Lectionary Calendar
Wednesday, May 29th, 2024
the Week of Proper 3 / Ordinary 8
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
2 Kronieken 5

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, 2 KRONIEKEN 5

2 Chronicles 5:1

INWIJDING VAN DE TEMPEL AANGEVANGEN

V. 2 Chronicles 5:1-2 Chronicles 7:11. Ter inwijding van de nieuw gebouwde tempel, verzamelt Salomo in het 24ste jaar van zijn regering de oudsten en de stamhoofden van zijn volk te Jeruzalem, laat de Bondskist uit de tijdelijke tent op Zion, naar haar plaats in het Heilige der heiligen overbrengen, maar de tot dusver te Gibeon gehouden tabernakel met zijn gereedschappen door de Levieten brengen in de opperzalen van het tempelgebouw. Een wolk waarin de Heerlijkheid van de Heere verschijnt, vervult het huis, als de priesters, na de ark opgericht te hebben, dit verlaten, en hierin vindt Salomo het uitgangspunt voor zijn rede, waarin hij de Heere lof zegt; waarna hij dan zijn hoogst verblijd en godvruchtig hart in een lang gebed uitstort. Nauwelijks heeft hij zijn gebed geëindigd, of er valt vuur van de hemel, dat het offer op het brandoffer-altaar verteert; daarmee is dit tot de rechtmatige offerplaats voor geheel Israël door de Heere gewijd, en nu begint een feest van de tempel-inwijding, dat zeven dagen duurt, en waaraan zich een zevendaags loofhuttenfeest met een achtste dag, als voorgeschreven slotfeest, aansluit. Nu pas wordt het volk door zijn koning weer huiswaarts gezonden (Vergelijk 1 Kings 8:1-1 Kings 8:66).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, 2 KRONIEKEN 5

2 Chronicles 5:1

INWIJDING VAN DE TEMPEL AANGEVANGEN

V. 2 Chronicles 5:1-2 Chronicles 7:11. Ter inwijding van de nieuw gebouwde tempel, verzamelt Salomo in het 24ste jaar van zijn regering de oudsten en de stamhoofden van zijn volk te Jeruzalem, laat de Bondskist uit de tijdelijke tent op Zion, naar haar plaats in het Heilige der heiligen overbrengen, maar de tot dusver te Gibeon gehouden tabernakel met zijn gereedschappen door de Levieten brengen in de opperzalen van het tempelgebouw. Een wolk waarin de Heerlijkheid van de Heere verschijnt, vervult het huis, als de priesters, na de ark opgericht te hebben, dit verlaten, en hierin vindt Salomo het uitgangspunt voor zijn rede, waarin hij de Heere lof zegt; waarna hij dan zijn hoogst verblijd en godvruchtig hart in een lang gebed uitstort. Nauwelijks heeft hij zijn gebed geëindigd, of er valt vuur van de hemel, dat het offer op het brandoffer-altaar verteert; daarmee is dit tot de rechtmatige offerplaats voor geheel Israël door de Heere gewijd, en nu begint een feest van de tempel-inwijding, dat zeven dagen duurt, en waaraan zich een zevendaags loofhuttenfeest met een achtste dag, als voorgeschreven slotfeest, aansluit. Nu pas wordt het volk door zijn koning weer huiswaarts gezonden (Vergelijk 1 Kings 8:1-1 Kings 8:66).

Vers 1

1. Alzo, gelijk in 2 Chronicles 3:1-2 Chronicles 4:22 verhaald is, werd al het werk volbracht, dat Salomo aan het huis van de Heere maakte. Daarna bracht Salomo de geheiligde dingen van zijn vader David in het nu gereed zijnde huis; en het zilver, en het goud, en al de vaten (1 Chronicles 18:10) legde hij onder de schatten van het huis van God (1 Kings 7:51).

Vers 1

1. Alzo, gelijk in 2 Chronicles 3:1-2 Chronicles 4:22 verhaald is, werd al het werk volbracht, dat Salomo aan het huis van de Heere maakte. Daarna bracht Salomo de geheiligde dingen van zijn vader David in het nu gereed zijnde huis; en het zilver, en het goud, en al de vaten (1 Chronicles 18:10) legde hij onder de schatten van het huis van God (1 Kings 7:51).

Vers 2

2. Toen, na 20 jaren, sedert het begin van het bouwen, de tempel geheel gereed was, d.i. in het jaar 991 v r Christus, vergaderde Salomo de oudsten van Israël, en al de hoofden, de vorsten van de stammen, de oversten van de vaderen, van de vaderlijke huizen (Exodus 6:15), onder de kinderen van Israël, te Jeruzalem, om de ark des verbonds van de Heere op te brengen uit de stad van David, die is Zion, waar zij sedert David's tijd zich bevond (1 Chronicles 15:3), naar de nieuwgebouwde tempel op Moria.

Vers 2

2. Toen, na 20 jaren, sedert het begin van het bouwen, de tempel geheel gereed was, d.i. in het jaar 991 v r Christus, vergaderde Salomo de oudsten van Israël, en al de hoofden, de vorsten van de stammen, de oversten van de vaderen, van de vaderlijke huizen (Exodus 6:15), onder de kinderen van Israël, te Jeruzalem, om de ark des verbonds van de Heere op te brengen uit de stad van David, die is Zion, waar zij sedert David's tijd zich bevond (1 Chronicles 15:3), naar de nieuwgebouwde tempel op Moria.

Vers 3

3. En alle mannen van Israël, die tot de stam- en geslachtshoofden behoorden, voldeden aan deze oproeping, en verzamelden zich tot de koning op het feest, welks viering nabij was (2 Chronicles 7:8), hetwelk was in de zevende maand, de maand Ethanim of Tisri, overeenkomende met onze Oktober (Exodus 12:2).

Vers 3

3. En alle mannen van Israël, die tot de stam- en geslachtshoofden behoorden, voldeden aan deze oproeping, en verzamelden zich tot de koning op het feest, welks viering nabij was (2 Chronicles 7:8), hetwelk was in de zevende maand, de maand Ethanim of Tisri, overeenkomende met onze Oktober (Exodus 12:2).

Vers 4

4. En al de oudsten van Israël kwamen op de achtste dag van deze maand naar de stad van David, op de berg Zion, om tegenwoordig te zijn bij de overbrenging van de Ark naar het tempelgebouw (2 Chronicles 5:2); en de Levieten 1) namen de ark op.

1) Omdat in 1 Kings 8:6 staat, dat de Priesters de Ark droegen en in 2 Chronicles 5:7 van dit Hoofdstuk dit evenzeer wordt gezegd, zo volgt hieruit, dat we hier onder Levieten hebben te verstaan, de Levitische priesters, dat wil zeggen zulke Levieten, die de Priesterlijke waardigheid bekleedden. De Levieten, dit is de bedoeling, die Priesters waren, namen de Ark op en zij onder de Levieten, die geen priesters waren, droegen de tabernakel. In 2 Chronicles 5:4 is de algemene benaming gebruikt. In 2 Chronicles 5:7 wordt nader aangegeven, wie van de Levieten de Ark binnenbrachten.

Vers 4

4. En al de oudsten van Israël kwamen op de achtste dag van deze maand naar de stad van David, op de berg Zion, om tegenwoordig te zijn bij de overbrenging van de Ark naar het tempelgebouw (2 Chronicles 5:2); en de Levieten 1) namen de ark op.

1) Omdat in 1 Kings 8:6 staat, dat de Priesters de Ark droegen en in 2 Chronicles 5:7 van dit Hoofdstuk dit evenzeer wordt gezegd, zo volgt hieruit, dat we hier onder Levieten hebben te verstaan, de Levitische priesters, dat wil zeggen zulke Levieten, die de Priesterlijke waardigheid bekleedden. De Levieten, dit is de bedoeling, die Priesters waren, namen de Ark op en zij onder de Levieten, die geen priesters waren, droegen de tabernakel. In 2 Chronicles 5:4 is de algemene benaming gebruikt. In 2 Chronicles 5:7 wordt nader aangegeven, wie van de Levieten de Ark binnenbrachten.

Vers 5

5. En zij brachten de arke, en de van Gibeon gehaalde tent der samenkomst opwaarts naar de berg Moria, mitsgaders al de heilige vaten, die in de tent waren; deze brachten de priesters en Levieten opwaartsnaar de tempelberg, om ze als heilige overblijfselen te bewaren op de voor hen bepaalde plaats.

Vers 5

5. En zij brachten de arke, en de van Gibeon gehaalde tent der samenkomst opwaarts naar de berg Moria, mitsgaders al de heilige vaten, die in de tent waren; deze brachten de priesters en Levieten opwaartsnaar de tempelberg, om ze als heilige overblijfselen te bewaren op de voor hen bepaalde plaats.

Vers 6

6. De koning Salomo nu, en de ganse vergadering van Israël, vertegenwoordigd door de stam- en geslachtshoofden, die bij hem vergaderd waren voor de ark, toen men deze uit de tijdelijke tent (1 Chronicles 16:1) afhaalde, offerden bij hun aankomst in de voorhof van de priesters, op het aldaar opgerichte brandofferaltaar, schapen en runderen, die vanwege de menigte niet geteld noch gerekend konden worden; maar de tegenwoordige offers werden nu slechts gereed gemaakt, maar nog niet aangestoken (2 Chronicles 7:1).

De heilige Schrijver denkt hierbij tevens aan die offers, die later (2 Chronicles 7:4) dus in het algemeen bij de tempelinwijding werden gebracht..

Vers 6

6. De koning Salomo nu, en de ganse vergadering van Israël, vertegenwoordigd door de stam- en geslachtshoofden, die bij hem vergaderd waren voor de ark, toen men deze uit de tijdelijke tent (1 Chronicles 16:1) afhaalde, offerden bij hun aankomst in de voorhof van de priesters, op het aldaar opgerichte brandofferaltaar, schapen en runderen, die vanwege de menigte niet geteld noch gerekend konden worden; maar de tegenwoordige offers werden nu slechts gereed gemaakt, maar nog niet aangestoken (2 Chronicles 7:1).

De heilige Schrijver denkt hierbij tevens aan die offers, die later (2 Chronicles 7:4) dus in het algemeen bij de tempelinwijding werden gebracht..

Vers 7

7. Alzo, nadat dit geschied was, brachten de priesters de ark des verbonds van de Heere, door het voorhuis van de tempel, waarvoor zij die eerst hadden neergezet, en daarna door het Heilige heen tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, het binnenste of achterste deel van de tempel, d.i. tot het heilige, tot onder de vleugelen van de twee cherubs, die Salomo daar had laten oprichten (2 Chronicles 3:10).

Vers 7

7. Alzo, nadat dit geschied was, brachten de priesters de ark des verbonds van de Heere, door het voorhuis van de tempel, waarvoor zij die eerst hadden neergezet, en daarna door het Heilige heen tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, het binnenste of achterste deel van de tempel, d.i. tot het heilige, tot onder de vleugelen van de twee cherubs, die Salomo daar had laten oprichten (2 Chronicles 3:10).

Vers 8

8. Want de cherubs spreidden 1) de beide vleugelen over de plaats van de ark; en de cherubs overdekten de in de richting van het noorden tot het zuiden staande ark en haar handbomen van boven.

1) Zeer wel, althans naar mijn oordeel, zegt men, dat de benaming van een schaduw een teken en aanduiding zij van de verborgene en onbegrijpelijk krachtdadige werking van de Heilige Geest, waardoor hij dat stuk van de vruchtbaarmaking zo bedektelijk verricht heeft, dat de wijze en manier daarvan zelfs niet aan de gelukzalige Maagd is bekend geweest; en daarenboven daarmee heeft willen vermanen, dat wij de wijze en manier daarvan niet nieuwsgierig moeten onderzoeken. Waarop schijnt te zien de overschaduwing van de wolk in de Tabernakel des Verbonds en dat de Cherubs de Ark overschaduwden..

Vers 8

8. Want de cherubs spreidden 1) de beide vleugelen over de plaats van de ark; en de cherubs overdekten de in de richting van het noorden tot het zuiden staande ark en haar handbomen van boven.

1) Zeer wel, althans naar mijn oordeel, zegt men, dat de benaming van een schaduw een teken en aanduiding zij van de verborgene en onbegrijpelijk krachtdadige werking van de Heilige Geest, waardoor hij dat stuk van de vruchtbaarmaking zo bedektelijk verricht heeft, dat de wijze en manier daarvan zelfs niet aan de gelukzalige Maagd is bekend geweest; en daarenboven daarmee heeft willen vermanen, dat wij de wijze en manier daarvan niet nieuwsgierig moeten onderzoeken. Waarop schijnt te zien de overschaduwing van de wolk in de Tabernakel des Verbonds en dat de Cherubs de Ark overschaduwden..

Vers 9

9. Daarna schoven zij de handbomen verder uit, dat de hoofden, de uiteinden van de handbomen gezien werden uit de ark, in (1 Kings 8:8 staat: uit het heiligdom) vooraan de aanspraakplaats, als men onmiddellijk voor de open deur van het allerheiligste stond, maar buiten, als men verder naar boven in het heilige stond, niet gezien werden (1 Kings 8:8) omdat naar de wetten van het perspectief met de afstand ook de gezichtshoek scherper werd. En zij was daar tot op deze dag, maar werd bij de verwoesting van de tempel met de overige kostbare gereedschappen vernield (2 Chronicles 36:19.) 10. Er was niets in de ark zelf, onaangemerkt hetgeen er naast stond (Hebrews 9:4), dan alleen de twee tafelen 1), die Mozes bij Horeb (Exodus 33:6) daarin gedaan had, toen de Heere een verbond maakte met de kinderen van Israël, toen zij uit Egypte uitgetogen waren (Exodus 40:20).

1) "1 Kings 8:9"

Vers 9

9. Daarna schoven zij de handbomen verder uit, dat de hoofden, de uiteinden van de handbomen gezien werden uit de ark, in (1 Kings 8:8 staat: uit het heiligdom) vooraan de aanspraakplaats, als men onmiddellijk voor de open deur van het allerheiligste stond, maar buiten, als men verder naar boven in het heilige stond, niet gezien werden (1 Kings 8:8) omdat naar de wetten van het perspectief met de afstand ook de gezichtshoek scherper werd. En zij was daar tot op deze dag, maar werd bij de verwoesting van de tempel met de overige kostbare gereedschappen vernield (2 Chronicles 36:19.) 10. Er was niets in de ark zelf, onaangemerkt hetgeen er naast stond (Hebrews 9:4), dan alleen de twee tafelen 1), die Mozes bij Horeb (Exodus 33:6) daarin gedaan had, toen de Heere een verbond maakte met de kinderen van Israël, toen zij uit Egypte uitgetogen waren (Exodus 40:20).

1) "1 Kings 8:9"

Vers 11

11. En het geschiedde toen de priesters uit het heilige uitgingen, om het reukwerk voor het reukoffer te halen, en wel al de priesters zonder uitzondering; (want al de priesters, die gevonden werden, hadden zich geheiligd, naar de bevelen van de wet zich gereinigd en voorbereid door gebeden, wassing van de klederen, onthouding van de huwelijksgemeenschap, ten einde op deze dag de priesterlijke werkzaamheden gemeenschappelijk te verrichten, zonder de in 1 Chronicles 23:1,vermelde verdelingen te houden, volgens welke gewoonlijk slechts een bepaalde klasse van priesters, die juist aan de beurt was, de priesterdienst vervulde. Men deed dit nu gezamenlijk, omdat men aan het feest de hoogste luister wilde bijzetten;

Vers 11

11. En het geschiedde toen de priesters uit het heilige uitgingen, om het reukwerk voor het reukoffer te halen, en wel al de priesters zonder uitzondering; (want al de priesters, die gevonden werden, hadden zich geheiligd, naar de bevelen van de wet zich gereinigd en voorbereid door gebeden, wassing van de klederen, onthouding van de huwelijksgemeenschap, ten einde op deze dag de priesterlijke werkzaamheden gemeenschappelijk te verrichten, zonder de in 1 Chronicles 23:1,vermelde verdelingen te houden, volgens welke gewoonlijk slechts een bepaalde klasse van priesters, die juist aan de beurt was, de priesterdienst vervulde. Men deed dit nu gezamenlijk, omdat men aan het feest de hoogste luister wilde bijzetten;

Vers 12

12. En, om ook dit nog aan het in 2 Chronicles 5:7 verhaalde toe te voegen, de Levieten, die zangers waren van hen allen 1), van of onder Asaf, van of onder Heman, van of onder Jeduthun, en van hun zonen en van hun broeders; dus al de in 1 Chronicles 24:2, vermelde zangersfamilies, in fijn linnen, uit byssus geweven opperklederen (1 Kings 15:27) gekleed, zongen, terwijl de ark het Heilige der heiligen inging, met cimbalen, en met luiten, en harpen, (1 Chronicles 14:16) en stonden in de binnenvoorhof tegen het oosten van het brandofferaltaar, en met hen tot honderdentwintig priesters toe, trompettend met trompetten 2) (1 Chronicles 15:24).

1) Beter: En de Levieten, de zangers, zij allen, Asaf, Heman en Jeduthun en hun zonen en hun broeders.

2) Beter; Blazend op de trompetten.

Vers 12

12. En, om ook dit nog aan het in 2 Chronicles 5:7 verhaalde toe te voegen, de Levieten, die zangers waren van hen allen 1), van of onder Asaf, van of onder Heman, van of onder Jeduthun, en van hun zonen en van hun broeders; dus al de in 1 Chronicles 24:2, vermelde zangersfamilies, in fijn linnen, uit byssus geweven opperklederen (1 Kings 15:27) gekleed, zongen, terwijl de ark het Heilige der heiligen inging, met cimbalen, en met luiten, en harpen, (1 Chronicles 14:16) en stonden in de binnenvoorhof tegen het oosten van het brandofferaltaar, en met hen tot honderdentwintig priesters toe, trompettend met trompetten 2) (1 Chronicles 15:24).

1) Beter: En de Levieten, de zangers, zij allen, Asaf, Heman en Jeduthun en hun zonen en hun broeders.

2) Beter; Blazend op de trompetten.

Vers 13

13. Het geschiedde dan, toen zij eenparig in volkomen muzikale harmonie, trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzend en lovend de Heere (vgl. de hierbij behorende 132ste Psalm); en toen zij de stem, het muziekgeschal, verhieven met trompetten, en met cimbalen, en andere het gezang begeleidende muzikale instrumenten, en toen zij de Heere prezen, toen het volk het Psalmgezang met de lofzegging besloot, dat Hij, de Heere, goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid, dat het gewone antwoord was, dat het in de buiten-voorhof verzamelde volk gaf, op de door de Levieten gezongen liederen (1Ch 23:31" vgl. 2 Chronicles 7:3 Ezra 3:11); dat het huis op hetzelfde ogenblik, dat ook de priesters uit het Heilige kwamen (2 Chronicles 5:11), met een lof, de wolk vervuld werd, namelijk het huis van de Heere.

1) niet een, maar de wolk, omdat hier bedoeld wordt de wolk, die ook in de Tabernakel verscheen en die de Heerlijkheid van de Heere afbeeldde "1 Kings 8:10". 14. En de priesters konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; durfden het thans niet wagen om het Heilige weer te betreden, maar konden pas later hun reukoffer brengen; want de in deze wolk verschijnende heerlijkheid van de Heere had het huis van God vervuld, en nam het daardoor op zichtbare wijze voor de Heere in bezit.

Vers 13

13. Het geschiedde dan, toen zij eenparig in volkomen muzikale harmonie, trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzend en lovend de Heere (vgl. de hierbij behorende 132ste Psalm); en toen zij de stem, het muziekgeschal, verhieven met trompetten, en met cimbalen, en andere het gezang begeleidende muzikale instrumenten, en toen zij de Heere prezen, toen het volk het Psalmgezang met de lofzegging besloot, dat Hij, de Heere, goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid, dat het gewone antwoord was, dat het in de buiten-voorhof verzamelde volk gaf, op de door de Levieten gezongen liederen (1Ch 23:31" vgl. 2 Chronicles 7:3 Ezra 3:11); dat het huis op hetzelfde ogenblik, dat ook de priesters uit het Heilige kwamen (2 Chronicles 5:11), met een lof, de wolk vervuld werd, namelijk het huis van de Heere.

1) niet een, maar de wolk, omdat hier bedoeld wordt de wolk, die ook in de Tabernakel verscheen en die de Heerlijkheid van de Heere afbeeldde "1 Kings 8:10". 14. En de priesters konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; durfden het thans niet wagen om het Heilige weer te betreden, maar konden pas later hun reukoffer brengen; want de in deze wolk verschijnende heerlijkheid van de Heere had het huis van God vervuld, en nam het daardoor op zichtbare wijze voor de Heere in bezit.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 2 Chronicles 5". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/2-chronicles-5.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile