Lectionary Calendar
Sunday, May 26th, 2024
Trinity Sunday
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

2 Kronieken 7

1 Zodra Salomo zijn gebed ten einde had gebracht, daalde vuur van den hemel neder en verteerde het brandoffer en de slachtoffers, terwijl de heerlijkheid des Heeren het huis vervulde;2 zodat de priesters het huis des Heeren niet konden binnengaan, daar de heerlijkheid des Heeren zijn huis vervulde.3 En alle Israelieten, ziende dat het vuur en de heerlijkheid des Heeren op het huis nederdaalden, knielden, met het aangezicht op den grond, op het plaveisel, wierpen zich neder, en daar klonk het: Looft den Heer, want hij is goed; want eeuwig duurt zijn goedertierenheid.4 De koning en het ganse volk brachten offers aan den Heer.5 Koning Salomo bracht een offer van runderen, twee en twintig duizend, en honderd twintig duizend stuks kleinvee; zo wijdden de koning en het ganse volk het Godshuis in.6 De priesters namen hun dienstplichten waar, en de Levieten stonden met de muziekinstrumenten ter verheerlijking van den Heer--vervaardigd door koning David voor het "Looft den Heer; want eeuwig duurt zijn goedertierenheid" --en met lofliederen Davids, door hen gezongen; tegenover hen bliezen de priesters op de trompetten, terwijl gans Israel stond.7 En Salomo heiligde het midden van het voorhof dat voor het huis des Heeren was; want daar bracht hij de brandoffers en de vetstukken der dankoffers; want het koperen altaar dat Salomo gemaakt had kon de brandoffers, de meeloffers en de vetstukken niet bevatten.8 Ook vierde Salomo in dien tijd het feest, zeven dagen lang, en gans Israel met hem, een zeer grote vergadering, van den weg naar Hamath af tot de beek van Egypte toe.9 En op den achtsten dag hielden zij een hoogtijd; want de inwijding des altaars hadden zij zeven dagen lang gevierd en het feest zeven dagen.10 En op den drie en twintigsten van de zevende maand liet hij het volk gaan naar hun tenten, verheugd en blijde gestemd om het goede dat de Heer aan David, aan Salomo en aan zijn volk Israel had gedaan.11 Toen nu Salomo den tempel des Heeren en het koninklijk paleis voltooid had, en alles wat hem in den zin was gekomen te maken in het huis des Heeren en in zijn paleis gelukkig tot stand had gebracht,

12 verscheen de Heer des nachts aan Salomo en zeide tot hem: Ik heb uw gebed gehoord en deze plaats mij tot een huis der offeranden uitverkoren.13 Wanneer ik den hemel toesluit, zodat er geen regen is, de sprinkhanen gebied het land af te vreten, of pest onder mijn volk zend,14 en het volk waarover mijn naam is uitgeroepen zich verootmoedigt, en zij bidden, zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun bozen wandel, dan zal ik in den hemel horen, hun zonde vergeven en hun land herstellen.15 Nu zullen mijn ogen geopend zijn en mijn oren te luisteren gelegd worden naar het gebed te dezer plaatse.16 Zo heb ik dan dit huis uitverkoren en geheiligd; opdat mijn naam aldaar zij tot in eeuwigheid: mijn ogen en mijn hart zullen daar zijn te allen dage.17 Wat u betreft indien gij voor mijn aangezicht wandelt, gelijk uw vader David heeft gedaan, doende naar alwat ik u geboden heb, en gij mijn inzettingen en verordeningen onderhoudt;18 zo zal ik uw koningstroon bevestigen, waartoe ik mij tegenover uw vader David verbonden heb, toen ik zeide: Nooit zal u een afstammeling die over Israel heerst ontbreken.19 Maar indien gijlieden een anderen weg inslaat en de inzettingen en geboden die ik u heb voorgehouden verlaat, en andere goden gaat dienen en aanbidden;20 zo zal ik Israel wegrukken van den grond dien ik hun gegeven heb, en dit huis dat ik aan mijn naam heb geheiligd zal ik van voor mijn aangezicht wegwerpen en het tot een spreekwoord en een schimpnaam maken bij alle volken.21 Dit huis, dat allerhoogst is geweest voor elken voorbijganger, daarover zal hij zich ontzetten en zeggen: Waarom heeft de Heer aldus gedaan aan dit land en dit huis?22 En men zal zeggen: Omdat zij den Heer, den god hunner vaderen, die hen uit Egypteland had uitgeleid, verlaten en bij andere goden steun gezocht en die aangebeden en gediend hebben, daarom heeft de Heer over hen al dit onheil gebracht.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile