Lectionary Calendar
Friday, May 24th, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jeremia 37

1 Sedekia, de zoon van Jozia, werd koning in de plaats van Jechonja, den zoon van Jojakim; daar Nebukadresar, de koning van Babel, hem in het land Juda op den troon had geplaatst.2 En hij noch zijn dienaren noch het volk des lands heeft geluisterd naar de woorden die de Heer door den profeet Jeremia gesproken heeft.3 Eens zond koning Sedekia Juchal, den zoon van Sjelemja, en den priester Sefanja, den zoon van Maazeja, tot den profeet Jeremia met het verzoek: Bid toch voor ons tot den Heer, onzen God!4 --Jeremia nu bewoog zich vrij onder het volk: men had hem nog niet in de gevangenis gezet.5 En toen het leger van den Farao uit Egypte getogen was, waren de Chaldeen, die Jeruzalem belegerden, op het vernemen dier tijding, van Jeruzalem weggetrokken. --6 Toen kwam dit woord van den Heer tot den profeet Jeremia:7 Zo zegt de Heer, Israels god: Dit zult gij den koning van Juda, die u tot mij gezonden heeft om mij te raadplegen, zeggen: Straks keert het leger van den Farao, u ter hulp uitgetogen, naar zijn land, Egypte, terug;8 dan zullen de Chaldeen weerkomen, tegen deze stad krijgvoeren, haar innemen en verbranden.9 Zo zegt de Heer: Misleidt uzelf niet, wanend: De Chaldeen gaan voorgoed van ons weg--want dat doen zij niet.10 Ja, al hadt gij het ganse leger der Chaldeen, die tegen u krijgvoeren, verslagen, zodat er slechts enkele zwaar gewonden van waren overgebleven, dan zouden dezen zich opmaken, ieder in zijn tent, en deze stad verbranden.

11 Toen nu de troepen der Chaldeen van Jeruzalem waren weggetrokken wegens het leger van den Farao,12 ging Jeremia eens Jeruzalem uit om zich naar het land van Benjamin te begeven, ten einde aldaar een erfenis te aanvaarden onder het volk;13 maar toen hij in de Benjaminspoort kwam, hield een hoofdman aldaar, genaamd Jiria, de zoon van Sjelemja, den zoon van Hananja, den profeet Jeremia staande, met de woorden: Gij wilt tot de Chaldeen overlopen!14 En ofschoon Jeremia zeide: Dat is niet waar! ik loop niet tot de Chaldeen over--luisterde Jiria niet naar hem, maar hield hem vast en bracht hem bij de vorsten.15 Dezen werden vergramd op Jeremia, lieten hem geeselen en zetten hem gevangen in het huis van den schrijver Jonathan; want dit had men tot gevangenis ingericht.16 Zo kwam Jeremia in den kerker en in het kot, en bleef aldaar geruimen tijd.17 Eens liet koning Sedekia hem halen en vraagde hem in het geheim in zijn paleis: Is er van den Heer een woord gekomen? En Jeremia zeide: Ja. Gij zult, zo vervolgde hij, aan den koning van Babel overgeleverd worden.18 Voorts zeide Jeremia tot koning Sedekia: Wat heb ik tegen u, uw dienaren of dit volk misdreven, dat gij mij hebt gevangengezet?19 En waar zijn thans uw profeten, die u geprofeteerd hebben: De koning van Babel zal op u en op dit land niet aanvallen?20 Nu dan, luister toch, mijn heer de koning, laat mijn smeking tot u komen, en doe mij niet in het huis van den schrijver Jonathan terugkeren, opdat ik daar niet sterve.21 Toen bracht men, op last van koning Sedekia, Jeremia in bewaring in den gevangenhof, en men gaf hem dagelijks een brood uit de Bakkersstraat, totdat al het brood in de stad op was. Zo zat Jeremia in den gevangenhof.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile