Lectionary Calendar
Saturday, May 4th, 2024
the Fifth Week after Easter
Attention!
Partner with StudyLight.org as God uses us to make a difference for those displaced by Russia's war on Ukraine.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Jesaja 15

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 15

Dit hoofdstuk en het volgende bevatten de last van Moab, een profetie van een grote verwoesting, die over dat land komen zal, hetwelk grensde aan het land Israëls en er dikwijls schadelijk en kwellend voor was geweest, hoewel de Moabieten nakomelingen waren van Lot Abrahams neef en metgezel, en hoewel de Israëlieten door het bestel van God hen ongemoeid hadden gelaten, toen zij hen gemakkelijk en rechtvaardig met hun buren hadden kunnen uitroeien. In dit hoofdstuk hebben wij:

1. Een grote klacht, gemaakt door de Moabieten en door de profeet zelf over hen, Isaiah 15:1. 11. De grote rampen, die van deze klacht de aanleiding zullen zijn, Isaiah 15:6.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 15

Dit hoofdstuk en het volgende bevatten de last van Moab, een profetie van een grote verwoesting, die over dat land komen zal, hetwelk grensde aan het land Israëls en er dikwijls schadelijk en kwellend voor was geweest, hoewel de Moabieten nakomelingen waren van Lot Abrahams neef en metgezel, en hoewel de Israëlieten door het bestel van God hen ongemoeid hadden gelaten, toen zij hen gemakkelijk en rechtvaardig met hun buren hadden kunnen uitroeien. In dit hoofdstuk hebben wij:

1. Een grote klacht, gemaakt door de Moabieten en door de profeet zelf over hen, Isaiah 15:1. 11. De grote rampen, die van deze klacht de aanleiding zullen zijn, Isaiah 15:6.

Verzen 1-5

Jesaja 15:1-5

Het land van Moab was klein van omvang, maar het was zeer vruchtbaar, het grensde aan het gebied van Ruben aan de andere kant van de Jordaan en aan de Dode Zee. Naomi ging er heen om er als vreemdelinge te verkeren, toen er in Kanan hongersnood was. Dit is het land, waarvan hier voorzegd is dat het vreselijk geteisterd en verwoest zal worden, niet geheel en al tenonder gebracht, want wij vinden een andere profetie van zijn verwoesting en verderf, Jeremiah 48:1, die vervuld is geworden door Nebukadnezar. De profetie hier moest vervuld worden binnen drie jaren, Isaiah 16:14, en werd dus vervuld in de verwoestingen, die over dat land werden gebracht door het leger van de Assyriërs, dat gedurende vele jaren deze landstreken heeft geplunderd en verwoest, zich verrijkende met roof en buit. Het is geschied, hetzij door het leger van Salmanezer omstreeks de tijd van de inneming van Samaria, in het vierde jaar van Hizkia, (dat het waarschijnlijkst is), of door het leger van Sanherib, dat tien jaren later een inval deed in Juda.

Wij kunnen niet veronderstellen dat de profeet naar Moab is gegaan om voor de Moabieten deze leerrede te houden, maar dat Hij haar heeft uitgesproken voor zijn eigen volk.

a. Om hun aan te tonen dat het oordeel wel begint met het huis Gods, maar daar niet zal eindigen, dat er een voorzienigheid Gods is, die de wereld regeert en al de volkeren ervan, en dat de aanbidders van valse goden aan de God van Israël verantwoordelijk zijn, en onderworpen zijn aan Zijn oordelen.

b. Om hun een bewijs te geven van Gods zorg en ijver voor hen, en hen ervan te overtuigen dat God een vijand was van hun vijanden, want dat zijn de Moabieten dikwijls geweest.

c. Opdat de vervulling van deze profetie, die weldra (binnen drie jaren) zal plaatshebben, een bevestiging zou zijn van de zending van de profeten en van de waarheid van al zijn andere profetieën en de gelovigen zou aanmoedigen om er op te vertrouwen.

Hier nu wordt betreffende Moab voorzegd:

I. Dat hun voornaamste steden in een nacht overvallen en ingenomen zullen worden door de vijand, waarschijnlijk omdat de inwoners er van, evenals de mannen van Laïs, zich toegaven in gemakzucht en weelde en gerust waren Isaiah 15:1. Daarom zal er grote droefheid zijn, omdat in de nacht Ar-Moab verwoest is, en Kir-Moab, de twee voornaamste steden van dat koninkrijk, in de nacht, toen zij ingenomen en geplunderd werden, was Moab uitgeroeid. De inneming van die steden legde het gehele land bloot, en maakte al de schatten ervan tot een gemakkelijke prooi voor de zegevierende vijand. Grote en zeer treurige veranderingen kunnen binnen zeer weinig tijds plaatshebben. Hier gaan in n nacht twee steden ten onder, hoewel de nacht de tijd is van rust, laat ons dus neerliggen als degenen, die niet weten wat een nacht opleveren kan.

b. Gelijk het land de steden voedt, zo beschermen de steden het land, en geen van hun kan tot de ander zeggen: ik heb u niet nodig.

II. Dat de Moabieten, hierdoor in de uiterste ontsteltenis gebracht zijnde zich tot hun afgoden zullen wenden om hulp en om hun angsten voor hen bloot te leggen, Isaiah 15:2. Hij, dat is Moab, inzonderheid de koning van Moab, gaat op naar Baïth, of liever, naar het huis of de tempel van Kamos, en Dibon, de inwoners van Dibon, zijn opgegaan naar de hoogten, waar zij hun afgoden aanbaden, om daar hun klacht uit te storten. Het betaamt een volk, dat in benauwdheid is, om zijn God te zoeken, en zullen wij dan niet aldus wandelen in de naam van de Heer onze God, en Hem aanroepen ten tijde van de benauwdheid, voor wiens aangezicht wij niet zulke nutteloze tranen zullen storten als zij voor hun goden gestort hebben?

III. Dat er de stem zal zijn van algemene smart, en wel door het gehele land. Dit wordt hier sierlijk en zeer aandoenlijk beschreven. Moab zal een tranendal zijn, in het klein wat de wereld in het groot is, Isaiah 15:2. De Moabieten zullen het verlies bewenen van Nebo en Medeba, twee aanzienlijke steden, die waarschijnlijk geplunderd en verbrand waren. Zij zullen zich het haar uitrukken van smart, en wel in zo'n mate, dat op al hun hoofden kaalheid is, en zij zullen allen hun baard afsnijden, naar de gewone uitdrukking van smart en rouw in die tijden en die landen. Als zij uitgaan, zal het zo verre van hen zijn om te begeren een fraaie vertoning te maken, dat zij in hun waken, of in hun straten, zakken hebben aangegord, misschien wel genoodzaakt zijnde om die armoedige kledij te dragen, omdat de vijanden hen naakt hebben uitgetogen hun huizen hebben geplunderd en hun geen andere klederen hebben gelaten. Als zij tehuis komen, zullen zij, in plaats van aan hun werk te gaan, naar het dak van hun huls gaan dat plat was, en daar zullen zij wenen, ja huilen terwijl zij roepen tot hun goden, zij, die niet met hun hart tot God roepen, huilen slechts op hun bed, Hosea 7:14, Amos 8:3. Zij zullen afgaan met geween, zij zullen afkomen van hun hoogten en van de daken van hun huizen, even wenende, als toen zij er naar opgingen. Het gebed tot de ware God is een verlichting voor het hart, 1 Samuel 1:18, maar gebeden tot valse goden zijn dit niet. Er worden hier verscheidene plaatsen genoemd, die vol zullen zijn van rouwklacht en geween, Isaiah 15:4, en het is slechts een schrale troost om zovele medelijders te hebben en mee rouwdragenden. Voor hen, die hartelijk belangstellen in het algemene welzijn, is het veeleer een verzwaring "socios habuisse doloris" - om medegenoten te hebben in de smart.

IV. Dat aan het krijgsvolk de moed zal ontzinken, hoewel zij soldaten van beroep waren en goed waren gewapend, zullen ze schreeuwen van vrees, een iegelijks ziel is kwalijk in hem gesteld, het leven wordt hem smartelijk, hoewel het een militair leven is, dat zich verlustigt in gevaar, Isaiah 15:4. Zie hoe gemakkelijk God de stouthartigste van de mensen moedeloos kan maken, en een volk van voordeel kan beroven door hen, op wie zij het meest gesteund hadden voor kracht en bescherming. De Moabieten zullen in het algemeen zo overstelpt zijn van smart, dat het leven zelf hun tot een last zal zijn. God kan gemakkelijk diegenen moe maken van het leven, die er het meest aan gehecht waren.

V. Dat het geroep over deze rampen smart zal verspreiden in al de omliggende plaatsen, Isaiah 15:5.

a.De voorzegging heeft op de profeet zelf een diepe en smartelijke indruk gemaakt. Mijn hart schreeuwt over Moab hoewel zij vijanden zijn van Israël, zijn zij toch onze medeschepselen, met ons van dezelfde rang, en daarom moet het ons leed doen hen in zulke treurige omstandigheden te zien, te meer omdat wij niet weten hoe spoedig het onze beurt zal zijn, om van de drinkschaal van de zwijmeling te drinken. Het betaamt Gods dienstknechten om teer van hart te zijn, de dodelijke dag niet te begeren, maar gelijk hun Meester te zijn, die weende over Jeruzalem, zelfs toen Hij haar overgaf aan het verderf, gelijk hun God, die geen lust heeft aan de dood van de zondaren.

b. Al de naburige steden zullen een weerklank geven op de klacht van Moab. De vluchtelingen, die een goed heenkomen zoeken, zullen het jammergeschrei naar Zoar overbrengen, de stad, waarheen hun stamvader Lot gevlucht was voor de vlammen van Sodom, en die om zijnentwil gespaard bleef. Zij zullen evenveel gerucht maken met hun jammergeschrei als een driejarige vaars, als zij loeiende is voor haar kalf, zoals 1 Samuel 6:12. Zij zullen opgaan naar de heuvel Lubith, zoals David op de opgang van de Olijfberg is gegaan met moeizamen tred en in tranen, 2 Samuel 15:30. En in de weg van Horonaïm (een tweevouds uitgang) de weg die naar de twee Beth-Horons leidt, het bovenste en het benedenste Beth-Horon, waarvan wij lezen in Joshua 16:3, Joshua 16:5. Daarheen zal het jammergeschrei gebracht worden, daar zal het worden aangeheven, op die groten afstand zelfs, een geschrei van verwoesting en gevaar zoals "Brand! brand! het is met ons allen gedaan." Smart is aanstekelijk, en dat is ook vrees, en met recht, want moeite en ongeluk verspreiden zich overal heen, en als zij beginnen wie weet waar zij zullen eindigen?

Verzen 1-5

Jesaja 15:1-5

Het land van Moab was klein van omvang, maar het was zeer vruchtbaar, het grensde aan het gebied van Ruben aan de andere kant van de Jordaan en aan de Dode Zee. Naomi ging er heen om er als vreemdelinge te verkeren, toen er in Kanan hongersnood was. Dit is het land, waarvan hier voorzegd is dat het vreselijk geteisterd en verwoest zal worden, niet geheel en al tenonder gebracht, want wij vinden een andere profetie van zijn verwoesting en verderf, Jeremiah 48:1, die vervuld is geworden door Nebukadnezar. De profetie hier moest vervuld worden binnen drie jaren, Isaiah 16:14, en werd dus vervuld in de verwoestingen, die over dat land werden gebracht door het leger van de Assyriërs, dat gedurende vele jaren deze landstreken heeft geplunderd en verwoest, zich verrijkende met roof en buit. Het is geschied, hetzij door het leger van Salmanezer omstreeks de tijd van de inneming van Samaria, in het vierde jaar van Hizkia, (dat het waarschijnlijkst is), of door het leger van Sanherib, dat tien jaren later een inval deed in Juda.

Wij kunnen niet veronderstellen dat de profeet naar Moab is gegaan om voor de Moabieten deze leerrede te houden, maar dat Hij haar heeft uitgesproken voor zijn eigen volk.

a. Om hun aan te tonen dat het oordeel wel begint met het huis Gods, maar daar niet zal eindigen, dat er een voorzienigheid Gods is, die de wereld regeert en al de volkeren ervan, en dat de aanbidders van valse goden aan de God van Israël verantwoordelijk zijn, en onderworpen zijn aan Zijn oordelen.

b. Om hun een bewijs te geven van Gods zorg en ijver voor hen, en hen ervan te overtuigen dat God een vijand was van hun vijanden, want dat zijn de Moabieten dikwijls geweest.

c. Opdat de vervulling van deze profetie, die weldra (binnen drie jaren) zal plaatshebben, een bevestiging zou zijn van de zending van de profeten en van de waarheid van al zijn andere profetieën en de gelovigen zou aanmoedigen om er op te vertrouwen.

Hier nu wordt betreffende Moab voorzegd:

I. Dat hun voornaamste steden in een nacht overvallen en ingenomen zullen worden door de vijand, waarschijnlijk omdat de inwoners er van, evenals de mannen van Laïs, zich toegaven in gemakzucht en weelde en gerust waren Isaiah 15:1. Daarom zal er grote droefheid zijn, omdat in de nacht Ar-Moab verwoest is, en Kir-Moab, de twee voornaamste steden van dat koninkrijk, in de nacht, toen zij ingenomen en geplunderd werden, was Moab uitgeroeid. De inneming van die steden legde het gehele land bloot, en maakte al de schatten ervan tot een gemakkelijke prooi voor de zegevierende vijand. Grote en zeer treurige veranderingen kunnen binnen zeer weinig tijds plaatshebben. Hier gaan in n nacht twee steden ten onder, hoewel de nacht de tijd is van rust, laat ons dus neerliggen als degenen, die niet weten wat een nacht opleveren kan.

b. Gelijk het land de steden voedt, zo beschermen de steden het land, en geen van hun kan tot de ander zeggen: ik heb u niet nodig.

II. Dat de Moabieten, hierdoor in de uiterste ontsteltenis gebracht zijnde zich tot hun afgoden zullen wenden om hulp en om hun angsten voor hen bloot te leggen, Isaiah 15:2. Hij, dat is Moab, inzonderheid de koning van Moab, gaat op naar Baïth, of liever, naar het huis of de tempel van Kamos, en Dibon, de inwoners van Dibon, zijn opgegaan naar de hoogten, waar zij hun afgoden aanbaden, om daar hun klacht uit te storten. Het betaamt een volk, dat in benauwdheid is, om zijn God te zoeken, en zullen wij dan niet aldus wandelen in de naam van de Heer onze God, en Hem aanroepen ten tijde van de benauwdheid, voor wiens aangezicht wij niet zulke nutteloze tranen zullen storten als zij voor hun goden gestort hebben?

III. Dat er de stem zal zijn van algemene smart, en wel door het gehele land. Dit wordt hier sierlijk en zeer aandoenlijk beschreven. Moab zal een tranendal zijn, in het klein wat de wereld in het groot is, Isaiah 15:2. De Moabieten zullen het verlies bewenen van Nebo en Medeba, twee aanzienlijke steden, die waarschijnlijk geplunderd en verbrand waren. Zij zullen zich het haar uitrukken van smart, en wel in zo'n mate, dat op al hun hoofden kaalheid is, en zij zullen allen hun baard afsnijden, naar de gewone uitdrukking van smart en rouw in die tijden en die landen. Als zij uitgaan, zal het zo verre van hen zijn om te begeren een fraaie vertoning te maken, dat zij in hun waken, of in hun straten, zakken hebben aangegord, misschien wel genoodzaakt zijnde om die armoedige kledij te dragen, omdat de vijanden hen naakt hebben uitgetogen hun huizen hebben geplunderd en hun geen andere klederen hebben gelaten. Als zij tehuis komen, zullen zij, in plaats van aan hun werk te gaan, naar het dak van hun huls gaan dat plat was, en daar zullen zij wenen, ja huilen terwijl zij roepen tot hun goden, zij, die niet met hun hart tot God roepen, huilen slechts op hun bed, Hosea 7:14, Amos 8:3. Zij zullen afgaan met geween, zij zullen afkomen van hun hoogten en van de daken van hun huizen, even wenende, als toen zij er naar opgingen. Het gebed tot de ware God is een verlichting voor het hart, 1 Samuel 1:18, maar gebeden tot valse goden zijn dit niet. Er worden hier verscheidene plaatsen genoemd, die vol zullen zijn van rouwklacht en geween, Isaiah 15:4, en het is slechts een schrale troost om zovele medelijders te hebben en mee rouwdragenden. Voor hen, die hartelijk belangstellen in het algemene welzijn, is het veeleer een verzwaring "socios habuisse doloris" - om medegenoten te hebben in de smart.

IV. Dat aan het krijgsvolk de moed zal ontzinken, hoewel zij soldaten van beroep waren en goed waren gewapend, zullen ze schreeuwen van vrees, een iegelijks ziel is kwalijk in hem gesteld, het leven wordt hem smartelijk, hoewel het een militair leven is, dat zich verlustigt in gevaar, Isaiah 15:4. Zie hoe gemakkelijk God de stouthartigste van de mensen moedeloos kan maken, en een volk van voordeel kan beroven door hen, op wie zij het meest gesteund hadden voor kracht en bescherming. De Moabieten zullen in het algemeen zo overstelpt zijn van smart, dat het leven zelf hun tot een last zal zijn. God kan gemakkelijk diegenen moe maken van het leven, die er het meest aan gehecht waren.

V. Dat het geroep over deze rampen smart zal verspreiden in al de omliggende plaatsen, Isaiah 15:5.

a.De voorzegging heeft op de profeet zelf een diepe en smartelijke indruk gemaakt. Mijn hart schreeuwt over Moab hoewel zij vijanden zijn van Israël, zijn zij toch onze medeschepselen, met ons van dezelfde rang, en daarom moet het ons leed doen hen in zulke treurige omstandigheden te zien, te meer omdat wij niet weten hoe spoedig het onze beurt zal zijn, om van de drinkschaal van de zwijmeling te drinken. Het betaamt Gods dienstknechten om teer van hart te zijn, de dodelijke dag niet te begeren, maar gelijk hun Meester te zijn, die weende over Jeruzalem, zelfs toen Hij haar overgaf aan het verderf, gelijk hun God, die geen lust heeft aan de dood van de zondaren.

b. Al de naburige steden zullen een weerklank geven op de klacht van Moab. De vluchtelingen, die een goed heenkomen zoeken, zullen het jammergeschrei naar Zoar overbrengen, de stad, waarheen hun stamvader Lot gevlucht was voor de vlammen van Sodom, en die om zijnentwil gespaard bleef. Zij zullen evenveel gerucht maken met hun jammergeschrei als een driejarige vaars, als zij loeiende is voor haar kalf, zoals 1 Samuel 6:12. Zij zullen opgaan naar de heuvel Lubith, zoals David op de opgang van de Olijfberg is gegaan met moeizamen tred en in tranen, 2 Samuel 15:30. En in de weg van Horonaïm (een tweevouds uitgang) de weg die naar de twee Beth-Horons leidt, het bovenste en het benedenste Beth-Horon, waarvan wij lezen in Joshua 16:3, Joshua 16:5. Daarheen zal het jammergeschrei gebracht worden, daar zal het worden aangeheven, op die groten afstand zelfs, een geschrei van verwoesting en gevaar zoals "Brand! brand! het is met ons allen gedaan." Smart is aanstekelijk, en dat is ook vrees, en met recht, want moeite en ongeluk verspreiden zich overal heen, en als zij beginnen wie weet waar zij zullen eindigen?

Verzen 6-9

Jesaja 15:6-9

Hier beschrijft de profeet nog verder het erbarmelijk jammergeschrei, dat door het gehele land van Moab gehoord zal worden, nadat het een prooi van het Assyrische leger zal geworden zijn. Thans zal dat geschreeuw omgaan door de landpalen van Moab, Isaiah 15:8. In iedere hoek van het land is de alarmkreet vernomen, en het is er door in de uiterste verwarring geraakt. Het is gekomen tot Eglaïm, een stad aan de ene zijde van het land, en tot Beër-Elim, een stad, even ver gelegen naar de anderen kant. Waar de zonde algemeen was en alle vlees zijn weg verdorven heeft, wat kan daar anders verwacht worden dan een algemene verwoesting?

Van twee dingen wordt hier gesproken als de oorzaken van dit klaaggeschrei.

I. "De wateren van Nimrim zullen enkel verwoesting wezen", Isaiah 15:6. Het land is geplunderd en verarmd, en al zijn schatten en goed weggevaagd door het zegevierende leger. Hongersnood is meestal het treurig gevolg van de oorlog. Zie op de velden, die goed bewaterd waren, de vruchtbare weiden, die een lieflijker aanblik boden, en nog lieflijker, heerlijker voortbrengselen, alles is er opgegeten, of weggevoerd door de fourageerders van de vijand, en wat er overbleef tot slijk en modder vertreden door hun paarden. Als een leger kampeert op groene velden, dan is het groen ervan spoedig weg. Zie op de huizen, ook deze zijn beroofd, van alles ontbloot, Isaiah 15:7. De overvloed van rijkdom, die zij verzameld hebben door veel behendigheid en vlijt, en hetgeen zij weggelegd hebben met grote zorg en in veel vertrouwen, zullen zij wegvoeren naar de beek van de wilgen. Hetzij dat de eigenaars het er heen zullen voeren om het te verbergen, of de vijanden zullen het er heen brengen, om het in te pakken en naar huis te zenden in hun eigen land, misschien wel over water. Zij, die er ijverig op uit zijn om veel van de overvloed van deze wereld te verkrijgen, en in zorg zijn om wat zij verkregen hebben weg te leggen, bedenken niet wat er misschien van worden zal, en in hoe weinig tijds het hun alles ontnomen kan zijn. Grote overvloed stelt de eigenaars ervan in gevaar door de rovers aan te lokken en zij, die er op vertrouwen om hen te beschermen, bevinden dikwijls dat zij er slechts door verraden worden. In tijden van gevaarte grote overvloed dikwijls een grote last, hij vermeerdert slechts de zorgen van de eigenaar of de kracht van de vijand. "Cantabit vacuus coram latrone viator". De reiziger, die geen penning bij zich heeft, zal blij zijn, als hij door een rover wordt aangesproken, dat hij niets bezit.

II. "De wateren van Dimon zullen vol bloed zijn", Isaiah 15:9. Er zijn zoveel inwoners van het land gedood, dat de wateren in de nabijheid van de steden, hetzij rivieren of poelen, gekleurd zijn door mensenbloed, dat op onmenselijke wijze vergoten werd als water. Dimon betekent bloedig, de plaats zal beantwoorden aan haar naam. Misschien was het die plaats in het land van Moab, waar de wateren voor de Moabieten het aanzien hadden van bloed, 2 Kings 3:22, 2 Kings 3:23, hetgeen hun nederlaag teweegbracht. Maar nu zegt God, zal Ik Dimon nog meer toeschikken, nog meer bloed dan reeds vergoten werd, of dan men dacht te zien in die tijd. Ik zal toevoegselen brengen over Dimon-zo luidt het oorspronkelijke-toegevoegde plagen, Ik heb nog meer oordelen voor hen weggelegd, om dit alles is Gods toorn niet afgekeerd. Als Hij oordeelt zal Hij overwinnen en aan de rol van de vervloekingen zullen nog vele dergelijke woorden toegedaan worden, Jeremiah 36:32. Zie hier welk meer kwaad over Dimon, over Moab, gebracht zal worden, het zal tot een land van bloed worden gemaakt. Sommigen vruchten en ontkomen, anderen zitten stil en worden voorbijgezien en zijn als een overblijfsel van het land, maar over hen zal God leeuwen brengen, roofdieren, die als n van de vier gerichten Gods geacht worden Ezechiël 14:2 en deze zullen verzamelen wat aan het zwaard des vijands ontkomen is. Zij die onboetvaardig volharden in zonde, zijn, als zij voor het een oordeel bewaard worden, slechts bewaard voor een ander oordeel.

Verzen 6-9

Jesaja 15:6-9

Hier beschrijft de profeet nog verder het erbarmelijk jammergeschrei, dat door het gehele land van Moab gehoord zal worden, nadat het een prooi van het Assyrische leger zal geworden zijn. Thans zal dat geschreeuw omgaan door de landpalen van Moab, Isaiah 15:8. In iedere hoek van het land is de alarmkreet vernomen, en het is er door in de uiterste verwarring geraakt. Het is gekomen tot Eglaïm, een stad aan de ene zijde van het land, en tot Beër-Elim, een stad, even ver gelegen naar de anderen kant. Waar de zonde algemeen was en alle vlees zijn weg verdorven heeft, wat kan daar anders verwacht worden dan een algemene verwoesting?

Van twee dingen wordt hier gesproken als de oorzaken van dit klaaggeschrei.

I. "De wateren van Nimrim zullen enkel verwoesting wezen", Isaiah 15:6. Het land is geplunderd en verarmd, en al zijn schatten en goed weggevaagd door het zegevierende leger. Hongersnood is meestal het treurig gevolg van de oorlog. Zie op de velden, die goed bewaterd waren, de vruchtbare weiden, die een lieflijker aanblik boden, en nog lieflijker, heerlijker voortbrengselen, alles is er opgegeten, of weggevoerd door de fourageerders van de vijand, en wat er overbleef tot slijk en modder vertreden door hun paarden. Als een leger kampeert op groene velden, dan is het groen ervan spoedig weg. Zie op de huizen, ook deze zijn beroofd, van alles ontbloot, Isaiah 15:7. De overvloed van rijkdom, die zij verzameld hebben door veel behendigheid en vlijt, en hetgeen zij weggelegd hebben met grote zorg en in veel vertrouwen, zullen zij wegvoeren naar de beek van de wilgen. Hetzij dat de eigenaars het er heen zullen voeren om het te verbergen, of de vijanden zullen het er heen brengen, om het in te pakken en naar huis te zenden in hun eigen land, misschien wel over water. Zij, die er ijverig op uit zijn om veel van de overvloed van deze wereld te verkrijgen, en in zorg zijn om wat zij verkregen hebben weg te leggen, bedenken niet wat er misschien van worden zal, en in hoe weinig tijds het hun alles ontnomen kan zijn. Grote overvloed stelt de eigenaars ervan in gevaar door de rovers aan te lokken en zij, die er op vertrouwen om hen te beschermen, bevinden dikwijls dat zij er slechts door verraden worden. In tijden van gevaarte grote overvloed dikwijls een grote last, hij vermeerdert slechts de zorgen van de eigenaar of de kracht van de vijand. "Cantabit vacuus coram latrone viator". De reiziger, die geen penning bij zich heeft, zal blij zijn, als hij door een rover wordt aangesproken, dat hij niets bezit.

II. "De wateren van Dimon zullen vol bloed zijn", Isaiah 15:9. Er zijn zoveel inwoners van het land gedood, dat de wateren in de nabijheid van de steden, hetzij rivieren of poelen, gekleurd zijn door mensenbloed, dat op onmenselijke wijze vergoten werd als water. Dimon betekent bloedig, de plaats zal beantwoorden aan haar naam. Misschien was het die plaats in het land van Moab, waar de wateren voor de Moabieten het aanzien hadden van bloed, 2 Kings 3:22, 2 Kings 3:23, hetgeen hun nederlaag teweegbracht. Maar nu zegt God, zal Ik Dimon nog meer toeschikken, nog meer bloed dan reeds vergoten werd, of dan men dacht te zien in die tijd. Ik zal toevoegselen brengen over Dimon-zo luidt het oorspronkelijke-toegevoegde plagen, Ik heb nog meer oordelen voor hen weggelegd, om dit alles is Gods toorn niet afgekeerd. Als Hij oordeelt zal Hij overwinnen en aan de rol van de vervloekingen zullen nog vele dergelijke woorden toegedaan worden, Jeremiah 36:32. Zie hier welk meer kwaad over Dimon, over Moab, gebracht zal worden, het zal tot een land van bloed worden gemaakt. Sommigen vruchten en ontkomen, anderen zitten stil en worden voorbijgezien en zijn als een overblijfsel van het land, maar over hen zal God leeuwen brengen, roofdieren, die als n van de vier gerichten Gods geacht worden Ezechiël 14:2 en deze zullen verzamelen wat aan het zwaard des vijands ontkomen is. Zij die onboetvaardig volharden in zonde, zijn, als zij voor het een oordeel bewaard worden, slechts bewaard voor een ander oordeel.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 15". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-15.html. 1706.
adsFree icon
Ads FreeProfile