Lectionary Calendar
Monday, August 25th, 2025
the Week of Proper 16 / Ordinary 21
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Staten Vertaling

Lukas 24:41

En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten?

Bible Study Resources

Concordances:

- Nave's Topical Bible - Jesus, the Christ;   Joy;   Love;   Unbelief;   Thompson Chain Reference - Dead, the;   Mortality-Immortality;   Resurrection;   Torrey's Topical Textbook - Apostles, the;  

Dictionaries:

- American Tract Society Bible Dictionary - Meats;   Bridgeway Bible Dictionary - Resurrection;   Baker Evangelical Dictionary of Biblical Theology - Appear, Appearance;   Hospitality;   Jesus Christ;   Holman Bible Dictionary - Joy;   Lord's Day;   Luke, Gospel of;   Resurrection of Jesus Christ;   Hastings' Dictionary of the Bible - Resurrection;   Hastings' Dictionary of the New Testament - Acts of the Apostles (2);   Amazement;   Body (2);   Discourse;   Faith ;   Honey;   Humanity of Christ;   Joy (2);   Luke, Gospel According to;   Unbelief (2);   People's Dictionary of the Bible - Chief parables and miracles in the bible;  

Encyclopedias:

- International Standard Bible Encyclopedia - Body, Spiritual;   Joy;  

Devotionals:

- Every Day Light - Devotion for October 18;  

Parallel Translations

Gereviseerde Leidse Vertaling
span data-lang="dut" data-trans="lie" data-ref="luk.24.1" class="versetxt"> gingen zij des Zondags in den vroegen morgen naar het graf, met de geurige stoffen die zij gereed gemaakt hadden. Zij vonden den steen van de grafstede weggewenteld, en toen zij er in gegaan waren, vonden zij het lijk van den Heer Jezus niet. Terwijl zij niet wisten wat hiervan te denken, zie, daar stonden twee mannen, in schitterende kledij, bij haar. Toen zij verschrikt het hoofd ter aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij den levende bij de doden? Hij is hier niet, maar is opgestaan. Herinnert u, hoe hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: De Mensenzoon moet in de handen van zondige mensen overgeleverd en gekruisigd worden en ten derden dage opstaan. Nu herinnerden zij zich zijn woorden en meldden, van de grafstede teruggekeerd, dit alles aan de Elve en al de anderen. Het waren Maria van Magdala, Johanna en de Maria van Jacobus; ook de anderen die met haar waren verhaalden het aan de apostelen. Dezen hielden wat zij zeiden voor ijdel geklap en geloofden haar niet. 41.lu.nl.lie.nt.gos 024:013 Maar zie, op dienzelfden dag gingen twee van hen naar een dorp, twee uur gaans van Jeruzalem gelegen, Emmaus genaamd. Zij spraken met elkander over alwat gebeurd was. En terwijl zij zo spraken en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf bij hen en ging met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd hem te herkennen. En Jezus zeide tot hen: Waarover hebt gij het onderweg zo druk met elkander? De mannen bleven met een droevig gelaat staan en een van hen, Kleopas, zeide tot hem: Zijt gij de enige die zich in Jeruzalem ophoudt en niet weet wat in deze dagen daar gebeurd is? Hij zeide tot hen: Wat dan? Zij zeiden hem: Dat met Jezus den Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord in de ogen van God en het gehele volk, en hoe onze overpriesters en overheden hem ter dood veroordeeld en gekruisigd hebben. Wij hoopten dat hij het was die Israel zou verlossen; maar met dat al is het nu de derde dag nadat dit is geschied. Ook hebben sommige vrouwen uit onzen kring ons ontsteld: zij zijn van morgen bij de grafstede geweest, hebben er zijn lijk niet gevonden en zijn komen zeggen dat zij zelfs een verschijning van engelen hebben gehad, die zeiden dat hij leeft. Sommigen der onzen zijn toen naar de grafstede gegaan en hebben het bevonden zoals de vrouwen zeiden; maar hem hebben zij niet gezien. Toen sprak hij tot hen: Gij onverstandigen, te traag van hart om te geloven alwat de profeten gezegd hebben. Moest niet de Christus deze dingen lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? Nu legde hij, te beginnen met Mozes en al de profeten, hun uit, wat in al de Schriften over hem staat. Zo naderden zij het dorp waar zij heengingen, en hij hield zich alsof hij verder wilde gaan; maar zij nodigden hem dringend uit: Blijf bij ons; want het is tegen den avond, de dag neigt reeds ten einde. Toen ging hij naar binnen om bij hen te blijven. En toen hij met hen aanlag, nam hij het brood, sprak er den zegen over uit, brak het en reikte het hun over. Nu werden hun ogen geopend en herkenden zij hem. Maar hij verdween uit hun ogen. Zij zeiden tot elkander: Brandde ons hart niet in ons toen hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften uitlegde? Dadelijk stonden zij op en keerden naar Jeruzalem terug, waar zij de Elve en wie zich bij hen gevoegd hadden vergaderd vonden. Die zeiden: Waarlijk is de Heer opgestaan en aan Simon verschenen. En zij verhaalden wat onderweg was geschied en hoe hij door hen herkend was door de broodbreking. Terwijl zij daarover spraken, stond hijzelf in hun midden. Zij verschrikten en meenden, vol vrees, een geest te zien; maar hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom rijzen allerlei twijfelingen in u op? Ziet naar mijn handen en voeten; ik ben het zelf. Betast mij en ziet mij aan; want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals gij ziet dat ik heb. 41.lu.nl.lie.nt.gos 024:041 En toen zij van vreugde het nog niet geloofden en zich verbaasden, zeide hij tot hen: Hebt gij hier niet iets te eten?
Gereviseerde Lutherse Vertaling
En toen zij het nog niet geloofden van blijdschap, en zich verwonderden, zeide hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten?

Bible Verse Review
  from Treasury of Scripure Knowledge

believed: Genesis 45:26-28, Job 9:16, Psalms 126:1, Psalms 126:2, John 16:22

Have: John 21:5, John 21:10-13

Reciprocal: Job 29:24 - they believed Job 39:24 - neither Matthew 15:34 - few Mark 8:7 - fishes Luke 8:55 - and he John 20:20 - Then Acts 1:4 - being assembled together Acts 10:41 - even Acts 12:14 - she opened

Gill's Notes on the Bible

And while they yet believed not for joy,.... Though they had been prepared for the belief of resurrection, by the report of the women, the relation of Simon Peter, and the account of the two disciples that came from Emmaus; yet such was the joy they were transported with, upon the evidence of it, the news was so good, and the favour and benefit so great, that they could scarcely believe their own senses of seeing and feeling:

and wondered; at the sight of their risen Lord, and at the power of God, which was seen herein: the thing was marvellous in their eyes, and was a wonderful confirmation of the truth of his deity, sonship, and Messiahship.

He said unto them, have ye any meat? not that he needed any, or was hungry and desirous of some to satisfy, or gratify his appetite, but to give them a further proof that he was not a spirit; and that he was risen from the dead in a true and real body, which was capable of eating and drinking.

Barnes' Notes on the Bible

Behold my hands ... - Jesus proceeds to give them evidence that he was truly the same person that had been crucified. He first showed them his hands and his feet - still, pierced, and with the wounds made by the nails still open. Compare John 20:27. He told them to handle him and see him. He ate before them. All this was to satisfy them that he was not, as they supposed, a spirit. Nor could better evidence have been given. He appealed to their senses, and performed acts which a disembodied spirit could not do.

Handle me - Or touch me; feel of me. Compare John 20:27.

And see - Be convinced, for you could not thus handle a spirit. The object here was to convince them that his body had really come to life.

For a spirit ... - He appeals here to what they well knew; and this implies that the spirit may exist separate from the body. That was the view of the apostles, and our Saviour distinctly countenances that belief.

Luke 24:41

Believed not for joy - Their joy was so great, and his appearance was so sudden and unexpected, that they were bewildered, and still sought more evidence of the truth of what they “wished” to believe. This is nature. We have similar expressions in our language. “The news is too good to be true;” or, “I cannot believe it; it is too much for me.”

Any meat - This word does not mean “meat” in our sense of it, but in the old English sense, denoting “anything to eat.”

Luke 24:42

Honey-comb - Honey abounded in Palestine, and was a very common article of food. Bees lived in caves of the rocks, in the hollows of trees, and were also kept as with us. The disciples gave, probably, just what was their own common fare, and what was ready at the time.

Clarke's Notes on the Bible

Verse 41. They - believed not for joy — They were so overcome with the joy of his resurrection, that they did not, for some time, properly receive the evidence that was before them - as we phrase it, they thought the news too good to be true.


 
adsfree-icon
Ads FreeProfile