Lectionary Calendar
Monday, May 20th, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Genesis 23

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 23

Genesis 23:1.

SARA'S DOOD EN BEGRAFENIS.

III. Genesis 23:1-Genesis 23:20. Nadat Abraham geruime tijd met vrouw en kind te Bersba gewoond heeft (Genesis 21:34), en Izaak intussen tot een man is opgegroeid; vestigt hij zich weer te Hebron, misschien omdat, na Abimelech's dood, de Filistijnen zich vijandig tegen hem betoonden. Hier, te Hebron, sterft Sara in het 127ste jaar van haar leven. Abraham houdt de gewone rouwklacht en koopt voor zijn familie een spelonk van Efron, de Hethiet, waarin de gestorvene begraven wordt.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 23

Genesis 23:1.

SARA'S DOOD EN BEGRAFENIS.

III. Genesis 23:1-Genesis 23:20. Nadat Abraham geruime tijd met vrouw en kind te Bersba gewoond heeft (Genesis 21:34), en Izaak intussen tot een man is opgegroeid; vestigt hij zich weer te Hebron, misschien omdat, na Abimelech's dood, de Filistijnen zich vijandig tegen hem betoonden. Hier, te Hebron, sterft Sara in het 127ste jaar van haar leven. Abraham houdt de gewone rouwklacht en koopt voor zijn familie een spelonk van Efron, de Hethiet, waarin de gestorvene begraven wordt.

Vers 1

1. En het leven van Sara was honderd zevenentwintig jaar: dit waren de jaren van het leven1) van Sara.

1) Zo nauwkeurig als het einde van Sara, verhaalt het Oude Testament het leven van geen andere vrouw. Zij is ook de meest betekenende vrouw in de geschiedenis van het Oude Verbond; zij is de moeder van het zaad van de belofte en in Hem van alle gelovigen (1 Peter 3:6); zij is de oudtestamentische Maria. Maria staat in onwankelbaar geloof ver boven Sara; en toch noemt de Heilige Schrift haar ouderdom niet, noch vermeldt zij haar dood. De reden daarvan is, dat hij, die uit Sara geboren is, niet groter is, dan zij zelf maar Maria baart een Zoon, bij wiens heerlijkheid haar eigen grootheid verdwijnt..

Vers 1

1. En het leven van Sara was honderd zevenentwintig jaar: dit waren de jaren van het leven1) van Sara.

1) Zo nauwkeurig als het einde van Sara, verhaalt het Oude Testament het leven van geen andere vrouw. Zij is ook de meest betekenende vrouw in de geschiedenis van het Oude Verbond; zij is de moeder van het zaad van de belofte en in Hem van alle gelovigen (1 Peter 3:6); zij is de oudtestamentische Maria. Maria staat in onwankelbaar geloof ver boven Sara; en toch noemt de Heilige Schrift haar ouderdom niet, noch vermeldt zij haar dood. De reden daarvan is, dat hij, die uit Sara geboren is, niet groter is, dan zij zelf maar Maria baart een Zoon, bij wiens heerlijkheid haar eigen grootheid verdwijnt..

Vers 2

2. En Sara stierf te Kiriath-Arba 1) (vierstad), dat is Hebron, in het land van Kanan. In het daar gelegen bos van Mamre had Abraham, na zijn scheiden van Lot, zijn tenten opgeslagen (Genesis 13:18) en daar tot Sodom's ondergang (Genesis 20:1), gewoond. Thans was hij daarheen teruggetrokken, misschien om de in onze inleiding aangegeven reden, en Abraham ging in het vertrek, waar zij gestorven was, en kwam, om Sara te beklagen en haar te bewenen. 2) Hij hield de gebruikelijke klacht over haar, terwijl hij zich tegenover het lijk op de aarde legde en hier geruime tijd aan zijn smart de vrije loop liet (Deuteronomy 34:8).

1)Kiriath-Arba of "stad Arba." Luther denkt bij Arba aan het Hebreeuwse telwoord "Arba", dat is "vier", en zegt: "de grote hoofdsteden waren oudtijds allen Arba, dat is, in vier delen verdeeld, gelijk Rome, Jeruzalem, Babylon, enz." Daarom vertaalt hij hier en in hoofdstuk. 35:27 "hoofdstad". Nieuwe uitleggers daarentegen denken aan de reus Arba (Joshua 14:15), die de stad vergroot heeft..

2) Het is niet alleen dan, dat een groot verlies wordt geleden, als de jonge moeder van haar kindertjes wordt weggenomen; ook de grijsaard mist veel, als hij haar niet meer bezit, die een geheel leven zijn gezellin is geweest. Abraham had Sara oprecht lief gehad. Ook de Vader van de gelovigen beweent haar; neen, godsvrucht maakt niet ongevoelig voor het aardse leed..

Vers 2

2. En Sara stierf te Kiriath-Arba 1) (vierstad), dat is Hebron, in het land van Kanan. In het daar gelegen bos van Mamre had Abraham, na zijn scheiden van Lot, zijn tenten opgeslagen (Genesis 13:18) en daar tot Sodom's ondergang (Genesis 20:1), gewoond. Thans was hij daarheen teruggetrokken, misschien om de in onze inleiding aangegeven reden, en Abraham ging in het vertrek, waar zij gestorven was, en kwam, om Sara te beklagen en haar te bewenen. 2) Hij hield de gebruikelijke klacht over haar, terwijl hij zich tegenover het lijk op de aarde legde en hier geruime tijd aan zijn smart de vrije loop liet (Deuteronomy 34:8).

1)Kiriath-Arba of "stad Arba." Luther denkt bij Arba aan het Hebreeuwse telwoord "Arba", dat is "vier", en zegt: "de grote hoofdsteden waren oudtijds allen Arba, dat is, in vier delen verdeeld, gelijk Rome, Jeruzalem, Babylon, enz." Daarom vertaalt hij hier en in hoofdstuk. 35:27 "hoofdstad". Nieuwe uitleggers daarentegen denken aan de reus Arba (Joshua 14:15), die de stad vergroot heeft..

2) Het is niet alleen dan, dat een groot verlies wordt geleden, als de jonge moeder van haar kindertjes wordt weggenomen; ook de grijsaard mist veel, als hij haar niet meer bezit, die een geheel leven zijn gezellin is geweest. Abraham had Sara oprecht lief gehad. Ook de Vader van de gelovigen beweent haar; neen, godsvrucht maakt niet ongevoelig voor het aardse leed..

Vers 3

3. Daarna stond Abraham op 1) van het aangezicht van zijn dode; hij ging in de poort van de stad, en hij sprak tot de zonen van Heth, de Hethieten, die de stad en het omliggende land in bezit hadden en die hij daar vergaderd vond (Genesis 19:11), zeggende, op een wijze, gelijk hem voor een volksvergadering betaamde; 1) Ook in zijn droefheid is Abraham de kalme, bedaarde man..

Vers 3

3. Daarna stond Abraham op 1) van het aangezicht van zijn dode; hij ging in de poort van de stad, en hij sprak tot de zonen van Heth, de Hethieten, die de stad en het omliggende land in bezit hadden en die hij daar vergaderd vond (Genesis 19:11), zeggende, op een wijze, gelijk hem voor een volksvergadering betaamde; 1) Ook in zijn droefheid is Abraham de kalme, bedaarde man..

Vers 4

4. Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u, die hier geen eigen bezitting heb, maar alleen vriendelijke toestemming van u op mijn bede hopen mag; a) geeft mij een erfbegrafenis bij u, opdat ik mijn dode 1) van voor mijn aangezicht begrave.

a) Acts 7:5

"Mijn dode", hier en in Genesis 23:8, Genesis 23:13, mijn dode. Sara blijft de zijne, ook al is zij gestorven. Hij leeft met haar in de herinnering voort niet alleen, maar hij hoopt ook eenmaal weer met haar verenigd te worden..

Vers 4

4. Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u, die hier geen eigen bezitting heb, maar alleen vriendelijke toestemming van u op mijn bede hopen mag; a) geeft mij een erfbegrafenis bij u, opdat ik mijn dode 1) van voor mijn aangezicht begrave.

a) Acts 7:5

"Mijn dode", hier en in Genesis 23:8, Genesis 23:13, mijn dode. Sara blijft de zijne, ook al is zij gestorven. Hij leeft met haar in de herinnering voort niet alleen, maar hij hoopt ook eenmaal weer met haar verenigd te worden..

Vers 5

5. En de zonen Heths antwoordden Abraham, zeggende tot hem:

Vers 5

5. En de zonen Heths antwoordden Abraham, zeggende tot hem:

Vers 6

6. Hoor ons; mijn heer! gij zijt een vorst Gods in het midden van ons, 1) een man, die God een vorstelijke plaats heeft aangewezen en aan de voornaamsten van ons volk heeft gelijk gesteld; begraaf uw dode in de keur van onze2) graven, zoek er n onder de begraafplaatsen van de voornaamsten en aanzienlijksten uit, en leg daar uw dode neer; niemand van ons zal zijn graf voor u weren, dat gij uw dode niet zou begraven, integendeel ieder zal het zich een ere rekenen zijn familiegraf voor u te openen.

1) "Een vorst Gods in het midden van ons." Wel een bewijs, dat Abrahams geloof ook uit zijn wandel sprak..

2) De Hethieten willen wel een graf ter leen geven, in gebruik, maar niet een graf voorgoed afstaan, ten minste niet zonder algemene goedkeuring..

Vers 6

6. Hoor ons; mijn heer! gij zijt een vorst Gods in het midden van ons, 1) een man, die God een vorstelijke plaats heeft aangewezen en aan de voornaamsten van ons volk heeft gelijk gesteld; begraaf uw dode in de keur van onze2) graven, zoek er n onder de begraafplaatsen van de voornaamsten en aanzienlijksten uit, en leg daar uw dode neer; niemand van ons zal zijn graf voor u weren, dat gij uw dode niet zou begraven, integendeel ieder zal het zich een ere rekenen zijn familiegraf voor u te openen.

1) "Een vorst Gods in het midden van ons." Wel een bewijs, dat Abrahams geloof ook uit zijn wandel sprak..

2) De Hethieten willen wel een graf ter leen geven, in gebruik, maar niet een graf voorgoed afstaan, ten minste niet zonder algemene goedkeuring..

Vers 7

7. Toen stond Abraham op, van de zitplaats, die hij in de vergadering ingenomen had, en boog zich neer, 1) naar Oosterse wijze, voor het volk van het land, voor de zonen van Heth, om hun als eigenaars van het land eer te bewijzen en voor die eervolle aanbieding, die zij gedaan hadden, te danken.

1) Ook hier zien wij, evenals vroeger, dat Abraham terecht, ook wat de uiterlijke vormen betreft, een koninklijk gelovige wordt genoemd. Een Christen behoort ook aan zijn manieren gekend te worden..

Vers 7

7. Toen stond Abraham op, van de zitplaats, die hij in de vergadering ingenomen had, en boog zich neer, 1) naar Oosterse wijze, voor het volk van het land, voor de zonen van Heth, om hun als eigenaars van het land eer te bewijzen en voor die eervolle aanbieding, die zij gedaan hadden, te danken.

1) Ook hier zien wij, evenals vroeger, dat Abraham terecht, ook wat de uiterlijke vormen betreft, een koninklijk gelovige wordt genoemd. Een Christen behoort ook aan zijn manieren gekend te worden..

Vers 8

8. En hij sprak met hen verder, zeggende: Is het werkelijk met uw wil, is uw aanbieding recht gemeend, dat ik mijn dode begrave van voor mijn aangezicht bij u, zo hoort mij, zo voldoet aan deze mijn begeerte, en spreekt voor mij bij Efron (sterke), de zoon van Zohar (straling van licht).

Vers 8

8. En hij sprak met hen verder, zeggende: Is het werkelijk met uw wil, is uw aanbieding recht gemeend, dat ik mijn dode begrave van voor mijn aangezicht bij u, zo hoort mij, zo voldoet aan deze mijn begeerte, en spreekt voor mij bij Efron (sterke), de zoon van Zohar (straling van licht).

Vers 9

9. Dat hij mij geve, mij afsta, de spelonk, het land, van Machpla (verdubbeling), die hij heeft, die in het einde van zijn akker is, dat hij mij dezelfde om het volle geld geve, tot een erfbegrafenis 1) in het midden van u; dat hij mij niet slechts toesta daar mijn dode te begraven, maar het land aan mij tot een eigen, een familiegraf verkope. 1) In het land, dat eens zijn nakomelingen bezitten zullen, moet het gebeente van hem en zijn vrouw rusten tot een getuigenis van zijn geloof aan de belofte, tot herinnering van zijn nakomelingen gedurende hun vierhonderdjarige vreemdelingschap.

Vers 9

9. Dat hij mij geve, mij afsta, de spelonk, het land, van Machpla (verdubbeling), die hij heeft, die in het einde van zijn akker is, dat hij mij dezelfde om het volle geld geve, tot een erfbegrafenis 1) in het midden van u; dat hij mij niet slechts toesta daar mijn dode te begraven, maar het land aan mij tot een eigen, een familiegraf verkope. 1) In het land, dat eens zijn nakomelingen bezitten zullen, moet het gebeente van hem en zijn vrouw rusten tot een getuigenis van zijn geloof aan de belofte, tot herinnering van zijn nakomelingen gedurende hun vierhonderdjarige vreemdelingschap.

Vers 10

10. Efron nu zat in het midden van de zonen van Heth, doch Abraham kende hem alleen bij name, niet van aangezicht, en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen van Heth, van al degenen, die in de poort van zijnstad ingingen, 1) al zijn medeburgers, zeggende:

1) Efron zorgt ervoor, dat er getuigen bij de aanstaande koop zijn. In de poort werden ook openbare verkopingen gehouden..

Vers 10

10. Efron nu zat in het midden van de zonen van Heth, doch Abraham kende hem alleen bij name, niet van aangezicht, en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen van Heth, van al degenen, die in de poort van zijnstad ingingen, 1) al zijn medeburgers, zeggende:

1) Efron zorgt ervoor, dat er getuigen bij de aanstaande koop zijn. In de poort werden ook openbare verkopingen gehouden..

Vers 11

11. Neen, mijn heer! hoor mij, ik doe u een ander voorstel: de akker geef 1) ik u, ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u ten eigendom; voor de ogen van de zonen van mijn volk geef ik u die; begraaf uw dode.

1)"Geef ik u," in de zin van "verkoop ik u." Het was een meer deftige uitdrukking voor verkopen. Hij wil ook niet alleen de akker, maar dan ook de spelonk, die er bij is, verkopen..

De Hethieten en Efron verschijnen in een gunstig licht, Men ziet, dat hoogachting jegens een Godsvereerder, onbekrompenheid, grootmoedigheid, bescheidenheid en menslievendheid onder hen bijkans volksdeugden geworden zijn.

Vers 11

11. Neen, mijn heer! hoor mij, ik doe u een ander voorstel: de akker geef 1) ik u, ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u ten eigendom; voor de ogen van de zonen van mijn volk geef ik u die; begraaf uw dode.

1)"Geef ik u," in de zin van "verkoop ik u." Het was een meer deftige uitdrukking voor verkopen. Hij wil ook niet alleen de akker, maar dan ook de spelonk, die er bij is, verkopen..

De Hethieten en Efron verschijnen in een gunstig licht, Men ziet, dat hoogachting jegens een Godsvereerder, onbekrompenheid, grootmoedigheid, bescheidenheid en menslievendheid onder hen bijkans volksdeugden geworden zijn.

Vers 12

12. Toen boog zich Abraham neer voor het aangezicht van het volk van het land, als dankbetuiging voor zoveel welwillendheid.

Hiermee toont Abraham dat hij de voorwaarden, om akker en spelonk te kopen, goedkeurt..

Vers 12

12. Toen boog zich Abraham neer voor het aangezicht van het volk van het land, als dankbetuiging voor zoveel welwillendheid.

Hiermee toont Abraham dat hij de voorwaarden, om akker en spelonk te kopen, goedkeurt..

Vers 13

13. En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk van het land, zeggende: Trouwens, zijt gij het? lieve, hoor mij: 1) ik zal het geld van de akker geven, zoveel als deze waard is; neem het geld van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven. 2)

1) Of: "maar zo gij het zijt enz.", of: "zo gij mij waarlijk genegen zijt, hoor mij Daniël" Of: "wanneer gij mij slechts wildet horen".

2) Abraham wil een eigen bezitting en laat aan Efron over om te bepalen, hoe groot de prijs zal zijn..

Zeer nauwkeurig is de beschrijving, en niet zonder reden wordt hier gedurig op het openbare van de handeling gewezen. Het moet duidelijk zijn, dat Abraham geen verplichtingen had jegens de inwoners van het land, die door God bestemd waren, uit dat land verdreven te worden, noch zich met de Kananieten vermengd had, door het gebruik van een heidens graf aan te nemen; deze eerste bezitting is bovendien een onderpand voor het toekomstige bezit van Kanan.. 14. En Efron, bij wie de begeerte, om een aanzienlijke som voor zijn akker te ontvangen, ontwaakte, antwoordde Abraham zeggende tot hem:

Vers 13

13. En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk van het land, zeggende: Trouwens, zijt gij het? lieve, hoor mij: 1) ik zal het geld van de akker geven, zoveel als deze waard is; neem het geld van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven. 2)

1) Of: "maar zo gij het zijt enz.", of: "zo gij mij waarlijk genegen zijt, hoor mij Daniël" Of: "wanneer gij mij slechts wildet horen".

2) Abraham wil een eigen bezitting en laat aan Efron over om te bepalen, hoe groot de prijs zal zijn..

Zeer nauwkeurig is de beschrijving, en niet zonder reden wordt hier gedurig op het openbare van de handeling gewezen. Het moet duidelijk zijn, dat Abraham geen verplichtingen had jegens de inwoners van het land, die door God bestemd waren, uit dat land verdreven te worden, noch zich met de Kananieten vermengd had, door het gebruik van een heidens graf aan te nemen; deze eerste bezitting is bovendien een onderpand voor het toekomstige bezit van Kanan.. 14. En Efron, bij wie de begeerte, om een aanzienlijke som voor zijn akker te ontvangen, ontwaakte, antwoordde Abraham zeggende tot hem:

Vers 15

15. Mijn heer! hoor mij: een land van vierhonderd sikkels 1) van zilver, wat is dat tussen mij en tussen u? Wij zijn immers vrienden en beiden rijk, begraaf slechts uw dode, zonder de akker te betalen.

1) De Joodse historieschrijver Josephus stelt een sikkel gelijk met vier Attische drachmen, dan zou hij f.1,20 waard geweest zijn, maar waarschijnlijk bedroeg hij minder. Een hoge prijs voor die tijden!

Vers 15

15. Mijn heer! hoor mij: een land van vierhonderd sikkels 1) van zilver, wat is dat tussen mij en tussen u? Wij zijn immers vrienden en beiden rijk, begraaf slechts uw dode, zonder de akker te betalen.

1) De Joodse historieschrijver Josephus stelt een sikkel gelijk met vier Attische drachmen, dan zou hij f.1,20 waard geweest zijn, maar waarschijnlijk bedroeg hij minder. Een hoge prijs voor die tijden!

Vers 16

16. En a) Abraham luisterde naar Efron, wiens bedoeling hij wel begrepen had; en Abraham woog 1) Efron het geld, waarvan hij, als waarde van de akker, gesproken had, voor de oren van de zonen van Heth, vierhonderd sikkels van zilver, onder de koopman gangbaar, 2) goed zuiver, en als zodanig gemerkt.

a) Genesis 50:13

1) Bij de Hebreeën was het geld tot na de ballingschap nog ongemunt; het werd op een kleine weegschaal, die de koopman in zijn gordel droeg, gewogen (Genesis 43:21, Job 28:18, Jeremiah 32:10 ). Na de ballingschap sloegen waarschijnlijk de Makkabeeën het eerst een zilveren munt, wegende een sikkel, gestempeld; "Schekel Jisraël" (1 Mak.15:16)

2) Hier wordt voor de eerste maal van een kopen en verkopen gewag gemaakt; wij hebben hier in Abraham een voorbeeld van verstand en voorzichtigheid, waarvan bedriegerij en kleingeestigheid verre zijn..

Vers 16

16. En a) Abraham luisterde naar Efron, wiens bedoeling hij wel begrepen had; en Abraham woog 1) Efron het geld, waarvan hij, als waarde van de akker, gesproken had, voor de oren van de zonen van Heth, vierhonderd sikkels van zilver, onder de koopman gangbaar, 2) goed zuiver, en als zodanig gemerkt.

a) Genesis 50:13

1) Bij de Hebreeën was het geld tot na de ballingschap nog ongemunt; het werd op een kleine weegschaal, die de koopman in zijn gordel droeg, gewogen (Genesis 43:21, Job 28:18, Jeremiah 32:10 ). Na de ballingschap sloegen waarschijnlijk de Makkabeeën het eerst een zilveren munt, wegende een sikkel, gestempeld; "Schekel Jisraël" (1 Mak.15:16)

2) Hier wordt voor de eerste maal van een kopen en verkopen gewag gemaakt; wij hebben hier in Abraham een voorbeeld van verstand en voorzichtigheid, waarvan bedriegerij en kleingeestigheid verre zijn..

Vers 17

17. Alzo werd de akker van Efron, die in Machpla was, dat tegenover, ten oosten van Mamre lag, de akker en de spelonk die daarin was, en al het geboomte, dat op de akker stond, dat rondom in zijn gehele gebied was gevestigd.

Vers 17

17. Alzo werd de akker van Efron, die in Machpla was, dat tegenover, ten oosten van Mamre lag, de akker en de spelonk die daarin was, en al het geboomte, dat op de akker stond, dat rondom in zijn gehele gebied was gevestigd.

Vers 18

18. Aan Abraham tot een bezitting, 1) voor de ogen van de zonen van Heth, bij allen, die tot zijn stadspoort ingingen.

Een bron en een graf, dat is dan het eerste wat Abraham als eigen vaste bezitting in het aardse land van de belofte heeft en zoekt. Een bron voor de behoeften van het tijdelijke leven; een graf voor de behoeften, die vervulling eisen bij de dood. Meer vraagt hij van de wereld niet, meer kan zij hem eigenlijk ook niet geven. Ja, dat moest Zijn God hem zelfs nog geven..

Zijn vrouw is gestorven, ook hij zal wellicht spoedig afgeroepen worden. Hij heeft de moed, om reeds nu aan zijn eigen graf te denken. Hoe menigmaal zal hij daar heen gewandeld zijn. Wat gedachten zullen daar zijn hart bestormd hebben, als hij daar op zijn eigen grafstede stond?...Op het graf van zijn vrouw dacht hij gewis ook om zijn eigen dood, die nabij kon zijn. Want de dood van de onzen moet een wekstem zijn, om ons aan onze dood te doen denken.. 19. En daarna begroef Abraham zijn vrouw, Sara, in de spelonk van de akker van Machpla, tegenover Mamre, hetwelk is Hebron, 1) in het land Kanan.

1) Hebron, acht uur zuidwaarts van Jeruzalem, ligt in een nauw diep dal, aan welks beide zijden het op de aangrenzende bergruggen gebouwd is; het grootste gedeelte van de plaats bevindt zich aan de oostzijde. Aan de zuidelijke helling van de oostelijke bergrug is een moskee, die, volgens de moslims, de grafspelonk van de aartsvader bevat; daar zij echter voor niet-moslims ontoegankelijk is, en de hoogte van de muur zelfs van de nabijliggende berg geen blik naar binnen toelaat, zo zijn wij tot nu toe zonder juiste bekendheid daarmee en weten niets van deze spelonk..

Hebron was de sleutel voor dat gedeelte van het land. Wie Hebron in bezit had, was heer en meester over het omliggende land. Daarom beslaat deze stad een grote plaats in de krijgsverrichtingen van Israël's volk. Voordat Jeruzalem de residentie was, woonde ook David te Hebron..

Vers 18

18. Aan Abraham tot een bezitting, 1) voor de ogen van de zonen van Heth, bij allen, die tot zijn stadspoort ingingen.

Een bron en een graf, dat is dan het eerste wat Abraham als eigen vaste bezitting in het aardse land van de belofte heeft en zoekt. Een bron voor de behoeften van het tijdelijke leven; een graf voor de behoeften, die vervulling eisen bij de dood. Meer vraagt hij van de wereld niet, meer kan zij hem eigenlijk ook niet geven. Ja, dat moest Zijn God hem zelfs nog geven..

Zijn vrouw is gestorven, ook hij zal wellicht spoedig afgeroepen worden. Hij heeft de moed, om reeds nu aan zijn eigen graf te denken. Hoe menigmaal zal hij daar heen gewandeld zijn. Wat gedachten zullen daar zijn hart bestormd hebben, als hij daar op zijn eigen grafstede stond?...Op het graf van zijn vrouw dacht hij gewis ook om zijn eigen dood, die nabij kon zijn. Want de dood van de onzen moet een wekstem zijn, om ons aan onze dood te doen denken.. 19. En daarna begroef Abraham zijn vrouw, Sara, in de spelonk van de akker van Machpla, tegenover Mamre, hetwelk is Hebron, 1) in het land Kanan.

1) Hebron, acht uur zuidwaarts van Jeruzalem, ligt in een nauw diep dal, aan welks beide zijden het op de aangrenzende bergruggen gebouwd is; het grootste gedeelte van de plaats bevindt zich aan de oostzijde. Aan de zuidelijke helling van de oostelijke bergrug is een moskee, die, volgens de moslims, de grafspelonk van de aartsvader bevat; daar zij echter voor niet-moslims ontoegankelijk is, en de hoogte van de muur zelfs van de nabijliggende berg geen blik naar binnen toelaat, zo zijn wij tot nu toe zonder juiste bekendheid daarmee en weten niets van deze spelonk..

Hebron was de sleutel voor dat gedeelte van het land. Wie Hebron in bezit had, was heer en meester over het omliggende land. Daarom beslaat deze stad een grote plaats in de krijgsverrichtingen van Israël's volk. Voordat Jeruzalem de residentie was, woonde ook David te Hebron..

Vers 20

20. Alzo (nog eens wordt de koop met alle zorgvuldigheid bericht) werd die akker, en de spelonk, die daarin was, aan Abraham gevestigd 1) tot een erfbegrafenis van de zonen van Heth.

1) Het eerste grondbezit van de aartsvaders is een graf. Het is het enige goed, dat zij van de wereld kopen en het enig blijvende, dat zij hierbeneden vinden. In deze spelonk werden Abraham en Sara, Izaak en Rebekka begraven; daar droeg Jakob zijn Lea heen; daar wilde Jakob na zijn dood rusten, om ook in zijn dood nog zijn geloof aan Gods beloften te belijden..

De spelonk van Machpla werd voor de Israëlieten tot het heilige graf van het Oude Verbond, dat zij met de verovering van Kanan weer wonnen; gelijk de Christelijke volken in de kruistochten het heilige graf van het Nieuwe Verbond en tevens Palestina veroverden. Evenals de Joden hebben de Christenen hun heilig graf en hun heilig land later weer verloren, omdat zij niet genoeg vasthielden aan het geloof van de vaderen, die over de heilige graven uitzagen naar de eeuwige Godsstad, omdat zij teveel "de levenden bij de doden zochten."

Vers 20

20. Alzo (nog eens wordt de koop met alle zorgvuldigheid bericht) werd die akker, en de spelonk, die daarin was, aan Abraham gevestigd 1) tot een erfbegrafenis van de zonen van Heth.

1) Het eerste grondbezit van de aartsvaders is een graf. Het is het enige goed, dat zij van de wereld kopen en het enig blijvende, dat zij hierbeneden vinden. In deze spelonk werden Abraham en Sara, Izaak en Rebekka begraven; daar droeg Jakob zijn Lea heen; daar wilde Jakob na zijn dood rusten, om ook in zijn dood nog zijn geloof aan Gods beloften te belijden..

De spelonk van Machpla werd voor de Israëlieten tot het heilige graf van het Oude Verbond, dat zij met de verovering van Kanan weer wonnen; gelijk de Christelijke volken in de kruistochten het heilige graf van het Nieuwe Verbond en tevens Palestina veroverden. Evenals de Joden hebben de Christenen hun heilig graf en hun heilig land later weer verloren, omdat zij niet genoeg vasthielden aan het geloof van de vaderen, die over de heilige graven uitzagen naar de eeuwige Godsstad, omdat zij teveel "de levenden bij de doden zochten."

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 23". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-23.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile