Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jeremia 27

1 In het begin der regering van Jojakim, den zoon van Josa, den koning van Juda, geschiedde dit woord van den Heer tot Jeremia, zeggende:2 Dus spreekt de Heer tot mij: Maak u touwen en jukken, en hang n daarvan aan uwen hals;3 en zend ze aan den koning van Edom, aan den koning van Moab, aan den koning der kinderen Ammons, aan den koning van Tyrus, en aan den koning van Sidon, door de boden, die tot Zedeka, den koning van Juda, te Jeruzalem gekomen zijn;4 en beveel hun, dat zij aan hunne heren zeggen: Dus spreekt de Heer Zebath, Israls God: Zo zult gij tot uwe heren zeggen:5 Ik heb de aarde gemaakt, en de mensen, en het vee, dat op de aarde is, door mijne grote kracht en mijn uitgestrekten arm; en Ik geef ze aan wien Ik wil.6 En nu heb Ik al deze landen gegeven in de hand van mijnen knecht Nebukadnezar, den koning van Babel, en heb hem ook de wilde dieren op het veld gegeven om hem dienstbaar te zijn.7 En alle volken zullen hem dienen, en zijnen zoon en den zoon zijns zoons, totdat ook de tijd zijns lands zal komen; want vele volken en grote koningen zullen hem dienen.8 Maar welk volk en koninkrijk den koning van Babel, Nebukadnezar, niet dienen wil, en zijnen hals niet willen buigen onder het juk des konings van Babel, dat volk zal Ik bezoeken met het zwaard, den honger en de pest, spreekt de Heer, totdat Ik het door zijne hand verniel.9 Derhalve hoort niet naar uwe profeten, waarzeggers, droomuitleggers, wichelaars en tovenaars, die tot u zeggen: Gij zult den koning van Babel niet dienen.10 Want zij profeteren u leugen, om u ver uit het land te brengen, en opdat Ik u uitstote en gij omkomt.11 Maar het volk, dat zijnen hals gewillig zal buigen onder het juk des konings van Babel, en hem dient, dat zal Ik in zijn hand laten, om het te bouwen en te bewonen, spreekt de Heer.

12 En ik zeide dit alles tot Zedeka, den koning van Juda, en sprak: Buig den hals onder het juk des konings van Babel, en dien hem en zijn volk, zo zult gij leven.13 Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk, door het zwaard, den honger en de pest, zoals de Heer gesproken heeft over elk volk, dat den koning van Babel niet wil dienen?14 Daarom hoor niet naar de woorden der profeten, die tot u zeggen: Gij zult den koning van Babel niet moeten dienen.15 Want zij profeteren u leugen, en Ik heb hen niet gezonden, spreekt de Heer, en zij profeteren leugen in mijnen naam, opdat Ik u uitstote en gij omkomt, te zamen met de profeten, die voor u profeteren.16 En tot de priesters en tot al dit volk sprak ik, zeggende: Dus spreekt de Heer: Hoort niet naar de woorden uwer profeten, die u profeteren, zeggende: Zie, de vaten van het huis des Heren zullen nu haast van Babel weder herwaarts komen; want zij profeteren u leugen.17 Hoort niet naar hen, maar dient den koning van Babel, zo zult gij leven: waarom zou deze stad tot ene woestijn worden?18 Maar zijn zij profeten, en hebben zij het woord des Heren, laat hen dan den Heer Zebath verbidden, dat de overgebleven vaten in het huis des Heren en in het huis des konings van Juda en in Jeruzalem, niet mede naar Babel komen.19 Want aldus spreekt de Heer Zebath aangaande de pilaren en aangaande de koperen zee en aangaande het gestoelte en aangaande de vaten, die nog overgebleven zijn in deze stad,20 die Nebukadnezar, de koning van Babel, niet wegnam, toen hij Jechonia, den zoon van Jojakim, den koning van Juda, van Jeruzalem wegvoerde naar Babel, benevens alle vorsten van Juda en Jeruzalem;21 aldus spreekt de Heer Zebath, Israls God, aangaande de vaten, die nog overgebleven zijn in het huis des Heren en in het huis des konings van Juda en in Jeruzalem:22 Zij zullen naar Babel gevoerd worden, en aldaar blijven tot op den dag, dat Ik ze bezoeken zal, spreekt de Heer; dan zal Ik ze wederom in deze plaats doen brengen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile