreugde van mijn ouderdom. Ieder de Heere geheiligd kind is een Ben-oni en Benjamin tevens; Ben-oni in Adam, Benjamin in Christus.

Zwangere vrouwen mogen zich, haar dood wel voor ogen stellen, en dit tot haar overgave aan God laten dienen.

Vers 19

19. Alzo stierf Rachel, 1) onder het kruis, dat aan de vrouwen opgelegd is; en zij werd begraven aan de weg naar Efratha, hetwelk is Bethlehem 2) (huis van het brood).

1) Rachel sterft na Benjamin's geboorte (met wie het twaalftal van Jakob's zonen vol is); even als het Oude Verbond de ogen moet toedoen en in het graf nederdalen, zodra het Christus gebaard heeft.

Dat God Jakob zijn meest geliefde vrouw ontneemt, is zeker om hem zijn al te grote gehechtheid te ontnemen; gelijk de Heere meermalen de zijnen gaven ontneemt, die zij misbruiken..

Met Rachels dood wordt wederom een tijdvak uit Jakob's leven afgesloten. Met haar werd ten grave gedragen al wat hij als jongeling en man met de eerste en reine hartstocht van de oprechte en onbaatzuchtige liefde had liefgehad. Zij was de geliefde van zijn beste jaren, haar behoorde zijn hart, aan haar dienst had hij de beste van zijn levensjaren gewijd, voor haar had hij met blijdschap smaad en vernedering gedragen; onder de zwaarste arbeid was de gedachte aan haar zijn zoetste vertroosting geweest. Om harentwille, voor haar en met haar zou hij alles hebben willen lijden, had hij ook veel geleden, en nu was zij niet meer. Nu stond hij met zijn kind in de arm, de laatste rest van hun innige en ongeveinsde liefde, bij het stoffelijk overschot van de beminde zijner jeugd..

2) Bethlehem is een zeer merkwaardige plaats in de Heilige Schrift. Vreugde en smart. Lijden en verlossing predikt het ons. Hier, en straks door David's geschiedenis. Niet het minst echter door de geboorte van de Christus, welke gevolgd werd door de gruwelijke kindermoord..

Vers 19

19. Alzo stierf Rachel, 1) onder het kruis, dat aan de vrouwen opgelegd is; en zij werd begraven aan de weg naar Efratha, hetwelk is Bethlehem 2) (huis van het brood).

1) Rachel sterft na Benjamin's geboorte (met wie het twaalftal van Jakob's zonen vol is); even als het Oude Verbond de ogen moet toedoen en in het graf nederdalen, zodra het Christus gebaard heeft.

Dat God Jakob zijn meest geliefde vrouw ontneemt, is zeker om hem zijn al te grote gehechtheid te ontnemen; gelijk de Heere meermalen de zijnen gaven ontneemt, die zij misbruiken..

Met Rachels dood wordt wederom een tijdvak uit Jakob's leven afgesloten. Met haar werd ten grave gedragen al wat hij als jongeling en man met de eerste en reine hartstocht van de oprechte en onbaatzuchtige liefde had liefgehad. Zij was de geliefde van zijn beste jaren, haar behoorde zijn hart, aan haar dienst had hij de beste van zijn levensjaren gewijd, voor haar had hij met blijdschap smaad en vernedering gedragen; onder de zwaarste arbeid was de gedachte aan haar zijn zoetste vertroosting geweest. Om harentwille, voor haar en met haar zou hij alles hebben willen lijden, had hij ook veel geleden, en nu was zij niet meer. Nu stond hij met zijn kind in de arm, de laatste rest van hun innige en ongeveinsde liefde, bij het stoffelijk overschot van de beminde zijner jeugd..

2) Bethlehem is een zeer merkwaardige plaats in de Heilige Schrift. Vreugde en smart. Lijden en verlossing predikt het ons. Hier, en straks door David's geschiedenis. Niet het minst echter door de geboorte van de Christus, welke gevolgd werd door de gruwelijke kindermoord..

Vers 20

20. En Jakob richtte een gedenkteken op boven haar graf: 1) dit is het gedenkteken van Rachels graf tot op deze dag. 2) (1 Samuel 10:2 Jeremiah 31:15 ) 1) Van Abraham lezen wij, dat hij Sara beweende, van Jakob lezen wij niet, dat hij dit deed ten opzichte van Rachel. Niet alleen, dat hij de Heere zweeg, maar ook had hij geen tijd, om de dagen van rouw in stille en eenzame droefheid door te brengen. Daarom vergeet hij haar niet, maar stelt een opgericht teken boven haar graf, opdat de nakomelingschap altijd zou weten, waar zijn meest geliefde vrouw begraven lag..

2) De gestorven lichamen van de vromen zal men niet wegwerpen, als die van de redeloze dieren, maar ze eerlijk ter aarde bestellen, opdat wij daardoor onze hoop betuigen, die wij op de opstanding van de doden hebben.

Op de langzaam opklimmende hoogte, welke zich naar het noordoosten van Wady Ahmed verheft, staat in het midden te Kubbet Rahil (Rachels graf) een klein vierkant stenen gebouw met een koepel; daarin is een graf in de gewone Islamitische vorm. Dit gebouw is niet oud en thans zeer verwaarloosd en vervallen; maar de juistheid van de overlevering, welke op deze plaats Rachels graf stelt, kan niet in twijfel getrokken worden, daar zij door het Bijbels geschiedverhaal genoegzaam ondersteund wordt.

"Tot op deze dag," d.w.z. tot op de dag, waarop deze geschiedenis werd te boek gesteld, of ten tijde van de hernieuwde samenbrengen en vergelijking van de oudtestamentische boeken onder Ezra..

Vers 20

20. En Jakob richtte een gedenkteken op boven haar graf: 1) dit is het gedenkteken van Rachels graf tot op deze dag. 2) (1 Samuel 10:2 Jeremiah 31:15 ) 1) Van Abraham lezen wij, dat hij Sara beweende, van Jakob lezen wij niet, dat hij dit deed ten opzichte van Rachel. Niet alleen, dat hij de Heere zweeg, maar ook had hij geen tijd, om de dagen van rouw in stille en eenzame droefheid door te brengen. Daarom vergeet hij haar niet, maar stelt een opgericht teken boven haar graf, opdat de nakomelingschap altijd zou weten, waar zijn meest geliefde vrouw begraven lag..

2) De gestorven lichamen van de vromen zal men niet wegwerpen, als die van de redeloze dieren, maar ze eerlijk ter aarde bestellen, opdat wij daardoor onze hoop betuigen, die wij op de opstanding van de doden hebben.

Op de langzaam opklimmende hoogte, welke zich naar het noordoosten van Wady Ahmed verheft, staat in het midden te Kubbet Rahil (Rachels graf) een klein vierkant stenen gebouw met een koepel; daarin is een graf in de gewone Islamitische vorm. Dit gebouw is niet oud en thans zeer verwaarloosd en vervallen; maar de juistheid van de overlevering, welke op deze plaats Rachels graf stelt, kan niet in twijfel getrokken worden, daar zij door het Bijbels geschiedverhaal genoegzaam ondersteund wordt.

"Tot op deze dag," d.w.z. tot op de dag, waarop deze geschiedenis werd te boek gesteld, of ten tijde van de hernieuwde samenbrengen en vergelijking van de oudtestamentische boeken onder Ezra..

Vers 21

21. Toen vertrok Israël 1) van de plaats, waar hij Rachel begraven had, en hij spande zijn tent op de overzijde van de, tot bescherming van het vee dienende en zuidelijk van Bethlehem gelegen, Migdal-eder of toren van de kudde.

1) Voor het eerst wordt hier Jakob door de Schrijver "Israël" genoemd. Dit is niet zonder betekenis en bedoeling. Israël is de nieuwe naam, is de naam van de wedergeboren Jakob. Voor Jakob begint er een nieuw tijdvak. Door de dood van Rachel is de laatste band met zijn leven in eigen kracht en sterkte doorgesneden..

Hij kan niet op de plaats blijven, waar de schat van zijn hart hem door de dood is ontvallen; zo dikwijls hij het graf zou aanzien, zouden hem de ogen van tranen overvloeien en hem een bloeddruppel van het hart vallen. Om het leed te kunnen vergeten en zijn hart des te beter te overwinnen, verandert hij van woonplaats.

Vers 21

21. Toen vertrok Israël 1) van de plaats, waar hij Rachel begraven had, en hij spande zijn tent op de overzijde van de, tot bescherming van het vee dienende en zuidelijk van Bethlehem gelegen, Migdal-eder of toren van de kudde.

1) Voor het eerst wordt hier Jakob door de Schrijver "Israël" genoemd. Dit is niet zonder betekenis en bedoeling. Israël is de nieuwe naam, is de naam van de wedergeboren Jakob. Voor Jakob begint er een nieuw tijdvak. Door de dood van Rachel is de laatste band met zijn leven in eigen kracht en sterkte doorgesneden..

Hij kan niet op de plaats blijven, waar de schat van zijn hart hem door de dood is ontvallen; zo dikwijls hij het graf zou aanzien, zouden hem de ogen van tranen overvloeien en hem een bloeddruppel van het hart vallen. Om het leed te kunnen vergeten en zijn hart des te beter te overwinnen, verandert hij van woonplaats.

Vers 22

22. En het geschiedde, als Israël in dat land een tijdlang woonde, dat Ruben, de eerstgeborene, een man van een lichtzinnig, maar aan de andere zijde van een goedaardigkarakter (Genesis 37:21,Genesis 37:29; Genesis 42:37) heenging, en lag bij Bilha, zijn vaders bijvrouw 1) (Genesis 30:1-Genesis 30:7), en Israël hoorde het, 2) en zweeg, maar sloot hem van het eerstgeboorterecht uit (Genesis 49:1; 1 Kings 6:1,1 Kings 6:2). En de zonen van Jakob, 3) die slechts van een staf voorzien (Genesis 28:1), uit het vaderlijke huis te Bersba was gegaan, waren, nu hij zich bij Hebron bevond, twaalf, (Genesis 29:30-Genesis 29:31; Genesis 29:24; Genesis 35:16-Genesis 35:18; 1 Corinthians 2:1)

1) Evenals (Genesis 34:2) door een vreemde een dwaasheid aan Israël gedaan was, zo hier door een eigen zoon. Mozes noemt Jakob in deze geschiedenis Israël, en toont hierdoor, dat de duivel aan niemand meer vijandig is dan aan de telgen van God; kan hij henzelf niet ten val brengen, zo schandvlekt hij hun kinderen.

Eerst is hem Rachel ontnomen door de dood, nu wordt hem Bilha, Rachels dienstmaagd, ontnomen door de goddeloze daad van Ruben. Zo moest hem elke herinnering aan zijn huwelijk met Rachel ontnomen worden en moesten alle aardse banden van de zonde losgemaakt, opdat Jakob ook naar buiten werkelijk Israël zou zijn..

2) Mozes doet hier als die schilder, die bij het opofferen van Iphigenia het aangezicht van haar vader bedekte, omdat hij zulk een smart niet uitdrukken kon..

3) Jakob's zonen moeten nog eerst door goddelijke opvoeding Israël's zonen worden.

Het is of Mozes. bewogen door zoveel smart van Jakob, in zijn geest hem wil troosten door op dit twaalftal te wijzen..

Vers 22

22. En het geschiedde, als Israël in dat land een tijdlang woonde, dat Ruben, de eerstgeborene, een man van een lichtzinnig, maar aan de andere zijde van een goedaardigkarakter (Genesis 37:21,Genesis 37:29; Genesis 42:37) heenging, en lag bij Bilha, zijn vaders bijvrouw 1) (Genesis 30:1-Genesis 30:7), en Israël hoorde het, 2) en zweeg, maar sloot hem van het eerstgeboorterecht uit (Genesis 49:1; 1 Kings 6:1,1 Kings 6:2). En de zonen van Jakob, 3) die slechts van een staf voorzien (Genesis 28:1), uit het vaderlijke huis te Bersba was gegaan, waren, nu hij zich bij Hebron bevond, twaalf, (Genesis 29:30-Genesis 29:31; Genesis 29:24; Genesis 35:16-Genesis 35:18; 1 Corinthians 2:1)

1) Evenals (Genesis 34:2) door een vreemde een dwaasheid aan Israël gedaan was, zo hier door een eigen zoon. Mozes noemt Jakob in deze geschiedenis Israël, en toont hierdoor, dat de duivel aan niemand meer vijandig is dan aan de telgen van God; kan hij henzelf niet ten val brengen, zo schandvlekt hij hun kinderen.

Eerst is hem Rachel ontnomen door de dood, nu wordt hem Bilha, Rachels dienstmaagd, ontnomen door de goddeloze daad van Ruben. Zo moest hem elke herinnering aan zijn huwelijk met Rachel ontnomen worden en moesten alle aardse banden van de zonde losgemaakt, opdat Jakob ook naar buiten werkelijk Israël zou zijn..

2) Mozes doet hier als die schilder, die bij het opofferen van Iphigenia het aangezicht van haar vader bedekte, omdat hij zulk een smart niet uitdrukken kon..

3) Jakob's zonen moeten nog eerst door goddelijke opvoeding Israël's zonen worden.

Het is of Mozes. bewogen door zoveel smart van Jakob, in zijn geest hem wil troosten door op dit twaalftal te wijzen..

Vers 23

23. a) De zonen van Lea waren Ruben, Jakob's eerstgeborene, daarna Simeon, en Levi en Juda, en Issaschar en Zebulon.

a) Genesis 46:8; Exodus 1:2 )

Vers 23

23. a) De zonen van Lea waren Ruben, Jakob's eerstgeborene, daarna Simeon, en Levi en Juda, en Issaschar en Zebulon.

a) Genesis 46:8; Exodus 1:2 )

Vers 24

24. De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin.

Vers 24

24. De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin.

Vers 25

25. En de zonen van Bilha, Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali.

Vers 25

25. En de zonen van Bilha, Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali.

Vers 26

26. En de zonen van Zilpa, Lea's dienstmaagd: Gad en Aser. Deze zijn de zonen van Jakob, die hem geboren zijn in Paddan-Aram, 1) of, evenals Benjamin, nog v r dat hij van daar in het vaderlijke huis met de zijnen teruggekeerd was.

1) Van de boom van het Semitische geslacht, aan hetwelk de belofte gegeven was (hoofdstuk. 9:26), wordt een enkele tak (Abram) afgesneden en in een andere grond (Kanan) geplant; daar slaat hij onder de verzorging van de hovenier van zijn wortel (Izaak) in de grond, wordt van de wilde loten (Ismaël en Ezau) gereinigd; wast zo tot een enkele stam (Jakob) op en vertakt zich dan in twaalf sterke takken.

Niet zonder diepe betekenis zijn voorzeker de in de bijbel meermalen terugkerende getallen. Reeds komen in de Scheppingsgeschiedenis de getallen drie, zeven en tien (Genesis 1:26; Genesis 2:2) en het 10 maal herhaalde: "God sprak" voor; zij zijn de eeuwig geldende grondgetallen van de in de wereld gelegde en in haar levende goddelijke wiskunde (bij de vorming van de kristallen, bijv. In de geschiedenis van het Godsrijk is drie het teken van het goddelijke wezen 1 John 5:7), en vier het getal van de wereld (4 elementen, luchtstreken, jaargetijden enz.) Hiernaar is 7 (3 + 4) het teken van de verbinding van God met de wereld, het verbondsgetal (hfst.9:2; 21:28) daarentegen 12 (3x4) het teken van het verbondsvolk als n geheel, waarvan het midden God is.. Niet zonder bedoeling is de laatste bijvoeging. Het is om duidelijk te doen uitkomen, dat het Jakob's eigen schuld was, dat zijn zonen niet op de beloofde erfgrond waren geboren.

Vers 26

26. En de zonen van Zilpa, Lea's dienstmaagd: Gad en Aser. Deze zijn de zonen van Jakob, die hem geboren zijn in Paddan-Aram, 1) of, evenals Benjamin, nog v r dat hij van daar in het vaderlijke huis met de zijnen teruggekeerd was.

1) Van de boom van het Semitische geslacht, aan hetwelk de belofte gegeven was (hoofdstuk. 9:26), wordt een enkele tak (Abram) afgesneden en in een andere grond (Kanan) geplant; daar slaat hij onder de verzorging van de hovenier van zijn wortel (Izaak) in de grond, wordt van de wilde loten (Ismaël en Ezau) gereinigd; wast zo tot een enkele stam (Jakob) op en vertakt zich dan in twaalf sterke takken.

Niet zonder diepe betekenis zijn voorzeker de in de bijbel meermalen terugkerende getallen. Reeds komen in de Scheppingsgeschiedenis de getallen drie, zeven en tien (Genesis 1:26; Genesis 2:2) en het 10 maal herhaalde: "God sprak" voor; zij zijn de eeuwig geldende grondgetallen van de in de wereld gelegde en in haar levende goddelijke wiskunde (bij de vorming van de kristallen, bijv. In de geschiedenis van het Godsrijk is drie het teken van het goddelijke wezen 1 John 5:7), en vier het getal van de wereld (4 elementen, luchtstreken, jaargetijden enz.) Hiernaar is 7 (3 + 4) het teken van de verbinding van God met de wereld, het verbondsgetal (hfst.9:2; 21:28) daarentegen 12 (3x4) het teken van het verbondsvolk als n geheel, waarvan het midden God is.. Niet zonder bedoeling is de laatste bijvoeging. Het is om duidelijk te doen uitkomen, dat het Jakob's eigen schuld was, dat zijn zonen niet op de beloofde erfgrond waren geboren.

Vers 27

27. En Jakob, nadat sedert zijn wegtrekken uit Sichem ongeveer een jaar verlopen was, kwam tot Izaak, zijn vader, in Mam, te Kirjath-Arba, de hoofdstad (Genesis 23:2) ), hetwelk is Hebron, waar Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izaak; 1) waar zij na verschillende tochten door het beloofde land ten laatste aangekomen waren. a)

a)Genesis 12:1-Genesis 12:13,Genesis 12:18; Genesis 20:1; Genesis 23:2; Genesis 25:8-Genesis 25:10; Genesis 24:62; Genesis 26:1-Genesis 26:33; Genesis 27:1,

1) Wanneer Izaak naar Hebron getrokken is, wordt niet meegedeeld; misschien toen Ezau van het vaderlijk huis gescheiden was en zich naar het gebergte Seïr gewend had (hoofdstuk. 32:3) Rebekka gestorven en haar voedster Debora naar Haran tot Jakob gekomen was. Tussen dit en hetgeen in de volgende verzen bericht wordt, zijn, volgens de tijdsorde, de gebeurtenissen, in de hoofdstukken 37, 39, 40 vermeld, in te lassen. Jakob toch was bij zijn aankomst te Hebron 108 jaar oud en leefde met zijn vader 12 jaar te samen. Jozef had bij zijn aankomst zeker reeds zijn 17de levensjaar bereikt, waarin hij door zijn broeders verkocht werd, om vervolgens 13 jaar deels in Potifar's huis, deels in de gevangenis door te brengen..

Vers 27

27. En Jakob, nadat sedert zijn wegtrekken uit Sichem ongeveer een jaar verlopen was, kwam tot Izaak, zijn vader, in Mam, te Kirjath-Arba, de hoofdstad (Genesis 23:2) ), hetwelk is Hebron, waar Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izaak; 1) waar zij na verschillende tochten door het beloofde land ten laatste aangekomen waren. a)

a)Genesis 12:1-Genesis 12:13,Genesis 12:18; Genesis 20:1; Genesis 23:2; Genesis 25:8-Genesis 25:10; Genesis 24:62; Genesis 26:1-Genesis 26:33; Genesis 27:1,

1) Wanneer Izaak naar Hebron getrokken is, wordt niet meegedeeld; misschien toen Ezau van het vaderlijk huis gescheiden was en zich naar het gebergte Seïr gewend had (hoofdstuk. 32:3) Rebekka gestorven en haar voedster Debora naar Haran tot Jakob gekomen was. Tussen dit en hetgeen in de volgende verzen bericht wordt, zijn, volgens de tijdsorde, de gebeurtenissen, in de hoofdstukken 37, 39, 40 vermeld, in te lassen. Jakob toch was bij zijn aankomst te Hebron 108 jaar oud en leefde met zijn vader 12 jaar te samen. Jozef had bij zijn aankomst zeker reeds zijn 17de levensjaar bereikt, waarin hij door zijn broeders verkocht werd, om vervolgens 13 jaar deels in Potifar's huis, deels in de gevangenis door te brengen..

Vers 28

28. En de dagen van Izaak, wiens betekenis voor het Godsrijk met het terugkeren van Jakob naar het vaderhuis haar einde bereikt had, en wiens levenseinde daarom hier meegedeeld wordt, waren honderd en tachtig jaar; van de drie aartsvaders was hij de oudste, Genesis 25:7; Genesis 47:28; 1 Corinthians 13:13.

De dood van Izaak wordt niet verhaald, omdat hij toen ook werkelijk gestorven is, zoals dadelijk zal blijken uit het verband, maar elders hebben wij gezien, dat het Mozes eigen is, om veeleer het latere als het vroegere te vermelden..

Dat hier de dood van Izaak vermeld wordt, hoewel hij nog de smart van Jakob, omtrent het verlies van zijn zoon Jozef heeft beleefd, is, omdat met de komst van Jakob in het beloofde land en diens optreden, Isaak's levensdoel is bereikt.

Vers 28

28. En de dagen van Izaak, wiens betekenis voor het Godsrijk met het terugkeren van Jakob naar het vaderhuis haar einde bereikt had, en wiens levenseinde daarom hier meegedeeld wordt, waren honderd en tachtig jaar; van de drie aartsvaders was hij de oudste, Genesis 25:7; Genesis 47:28; 1 Corinthians 13:13.

De dood van Izaak wordt niet verhaald, omdat hij toen ook werkelijk gestorven is, zoals dadelijk zal blijken uit het verband, maar elders hebben wij gezien, dat het Mozes eigen is, om veeleer het latere als het vroegere te vermelden..

Dat hier de dood van Izaak vermeld wordt, hoewel hij nog de smart van Jakob, omtrent het verlies van zijn zoon Jozef heeft beleefd, is, omdat met de komst van Jakob in het beloofde land en diens optreden, Isaak's levensdoel is bereikt.

Vers 29

29. En Izaak gaf de geest en stierf, 1) en werd verzameld tot zijn volken (Genesis 25:8) oud en zat van dagen; en zijn beide zonen, die toen 120 jaar oud waren, Ezau, die op het bericht van het nabij zijnde einde van zijn vader van het gebergte Seïr gekomen was, en Jakob, die reeds (Genesis 35:27) in het bezit van het vaderlijk erfgoed getreden was, begroeven hem in de spelonk van Machpela bij Hebron, waar vroeger Sara en daarna Abraham (Genesis 23:19; Genesis 25:9), evenals nog later Rebekka (Genesis 49:29-Genesis 49:31) begraven waren.

1) Izaak stierf in het jaar 2288 na de schepping, dat is 1712 voor Christus..

Vers 29

29. En Izaak gaf de geest en stierf, 1) en werd verzameld tot zijn volken (Genesis 25:8) oud en zat van dagen; en zijn beide zonen, die toen 120 jaar oud waren, Ezau, die op het bericht van het nabij zijnde einde van zijn vader van het gebergte Seïr gekomen was, en Jakob, die reeds (Genesis 35:27) in het bezit van het vaderlijk erfgoed getreden was, begroeven hem in de spelonk van Machpela bij Hebron, waar vroeger Sara en daarna Abraham (Genesis 23:19; Genesis 25:9), evenals nog later Rebekka (Genesis 49:29-Genesis 49:31) begraven waren.

1) Izaak stierf in het jaar 2288 na de schepping, dat is 1712 voor Christus..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 35". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-35.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile