Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Ezechiël 39

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EZECHIËL 39

Ezekiel 39:1.

VAN DE NEDERLAAG VAN GOG EN MAGOG, EN DE OVERWINNING VAN GODS VOLK.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EZECHIËL 39

Ezekiel 39:1.

VAN DE NEDERLAAG VAN GOG EN MAGOG, EN DE OVERWINNING VAN GODS VOLK.

Vers 1

1. Voorts, gij mensenkind! om het woord in Ezekiel 38:2, weer op te nemen, profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal! (Ezekiel 38:2).

Vers 1

1. Voorts, gij mensenkind! om het woord in Ezekiel 38:2, weer op te nemen, profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal! (Ezekiel 38:2).

Vers 2

2. En Ik zal u omwenden, en enen zeshaak in u slaan 1), en u optrekken uit de zijden van het, van het uiterste noorden, noorden, en Ik zal u brengen op de bergen Israëls (Ezekiel 38:4).

1) In het Hebreeën weschischeethika. Vulgata: Seducam te. Onze Staten-Overzetters hebben dit woord, hetwelk slechts nmaal voorkomt, in verband gebracht met,zes, maar ten onrechte. In verband met het Ethiopisch betekent het: Ik zal U leiden. Dit eist ook het verband van den zin. De Heere God zegt hier, dat Hij Zelf den vijand zal leiden en in het land trekken, opdat deze zal weten, dat wat hij doet, hij doet naar den bepaalden Raad Gods, en wat hij straks zal ondervinden, n. l. zijn ondergang dit ook is naar Gods Besluit.

Vers 2

2. En Ik zal u omwenden, en enen zeshaak in u slaan 1), en u optrekken uit de zijden van het, van het uiterste noorden, noorden, en Ik zal u brengen op de bergen Israëls (Ezekiel 38:4).

1) In het Hebreeën weschischeethika. Vulgata: Seducam te. Onze Staten-Overzetters hebben dit woord, hetwelk slechts nmaal voorkomt, in verband gebracht met,zes, maar ten onrechte. In verband met het Ethiopisch betekent het: Ik zal U leiden. Dit eist ook het verband van den zin. De Heere God zegt hier, dat Hij Zelf den vijand zal leiden en in het land trekken, opdat deze zal weten, dat wat hij doet, hij doet naar den bepaalden Raad Gods, en wat hij straks zal ondervinden, n. l. zijn ondergang dit ook is naar Gods Besluit.

Vers 3

3. Maar Ik zal u, die zo wel toegerust en met machtige legermassa's komt (Ezekiel 38:5-Ezekiel 38:7) uwen boog uit uwe linkerhand, waarmee gij die houdt, slaan, en Ik zal uwe pijlen uit uwe rechterhand, welke den boog spant en de pijlen wil afschieten, doen vallen, zodat het niet eens tot een aanval op Mijn volk van uwe zijde komen zal.

Vers 3

3. Maar Ik zal u, die zo wel toegerust en met machtige legermassa's komt (Ezekiel 38:5-Ezekiel 38:7) uwen boog uit uwe linkerhand, waarmee gij die houdt, slaan, en Ik zal uwe pijlen uit uwe rechterhand, welke den boog spant en de pijlen wil afschieten, doen vallen, zodat het niet eens tot een aanval op Mijn volk van uwe zijde komen zal.

Vers 4

4. Op de bergen Israëls zult gij vallen, gij, en al uwe benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, aan het gevogelte van allen vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze gegeven (Ezekiel 39:17, Revelation 9:17 v.).

Vers 4

4. Op de bergen Israëls zult gij vallen, gij, en al uwe benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, aan het gevogelte van allen vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze gegeven (Ezekiel 39:17, Revelation 9:17 v.).

Vers 5

5. Op het open veld zult gij vallen: want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.

Vers 5

5. Op het open veld zult gij vallen: want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.

Vers 6

6. En Ik zal een vuur zenden in Magog 1), en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben(Ezekiel 29:6).

1) Hij bedoelde het land Israël te verwoesten, doch hij zal niet alleen in dit oogmerk feilen, maar ook zal zijn eigen land door vuur verwoest worden, door een of ander verterend oordeel. Merk hieraan: zij die anderer rechten aantasten, worden lelijk van hun eigen beroofd.

Vers 6

6. En Ik zal een vuur zenden in Magog 1), en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben(Ezekiel 29:6).

1) Hij bedoelde het land Israël te verwoesten, doch hij zal niet alleen in dit oogmerk feilen, maar ook zal zijn eigen land door vuur verwoest worden, door een of ander verterend oordeel. Merk hieraan: zij die anderer rechten aantasten, worden lelijk van hun eigen beroofd.

Vers 7

7. En Ik zal Mijnen heiligen Naam in het midden van Mijn volk Israël bekend maken 1), en zal Mijnen heiligen Naam niet meer laten ontheiligenonder de Heidenen; en de Heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, de Heilige in Israël (Ezekiel 38:23).

1) Zij, die Gods heiligen Naam recht kennen, zullen hem niet durven ontheiligen, want het is door onwetendheid van denzelven, dat de mensen Hem licht achten en Hem stoutelijk aantasten. En deze is Gods handelwijze met de mensen, dat Hij Eerst hun verstand verlicht en daardoor invloed maakt op den gehelen mens. Hij maakt eerst dat wij Zijn heiligen Naam kennen, en zo houdt Hij ons terug van dien te ontheiligen en beweegt ons, om Hem te eren. En dit is hier de gelukkige uitwerking van Gods heerlijke verschijning ten goede van Zijn volk. Dus voltooit Hij Zijn gunst, dus heiligt Hij ze, dus maakt Hij ze ware zegeningen, door dezelve onderwijst Hij Zijn volk en verbetert het.

De Profeet noemt het optrekken van Gog uit het uiterste Noorden tegen de bergen van Israël, ene verlokking van den vijand door Jehova; want daar zal de weerspannige vallen en tot ene spijze worden voor de vogelen des hemels en het wild gedierte der aarde, opdat de naam des Allerhoogsten gekend en geheiligd worde.

In dit hoofdstuk wordt gehandeld over die nederlaag van Gog, welke aan het duizendjarig rijk voorafgaat, zo als dan ook Revelation 9:1 met dit hoofdstuk van Ezechiël wezenlijk overeenkomt.

De tocht van Gog geschiedt te land, toch heeft hij zijne sympathieën niet alleen voor eilanden en kusten, ja over land en zee heen (Ezekiel 38:13). De openbaring van heiligheid in Israël echter, welke bij dezen tocht volgt, snijdt verdere ontheiliging van Jehova ten opzichte van Israël (Hoofdst 30:20) onder de Heidenen af.

Vers 7

7. En Ik zal Mijnen heiligen Naam in het midden van Mijn volk Israël bekend maken 1), en zal Mijnen heiligen Naam niet meer laten ontheiligenonder de Heidenen; en de Heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, de Heilige in Israël (Ezekiel 38:23).

1) Zij, die Gods heiligen Naam recht kennen, zullen hem niet durven ontheiligen, want het is door onwetendheid van denzelven, dat de mensen Hem licht achten en Hem stoutelijk aantasten. En deze is Gods handelwijze met de mensen, dat Hij Eerst hun verstand verlicht en daardoor invloed maakt op den gehelen mens. Hij maakt eerst dat wij Zijn heiligen Naam kennen, en zo houdt Hij ons terug van dien te ontheiligen en beweegt ons, om Hem te eren. En dit is hier de gelukkige uitwerking van Gods heerlijke verschijning ten goede van Zijn volk. Dus voltooit Hij Zijn gunst, dus heiligt Hij ze, dus maakt Hij ze ware zegeningen, door dezelve onderwijst Hij Zijn volk en verbetert het.

De Profeet noemt het optrekken van Gog uit het uiterste Noorden tegen de bergen van Israël, ene verlokking van den vijand door Jehova; want daar zal de weerspannige vallen en tot ene spijze worden voor de vogelen des hemels en het wild gedierte der aarde, opdat de naam des Allerhoogsten gekend en geheiligd worde.

In dit hoofdstuk wordt gehandeld over die nederlaag van Gog, welke aan het duizendjarig rijk voorafgaat, zo als dan ook Revelation 9:1 met dit hoofdstuk van Ezechiël wezenlijk overeenkomt.

De tocht van Gog geschiedt te land, toch heeft hij zijne sympathieën niet alleen voor eilanden en kusten, ja over land en zee heen (Ezekiel 38:13). De openbaring van heiligheid in Israël echter, welke bij dezen tocht volgt, snijdt verdere ontheiliging van Jehova ten opzichte van Israël (Hoofdst 30:20) onder de Heidenen af.

Vers 8

8. Ziet, hetgeen van de nederlaag van Gog en zijn leger voorzegd is, komt en zal geschieden, spreekt de Heere HEERE; dit is de dag, van welken Ik juist in die voorzegging over Gog (Ezekiel 38:18) gesproken heb.

De voorzegde gebeurtenis treedt zo levendig voor den geest van den Profeet, dat hij die voorstelt als reeds aangevangen, gelijk ook de aard des geloofs is, wat niet is z te zien als ware het reeds. Volgens de zaak wijzen de woorden er op, dat hier niet over ene vaderlandslievende fantasie wordt gehandeld, maar over een woord van Hem, die spreekt en het is er.

Vers 8

8. Ziet, hetgeen van de nederlaag van Gog en zijn leger voorzegd is, komt en zal geschieden, spreekt de Heere HEERE; dit is de dag, van welken Ik juist in die voorzegging over Gog (Ezekiel 38:18) gesproken heb.

De voorzegde gebeurtenis treedt zo levendig voor den geest van den Profeet, dat hij die voorstelt als reeds aangevangen, gelijk ook de aard des geloofs is, wat niet is z te zien als ware het reeds. Volgens de zaak wijzen de woorden er op, dat hier niet over ene vaderlandslievende fantasie wordt gehandeld, maar over een woord van Hem, die spreekt en het is er.

Vers 9

9. En de inwoners der steden Israëls zullen uit die steden gaan, en vuur stoken en branden van de wapenen, zo van schilden als rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken (Numbers 22:27)als van spiesen; en zij zullen daarvan vuur stoken zeven jaren;

Israël, waarvoor de Heere den vreeslijken aanval nog vreeslijker heeft afgewend, wandelt nu als het ware buiten op de gerichtsplaatsen.

Die den slag bij Leipzig zag heeft een zwak afbeeldsel van Ezechiëls verheven schildering der dagen na den slag.

Het woord, waarin het geloof moet leven, neemt als het ware vlees en bloed aan, om zo invloed te krijgen op de fantasie, waarin de beelden van schrik zo gaarne zich vestigen. Het zou tegen alle rede zijn, wanneer men aan de bijzonderheden, welke zo dikwijls alleen voorstellingsmiddelen zijn, werkelijke betekenis wilde geven.

Om te tonen hoe vreeslijk het gericht over Gog zal zijn schildert de Profeet in drie bijzondere trekken de gehele vernietiging van zijne machtige legermenigte: 1) zal de verbranding van alle wapenen der gevallen vijanden aan de bewoners van het land Israël 7 jaren lang brandhout leveren, zodat zij niet nodig zullen hebben van het veld of uit het bos brandhout te halen (Ezekiel 39:9, Ezekiel 39:10) 2) zal God aan het leger van Gog ene grote grafplaats in een dal van Israël geven, dat daarvoor den naam "Het dal van Gog's menigte", even als ook ene stad in die landstreek vervolgens "Hamona", zal genoemd worden- daarheen zullen de Israëlieten 7 maanden lang de gevallenen van Gog begraven, en na verloop van dien tijd nog door opzettelijk daartoe geroepene mannen het land doorzoeken, en de nog onbegraven geblevene doodsbeenderen opzoeken en door doodgravers laten begraven, om het land geheel te reinigen (Ezekiel 39:11-Ezekiel 39:16); 3) zal God van deze slachting den roofvogels en roofdieren een rijk maal bereiden; deze zullen maaltijd van de lijken houden, voordat ze begraven worden, daar dit niet dadelijk en op eens kan geschieden (Ezekiel 39:17-Ezekiel 39:20). De bijzondere punten in de schildering van den aard en de wijze, waarop de vijanden tot het laatste toe zullen verdelgd worden, zijn niet chronologisch maar zakelijk gerangschikt, en de gedachte, dat de verslagene vijanden den roofdieren ten buit zullen worden, is als het ergste het laatst gemeld, omdat daarin de smaadvolle ondergang zijn toppunt heeft.

De zeven jaren van het verbranden der wapenen en de 7 maanden van het verbranden der lijken stellen de nederlaag voor als ene door God veroorzaakte straf, als een Godsgericht.

Het is zeker een heilig werk, waaraan het volk zich geeft, waarin het zelfs aan den dag legt, hoe het een ander volk geworden is dan het oude, dat het overblijfsel in zijn midden dulde, een nieuw volk dat in strenge reinheid van wandel voor God leeft. Met dit karakter van hun handelen, van hun dagelijks werk komt ook nauwkeurig overeen de heiligheid van den tijd.

Vers 9

9. En de inwoners der steden Israëls zullen uit die steden gaan, en vuur stoken en branden van de wapenen, zo van schilden als rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken (Numbers 22:27)als van spiesen; en zij zullen daarvan vuur stoken zeven jaren;

Israël, waarvoor de Heere den vreeslijken aanval nog vreeslijker heeft afgewend, wandelt nu als het ware buiten op de gerichtsplaatsen.

Die den slag bij Leipzig zag heeft een zwak afbeeldsel van Ezechiëls verheven schildering der dagen na den slag.

Het woord, waarin het geloof moet leven, neemt als het ware vlees en bloed aan, om zo invloed te krijgen op de fantasie, waarin de beelden van schrik zo gaarne zich vestigen. Het zou tegen alle rede zijn, wanneer men aan de bijzonderheden, welke zo dikwijls alleen voorstellingsmiddelen zijn, werkelijke betekenis wilde geven.

Om te tonen hoe vreeslijk het gericht over Gog zal zijn schildert de Profeet in drie bijzondere trekken de gehele vernietiging van zijne machtige legermenigte: 1) zal de verbranding van alle wapenen der gevallen vijanden aan de bewoners van het land Israël 7 jaren lang brandhout leveren, zodat zij niet nodig zullen hebben van het veld of uit het bos brandhout te halen (Ezekiel 39:9, Ezekiel 39:10) 2) zal God aan het leger van Gog ene grote grafplaats in een dal van Israël geven, dat daarvoor den naam "Het dal van Gog's menigte", even als ook ene stad in die landstreek vervolgens "Hamona", zal genoemd worden- daarheen zullen de Israëlieten 7 maanden lang de gevallenen van Gog begraven, en na verloop van dien tijd nog door opzettelijk daartoe geroepene mannen het land doorzoeken, en de nog onbegraven geblevene doodsbeenderen opzoeken en door doodgravers laten begraven, om het land geheel te reinigen (Ezekiel 39:11-Ezekiel 39:16); 3) zal God van deze slachting den roofvogels en roofdieren een rijk maal bereiden; deze zullen maaltijd van de lijken houden, voordat ze begraven worden, daar dit niet dadelijk en op eens kan geschieden (Ezekiel 39:17-Ezekiel 39:20). De bijzondere punten in de schildering van den aard en de wijze, waarop de vijanden tot het laatste toe zullen verdelgd worden, zijn niet chronologisch maar zakelijk gerangschikt, en de gedachte, dat de verslagene vijanden den roofdieren ten buit zullen worden, is als het ergste het laatst gemeld, omdat daarin de smaadvolle ondergang zijn toppunt heeft.

De zeven jaren van het verbranden der wapenen en de 7 maanden van het verbranden der lijken stellen de nederlaag voor als ene door God veroorzaakte straf, als een Godsgericht.

Het is zeker een heilig werk, waaraan het volk zich geeft, waarin het zelfs aan den dag legt, hoe het een ander volk geworden is dan het oude, dat het overblijfsel in zijn midden dulde, een nieuw volk dat in strenge reinheid van wandel voor God leeft. Met dit karakter van hun handelen, van hun dagelijks werk komt ook nauwkeurig overeen de heiligheid van den tijd.

Vers 10

10. Zodat zij geen hout uit het veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; en zij zullen beroven degenen die hen beroofd hadden, en plunderen, die hen geplunderd hadden, spreekt de Heere HEERE.

Wat het ook was, waardoor de vijand kon verschrikken, het heeft zijn schrik zozeer verloren, dat het alleen nog als brandhout, tot nuttig gebruik in tegenstelling tegen zijne afschrikkende en schade doende bestemming in aanmerking komt; want niet zo als anders wel na een slag de wapenen van den vijand op eens verbrand worden, is het hier, maar de bewoners van Israëls steden branden en verbranden het hout daarvan zeven jaren lang. Het ongetwijfeld symbolische van het zevental (symbool van het Goddelijk verbond) geeft tevens een licht over de overige opgaven. Alle dingen moeten dengenen, die God liefhebben, ten goede medewerken. Het vuur des Christendoms komt ten laatste over alle wapenen dezer wereld; zij smelten dan in plaats dat zij wonden. Ziet, wat menselijke wapenrusting waard is, wat van alle schilden der mensen wordt na langen of korten tijd! Laat u niet door de wereld bedekken en beschermen! merk op welk vertrouwen er in te stellen, welke vrucht daarvan te plukken, alsof het niets ware.

Door de plundering der gevallen vijanden doen de Israëlieten aan hen wat zij hun wilden aandoen (Ezekiel 38:12). Daarmee komt voor het volk Gods de rijkdom zijner vijanden ten beste (Jeremiah 30:16). Ook volgens Micah 4:13 moet het bekeerde Israël, gelijk eens in 2 Chronicles 29:25, den rijken buit van de antichristelijke legers buit maken; de laatste moeten onbewust voor Israël vergaderen en zelfs alles naar Kanan brengen.

Vers 10

10. Zodat zij geen hout uit het veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; en zij zullen beroven degenen die hen beroofd hadden, en plunderen, die hen geplunderd hadden, spreekt de Heere HEERE.

Wat het ook was, waardoor de vijand kon verschrikken, het heeft zijn schrik zozeer verloren, dat het alleen nog als brandhout, tot nuttig gebruik in tegenstelling tegen zijne afschrikkende en schade doende bestemming in aanmerking komt; want niet zo als anders wel na een slag de wapenen van den vijand op eens verbrand worden, is het hier, maar de bewoners van Israëls steden branden en verbranden het hout daarvan zeven jaren lang. Het ongetwijfeld symbolische van het zevental (symbool van het Goddelijk verbond) geeft tevens een licht over de overige opgaven. Alle dingen moeten dengenen, die God liefhebben, ten goede medewerken. Het vuur des Christendoms komt ten laatste over alle wapenen dezer wereld; zij smelten dan in plaats dat zij wonden. Ziet, wat menselijke wapenrusting waard is, wat van alle schilden der mensen wordt na langen of korten tijd! Laat u niet door de wereld bedekken en beschermen! merk op welk vertrouwen er in te stellen, welke vrucht daarvan te plukken, alsof het niets ware.

Door de plundering der gevallen vijanden doen de Israëlieten aan hen wat zij hun wilden aandoen (Ezekiel 38:12). Daarmee komt voor het volk Gods de rijkdom zijner vijanden ten beste (Jeremiah 30:16). Ook volgens Micah 4:13 moet het bekeerde Israël, gelijk eens in 2 Chronicles 29:25, den rijken buit van de antichristelijke legers buit maken; de laatste moeten onbewust voor Israël vergaderen en zelfs alles naar Kanan brengen.

Vers 11

11. En het zal te dien dage geschieden, dat Ik aan Gog aldaar ene grafstede in Israël zal geven, het dal der doorgangers naar het oosten der zee; en datzelve zal den doorgangers den neus stoppen: en aldaar zullen zij begraven Gog en zijne ganse menigte (Isaiah 34:3), en zullen het dal, waar Gog met de zijnen begraven ligt, noemen: Het dal van Gogs menigte.

Vers 11

11. En het zal te dien dage geschieden, dat Ik aan Gog aldaar ene grafstede in Israël zal geven, het dal der doorgangers naar het oosten der zee; en datzelve zal den doorgangers den neus stoppen: en aldaar zullen zij begraven Gog en zijne ganse menigte (Isaiah 34:3), en zullen het dal, waar Gog met de zijnen begraven ligt, noemen: Het dal van Gogs menigte.

Vers 12

12. Het huis Israëls nu zal hen begraven, om het land te reinigen, zeven maanden lang.

Vers 12

12. Het huis Israëls nu zal hen begraven, om het land te reinigen, zeven maanden lang.

Vers 13

13. Ja al het volk des lands zal begraven, en het zal hun tot enen naam zijn, ten dage waarvan in Ezekiel 39:8 gesproken is, als Ik zal verheerlijkt zijn, spreekt de Heere HEERE. Voortaan zullen zij voorkomen als degenen, die enen God hebben, die redt van den dood, en hen niet door de vijanden laat begraven worden, maar omgekeerd de vijanden vernietigt, zodat deze door hen moeten begraven worden.

Vers 13

13. Ja al het volk des lands zal begraven, en het zal hun tot enen naam zijn, ten dage waarvan in Ezekiel 39:8 gesproken is, als Ik zal verheerlijkt zijn, spreekt de Heere HEERE. Voortaan zullen zij voorkomen als degenen, die enen God hebben, die redt van den dood, en hen niet door de vijanden laat begraven worden, maar omgekeerd de vijanden vernietigt, zodat deze door hen moeten begraven worden.

Vers 14

14. Ook zullen zij mannen uitscheiden of aanstellen, die gestadig door het land doorgaan, en doodgravers met de doorgangers, om de gegraven degenen, die op den aardbodem zijn overgelaten, om dien te reinigen; ten einde van zeven maanden zullen zij onderzoek doen.

Vers 14

14. Ook zullen zij mannen uitscheiden of aanstellen, die gestadig door het land doorgaan, en doodgravers met de doorgangers, om de gegraven degenen, die op den aardbodem zijn overgelaten, om dien te reinigen; ten einde van zeven maanden zullen zij onderzoek doen.

Vers 15

15. En deze doorgangers zullen door het land doorgaan, en als iemand een menschenbeen ziet, zo zal hij een merkteken daarbij oprichten, totdat de doodgravers hetzelve zullen hebben begraven in het dal van Gogs menigte.

Vers 15

15. En deze doorgangers zullen door het land doorgaan, en als iemand een menschenbeen ziet, zo zal hij een merkteken daarbij oprichten, totdat de doodgravers hetzelve zullen hebben begraven in het dal van Gogs menigte.

Vers 16

16. Ook zo zal de naam der stad Hamna (volksmenigte Ezekiel 31:2) zijn. Alzo zullen zij het land reinigen.

Gog dacht het volk Gods te begraven en zijn land zich toe te eigenen, maar het gebeurt geheel anders, hij wordt door het volk van God begraven en van het land verkrijgt hij slechts zo veel, als voor de begrafenis toereikende is.

Verschillend wordt de nadere bepaling omtrent het doel der begrafenis: "dal der doorgangers ten oosten van de zee" verklaard: daar men 1) aan de Middellandse zee denkt, en nu onder het dal de landstreek van Megiddo verstaat. Dal der doorgangers kon het genoemd zijn, omdat het de oude hoofdstraat van het verkeer tussen Egypte en de voornaamste landen was, of nog meer bepaald op ons orakel doelende, omdat de verschijning van Gog en zijne legers slechts die van ene voorbijtrekkende onweerswolk (Ezekiel 38:9, Ezekiel 38:16) zou zijn, daar slechts hun graf bleef, dat zij in `t heilige land zouden vinden. Of 2) men denkt aan de Dode zee (Ezekiel 47:18) en verstaat onder het dal der doorgangers den naam van ene straat aan het zuidoostelijk einde der Zoutzee. "Dit dal, zo merkt Schmieder op, lag aan de uiterste grenzen van het land Israëls nabij het gebergte Seïr (vgl. Ezekiel 35:2). Het herinnerde aan ene nederlaag der Edomieten door David (vgl Psalms 60:2) en aan Kedar-Laomer, die in het naburige Sodom Lot en zijne have had weggevoerd en door Abraham geslagen werd (Genesis 14:1). Bovendien was de Dode zee in noordwestelijke richting zich aan het Zoutdal aansluitende ene blijvende type van alle oordelen Gods. " In zo verre volgens het slotwoord van Ezekiel 38:1 door Ezechiëls voorzegging over Gog ook de onderneming van den antichristelijken tijdgeest tegen het naar huis trekkende Israël, welke wij aan het einde van deze eeuw(?) stellen, doorschemert, is de eerste verklaring in haar volle recht, zo als dan ook in Revelation 6:16 uitdrukking Harmageddon (berg van Megiddo) als plaats der nederlaag van de tegen Israël uitgezondene legers wordt genoemd. Bij de nederlaag verkrijgt onze profetie van het verbranden der wapenen, het beroven der gevallen en begraven der lijken ook hare letterlijke vervulling. Ziet men daarentegen op den persoonlijken Antichrist met zijne scharen aan het einde der 20e eeuw, die volgens vele profetische aanwijzingen tot Jeruzalem zelf doordringen zal en daar door God geoordeeld zal worden, zo is gene streek meer geschikt voor "het dal van Gogs menigte" zo als die begraafplaats verder wordt genoemd, dan de Dode zee. Voor die gebeurtenis zijn toch de schilderingen van het verbranden der wapenen en het begraven der doden meer dan symbolische uitdrukking voor geestelijke waarheden (Isaiah 9:2; Isaiah 34:3; Isaiah 26:19. 20:4) te nemen, want op deze nederlaag volgt de oprichting van het duizendjarig rijk, na welks afloop Gog en Magog slechts op de breedte der aarde treden, en het heirleger der heiligen en de heilige stad omringen, doch er niet in mogen komen, maar dadelijk door het vuur des Heeren verteerd worden. (Revelation 0:3).

Zeven maanden heeft het gehele volk meer den werk aan het begraven der vijanden. Deze tijd is echter slechts voldoende om de vijanden, die bij menigten op de hoofdplaats van de nederlaag bij elkaar liggen, te begraven; ook na het eindigen der zeven maanden gaat de arbeid voort. Men kiest nu begravers, die het gehele land doorreizen, om de lijken, of liever beenderen, welke nog verder worden gevonden, onder de aarde te brengen. Daartoe aangestelde mannen reizen het land door en met hen de doodgravers. De eerste, de eigenlijke opspoorders, tekenen de plaatsen, waar lijken of beenderen liggen, dan komen de andere en doen hun werk; zij begraven echter de lijken niet op de plaatsen, waar zij zijn gevonden, deze worden alle naar het dal van Gogs menigte overgevoerd.

Het huis Israëls en het volk in het land had niet nodig te strijden; zijne vijanden vielen door Jehova, die niets dan het begraven had overgelaten. Nu zal de reiniging des lands van de lijken, de ijver daarin, het volk van het land laten voorkomen als een heilig volk en daardoor een naam doen maken. Nu reinigen zij met alle zorgvuldigheid het land, die het vroeger verontreinigden met allerlei gruwelen.

Het volk erkent zich zelf nu als werkelijk van het heidendom gescheiden, het is wezenlijk een rein volk in de sterkste tegenstelling tegen alle onreinheid en bevlekking. Uit dit levendig bewustzijn handelt het nu, en zo strekt de gebeurtenis der theokratie tot roem. God heeft zich in het midden des volks verheerlijkt, maar niet meer, als in oude tijden, gaat het nu in ondankbaarheid zijne eigene wegen van zonde en verderf, maar het leeft nu zijn leven tot verheerlijking des Heeren. Opdat dan het aandenken aan de katastrofe door meer dan ene localiteit levendig worde gehouden, moet ook ene nabij gelegene stad enen naam dragen, die daarmee overeenkomt.

Thans schildert de Ziener den ondergang van Gog nog nader. Wanneer hier bogen en pijlen, schilden, werpspiesen en andere niet meer gebruikelijke wapenen, en niet de in onzen tijd uitgezondene, voorkomen, zo is dit zeer licht verklaarbaar, dewijl de Ziener de voorspelling voor zijn tijdgenoten en allen, die haar later lezen zullen, schreef, die zich immers zonder uitzondering van de opgenoemde wapenen een denkbeeld konden vormen; de opgenoemde wapenen van Gog, welke door vele volken toch nog gebruikt zullen worden, zijn typen van zijn werkelijk oorlogstuig. Na zijnen val zal Gog een tijd lang daar neer liggen den vogelen tot een spijs toegeworpen, om hem als een voorwerp van afschuw te brandmerken. Deze smadelijke onderscheiding ontmoeten wij nog eenmaal Ezekiel 39:17-Ezekiel 39:20 Het strafgericht komt alleen niet over Gog, maar ook over de volken der landen, waar zijne krijgsscharen te huis behoren. Het werpen van vuur op Magog wijst op vreeslijke oordelen over het land Magog en de geruste inwoners der eilanden. Is het land Magog zo veel als de eilanden, dan wordt Europa bedoeld; welke omwentelingen daar en op de ganse aarde ten tijde des Antichristendoms zullen plaats hebben, bemerken wij uit de Openbaring. Dit laatste oordeel komt wellicht over de in Europa achtergelatene Antichristelijke krijgsheiren en volken, waarover God hier even als over den Antichrist gerichten uitoefent. Door al deze openbaringen, verheerlijkt God Zich zo geweldig en machtig voor alle natiën, dat zij Hem onmiddellijk erkennen en aanbidden. Het heir van Gog wordt nu nog door twee bijzondere trekken indrukmakend geschilderd. De ene is, dat de bewoners van Israëls steden zeven jaren lang met de schachten der lansen en het hout van het krijgstuig hun vuren kunnen stoken, en gedurende dezen tijd gene bomen in het woud behoeven om te houwen; de andere, dat het ganse volk zeven maanden werk heeft om al de lijken van het verslagen heir te begraven. Gogs krijgsheir bevat in allen gevalle millioenen, die het ganse land Kanan als ene wolk van Dan tot Berseba en bovendien nog de naburige landen overdekken zullen. De kern dezer armee, Gog en zijne onderkoningen, belegerden evenwel Jeruzalem, waar in allen gevalle de meesten, waarschijnlijk alle verzamelde Joden de vlucht genomen hebben. Het zevental van jaren en maanden, waarvan de Ziener hier op zinnebeeldige wijze gewaagt, wijst op ene volkomene geestelijke en wereldlijke overwinning door het Rijk Gods behaald. Daar evenwel in de ganse versnelling gene beeldspraak voorkomt, zo heeft men deze zeven jaren en zeven maanden, ofschoon zij aan het zinnebeeldige zevental herinneren en den triomf des Heeren als ene volkomene schilderen, evenwel in werkelijken zin op te vatten. Wat al houtwerk moet het aantal van kanonnen, geweren, spiesen, zwaarden, kruid-, voorraad- en pakwagens en andere oorlogstoestel, welke toch grotendeels uit metaal bestaat, uitleveren, om een geheel volk voor zeven jaren brandstof te verschaffen? Wapenhandel en oorlogskunst nemen met deze allerontzettendste nederlaag van het talrijkste en het best toegeruste heir, sinds Adams tijd, een einde. Door ene zo majestueuze betoning Zijner almacht en heiligheid en heerlijkheid en gerechtigheid aan dit uit alle volken der aarde bestaande krijgsleger, zal God de denkwijze der natiën zo doen veranderen, dat zij hun zwaarden tot ploegijzers, hun spiesen tot snoeimessen zullen versmeden (Isaiah 2:1) Hoe verwerpelijk komen de krijgstoerustingen der volken in onzen tijd ons voor, welke het merg der natiën verteren, tegenover het raadsbesluit Gods, hetwelk ons aan het einde onzer eeuw een tijd doet verwachten, wanneer de menigte der krijgswapenen, slechts naar de waarde van het brandhout, dat zij uitleveren, geschat zal worden! Wanneer Gog gevallen is, wordt hij wel is waar den roofvogelen prijs gegeven, maar niet om als smetstof op het land te blijven liggen. Hij zal benevens zijne scharen in het dal Josafats, in de landstreek, welke tussen Jeruzalem en de Dode zee ligt, begraven worden. Bij Armageddon aan den berg Zions valt hij, en oostwaarts in het dal wordt hij ook begraven. Het gehele volk zal hem begraven, opdat het land spoedig gezuiverd worde; evenwel zullen er toch zeven maanden nodig zijn, dewijl het aantal der door Jehova gedoden (Isaiah 66:16) ongehoord zal wezen, en velen ver van daar zullen vallen. Dit dal heet dan het dal van Gogs menigte. De begrafenis van den Antichrist met zijn heir, die aan de verzamelde Joden den vreeslijksten dood had toegezworen, zal dan den Joden, voor wie de Koning des Hemels zo krachtig gestreden heeft, in de schatting van de overige volken der aarde doen rijzen. Er zullen dan bijzondere ambtenaren worden aangesteld, welke lieden uitzenden, die het land doorvorsen, opdat alle beenderen en overblijfselen van dit heir in de uiterste hoeken des lands opgespoord en in het dal van Gogs menigte begraven worden. En daarmee zullen zij, na zeven maanden nog niet gans en al vaardig zijn; dewijl ook velen in de verwijderde streken des lands door de gerichten Gods zullen vallen. De stad of Dodenstad, waar zij begraven liggen, heet daar Harmona of menigte. In de dodenstad Harmona liggen dan de snoodsten aller natiën begraven; hun zielen evenwel zullen in de scheool nederdalen tot de oude goddeloze volken; hun opperhoofden zijn reeds naar het lichaam veranderd en verdoemd. Ezekiel 32:1. Openbaringen 19:20 God zal enigen van ieder volk overig laten blijven, opdat zij de ontzettende mare dezer schrikwekkende nederlaag naar huis brengen, en zij hunnen stamgenoten getuigen van de majesteit des Almachtigen zouden kunnen zijn. Isaiah 66:19. Daar het grootste deel des legers bij en in de dalen van Jeruzalem zal staan, zo is het natuurlijk, dat men hun lijken ook in die dalen, namelijk, in het dal Josafats begraven zal; tot deze zullen dan de anderen verzameld worden, zodat ze allen bij elkaar zijn; de rede van den Ziener is dus niet zinnebeeldig op te vatten, wanneer hij van ene dodenstad en ene begrafenis in massa spreekt. De bezoekers van Jeruzalem in het duizendjarig rijk zullen dan ook derwaarts henen gaan en deze grafheuvels aanschouwen. Isaiah 66:24. Aldus eindigt de opstand tegen God en Zijn Gezalfde! .

Vers 16

16. Ook zo zal de naam der stad Hamna (volksmenigte Ezekiel 31:2) zijn. Alzo zullen zij het land reinigen.

Gog dacht het volk Gods te begraven en zijn land zich toe te eigenen, maar het gebeurt geheel anders, hij wordt door het volk van God begraven en van het land verkrijgt hij slechts zo veel, als voor de begrafenis toereikende is.

Verschillend wordt de nadere bepaling omtrent het doel der begrafenis: "dal der doorgangers ten oosten van de zee" verklaard: daar men 1) aan de Middellandse zee denkt, en nu onder het dal de landstreek van Megiddo verstaat. Dal der doorgangers kon het genoemd zijn, omdat het de oude hoofdstraat van het verkeer tussen Egypte en de voornaamste landen was, of nog meer bepaald op ons orakel doelende, omdat de verschijning van Gog en zijne legers slechts die van ene voorbijtrekkende onweerswolk (Ezekiel 38:9, Ezekiel 38:16) zou zijn, daar slechts hun graf bleef, dat zij in `t heilige land zouden vinden. Of 2) men denkt aan de Dode zee (Ezekiel 47:18) en verstaat onder het dal der doorgangers den naam van ene straat aan het zuidoostelijk einde der Zoutzee. "Dit dal, zo merkt Schmieder op, lag aan de uiterste grenzen van het land Israëls nabij het gebergte Seïr (vgl. Ezekiel 35:2). Het herinnerde aan ene nederlaag der Edomieten door David (vgl Psalms 60:2) en aan Kedar-Laomer, die in het naburige Sodom Lot en zijne have had weggevoerd en door Abraham geslagen werd (Genesis 14:1). Bovendien was de Dode zee in noordwestelijke richting zich aan het Zoutdal aansluitende ene blijvende type van alle oordelen Gods. " In zo verre volgens het slotwoord van Ezekiel 38:1 door Ezechiëls voorzegging over Gog ook de onderneming van den antichristelijken tijdgeest tegen het naar huis trekkende Israël, welke wij aan het einde van deze eeuw(?) stellen, doorschemert, is de eerste verklaring in haar volle recht, zo als dan ook in Revelation 6:16 uitdrukking Harmageddon (berg van Megiddo) als plaats der nederlaag van de tegen Israël uitgezondene legers wordt genoemd. Bij de nederlaag verkrijgt onze profetie van het verbranden der wapenen, het beroven der gevallen en begraven der lijken ook hare letterlijke vervulling. Ziet men daarentegen op den persoonlijken Antichrist met zijne scharen aan het einde der 20e eeuw, die volgens vele profetische aanwijzingen tot Jeruzalem zelf doordringen zal en daar door God geoordeeld zal worden, zo is gene streek meer geschikt voor "het dal van Gogs menigte" zo als die begraafplaats verder wordt genoemd, dan de Dode zee. Voor die gebeurtenis zijn toch de schilderingen van het verbranden der wapenen en het begraven der doden meer dan symbolische uitdrukking voor geestelijke waarheden (Isaiah 9:2; Isaiah 34:3; Isaiah 26:19. 20:4) te nemen, want op deze nederlaag volgt de oprichting van het duizendjarig rijk, na welks afloop Gog en Magog slechts op de breedte der aarde treden, en het heirleger der heiligen en de heilige stad omringen, doch er niet in mogen komen, maar dadelijk door het vuur des Heeren verteerd worden. (Revelation 0:3).

Zeven maanden heeft het gehele volk meer den werk aan het begraven der vijanden. Deze tijd is echter slechts voldoende om de vijanden, die bij menigten op de hoofdplaats van de nederlaag bij elkaar liggen, te begraven; ook na het eindigen der zeven maanden gaat de arbeid voort. Men kiest nu begravers, die het gehele land doorreizen, om de lijken, of liever beenderen, welke nog verder worden gevonden, onder de aarde te brengen. Daartoe aangestelde mannen reizen het land door en met hen de doodgravers. De eerste, de eigenlijke opspoorders, tekenen de plaatsen, waar lijken of beenderen liggen, dan komen de andere en doen hun werk; zij begraven echter de lijken niet op de plaatsen, waar zij zijn gevonden, deze worden alle naar het dal van Gogs menigte overgevoerd.

Het huis Israëls en het volk in het land had niet nodig te strijden; zijne vijanden vielen door Jehova, die niets dan het begraven had overgelaten. Nu zal de reiniging des lands van de lijken, de ijver daarin, het volk van het land laten voorkomen als een heilig volk en daardoor een naam doen maken. Nu reinigen zij met alle zorgvuldigheid het land, die het vroeger verontreinigden met allerlei gruwelen.

Het volk erkent zich zelf nu als werkelijk van het heidendom gescheiden, het is wezenlijk een rein volk in de sterkste tegenstelling tegen alle onreinheid en bevlekking. Uit dit levendig bewustzijn handelt het nu, en zo strekt de gebeurtenis der theokratie tot roem. God heeft zich in het midden des volks verheerlijkt, maar niet meer, als in oude tijden, gaat het nu in ondankbaarheid zijne eigene wegen van zonde en verderf, maar het leeft nu zijn leven tot verheerlijking des Heeren. Opdat dan het aandenken aan de katastrofe door meer dan ene localiteit levendig worde gehouden, moet ook ene nabij gelegene stad enen naam dragen, die daarmee overeenkomt.

Thans schildert de Ziener den ondergang van Gog nog nader. Wanneer hier bogen en pijlen, schilden, werpspiesen en andere niet meer gebruikelijke wapenen, en niet de in onzen tijd uitgezondene, voorkomen, zo is dit zeer licht verklaarbaar, dewijl de Ziener de voorspelling voor zijn tijdgenoten en allen, die haar later lezen zullen, schreef, die zich immers zonder uitzondering van de opgenoemde wapenen een denkbeeld konden vormen; de opgenoemde wapenen van Gog, welke door vele volken toch nog gebruikt zullen worden, zijn typen van zijn werkelijk oorlogstuig. Na zijnen val zal Gog een tijd lang daar neer liggen den vogelen tot een spijs toegeworpen, om hem als een voorwerp van afschuw te brandmerken. Deze smadelijke onderscheiding ontmoeten wij nog eenmaal Ezekiel 39:17-Ezekiel 39:20 Het strafgericht komt alleen niet over Gog, maar ook over de volken der landen, waar zijne krijgsscharen te huis behoren. Het werpen van vuur op Magog wijst op vreeslijke oordelen over het land Magog en de geruste inwoners der eilanden. Is het land Magog zo veel als de eilanden, dan wordt Europa bedoeld; welke omwentelingen daar en op de ganse aarde ten tijde des Antichristendoms zullen plaats hebben, bemerken wij uit de Openbaring. Dit laatste oordeel komt wellicht over de in Europa achtergelatene Antichristelijke krijgsheiren en volken, waarover God hier even als over den Antichrist gerichten uitoefent. Door al deze openbaringen, verheerlijkt God Zich zo geweldig en machtig voor alle natiën, dat zij Hem onmiddellijk erkennen en aanbidden. Het heir van Gog wordt nu nog door twee bijzondere trekken indrukmakend geschilderd. De ene is, dat de bewoners van Israëls steden zeven jaren lang met de schachten der lansen en het hout van het krijgstuig hun vuren kunnen stoken, en gedurende dezen tijd gene bomen in het woud behoeven om te houwen; de andere, dat het ganse volk zeven maanden werk heeft om al de lijken van het verslagen heir te begraven. Gogs krijgsheir bevat in allen gevalle millioenen, die het ganse land Kanan als ene wolk van Dan tot Berseba en bovendien nog de naburige landen overdekken zullen. De kern dezer armee, Gog en zijne onderkoningen, belegerden evenwel Jeruzalem, waar in allen gevalle de meesten, waarschijnlijk alle verzamelde Joden de vlucht genomen hebben. Het zevental van jaren en maanden, waarvan de Ziener hier op zinnebeeldige wijze gewaagt, wijst op ene volkomene geestelijke en wereldlijke overwinning door het Rijk Gods behaald. Daar evenwel in de ganse versnelling gene beeldspraak voorkomt, zo heeft men deze zeven jaren en zeven maanden, ofschoon zij aan het zinnebeeldige zevental herinneren en den triomf des Heeren als ene volkomene schilderen, evenwel in werkelijken zin op te vatten. Wat al houtwerk moet het aantal van kanonnen, geweren, spiesen, zwaarden, kruid-, voorraad- en pakwagens en andere oorlogstoestel, welke toch grotendeels uit metaal bestaat, uitleveren, om een geheel volk voor zeven jaren brandstof te verschaffen? Wapenhandel en oorlogskunst nemen met deze allerontzettendste nederlaag van het talrijkste en het best toegeruste heir, sinds Adams tijd, een einde. Door ene zo majestueuze betoning Zijner almacht en heiligheid en heerlijkheid en gerechtigheid aan dit uit alle volken der aarde bestaande krijgsleger, zal God de denkwijze der natiën zo doen veranderen, dat zij hun zwaarden tot ploegijzers, hun spiesen tot snoeimessen zullen versmeden (Isaiah 2:1) Hoe verwerpelijk komen de krijgstoerustingen der volken in onzen tijd ons voor, welke het merg der natiën verteren, tegenover het raadsbesluit Gods, hetwelk ons aan het einde onzer eeuw een tijd doet verwachten, wanneer de menigte der krijgswapenen, slechts naar de waarde van het brandhout, dat zij uitleveren, geschat zal worden! Wanneer Gog gevallen is, wordt hij wel is waar den roofvogelen prijs gegeven, maar niet om als smetstof op het land te blijven liggen. Hij zal benevens zijne scharen in het dal Josafats, in de landstreek, welke tussen Jeruzalem en de Dode zee ligt, begraven worden. Bij Armageddon aan den berg Zions valt hij, en oostwaarts in het dal wordt hij ook begraven. Het gehele volk zal hem begraven, opdat het land spoedig gezuiverd worde; evenwel zullen er toch zeven maanden nodig zijn, dewijl het aantal der door Jehova gedoden (Isaiah 66:16) ongehoord zal wezen, en velen ver van daar zullen vallen. Dit dal heet dan het dal van Gogs menigte. De begrafenis van den Antichrist met zijn heir, die aan de verzamelde Joden den vreeslijksten dood had toegezworen, zal dan den Joden, voor wie de Koning des Hemels zo krachtig gestreden heeft, in de schatting van de overige volken der aarde doen rijzen. Er zullen dan bijzondere ambtenaren worden aangesteld, welke lieden uitzenden, die het land doorvorsen, opdat alle beenderen en overblijfselen van dit heir in de uiterste hoeken des lands opgespoord en in het dal van Gogs menigte begraven worden. En daarmee zullen zij, na zeven maanden nog niet gans en al vaardig zijn; dewijl ook velen in de verwijderde streken des lands door de gerichten Gods zullen vallen. De stad of Dodenstad, waar zij begraven liggen, heet daar Harmona of menigte. In de dodenstad Harmona liggen dan de snoodsten aller natiën begraven; hun zielen evenwel zullen in de scheool nederdalen tot de oude goddeloze volken; hun opperhoofden zijn reeds naar het lichaam veranderd en verdoemd. Ezekiel 32:1. Openbaringen 19:20 God zal enigen van ieder volk overig laten blijven, opdat zij de ontzettende mare dezer schrikwekkende nederlaag naar huis brengen, en zij hunnen stamgenoten getuigen van de majesteit des Almachtigen zouden kunnen zijn. Isaiah 66:19. Daar het grootste deel des legers bij en in de dalen van Jeruzalem zal staan, zo is het natuurlijk, dat men hun lijken ook in die dalen, namelijk, in het dal Josafats begraven zal; tot deze zullen dan de anderen verzameld worden, zodat ze allen bij elkaar zijn; de rede van den Ziener is dus niet zinnebeeldig op te vatten, wanneer hij van ene dodenstad en ene begrafenis in massa spreekt. De bezoekers van Jeruzalem in het duizendjarig rijk zullen dan ook derwaarts henen gaan en deze grafheuvels aanschouwen. Isaiah 66:24. Aldus eindigt de opstand tegen God en Zijn Gezalfde! .

Vers 17

17. Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot het gedierte des velds: Vergadert u en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat ik voor U geslacht heb, een groot slachtoffer op de bergen Israëls; en eet vlees en drinkt bloed.

1) Gods oordelen over de zonden en de zondaars uitgevoerd zijn zowel een slachtoffer als een maaltijd, een slachtoffer aan de gerechtigheid van God, en een maaltijd voor het geloof en de hope van Gods volk. De rechtvaardige zal zich verheugen als aan een maaltijd over het bloed der goddelozen. Dit slachtoffer is op de bergen Israëls, deze zijn de hoogten, de altaren, waar God onteerd geweest was door de afgoderijen des volke, doch waar Hij zich nu wil verheerlijken over het verderf Zijner vijanden.

Dit strijdt niet met het vorige, n. l. dat allen begraven zouden worden. Want het is duidelijk, dat, waar er zeven maanden nodig zouden zijn om te begraven, de dode lichamen in dien tussentijd ten prooi zouden zijn van het roofgedierte, zodat alleen de beenderen konden worden ter aarde besteld.

Vers 17

17. Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot het gedierte des velds: Vergadert u en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat ik voor U geslacht heb, een groot slachtoffer op de bergen Israëls; en eet vlees en drinkt bloed.

1) Gods oordelen over de zonden en de zondaars uitgevoerd zijn zowel een slachtoffer als een maaltijd, een slachtoffer aan de gerechtigheid van God, en een maaltijd voor het geloof en de hope van Gods volk. De rechtvaardige zal zich verheugen als aan een maaltijd over het bloed der goddelozen. Dit slachtoffer is op de bergen Israëls, deze zijn de hoogten, de altaren, waar God onteerd geweest was door de afgoderijen des volke, doch waar Hij zich nu wil verheerlijken over het verderf Zijner vijanden.

Dit strijdt niet met het vorige, n. l. dat allen begraven zouden worden. Want het is duidelijk, dat, waar er zeven maanden nodig zouden zijn om te begraven, de dode lichamen in dien tussentijd ten prooi zouden zijn van het roofgedierte, zodat alleen de beenderen konden worden ter aarde besteld.

Vers 18

18. Het vlees der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken, der rammen, der lammeren en bokken, en varren, die allemaal gemeste van Basan zijn.

Vers 18

18. Het vlees der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken, der rammen, der lammeren en bokken, en varren, die allemaal gemeste van Basan zijn.

Vers 19

19. En gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe van Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. 20. En gij zult verzadigd worden aan Mijne tafel van rijpaarden en wagenpaarden, van helden en alle krijgslieden, spreekt de Heere HEERE.

De Profeet wordt niet moede de vreeslijke nederlaag van den vijand stede weer in een nieuw licht te stellen. Het vlees en bloed der verslagenen wordt als een groot offermaal voor de dieren des velds en de vogelen des hemels voorgesteld.

Ene zeer vreeslijke gedachte ligt in het "onbegraven blijven en den vogelen des hemels ten spijze verstrekken" (Jeremiah 7:33; Jeremiah 12:9). Ook bij Arabische dichters ontbreekt die trek niet; daar verheugen zich hyena's en wolven over het gastmaal, dat hun in de verslagen vijanden wordt bereid, en begerig storten de roofvogels neer, en verzadigen zich aan de lijken.

Onder het beeld van een offer komt de nederlaag der vijanden voor, omdat de Heere als het ware zich zelven betaald doet zijn door den ondergang van hen, die Hem het Zijne hebben geweigerd, het Hem geweigerde offer zelf neemt. God moet in ieder naar Zijn beeld geschapen wezen tot zijn recht komen, of z, dat dit het Hem geeft, of z, dat Hij het voor Zich neemt. in Ezekiel 39:18 worden eerst de helden en vorsten genoemd; vervolgens wordt de gehele gemengde menigte door rammen, hamels, bokken, ossen voorgesteld.

Worden de beenderen in het dal begraven, op de bergen Israëls wordt daarentegen het vlees den wilden dieren ten deel, aan die uit de lucht zowel als die op het veld. Niet alleen zal Israël zich voordoen als een heilig volk, als een priesterlijk volk in het heilige land, maar Jehova wil dadelijk in den val van Gog ook Zijn land als heiligdom (Ezekiel 37:26) openbaren. Welk een einde na zulk een begin! Het begin was, Israël zou als buit aan Gog ten deel worden: nu is het einde, dat Gog zelf aan het gedierte ten prooi wordt overgegeven.

Hier (Ezekiel 39:17-Ezekiel 39:20) schildert nu de Ziener, hoe het Antichristelijke hier aan de roofvogelen en het verscheurend gedierte wordt prijsgegeven. Groter smaad kon men oudtijds een mens niet aandoen, dan zijn stoffelijk overschot onbegraven tot ene prooi voor het aaszoekend gedierte weg te werpen. Deze vernedering ondergaan hier Gog en zijn heir. Het slachtoffer Gods, hetwelk van dit leger wordt toebereid, wordt door zijne gerechtigheid gevorderd; dewijl dit heir op de ganse aarde vele kinderen Gods en nog veel meer lieden der wereld heeft gedood. Het vlees der helden en het bloed van de koningen der aarde, der koningen van den opgang en den ondergang der zon, wordt alzo den roofvogelen overgelaten. De Ziener vergelijkt ze met rammen. lammeren, bokken en varren, die op de vette weiden van het gebergte Basan goed gemest zijn. Jehova geeft dit heir aan den hoon der smadelijkste vernietiging prijs. Deze uitnodiging aan de vogelen haalt Johannes ook uit Ezechiël aan, en wel in een tijd, dat het heir nog in leven is. De herhaling van Ezechiëls voorspelling bij Christus wederkomst tot vernietiging van den Antichrist wijst er duidelijk op, dat wij door Gog den Antichrist te verstaan hebben. (Revelation 9:17, Revelation 9:18).

Vers 19

19. En gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe van Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. 20. En gij zult verzadigd worden aan Mijne tafel van rijpaarden en wagenpaarden, van helden en alle krijgslieden, spreekt de Heere HEERE.

De Profeet wordt niet moede de vreeslijke nederlaag van den vijand stede weer in een nieuw licht te stellen. Het vlees en bloed der verslagenen wordt als een groot offermaal voor de dieren des velds en de vogelen des hemels voorgesteld.

Ene zeer vreeslijke gedachte ligt in het "onbegraven blijven en den vogelen des hemels ten spijze verstrekken" (Jeremiah 7:33; Jeremiah 12:9). Ook bij Arabische dichters ontbreekt die trek niet; daar verheugen zich hyena's en wolven over het gastmaal, dat hun in de verslagen vijanden wordt bereid, en begerig storten de roofvogels neer, en verzadigen zich aan de lijken.

Onder het beeld van een offer komt de nederlaag der vijanden voor, omdat de Heere als het ware zich zelven betaald doet zijn door den ondergang van hen, die Hem het Zijne hebben geweigerd, het Hem geweigerde offer zelf neemt. God moet in ieder naar Zijn beeld geschapen wezen tot zijn recht komen, of z, dat dit het Hem geeft, of z, dat Hij het voor Zich neemt. in Ezekiel 39:18 worden eerst de helden en vorsten genoemd; vervolgens wordt de gehele gemengde menigte door rammen, hamels, bokken, ossen voorgesteld.

Worden de beenderen in het dal begraven, op de bergen Israëls wordt daarentegen het vlees den wilden dieren ten deel, aan die uit de lucht zowel als die op het veld. Niet alleen zal Israël zich voordoen als een heilig volk, als een priesterlijk volk in het heilige land, maar Jehova wil dadelijk in den val van Gog ook Zijn land als heiligdom (Ezekiel 37:26) openbaren. Welk een einde na zulk een begin! Het begin was, Israël zou als buit aan Gog ten deel worden: nu is het einde, dat Gog zelf aan het gedierte ten prooi wordt overgegeven.

Hier (Ezekiel 39:17-Ezekiel 39:20) schildert nu de Ziener, hoe het Antichristelijke hier aan de roofvogelen en het verscheurend gedierte wordt prijsgegeven. Groter smaad kon men oudtijds een mens niet aandoen, dan zijn stoffelijk overschot onbegraven tot ene prooi voor het aaszoekend gedierte weg te werpen. Deze vernedering ondergaan hier Gog en zijn heir. Het slachtoffer Gods, hetwelk van dit leger wordt toebereid, wordt door zijne gerechtigheid gevorderd; dewijl dit heir op de ganse aarde vele kinderen Gods en nog veel meer lieden der wereld heeft gedood. Het vlees der helden en het bloed van de koningen der aarde, der koningen van den opgang en den ondergang der zon, wordt alzo den roofvogelen overgelaten. De Ziener vergelijkt ze met rammen. lammeren, bokken en varren, die op de vette weiden van het gebergte Basan goed gemest zijn. Jehova geeft dit heir aan den hoon der smadelijkste vernietiging prijs. Deze uitnodiging aan de vogelen haalt Johannes ook uit Ezechiël aan, en wel in een tijd, dat het heir nog in leven is. De herhaling van Ezechiëls voorspelling bij Christus wederkomst tot vernietiging van den Antichrist wijst er duidelijk op, dat wij door Gog den Antichrist te verstaan hebben. (Revelation 9:17, Revelation 9:18).

Vers 21

21. En Ik zal, terwijl Ik het in Ezekiel 39:1-Ezekiel 39:20 voorzegde gericht volvoer, Mijne eer zetten onder de Heidenen; en alle Heidenen zullen Mijn oordeel zien, dat Ik gedaan heb, en Mijne hand, die Ik aan hen gelegd heb. 22. En die van het huis Israëls zullen weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben van dien dag af en voortaan, in eeuwigheid.

Vers 21

21. En Ik zal, terwijl Ik het in Ezekiel 39:1-Ezekiel 39:20 voorzegde gericht volvoer, Mijne eer zetten onder de Heidenen; en alle Heidenen zullen Mijn oordeel zien, dat Ik gedaan heb, en Mijne hand, die Ik aan hen gelegd heb. 22. En die van het huis Israëls zullen weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben van dien dag af en voortaan, in eeuwigheid.

Vers 23

23. En de Heidenen zullen weten, dat die van het huis Israëls, als het te voren uit zijn land onder hen verstrooid was (Ezekiel 36:19) gevankelijk zijn weggevoerd om hun ongerechtigheid, omdat zij tegen Mij hadden overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht voor hen verborgen heb, en heb ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders, zodat zij allemaal door het zwaard gevallen zijn;

Vers 23

23. En de Heidenen zullen weten, dat die van het huis Israëls, als het te voren uit zijn land onder hen verstrooid was (Ezekiel 36:19) gevankelijk zijn weggevoerd om hun ongerechtigheid, omdat zij tegen Mij hadden overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht voor hen verborgen heb, en heb ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders, zodat zij allemaal door het zwaard gevallen zijn;

Vers 24

24. Naar hun onreinigheid en naar hun overtredingen heb Ik met hen gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen (Ezekiel 7:27).

Vers 24

24. Naar hun onreinigheid en naar hun overtredingen heb Ik met hen gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen (Ezekiel 7:27).

Vers 25

25. Daarom, omdat Hij een zo heerlijk gevolg Zich heeft ten doel gesteld, zo zegt de Heere HEERE, om nu reeds op den afloop te wijzen: Nu zal ik Jakobs gevangenen wederbrengen, en zal Mij ontfermen over het ganse huis Israëls, en Ik zal ijveren over Mijnen heiligen naam;

Vers 25

25. Daarom, omdat Hij een zo heerlijk gevolg Zich heeft ten doel gesteld, zo zegt de Heere HEERE, om nu reeds op den afloop te wijzen: Nu zal ik Jakobs gevangenen wederbrengen, en zal Mij ontfermen over het ganse huis Israëls, en Ik zal ijveren over Mijnen heiligen naam;

Vers 26

26. Als zij hun schande zullen gedragen hebben, en al hun overtreding, met welke zij tegen Mij hebben overtreden als een zware, hen nederbuigende last, daar zij zich over die zonde schamen en een afkeer daarvan gevoelen (Ezekiel 16:54, Ezekiel 16:61), toen zij in hun land zeker woonden, en er niemand was, die hen verschrikte.

Vers 26

26. Als zij hun schande zullen gedragen hebben, en al hun overtreding, met welke zij tegen Mij hebben overtreden als een zware, hen nederbuigende last, daar zij zich over die zonde schamen en een afkeer daarvan gevoelen (Ezekiel 16:54, Ezekiel 16:61), toen zij in hun land zeker woonden, en er niemand was, die hen verschrikte.

Vers 27

27. Als Ik hen zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele Heidenen (Ezekiel 20:41; Ezekiel 36:23 v.), want erkende zonde maakt beladen zondaars, ondervonden genade verootmoedigt nog dieper.

Vers 27

27. Als Ik hen zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele Heidenen (Ezekiel 20:41; Ezekiel 36:23 v.), want erkende zonde maakt beladen zondaars, ondervonden genade verootmoedigt nog dieper.

Vers 28

28. Dan zullen zij weten, dat Ik de HEERE, hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren onder de Heidenen, maar heb ze weer verzameld in hun land, en heb aldaar niemand van hen, die ten eeuwigen leven zijn verordineerd (Ezekiel 20:38. Openbaring :1,. meer overgelaten.

Vers 28

28. Dan zullen zij weten, dat Ik de HEERE, hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren onder de Heidenen, maar heb ze weer verzameld in hun land, en heb aldaar niemand van hen, die ten eeuwigen leven zijn verordineerd (Ezekiel 20:38. Openbaring :1,. meer overgelaten.

Vers 29

29. En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik alsdan Mijnen a) Geest over het huis Israëls zal hebben uitgegoten, en het als Mijn eigen volk erken, (Ezekiel 37:25-Ezekiel 37:28) spreekt de Heere HEERE. 1)

a) Joel 2:28. Acts 2:17.

1) Hier voorspelt en belooft de Heere God de heerlijkheid, die nog voor Zijn volk is weggelegd. De Heere God heeft Zijn volk zwaar gekastijd. Hij heeft Zijn Aangezicht voor hen verborgen. Hij heeft ze in de macht der vijanden overgegeven. Maar Hij heeft Zich hunner ontfermd. Hij heeft hen wedergebracht naar hun huis. Hij is aan hen geheiligd geworden. De vijanden zijn vernietigd geworden. En nu, opdat Israël niet weer tot dwaasheid zou keren, opdat de Heere Zijn Aangezicht niet weer voor hen zou verbergen, daarom zou Hij Zijn Geest over het huis Israëls zenden, opdat die Geest hun leidsman zou zijn, die hen leiden zou op de paden van recht en gerechtigheid. 2) De schildering van het gericht Gog is voltooid. Nu volgt Ezekiel 39:21-Ezekiel 39:29, de toepassing tot onderwijzing, die de Heere reeds daar uit de profetie van dit gericht bij voorraad afleidt. Daarin juist ligt het doel dezer profetie voor het Israël van dien tijd, dat nog klaagt: onze hoop is verloren en het is uit met ons. (Ezekiel 37:11).

Door Gods gericht over Gog is de verhouding van Israël tot de heidenwereld duidelijk voorgesteld. Het heidendom heeft noch door zijn kracht Israël overwonnen, noch is dit om zijn zelfs wil daaraan overgegeven. Israël heeft geleden voor zijne zonde. Zijn hoogste Rechter en geen ander heeft de straf aan hen volvoerd. Daarom sleept dat eerste gericht over Israël noodzakelijk het tweede over het heidendom na zich; bij het huis van God wordt het begin gemaakt, het einde met de wereld. Gods ordening is alzo, die alleen zich staande houdt, welke door alle pogingen der mensen om ze om te keren, niet kan worden aangetast, maar de overwinning voor de eeuwigheid behaalt. Even als God Israël alleen om zijne zonde, zonder iets anders te bedoelen, voor zijne vijanden heeft laten bezwijken, zo redt Hij het nu ook uit de hand van deze en wel om dezelfde hoofddeugd Zijner heiligheid. Nu toch is Israël een berouwvol volk, vol erkentenis zijner zonde, en een volk, dat de genade en den zegen van zijnen God krachtig aangrijpt. Gelijk God alzo eens zijne zonde voor de gehele wereld declareerde, zo ook nu Zijn zegen in zijne overwinning.

Drievoudig zal volgens Ezekiel 39:21-Ezekiel 39:24 de werking zijn, welke de volvoering van het gericht aan Gog zal hebben: 1) zullen, als God zo aan het heidendom Zijne macht openbaart, de heidenen Gods richtenden toorn over hen zelven erkennen; 2) zal Gods volk erkennen, dat Jehova zijn God is, om het nooit te vergeten; 3) zullen de heidenen hun dwaling, waarmee zij volgens Ezekiel 36:29, vervuld zijn, afleggen, en erkennen, dat God niet uit machteloosheid Zijn volk uit zijn land heeft laten drijven, maar tot welverdiende straf om de overgrote menigte van zijne zonden. Ten slotte spreekt God in Ezekiel 39:25-Ezekiel 39:29 uit, tot welk doel hij deze profetie van Gog en in `t algemeen alle van Ezekiel 35:1 af medegedeelde voorzeggingen heeft gegeven. Men kan zeer goed het "Nu", in Ezekiel 39:25 van den tijd, welke voor den Profeet de tegenwoordige was, en de daar aangekondigde terugvoering van Israël van de terugvoering uit de toenmalige Babylonische ballingschap verstaan; nu, binnen korten tijd zegt God vooruit, zal Ik Israël uit deze gevangenschap terugvoeren. "Daarom", waarmee het vers begint, kan zien op al het voorzegde van Ezekiel 35:1 af. Daarom, omdat God het voornemen heeft, zulke grote dingen te doen, aan Zijn volk zulk een heerlijkheid te bereiden en aan het heidendom zulk een einde te maken, in `t kort zulk een einde van alle zaken te weeg te brengen, als de vooraf gaande voorzeggingen deden verwachten, daarom geeft God de verzekering, dat Hij nu spoedig Israël uit zijne tegenwoordige ballingschap in Babel terug zal leiden. Deze terugvoering uit de Babylonische ballingschap is noodzakelijk, opdat te zijner tijd dit voorzegde einde der heerlijkheid zou komen; daarom moet Israël, wanneer daaraan een zo heerlijk einde voorzegd is, daaruit vertrouwen putten, dat het zeker spoedig uit zijne latere ballingschap moet en zal verlost worden. Zo wordt van de gehele voorgaande voorzegging als doel aangewezen, dat het Gods volk moet vertroosten en het tot vertrouwen opwekken, dat het als een volk, voor heerlijkheid is bestemd, ook uit zijne ellende in lateren tijd zal worden gered. Het 25ste vers houdt zich dus bezig met de naaste toekomst van Gods volk, met zijn terugkeren uit de toenmalige Babylonische ballingschap; maar terwijl nu de profetie haren blik in de volgende verzen verder verheft tot datgene, wat op dit terugkeren uit de Babylonische ballingschap zal volgen, springt zij over de daar tussen liggende ontwikkelingen heen, gaat de naaste toekomst voorbij en schildert hoe Gods volk, nadat het uit zijne tegenwoordige ballingschap zal zijn teruggevoerd, ten laatste een tijd zal beleren, waarin het na doorleving van alle welverdiende gerichten, boetvaardig en met den Geest Gods vervuld door God, in het land van zijne rust geleid, zal kunnen leven.

Na Israëls wonderbare redding uit de hand van Gog door het strenge oordeel over dezen, zullen alle volken met Israëls geschiedenis bekend worden. De volken zullen over de wonderbare wegen van Gods ondoorgrondelijke wijsheid verbaasd staan. Het zaad Abrahams, door God twee duizend jaren v r Christus geboorte tot een volk Gods aangenomen, aan de slavernij in Egypte overgegeven, door Mozes geweldige wonderen naar zijn erfland gevoerd. onder David en Salomo het beroemdste koninkrijk van den ouden tijd, om zijner zonden wille naar de Babylonische en Assyrische gevangenschap gevoerd, uit deze wederom na zeventig jaren tot Zion teruggebracht, na de verschijning en verwoesting des door de Profeten beloofden Gezalfden, door de Romeinen ten ondergebracht en onder alle volken verstrooid, vervolgens in alle landen veracht, mishandeld en diep vernederd, onder dat alles niet verstoken van bijzondere zegeningen Gods, totdat Jafets stammen, die sinds zijne verwerping in Sems tenten woonden, de zaligheid Gods tijdens het Antichristendom van zich stieten; dit oude bondsvolk, nu evenwel tot zijn Messias bekeerd, uit alle landen der wereld. Sommigen na ene nabij tweeduizendjarige verstrooiing, als heilig overblijfsel te Zion herzameld, door Jehova tegen den woedenden moordlust van den Antichrist beveiligd, en boven alle natiën vier duizend jaren na zijne roeping in Abraham, ja, hoog boven alle volken verheven, zijn zij, ontegenzeglijk het merkwaardigste volk onder de zon, bij de beschouwing van welks geschiedenis een Paulus vol bewondering en aanbidding van de wijsheid der Goddelijke raadsbesluiten uitroept: O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordelen, hoe onnaspeurlijk Zijne wegen? Want wie heeft de zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem gegeven en het zal Hem weer vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. " .

Vers 29

29. En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik alsdan Mijnen a) Geest over het huis Israëls zal hebben uitgegoten, en het als Mijn eigen volk erken, (Ezekiel 37:25-Ezekiel 37:28) spreekt de Heere HEERE. 1)

a) Joel 2:28. Acts 2:17.

1) Hier voorspelt en belooft de Heere God de heerlijkheid, die nog voor Zijn volk is weggelegd. De Heere God heeft Zijn volk zwaar gekastijd. Hij heeft Zijn Aangezicht voor hen verborgen. Hij heeft ze in de macht der vijanden overgegeven. Maar Hij heeft Zich hunner ontfermd. Hij heeft hen wedergebracht naar hun huis. Hij is aan hen geheiligd geworden. De vijanden zijn vernietigd geworden. En nu, opdat Israël niet weer tot dwaasheid zou keren, opdat de Heere Zijn Aangezicht niet weer voor hen zou verbergen, daarom zou Hij Zijn Geest over het huis Israëls zenden, opdat die Geest hun leidsman zou zijn, die hen leiden zou op de paden van recht en gerechtigheid. 2) De schildering van het gericht Gog is voltooid. Nu volgt Ezekiel 39:21-Ezekiel 39:29, de toepassing tot onderwijzing, die de Heere reeds daar uit de profetie van dit gericht bij voorraad afleidt. Daarin juist ligt het doel dezer profetie voor het Israël van dien tijd, dat nog klaagt: onze hoop is verloren en het is uit met ons. (Ezekiel 37:11).

Door Gods gericht over Gog is de verhouding van Israël tot de heidenwereld duidelijk voorgesteld. Het heidendom heeft noch door zijn kracht Israël overwonnen, noch is dit om zijn zelfs wil daaraan overgegeven. Israël heeft geleden voor zijne zonde. Zijn hoogste Rechter en geen ander heeft de straf aan hen volvoerd. Daarom sleept dat eerste gericht over Israël noodzakelijk het tweede over het heidendom na zich; bij het huis van God wordt het begin gemaakt, het einde met de wereld. Gods ordening is alzo, die alleen zich staande houdt, welke door alle pogingen der mensen om ze om te keren, niet kan worden aangetast, maar de overwinning voor de eeuwigheid behaalt. Even als God Israël alleen om zijne zonde, zonder iets anders te bedoelen, voor zijne vijanden heeft laten bezwijken, zo redt Hij het nu ook uit de hand van deze en wel om dezelfde hoofddeugd Zijner heiligheid. Nu toch is Israël een berouwvol volk, vol erkentenis zijner zonde, en een volk, dat de genade en den zegen van zijnen God krachtig aangrijpt. Gelijk God alzo eens zijne zonde voor de gehele wereld declareerde, zo ook nu Zijn zegen in zijne overwinning.

Drievoudig zal volgens Ezekiel 39:21-Ezekiel 39:24 de werking zijn, welke de volvoering van het gericht aan Gog zal hebben: 1) zullen, als God zo aan het heidendom Zijne macht openbaart, de heidenen Gods richtenden toorn over hen zelven erkennen; 2) zal Gods volk erkennen, dat Jehova zijn God is, om het nooit te vergeten; 3) zullen de heidenen hun dwaling, waarmee zij volgens Ezekiel 36:29, vervuld zijn, afleggen, en erkennen, dat God niet uit machteloosheid Zijn volk uit zijn land heeft laten drijven, maar tot welverdiende straf om de overgrote menigte van zijne zonden. Ten slotte spreekt God in Ezekiel 39:25-Ezekiel 39:29 uit, tot welk doel hij deze profetie van Gog en in `t algemeen alle van Ezekiel 35:1 af medegedeelde voorzeggingen heeft gegeven. Men kan zeer goed het "Nu", in Ezekiel 39:25 van den tijd, welke voor den Profeet de tegenwoordige was, en de daar aangekondigde terugvoering van Israël van de terugvoering uit de toenmalige Babylonische ballingschap verstaan; nu, binnen korten tijd zegt God vooruit, zal Ik Israël uit deze gevangenschap terugvoeren. "Daarom", waarmee het vers begint, kan zien op al het voorzegde van Ezekiel 35:1 af. Daarom, omdat God het voornemen heeft, zulke grote dingen te doen, aan Zijn volk zulk een heerlijkheid te bereiden en aan het heidendom zulk een einde te maken, in `t kort zulk een einde van alle zaken te weeg te brengen, als de vooraf gaande voorzeggingen deden verwachten, daarom geeft God de verzekering, dat Hij nu spoedig Israël uit zijne tegenwoordige ballingschap in Babel terug zal leiden. Deze terugvoering uit de Babylonische ballingschap is noodzakelijk, opdat te zijner tijd dit voorzegde einde der heerlijkheid zou komen; daarom moet Israël, wanneer daaraan een zo heerlijk einde voorzegd is, daaruit vertrouwen putten, dat het zeker spoedig uit zijne latere ballingschap moet en zal verlost worden. Zo wordt van de gehele voorgaande voorzegging als doel aangewezen, dat het Gods volk moet vertroosten en het tot vertrouwen opwekken, dat het als een volk, voor heerlijkheid is bestemd, ook uit zijne ellende in lateren tijd zal worden gered. Het 25ste vers houdt zich dus bezig met de naaste toekomst van Gods volk, met zijn terugkeren uit de toenmalige Babylonische ballingschap; maar terwijl nu de profetie haren blik in de volgende verzen verder verheft tot datgene, wat op dit terugkeren uit de Babylonische ballingschap zal volgen, springt zij over de daar tussen liggende ontwikkelingen heen, gaat de naaste toekomst voorbij en schildert hoe Gods volk, nadat het uit zijne tegenwoordige ballingschap zal zijn teruggevoerd, ten laatste een tijd zal beleren, waarin het na doorleving van alle welverdiende gerichten, boetvaardig en met den Geest Gods vervuld door God, in het land van zijne rust geleid, zal kunnen leven.

Na Israëls wonderbare redding uit de hand van Gog door het strenge oordeel over dezen, zullen alle volken met Israëls geschiedenis bekend worden. De volken zullen over de wonderbare wegen van Gods ondoorgrondelijke wijsheid verbaasd staan. Het zaad Abrahams, door God twee duizend jaren v r Christus geboorte tot een volk Gods aangenomen, aan de slavernij in Egypte overgegeven, door Mozes geweldige wonderen naar zijn erfland gevoerd. onder David en Salomo het beroemdste koninkrijk van den ouden tijd, om zijner zonden wille naar de Babylonische en Assyrische gevangenschap gevoerd, uit deze wederom na zeventig jaren tot Zion teruggebracht, na de verschijning en verwoesting des door de Profeten beloofden Gezalfden, door de Romeinen ten ondergebracht en onder alle volken verstrooid, vervolgens in alle landen veracht, mishandeld en diep vernederd, onder dat alles niet verstoken van bijzondere zegeningen Gods, totdat Jafets stammen, die sinds zijne verwerping in Sems tenten woonden, de zaligheid Gods tijdens het Antichristendom van zich stieten; dit oude bondsvolk, nu evenwel tot zijn Messias bekeerd, uit alle landen der wereld. Sommigen na ene nabij tweeduizendjarige verstrooiing, als heilig overblijfsel te Zion herzameld, door Jehova tegen den woedenden moordlust van den Antichrist beveiligd, en boven alle natiën vier duizend jaren na zijne roeping in Abraham, ja, hoog boven alle volken verheven, zijn zij, ontegenzeglijk het merkwaardigste volk onder de zon, bij de beschouwing van welks geschiedenis een Paulus vol bewondering en aanbidding van de wijsheid der Goddelijke raadsbesluiten uitroept: O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordelen, hoe onnaspeurlijk Zijne wegen? Want wie heeft de zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem gegeven en het zal Hem weer vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. " .

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Ezekiel 39". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/ezekiel-39.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile