Lectionary Calendar
Monday, May 20th, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Genesis 30

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 30

Genesis 30:1.

JAKOB'S KINDEREN EN RIJKDOM.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 30

Genesis 30:1.

JAKOB'S KINDEREN EN RIJKDOM.

Vers 1

1. Als nu Rachel, waarschijnlijk tegen het einde van het tweede jaar van haar huwelijk, zag, dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster, 1) die spoedig op elkaar, binnen twintig maanden, twee zonen gebaard had, en nu voor de derde maal zwanger was (hoofdstuk. 29:32-34); en zij zei in hevige hartstocht tot Jakob: Geef mij kinderen, of indien niet, zo ben ik dood, 2) van smart zal ik sterven.

1) Niet nog, dat zij zelf geen kinderen had, maar dat zij onvruchtbaar was en Lea haar man reeds vier kinderen had geschonken, was de oorzaak van Rachels hartstochtelijke nijd. Een nijd zo hevig, dat zij onbillijk wordt tegenover haar man..

2) Ongeduld is de moeder van vele zonden.

Als Rachel straks haar tweede gebaard heeft, zal zij werkelijk sterven..

Vers 1

1. Als nu Rachel, waarschijnlijk tegen het einde van het tweede jaar van haar huwelijk, zag, dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster, 1) die spoedig op elkaar, binnen twintig maanden, twee zonen gebaard had, en nu voor de derde maal zwanger was (hoofdstuk. 29:32-34); en zij zei in hevige hartstocht tot Jakob: Geef mij kinderen, of indien niet, zo ben ik dood, 2) van smart zal ik sterven.

1) Niet nog, dat zij zelf geen kinderen had, maar dat zij onvruchtbaar was en Lea haar man reeds vier kinderen had geschonken, was de oorzaak van Rachels hartstochtelijke nijd. Een nijd zo hevig, dat zij onbillijk wordt tegenover haar man..

2) Ongeduld is de moeder van vele zonden.

Als Rachel straks haar tweede gebaard heeft, zal zij werkelijk sterven..

Vers 2

2. Toen ontstak Jakob's toorn over die zondige woorden tegen Rachel, en hij zei: Ben ik dan in de plaats van God, 1) dat ik u kinderen zou kunnen geven naar mijn welgevallen? (2 Kings 5:7). De Heere is het, die de vrucht van de buik van u geweerd heeft; wend u daarom tot Hem; misschien zal de Heere zich laten verbidden, om u de zegen van de echt te verlenen.

1) Kinderen zijn een gave van God. Dat moeten alle ouders bedenken, en met de gaven van God alzo handelen, dat zij eens aan God, die hun dit goed heeft toevertrouwd, rekenschap kunnen geven.

Jakob ondervindt hier reeds, dat God dikwijls een tak tot roede gebruikt van de boom, die wij ons zelf geplant hebben.

Vers 2

2. Toen ontstak Jakob's toorn over die zondige woorden tegen Rachel, en hij zei: Ben ik dan in de plaats van God, 1) dat ik u kinderen zou kunnen geven naar mijn welgevallen? (2 Kings 5:7). De Heere is het, die de vrucht van de buik van u geweerd heeft; wend u daarom tot Hem; misschien zal de Heere zich laten verbidden, om u de zegen van de echt te verlenen.

1) Kinderen zijn een gave van God. Dat moeten alle ouders bedenken, en met de gaven van God alzo handelen, dat zij eens aan God, die hun dit goed heeft toevertrouwd, rekenschap kunnen geven.

Jakob ondervindt hier reeds, dat God dikwijls een tak tot roede gebruikt van de boom, die wij ons zelf geplant hebben.

Vers 3

3. En zij zei, niet verder op deze vermaning antwoordende: Zie, daar is mijn dienstmaagd Bilha, 1)deze zal ik u tot een bijvrouw geven; ga tot haar in, dat zij op mijnknieën bare, 2) dat ik, als de wettige meesteres, haar kinderen op mijn schoot kan leggen (Genesis 50:23), en ik, zo God mij de vrucht van de liefde onthoudt, ook uit haar gebouwd worde3) (hoofdstuk. 16:2).

1) Hier is het leugenachtige van het vrouwelijk vernuft doorzichtig. Want Rachel wordt er niet toe geleid, om tot de Heere de toevlucht te nemen, maar door ongeoorloofde middelen wil zij tot de overwinning voortschrijden. Zij dwingt Jakob zelfs tot een derde huwelijk. Waardoor wij zien, dat aan de zonde geen einde komt, wanneer men eenmaal de instellingen van God veronachtzaamt.. 2) "Op de knieën baren" is een figuurlijke uitdrukking en betekent: het kind van een ander als eigen kind aannemen en op de schoot nemen..

3) Omdat men een gezin "een huis" noemde, heette het ontvangen van kinderen "gebouwd worden.".

Vers 3

3. En zij zei, niet verder op deze vermaning antwoordende: Zie, daar is mijn dienstmaagd Bilha, 1)deze zal ik u tot een bijvrouw geven; ga tot haar in, dat zij op mijnknieën bare, 2) dat ik, als de wettige meesteres, haar kinderen op mijn schoot kan leggen (Genesis 50:23), en ik, zo God mij de vrucht van de liefde onthoudt, ook uit haar gebouwd worde3) (hoofdstuk. 16:2).

1) Hier is het leugenachtige van het vrouwelijk vernuft doorzichtig. Want Rachel wordt er niet toe geleid, om tot de Heere de toevlucht te nemen, maar door ongeoorloofde middelen wil zij tot de overwinning voortschrijden. Zij dwingt Jakob zelfs tot een derde huwelijk. Waardoor wij zien, dat aan de zonde geen einde komt, wanneer men eenmaal de instellingen van God veronachtzaamt.. 2) "Op de knieën baren" is een figuurlijke uitdrukking en betekent: het kind van een ander als eigen kind aannemen en op de schoot nemen..

3) Omdat men een gezin "een huis" noemde, heette het ontvangen van kinderen "gebouwd worden.".

Vers 4

4. Zo gaf zij hem, in ongeduld, dat het einde van Gods wegen niet kon afwachten (Genesis 30:22) haar dienstmaagd Bilha (Genesis 29:29) tot een vrouw; 1) en Jakob, in zijn voorliefde voor Rachel op haar aandringen toegevende, ging tot haar (Bilha) in.

1) De zegen van God moet men niet door ongeoorloofde middelen zoeken te verkrijgen..

Vers 4

4. Zo gaf zij hem, in ongeduld, dat het einde van Gods wegen niet kon afwachten (Genesis 30:22) haar dienstmaagd Bilha (Genesis 29:29) tot een vrouw; 1) en Jakob, in zijn voorliefde voor Rachel op haar aandringen toegevende, ging tot haar (Bilha) in.

1) De zegen van God moet men niet door ongeoorloofde middelen zoeken te verkrijgen..

Vers 5

5. En Bilha werd zwanger en baarde Jakob een zoon, ten tijde, dat Lea van haar vierde kind zwanger was (Genesis 29:35).

Vers 5

5. En Bilha werd zwanger en baarde Jakob een zoon, ten tijde, dat Lea van haar vierde kind zwanger was (Genesis 29:35).

Vers 6

6. Toen zei Rachel, nu ook in het bezit van een zoon, die, hoewel uit haar dienstmaagd geboren, toch als haar kind werd aangemerkt: God heeft mij gericht, 1) mij tegenover mijn zuster geholpen, dat ik niet meer wegens kinderloosheid bij haar behoef achter te staan, en Hij heeft ook mijn stem, mijn verlangen naar een kind, verhoord en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan (rechter).

1) Rachel doet gelijk de huichelaars plegen te doen; gaat het hun niet naar wens, zo morren zij tegen God en berispen Zijn leiding (Genesis 30:5); gaat het hun echter naar wens dan roemen zij veel, en schrijven aan Gods zegen toe, wat zij door ongeoorloofde middelen verkregen hebben..

Dan is niet uit Lea, maar, onder Rachels hoede, uit Rachels vertrouwde slavin, uit Bilha geboren. Hij en Naftali. Niet als Levi voor de dienst geheiligd, en niet als Juda tot de troon geroepen. Van nederiger staat en daardoor ook van nederiger stand in Israël. En toch heeft n Dan n Naftali een eer van God ontvangen, want in Naftali was het volk, dat in duisternis zat en een groot licht zou zien (Isaiah 8:23, Isaiah 10:1), en van Dan sprak de patriarch het uit: Ook Dan zal richten (Genesis 49:16). En Dan heeft gericht. D.w.z. ook Dan heeft evenals Juda en zo menige andere hoofdstam, de macht bezeten, om richtend onder de stammen Israël's op te treden.

Vers 6

6. Toen zei Rachel, nu ook in het bezit van een zoon, die, hoewel uit haar dienstmaagd geboren, toch als haar kind werd aangemerkt: God heeft mij gericht, 1) mij tegenover mijn zuster geholpen, dat ik niet meer wegens kinderloosheid bij haar behoef achter te staan, en Hij heeft ook mijn stem, mijn verlangen naar een kind, verhoord en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan (rechter).

1) Rachel doet gelijk de huichelaars plegen te doen; gaat het hun niet naar wens, zo morren zij tegen God en berispen Zijn leiding (Genesis 30:5); gaat het hun echter naar wens dan roemen zij veel, en schrijven aan Gods zegen toe, wat zij door ongeoorloofde middelen verkregen hebben..

Dan is niet uit Lea, maar, onder Rachels hoede, uit Rachels vertrouwde slavin, uit Bilha geboren. Hij en Naftali. Niet als Levi voor de dienst geheiligd, en niet als Juda tot de troon geroepen. Van nederiger staat en daardoor ook van nederiger stand in Israël. En toch heeft n Dan n Naftali een eer van God ontvangen, want in Naftali was het volk, dat in duisternis zat en een groot licht zou zien (Isaiah 8:23, Isaiah 10:1), en van Dan sprak de patriarch het uit: Ook Dan zal richten (Genesis 49:16). En Dan heeft gericht. D.w.z. ook Dan heeft evenals Juda en zo menige andere hoofdstam, de macht bezeten, om richtend onder de stammen Israël's op te treden.

Vers 7

7. En Bilha, Rachels dienstmaagd, werd, nadat Lea Juda gebaard had en deze nu een tijd lang ophield (Genesis 29:35), wederom bevrucht en baarde Jakob de tweede zoon.

Vers 7

7. En Bilha, Rachels dienstmaagd, werd, nadat Lea Juda gebaard had en deze nu een tijd lang ophield (Genesis 29:35), wederom bevrucht en baarde Jakob de tweede zoon.

Vers 8

8. Toen zei Rachel, nu zegevierend ziende op haar zuster, die, gelijk men meende, nu opgehouden had te baren: Ik heb worstelingen van God met mijn zuster geworsteld; God heeft het omgekeerd tussen mij en Lea, ook heb ik de overhand gehad, want haar vruchtbaarheid is ten einde, terwijl de mijne nu aanvangt; en zij noemde zijn naam Nafthali (mijn strijd). 9. Toen nu Lea, die in de eerste tijd van haar huwelijk zo spoedig na elkaar vier kinderen gebaard had, zag, dat zij ophield van baren, nam zij, om te verhinderen, waarop Rachel zich beroemd had, ook haar dienstmaagd Zilpa, en gaf die aan Jakob tot een vrouw. 1)

1) De zonde van de polygamie heeft aan Jakob veel verdriet veroorzaakt. Bij die huiselijke onenigheden kan hij zich niet gelukkig gevoeld hebben. Zo strafte deze zonde zichzelf. Bovendien werd hij hoe langer hoe meer in dat kwaad ingewikkeld. Zo gaat iedere zonde met haar verwoestingen voort..

Vers 8

8. Toen zei Rachel, nu zegevierend ziende op haar zuster, die, gelijk men meende, nu opgehouden had te baren: Ik heb worstelingen van God met mijn zuster geworsteld; God heeft het omgekeerd tussen mij en Lea, ook heb ik de overhand gehad, want haar vruchtbaarheid is ten einde, terwijl de mijne nu aanvangt; en zij noemde zijn naam Nafthali (mijn strijd). 9. Toen nu Lea, die in de eerste tijd van haar huwelijk zo spoedig na elkaar vier kinderen gebaard had, zag, dat zij ophield van baren, nam zij, om te verhinderen, waarop Rachel zich beroemd had, ook haar dienstmaagd Zilpa, en gaf die aan Jakob tot een vrouw. 1)

1) De zonde van de polygamie heeft aan Jakob veel verdriet veroorzaakt. Bij die huiselijke onenigheden kan hij zich niet gelukkig gevoeld hebben. Zo strafte deze zonde zichzelf. Bovendien werd hij hoe langer hoe meer in dat kwaad ingewikkeld. Zo gaat iedere zonde met haar verwoestingen voort..

Vers 10

10. En Zilpa, Lea's dienstmaagd (Genesis 29:24), baarde Jakob, ongeveer in het midden van zijn vijfde dienstjaar voor Rachel, een zoon.

Dat Lea aan Jakob haar dienstmaagd gaf, was voor haar een grotere zonde, dan wat Rachel had verricht. Bij Lea kwam deze daad voort n uit zondige hoogmoed, om boven haar zuster in kinderen uit te blinken, n uit wantrouwen jegens de Heere. Hij toch had haar reeds kinderen geschonken, daar Rachel zelf de moedervreugde nog niet had mogen smaken.

Vers 10

10. En Zilpa, Lea's dienstmaagd (Genesis 29:24), baarde Jakob, ongeveer in het midden van zijn vijfde dienstjaar voor Rachel, een zoon.

Dat Lea aan Jakob haar dienstmaagd gaf, was voor haar een grotere zonde, dan wat Rachel had verricht. Bij Lea kwam deze daad voort n uit zondige hoogmoed, om boven haar zuster in kinderen uit te blinken, n uit wantrouwen jegens de Heere. Hij toch had haar reeds kinderen geschonken, daar Rachel zelf de moedervreugde nog niet had mogen smaken.

Vers 11

11. Toen zei Lea, als zij het kind op haar schoot had, dat voor het haar werd gehouden: Er komt een hoop! 1) en zij noemde zijn naam Gad 2) (geluk).

1) Een betere vertaling is: "met geluk!" Uit deze woorden van Lea blijkt wel, hoe vruchtbaarheid toen als een grote zegen werd beschouwd. En het is zeker een zeldzame eer, wanneer God sterfelijke mensen de naam van "ouders" vereert en door hen het menselijk geslacht, naar Zijn beeld geschapen, uitbreidt..

2) Volgens de Statenvertaling "hoop", "bende".

Vers 11

11. Toen zei Lea, als zij het kind op haar schoot had, dat voor het haar werd gehouden: Er komt een hoop! 1) en zij noemde zijn naam Gad 2) (geluk).

1) Een betere vertaling is: "met geluk!" Uit deze woorden van Lea blijkt wel, hoe vruchtbaarheid toen als een grote zegen werd beschouwd. En het is zeker een zeldzame eer, wanneer God sterfelijke mensen de naam van "ouders" vereert en door hen het menselijk geslacht, naar Zijn beeld geschapen, uitbreidt..

2) Volgens de Statenvertaling "hoop", "bende".

Vers 12

12. Daarna, baarde Zilpa, Lea's dienstmaagd, Jakob de tweede zoon.

Vers 12

12. Daarna, baarde Zilpa, Lea's dienstmaagd, Jakob de tweede zoon.

Vers 13

13. Toen zei Lea, die nu weer begonnen was te baren: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij, als een moeder, die rijk in kinderen is, gelukkig achten; de jonge vrouwen (Song of Solomon 6:8) zullen een gelijke vruchtbaarheid voor zich begeren; en zij noemde zijn naam Aser (gelukzaligheid).

Vers 13

13. Toen zei Lea, die nu weer begonnen was te baren: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij, als een moeder, die rijk in kinderen is, gelukkig achten; de jonge vrouwen (Song of Solomon 6:8) zullen een gelijke vruchtbaarheid voor zich begeren; en zij noemde zijn naam Aser (gelukzaligheid).

Vers 14

14. En Ruben, reeds een knaap van vier jaar (Genesis 29:32), ging wellicht onder geleide van de herders van zijn vader, die hem mee naar het veld namen, in de dagen van de tarweoogst, het einde van mei of het begin van juni, en hij vond, daar hij spelend bloemen en bessen zocht, dudaïm 1) in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zei Rachel, die dit opmerkte, tot Lea: Geef mij toch van uw zoons dudaïm.

1) Dudaïm houden de oude overzetters voor de Mandragora. Deze plant heeft een sterke, witachtige wortel, bladeren van langwerpig ronde vorm ter lengte van een voet bij een breedte van vier of vijf duim, die verder gerimpeld, getand en gewelfd zijn. De stengels van die plant schieten onmiddellijk uit de wortel uit en dragen lichtgroene vijfvoudige bloesems. In de tijd van de tarweoogst draagt zij ronde, gladde appels van vaalgele kleur, die geheel vol zijn met zaadkorrels met een enigszins bedwelmende, maar niet onaangename geur. Deze appels werden van de vroegste tijden tot nu toe in het Oosten gebruikt, om er minnedranken van te maken, en het was zonder twijfel het doel van Rachel, om zich door dit middel kinderen te verschaffen. Nog een bewijs temeer voor haar verkeerde, zondige aard, die met geweld wilde bezitten, wat God haar onthield. Ter straffe daarvoor moest zij het zien, dat Lea v r haar een zoon baarde.

Vers 14

14. En Ruben, reeds een knaap van vier jaar (Genesis 29:32), ging wellicht onder geleide van de herders van zijn vader, die hem mee naar het veld namen, in de dagen van de tarweoogst, het einde van mei of het begin van juni, en hij vond, daar hij spelend bloemen en bessen zocht, dudaïm 1) in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zei Rachel, die dit opmerkte, tot Lea: Geef mij toch van uw zoons dudaïm.

1) Dudaïm houden de oude overzetters voor de Mandragora. Deze plant heeft een sterke, witachtige wortel, bladeren van langwerpig ronde vorm ter lengte van een voet bij een breedte van vier of vijf duim, die verder gerimpeld, getand en gewelfd zijn. De stengels van die plant schieten onmiddellijk uit de wortel uit en dragen lichtgroene vijfvoudige bloesems. In de tijd van de tarweoogst draagt zij ronde, gladde appels van vaalgele kleur, die geheel vol zijn met zaadkorrels met een enigszins bedwelmende, maar niet onaangename geur. Deze appels werden van de vroegste tijden tot nu toe in het Oosten gebruikt, om er minnedranken van te maken, en het was zonder twijfel het doel van Rachel, om zich door dit middel kinderen te verschaffen. Nog een bewijs temeer voor haar verkeerde, zondige aard, die met geweld wilde bezitten, wat God haar onthield. Ter straffe daarvoor moest zij het zien, dat Lea v r haar een zoon baarde.

Vers 15

15. En zij zei tot haar: Is het weinig, dat gij mijn man genomen hebt, hem zo tot u hebt weten te trekken, dat ik bij u in zijn oog altijd achtersta, terwijl ik toch de eerste zijn moest (Genesis 19:16,Genesis 19:23); zal ik nog toelaten, dat gij ook mijn zoons dudaïm nemen zult? 1) Toen zei Rachel, veel van die minnedranken voor zich wachtende: Zijt gij daarop ijverzuchtig, dat Jakob meer bij mij is, dan bij u, daarom zal hij deze nacht voor uw zoons dudaïm bij u liggen, 2) ik doe voor ditmaal daarvan afstand.

1) Lea zoekt hier meer achter Rachels vraag, dan recht is. Bij Rachel is de wens naar eigen kroost wellicht weer meer opgewekt door het aanschouwen van de kleine Ruben, en nu wil zij bijgelovige middelen aanwenden, om haar doel te bereiken..

2) Uit deze woorden wordt duidelijk, dat het Rachels bedoeling niet zo zeer geweest is, om door die vruchten Jakob geheel van Lea af te trekken, als wel, om door aanwending van een minnedrank de onvruchtbaarheid te doen verdwijnen..

Vers 15

15. En zij zei tot haar: Is het weinig, dat gij mijn man genomen hebt, hem zo tot u hebt weten te trekken, dat ik bij u in zijn oog altijd achtersta, terwijl ik toch de eerste zijn moest (Genesis 19:16,Genesis 19:23); zal ik nog toelaten, dat gij ook mijn zoons dudaïm nemen zult? 1) Toen zei Rachel, veel van die minnedranken voor zich wachtende: Zijt gij daarop ijverzuchtig, dat Jakob meer bij mij is, dan bij u, daarom zal hij deze nacht voor uw zoons dudaïm bij u liggen, 2) ik doe voor ditmaal daarvan afstand.

1) Lea zoekt hier meer achter Rachels vraag, dan recht is. Bij Rachel is de wens naar eigen kroost wellicht weer meer opgewekt door het aanschouwen van de kleine Ruben, en nu wil zij bijgelovige middelen aanwenden, om haar doel te bereiken..

2) Uit deze woorden wordt duidelijk, dat het Rachels bedoeling niet zo zeer geweest is, om door die vruchten Jakob geheel van Lea af te trekken, als wel, om door aanwending van een minnedrank de onvruchtbaarheid te doen verdwijnen..

Vers 16

16. Als nu Jakob `s avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, opdat hij niet eerst Rachel zou ontmoeten en misschien tot haar afgetrokken worden, en zij zei: Gij zult tot mij inkomen: want ik heb u om loon zeker gehuurd voormijn zoons dudaïm, en hij lag die nacht bij haar.

Sedert het kopen van het eerstgeboorterecht is Jakob's leven tot nu toe haast n kopen en verkopen geweest. Ook nu is hij door Lea voor haar zoons dudaïm gekocht..

Vers 16

16. Als nu Jakob `s avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, opdat hij niet eerst Rachel zou ontmoeten en misschien tot haar afgetrokken worden, en zij zei: Gij zult tot mij inkomen: want ik heb u om loon zeker gehuurd voormijn zoons dudaïm, en hij lag die nacht bij haar.

Sedert het kopen van het eerstgeboorterecht is Jakob's leven tot nu toe haast n kopen en verkopen geweest. Ook nu is hij door Lea voor haar zoons dudaïm gekocht..

Vers 17

17. En God verhoorde Lea, 1) die niet op de dudaïm, maar op Hem haar vertrouwen had gesteld; en zij werd bevrucht en baarde Jakob de vijfde zoon.

1) "God verhoorde Lea." Wel een bewijs, dat in de verachte Lea een ander beginsel schuilde, dan in Rachel. Lea verwachtte het alleen van God. Rachel van tovermiddelen, van heidense, bijgelovige minnedranken. Lea was meer een stille in den lande, die echter in alle delen Rachel beschaamd maakt..

Vers 17

17. En God verhoorde Lea, 1) die niet op de dudaïm, maar op Hem haar vertrouwen had gesteld; en zij werd bevrucht en baarde Jakob de vijfde zoon.

1) "God verhoorde Lea." Wel een bewijs, dat in de verachte Lea een ander beginsel schuilde, dan in Rachel. Lea verwachtte het alleen van God. Rachel van tovermiddelen, van heidense, bijgelovige minnedranken. Lea was meer een stille in den lande, die echter in alle delen Rachel beschaamd maakt..

Vers 18

18. Toen zei Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat 1) ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb. De Heere heeft mij nu de kinderzegen weer geschonken; en zij noemde zijn naam Issaschar (loon).

1)"Nadat" niet in de zin van omdat, zoals sommigen menen. Dat zij haar dienstmaagd aan Jakob had gegeven, was tegen de wil des Heren, en kon daarom ook niet met Zijn gunst achtervolgd worden.. 19. En Lea werd wederom bevrucht, en Zij baarde Jakob de zesde zoon.

Vers 18

18. Toen zei Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat 1) ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb. De Heere heeft mij nu de kinderzegen weer geschonken; en zij noemde zijn naam Issaschar (loon).

1)"Nadat" niet in de zin van omdat, zoals sommigen menen. Dat zij haar dienstmaagd aan Jakob had gegeven, was tegen de wil des Heren, en kon daarom ook niet met Zijn gunst achtervolgd worden.. 19. En Lea werd wederom bevrucht, en Zij baarde Jakob de zesde zoon.

Vers 20

20. En Lea zei: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; 1) ditmaal zal mijn man mij bijwonen. 2) (Genesis 29:34), mij meer liefhebben en meer in mijn nabijheid zich bevinden; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon (bijwoning).

1) Hier openbaart Lea haar godsvrucht op de rechte wijze. De Heere, en Hem alleen, brengt zij de eer en de dank toe. Een goede gift noemt zij deze, haar zesde zoon. (Psalms 127:3).

2)Eigenaardig is hier, dat Lea tot tweemaal toe haar verwachting uitspreekt, dat haar man bij haar zal wonen. Zowel bij de derde van het eerste drietal als bij de derde van het tweede drietal. Het getal drie beslaat dus ook hier bij de kinderen van Lea een bijzondere plaats..

Was aan Rachel meer de gave van de schoonheid en de liefde van haar man ten deel, Lea had de kinderzegen. God deelt met wijsheid zijn gaven uit, en geeft aan ieder zijn deel..

Vers 20

20. En Lea zei: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; 1) ditmaal zal mijn man mij bijwonen. 2) (Genesis 29:34), mij meer liefhebben en meer in mijn nabijheid zich bevinden; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon (bijwoning).

1) Hier openbaart Lea haar godsvrucht op de rechte wijze. De Heere, en Hem alleen, brengt zij de eer en de dank toe. Een goede gift noemt zij deze, haar zesde zoon. (Psalms 127:3).

2)Eigenaardig is hier, dat Lea tot tweemaal toe haar verwachting uitspreekt, dat haar man bij haar zal wonen. Zowel bij de derde van het eerste drietal als bij de derde van het tweede drietal. Het getal drie beslaat dus ook hier bij de kinderen van Lea een bijzondere plaats..

Was aan Rachel meer de gave van de schoonheid en de liefde van haar man ten deel, Lea had de kinderzegen. God deelt met wijsheid zijn gaven uit, en geeft aan ieder zijn deel..

Vers 21

21. En zij baarde daarna, waarschijnlijk kort na het eindigen van Jakob's diensttijd, een dochter; en zij noemde haar naam Dina (gericht).

Men weet niet of Jakob ook nog andere dochters gehad heeft. Want het is in de Heilige Schrift niet iets ongewoons, om, wanneer geslachtsregisters genoemd worden, de namen van vrouwen weg te laten, die geen eigen naam hebben, maar onder de bescherming van de mannen staan. Indien echter iets vermeldenswaardigs met vrouwen plaats heeft, wordt er van haar melding gemaakt, zoals dit met Dina, vanwege haar verkrachting, plaats heeft..

Vers 21

21. En zij baarde daarna, waarschijnlijk kort na het eindigen van Jakob's diensttijd, een dochter; en zij noemde haar naam Dina (gericht).

Men weet niet of Jakob ook nog andere dochters gehad heeft. Want het is in de Heilige Schrift niet iets ongewoons, om, wanneer geslachtsregisters genoemd worden, de namen van vrouwen weg te laten, die geen eigen naam hebben, maar onder de bescherming van de mannen staan. Indien echter iets vermeldenswaardigs met vrouwen plaats heeft, wordt er van haar melding gemaakt, zoals dit met Dina, vanwege haar verkrachting, plaats heeft..

Vers 22

22. God dacht ook, waarschijnlijk, toen Lea reeds van haar zesde zoon zwanger was (Genesis 30:19) aan Rachel (Genesis 8:1); en God verhoorde 1) haar, daar zij, nadat de dudaïm niets gebaat had, haar toevlucht tot het gebed had genomen (Genesis 30:1-Genesis 30:3) en opende haar baarmoeder.

1) Ook Rachel heeft tot God Almachtig geroepen, om haar een kind te geven. Van haar dwaasheid bekeerd, heeft zij het op de Heere geworpen. En Hij gedacht ook haar, de onvruchtbare, maakte haar tot een voorwerp van Zijn bijzondere zorg en deed haar een blijde moeder worden..

Vers 22

22. God dacht ook, waarschijnlijk, toen Lea reeds van haar zesde zoon zwanger was (Genesis 30:19) aan Rachel (Genesis 8:1); en God verhoorde 1) haar, daar zij, nadat de dudaïm niets gebaat had, haar toevlucht tot het gebed had genomen (Genesis 30:1-Genesis 30:3) en opende haar baarmoeder.

1) Ook Rachel heeft tot God Almachtig geroepen, om haar een kind te geven. Van haar dwaasheid bekeerd, heeft zij het op de Heere geworpen. En Hij gedacht ook haar, de onvruchtbare, maakte haar tot een voorwerp van Zijn bijzondere zorg en deed haar een blijde moeder worden..

Vers 23

23. En zij werd bevrucht, en baarde (in het 2259ste jaar na de wereldschepping) een zoon; en zij zei: God heeft mijn smaadheid 1) van onvruchtbaarheid weggenomen!

1) Smaadheid was in die tijd in de onvruchtbaarheid gelegen (1 Samuel 1:6; Isaiah 4:1; Luke 1:25 en dit om de volgende redenen. 1. omdat de onvruchtbaren van de belofte aan Abraham gedaan, aangaande de vermenigvuldiging van zijn zaad schenen uitgesloten te zijn. 2. omdat zij buiten de hoop waren, dat de Messias een van haar nakomelingen zou worden.

Vers 23

23. En zij werd bevrucht, en baarde (in het 2259ste jaar na de wereldschepping) een zoon; en zij zei: God heeft mijn smaadheid 1) van onvruchtbaarheid weggenomen!

1) Smaadheid was in die tijd in de onvruchtbaarheid gelegen (1 Samuel 1:6; Isaiah 4:1; Luke 1:25 en dit om de volgende redenen. 1. omdat de onvruchtbaren van de belofte aan Abraham gedaan, aangaande de vermenigvuldiging van zijn zaad schenen uitgesloten te zijn. 2. omdat zij buiten de hoop waren, dat de Messias een van haar nakomelingen zou worden.

Vers 24

24. En zij noemde zijn naam Jozef, Hij (de Heere) neemt weg, zeggende, daar het woord naar een andere afleiding tevens: Hij voege toe betekent: De HEERE voege mij een andere zoon daartoe. Dat heeft de Heere werkelijk later gedaan, maar Rachel stierf bij de geboorte van haar tweede zoon (Genesis 35:16-Genesis 35:20).

Hoe komt ook hier het verschil in geestelijk opzicht tussen beide zusters kennelijk uit! Lea achtte zich de zegen onwaardig; Rachel acht deze niet vroeg genoeg gekomen en ook is zij er niet door voldaan. Zij is noch recht dankbaar, noch recht voldaan. Zij heeft zichzelf al te lief en dacht te veel om zichzelf, te weinig om anderen..

IV. Genesis 30:25-Genesis 30:43. Als Jakob na verloop van veertien jaar met vrouw en kinderen naar zijn huis terug wil keren, weet Laban door een nieuwe overeenkomst hem weer aan zich te verbinden. Jakob weet de door hemzelf voorgestelde schijnbaar dwaze overeenkomst z tot zijn voordeel te leiden, dat hij in de volgende zes dienstjaren zeer rijk wordt.

Vers 24

24. En zij noemde zijn naam Jozef, Hij (de Heere) neemt weg, zeggende, daar het woord naar een andere afleiding tevens: Hij voege toe betekent: De HEERE voege mij een andere zoon daartoe. Dat heeft de Heere werkelijk later gedaan, maar Rachel stierf bij de geboorte van haar tweede zoon (Genesis 35:16-Genesis 35:20).

Hoe komt ook hier het verschil in geestelijk opzicht tussen beide zusters kennelijk uit! Lea achtte zich de zegen onwaardig; Rachel acht deze niet vroeg genoeg gekomen en ook is zij er niet door voldaan. Zij is noch recht dankbaar, noch recht voldaan. Zij heeft zichzelf al te lief en dacht te veel om zichzelf, te weinig om anderen..

IV. Genesis 30:25-Genesis 30:43. Als Jakob na verloop van veertien jaar met vrouw en kinderen naar zijn huis terug wil keren, weet Laban door een nieuwe overeenkomst hem weer aan zich te verbinden. Jakob weet de door hemzelf voorgestelde schijnbaar dwaze overeenkomst z tot zijn voordeel te leiden, dat hij in de volgende zes dienstjaren zeer rijk wordt.

Vers 25

25. En het geschiedde als Rachel Jozef gebaard had, en het tweede zevental jaren (hoofdstuk. 29:27) verlopen was, dat Jakob tot Laban zei: Laat mij nu vertrekken, dat ik ga tot mijn plaats, en naar mijn land, daar ik zeer naar mijn betrekkingen verlang.

Daar Jakob, nadat hij loon voor zijn arbeid had bedongen, weer gebleven is, zou het kunnen schijnen, dat hij hierdoor op een listige wijze te werk is gegaan, door van zijn schoonvader verlof om te vertrekken te vragen. Ik twijfel echter niet of reeds toen was hij van plan naar huis terug te keren, en dat hij daarom zijn plannen eerlijk heeft beleden. Vooreerst, daar hij op velerlei wijze ondervonden had, hoe onbillijk, hoe trouweloos en hoe wreed Laban was, is het niet te verwonderen, dat hij, zo spoedig de gelegenheid zich aanbood, van hem begeerde te scheiden. Vervolgens, daar een geruime tijd verlopen was, en hij hoopte, dat het gemoed van zijn broeder bedaard was, kon het niet anders, of hij begeerde zeer tot zijn ouders terug te keren, terwijl hij toch over zo veel narigheden verdriet had, dat hij nauwelijks ergens anders een slechtere conditie kon vrezen. Maar de belofte van God was bovenal een zeer sterke prikkel voor zijn verlangen, om terug te keren. Want hij had de zegening, welke hem dierbaar was, door zijn eigen leven niet verworpen. Hierop ziet het dan ook, als hij zegt: "Laat mij gaan tot mijn plaats en mijn land." Want niet anders kon hij het land Kanan noemen, niet alleen omdat hij daar geboren was, maar vooral, omdat het hem van Gods wege was gegeven..

Vers 25

25. En het geschiedde als Rachel Jozef gebaard had, en het tweede zevental jaren (hoofdstuk. 29:27) verlopen was, dat Jakob tot Laban zei: Laat mij nu vertrekken, dat ik ga tot mijn plaats, en naar mijn land, daar ik zeer naar mijn betrekkingen verlang.

Daar Jakob, nadat hij loon voor zijn arbeid had bedongen, weer gebleven is, zou het kunnen schijnen, dat hij hierdoor op een listige wijze te werk is gegaan, door van zijn schoonvader verlof om te vertrekken te vragen. Ik twijfel echter niet of reeds toen was hij van plan naar huis terug te keren, en dat hij daarom zijn plannen eerlijk heeft beleden. Vooreerst, daar hij op velerlei wijze ondervonden had, hoe onbillijk, hoe trouweloos en hoe wreed Laban was, is het niet te verwonderen, dat hij, zo spoedig de gelegenheid zich aanbood, van hem begeerde te scheiden. Vervolgens, daar een geruime tijd verlopen was, en hij hoopte, dat het gemoed van zijn broeder bedaard was, kon het niet anders, of hij begeerde zeer tot zijn ouders terug te keren, terwijl hij toch over zo veel narigheden verdriet had, dat hij nauwelijks ergens anders een slechtere conditie kon vrezen. Maar de belofte van God was bovenal een zeer sterke prikkel voor zijn verlangen, om terug te keren. Want hij had de zegening, welke hem dierbaar was, door zijn eigen leven niet verworpen. Hierop ziet het dan ook, als hij zegt: "Laat mij gaan tot mijn plaats en mijn land." Want niet anders kon hij het land Kanan noemen, niet alleen omdat hij daar geboren was, maar vooral, omdat het hem van Gods wege was gegeven..

Vers 26

26. Geef mijn vrouwen en mijn bij haar verwekte kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik met deze vertrek; 1) want gij weet mijn dienst, die ik bij u gediend heb, welke deze veertien jaar geweest is overeenkomstig onze afspraak, en dat ik in deze steeds naar geweten en trouw heb gehandeld

1) Jakob's besluit, om terug te gaan naar zijn land is een vooruitlopen, dat uit zijn buitengewone vreugde bij de geboorte van Jozef, uit zijn verlangen naar zijn huis en zijn begeerte om verlost te zijn van het juk dat hij bij Laban droeg, kan verklaard worden. Hij schijnt bovendien de zoon van Rachel, (geboren na jarenlang wachten evenals Izaak en hij zelf) voor de erfgenaam van de Messiaanse belofte te houden; hij wil deze spoedig en zelfs met levensgevaar naar het beloofde land terugvoeren. Hij voelt, dat hij nu ook voor zijn huis moet zorgen, en bij Labans hebzucht is weinig uitzicht, dat hem dit gelukken zal. 27. Toen zei Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb in uw ogen, verlaat mij niet; want ik heb waargenomen, 1) dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft, laat met u die zegen nog op mij rusten.

1) Hebreeën : "ik weet door waarzegging" (Genesis 31:30). De baatzuchtige Laban wilde in zijn bijgeloof zich stoffelijke zegen verschaffen, door middel van de dienst van de uitverkorene van God; maar hij moest ondervinden, dat God zich niet laat bespotten. Tot zijn straf werd Jakob veel rijker in zijn dienst, dan hij zelf was..

In het Hebreeuws Naachasthi. "Ik heb door raadpleging van de voortekenen waargenomen." Gewoonlijk had dit plaats door te letten op de vogelvlucht. Wellicht dat Laban de Terafiem geraadpleegd had en nu verklaart, dat hij door deze erop gewezen was, dat hij, om Jakob's wil, gezegend werd. Wij vinden hier dan bij Laban een vermenging van bijgeloof en geloof aan de enige, ware God. Calvijn zegt, dat het verkieselijkst is te vertalen, alsof er geschreven stond, dat hij, n.l. Laban, zou gezegd hebben, dat de zegen van God hem zo duidelijk was, alsof hij dit door een Godsspraak of orakel had vernomen..

Vers 26

26. Geef mijn vrouwen en mijn bij haar verwekte kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik met deze vertrek; 1) want gij weet mijn dienst, die ik bij u gediend heb, welke deze veertien jaar geweest is overeenkomstig onze afspraak, en dat ik in deze steeds naar geweten en trouw heb gehandeld

1) Jakob's besluit, om terug te gaan naar zijn land is een vooruitlopen, dat uit zijn buitengewone vreugde bij de geboorte van Jozef, uit zijn verlangen naar zijn huis en zijn begeerte om verlost te zijn van het juk dat hij bij Laban droeg, kan verklaard worden. Hij schijnt bovendien de zoon van Rachel, (geboren na jarenlang wachten evenals Izaak en hij zelf) voor de erfgenaam van de Messiaanse belofte te houden; hij wil deze spoedig en zelfs met levensgevaar naar het beloofde land terugvoeren. Hij voelt, dat hij nu ook voor zijn huis moet zorgen, en bij Labans hebzucht is weinig uitzicht, dat hem dit gelukken zal. 27. Toen zei Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb in uw ogen, verlaat mij niet; want ik heb waargenomen, 1) dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft, laat met u die zegen nog op mij rusten.

1) Hebreeën : "ik weet door waarzegging" (Genesis 31:30). De baatzuchtige Laban wilde in zijn bijgeloof zich stoffelijke zegen verschaffen, door middel van de dienst van de uitverkorene van God; maar hij moest ondervinden, dat God zich niet laat bespotten. Tot zijn straf werd Jakob veel rijker in zijn dienst, dan hij zelf was..

In het Hebreeuws Naachasthi. "Ik heb door raadpleging van de voortekenen waargenomen." Gewoonlijk had dit plaats door te letten op de vogelvlucht. Wellicht dat Laban de Terafiem geraadpleegd had en nu verklaart, dat hij door deze erop gewezen was, dat hij, om Jakob's wil, gezegend werd. Wij vinden hier dan bij Laban een vermenging van bijgeloof en geloof aan de enige, ware God. Calvijn zegt, dat het verkieselijkst is te vertalen, alsof er geschreven stond, dat hij, n.l. Laban, zou gezegd hebben, dat de zegen van God hem zo duidelijk was, alsof hij dit door een Godsspraak of orakel had vernomen..

Vers 28

28. Hij zei dan: 1) Ik wil niet, dat gij dit voor mij doet. Noem mij, bepaal gij zelf uitdrukkelijk uw loon, die ik u geven zal; 2) iedere billijke eis sta ik gaarne toe.

1) Op de loftuiting van Laban neemt Jakob een diep stilzwijgen in acht. Hij wil nu eerst afwachten, welk loon Laban zal aanbieden. Daarom staat er: "Hij n.l. Laban, zei Daniël.

2)"Uitdrukkelijk" zegt Laban. Om twee redenen. Vooreerst, omdat hij hoopt, dat Jakob zijn diensten gratis zal aanbieden, en ten tweede, indien dit niet het geval is, Laban zal kunnen afdingen..

Vers 28

28. Hij zei dan: 1) Ik wil niet, dat gij dit voor mij doet. Noem mij, bepaal gij zelf uitdrukkelijk uw loon, die ik u geven zal; 2) iedere billijke eis sta ik gaarne toe.

1) Op de loftuiting van Laban neemt Jakob een diep stilzwijgen in acht. Hij wil nu eerst afwachten, welk loon Laban zal aanbieden. Daarom staat er: "Hij n.l. Laban, zei Daniël.

2)"Uitdrukkelijk" zegt Laban. Om twee redenen. Vooreerst, omdat hij hoopt, dat Jakob zijn diensten gratis zal aanbieden, en ten tweede, indien dit niet het geval is, Laban zal kunnen afdingen..

Vers 29

29. Toen zei hij tot hem: Gij weet: hoe ik u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is.

Dit antwoord geeft Jakob hem niet, om daarmee de prijs van zijn loon te verhogen, maar daarmee beklaagt hij zich bij Laban, dat hij hem onbillijk en onmenslievend behandelt, door zijn best te doen nog de bestemde tijd te verlengen. Want het is niet twijfelachtig, of alle wensen van zijn ziel lossen zich op in een smartvol heimwee naar het land Kanan. Terugkeer daarheen is hem liever, dan alle mogelijke rijkdommen..

Vers 29

29. Toen zei hij tot hem: Gij weet: hoe ik u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is.

Dit antwoord geeft Jakob hem niet, om daarmee de prijs van zijn loon te verhogen, maar daarmee beklaagt hij zich bij Laban, dat hij hem onbillijk en onmenslievend behandelt, door zijn best te doen nog de bestemde tijd te verlengen. Want het is niet twijfelachtig, of alle wensen van zijn ziel lossen zich op in een smartvol heimwee naar het land Kanan. Terugkeer daarheen is hem liever, dan alle mogelijke rijkdommen..

Vers 30

30. Want het weinige, dat gij v r mij gehad hebt, dat gij bezat, aleer ik bij u kwam, dat is tot een menigte uitgebroken, dat heeft zich op bijzondere wijze vermenigvuldigd, en de HEERE heeft u gezegend bij mijn voet, in alles, waarin ik u diende, nu dan, wanneer zal ik ook werken voor mijn huis? Na uw dood erven uw zonen alles, daar de dochters buitengesloten zijn; zo ik langer zal dienen, zo mag ik dit niet anders doen, dan voor een loon. 1)

1) Tot nu toe, wil Jakob zeggen, heb ik altijd voor een ander gewerkt, en het is ook noodzakelijk, daar ik een groot gezin heb, dat ik voor mijn eigen huis begin te verdienen. Wellicht dat Jakob in die tijd bericht heeft ontvangen, door Deborah, Rebekka's voedster, dat zijn moeder gestorven was, waardoor hij nu minder begerig is, naar Kanan te trekken..

Vers 30

30. Want het weinige, dat gij v r mij gehad hebt, dat gij bezat, aleer ik bij u kwam, dat is tot een menigte uitgebroken, dat heeft zich op bijzondere wijze vermenigvuldigd, en de HEERE heeft u gezegend bij mijn voet, in alles, waarin ik u diende, nu dan, wanneer zal ik ook werken voor mijn huis? Na uw dood erven uw zonen alles, daar de dochters buitengesloten zijn; zo ik langer zal dienen, zo mag ik dit niet anders doen, dan voor een loon. 1)

1) Tot nu toe, wil Jakob zeggen, heb ik altijd voor een ander gewerkt, en het is ook noodzakelijk, daar ik een groot gezin heb, dat ik voor mijn eigen huis begin te verdienen. Wellicht dat Jakob in die tijd bericht heeft ontvangen, door Deborah, Rebekka's voedster, dat zijn moeder gestorven was, waardoor hij nu minder begerig is, naar Kanan te trekken..

Vers 31

31. En hij, Laban, zei: Wat zal ik u geven? Toen zei Jakob: Gij zult mij niet met al, geen vast loon geven, 1) indien gij mij deze zaak doen zult, die ik u nader zal voorstellen; ik zal wederom uw kudden weiden en bewaren.

1) Op te merken valt hier de tegenstelling tussen dit vers en het vorige. Want Jakob eist voor zich niet een vaste en bepaalde prijs voor loon, maar op deze voorwaarden onderhandelt hij met Laban, dat hij voor zich eist, wat uit de witte schapen en de geiten, bont en geplekt, geboren wordt. Verder is er in deze woorden iets duisters. Want Jakob schijnt de gevlekte schapen reeds terstond als loon voor zich te eisen. Maar uit het derde vers, dat hier op volgt, kan men iets anders lezen, dat, namelijk Jakob, toegelaten heeft, dat, wat gevlekt was, van de kudde werd afgezonderd en aan de zonen van Laban werd gegeven, om te hoeden, terwijl hij zelf behield de schapen en geiten, welke niet gevlekt waren. En zeker zou het ongerijmd zijn geweest, dat Jakob een gedeelte van de kudde voor zich had bedongen, daar hij nog pas beleden had, dat hij tot hiertoe geen enkele winst had verkregen, en nu gevraagd zou hebben, wat meer dan recht was. Ook was er geen hoop, dat dit door Laban toegelaten zou zijn. De vraag is echter, door welke hoop of met welk plan Jakob was bezield, toen hij deze voorwaarde aanbood. Kort hierop zal Mozes verhalen, dat hij zelf van zijn slimheid gebruik gemaakt heeft, dat uit de witte kudde jongen werden geboren, die geplekt en bont waren, maar in een volgend hoofdstuk duidt hij meer aan, dat Jakob door goddelijke wijze is vermaand geweest. Ofschoon het derhalve gelofelijk was, dat dit verdrag voor de heilige man niet gunstig was, heeft hij echter hierin het goddelijk bevel gehoorzaamd, en begeerde niet anders rijk te worden, dan volgens Gods wil..

Vers 31

31. En hij, Laban, zei: Wat zal ik u geven? Toen zei Jakob: Gij zult mij niet met al, geen vast loon geven, 1) indien gij mij deze zaak doen zult, die ik u nader zal voorstellen; ik zal wederom uw kudden weiden en bewaren.

1) Op te merken valt hier de tegenstelling tussen dit vers en het vorige. Want Jakob eist voor zich niet een vaste en bepaalde prijs voor loon, maar op deze voorwaarden onderhandelt hij met Laban, dat hij voor zich eist, wat uit de witte schapen en de geiten, bont en geplekt, geboren wordt. Verder is er in deze woorden iets duisters. Want Jakob schijnt de gevlekte schapen reeds terstond als loon voor zich te eisen. Maar uit het derde vers, dat hier op volgt, kan men iets anders lezen, dat, namelijk Jakob, toegelaten heeft, dat, wat gevlekt was, van de kudde werd afgezonderd en aan de zonen van Laban werd gegeven, om te hoeden, terwijl hij zelf behield de schapen en geiten, welke niet gevlekt waren. En zeker zou het ongerijmd zijn geweest, dat Jakob een gedeelte van de kudde voor zich had bedongen, daar hij nog pas beleden had, dat hij tot hiertoe geen enkele winst had verkregen, en nu gevraagd zou hebben, wat meer dan recht was. Ook was er geen hoop, dat dit door Laban toegelaten zou zijn. De vraag is echter, door welke hoop of met welk plan Jakob was bezield, toen hij deze voorwaarde aanbood. Kort hierop zal Mozes verhalen, dat hij zelf van zijn slimheid gebruik gemaakt heeft, dat uit de witte kudde jongen werden geboren, die geplekt en bont waren, maar in een volgend hoofdstuk duidt hij meer aan, dat Jakob door goddelijke wijze is vermaand geweest. Ofschoon het derhalve gelofelijk was, dat dit verdrag voor de heilige man niet gunstig was, heeft hij echter hierin het goddelijk bevel gehoorzaamd, en begeerde niet anders rijk te worden, dan volgens Gods wil..

Vers 32

32. Ik zal heden in gemeenschap met u, door uw gehele kudde gaan, daarvan voor uw ogen, zodat gij uzelf van de eerlijkheid van mijn handelwijze overtuigen kunt, afzonderende al het gespikkelde en geplekte vee, zowel degene, die bij wit haar een donkere vlek, als die, welke bij zwart haar een witte vlek hebben, en al het bruine, zwarte vee onder de lammeren, en het geplekte en gespikkelde onder de geiten. Deze zo afgezonderde bonte of zwarte schapen, evenals de bonte geiten, moogt gij aan andere herders overgeven; en op een afgezonderde plaats laten weiden; ik zal het vee van n kleur, de witteschapen en zwarte geiten alleen nemen en hoeden; en, wat nu in het vervolg onder de aan mij toevertrouwde kudde geplekt of gespikkeld zal geboren worden, zulks zal mijn loon zijn.

Vers 32

32. Ik zal heden in gemeenschap met u, door uw gehele kudde gaan, daarvan voor uw ogen, zodat gij uzelf van de eerlijkheid van mijn handelwijze overtuigen kunt, afzonderende al het gespikkelde en geplekte vee, zowel degene, die bij wit haar een donkere vlek, als die, welke bij zwart haar een witte vlek hebben, en al het bruine, zwarte vee onder de lammeren, en het geplekte en gespikkelde onder de geiten. Deze zo afgezonderde bonte of zwarte schapen, evenals de bonte geiten, moogt gij aan andere herders overgeven; en op een afgezonderde plaats laten weiden; ik zal het vee van n kleur, de witteschapen en zwarte geiten alleen nemen en hoeden; en, wat nu in het vervolg onder de aan mij toevertrouwde kudde geplekt of gespikkeld zal geboren worden, zulks zal mijn loon zijn.

Vers 33

33. Zo zal mijn gerechtigheid op de dag van morgen met mij betuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw aangezicht; het zal zo te allen tijde, wanneer gij komt om na te zien, duidelijk kunnen blijken of ik eerlijk tegenover u handel, dan of ik mij ten koste van u op onrechtvaardige wijze bevoordeel: al wat niet gespikkeld en geplekt is onder de geiten en niet bruin is onder de lammeren, dat zij bij mij gestolen; 1) dat worde door u als uw wettig eigendom teruggenomen.

1) In het Oosten zijn bijna alle schapen wit, en de geiten zwart; zwarte of bonte schapen en gevlekte geiten zijn zeer zeldzaam. Daar Jakob nu een scheiding in de kudde van Laban maakt, en alle dieren van bonte kleur niet meer onder de hem toevertrouwde kudden hebben wil, laat hij alles, wat Gods zegen heeft geschonken, alleen aan zijn schoonvader over. Als zijn loon vraagt hij wat in het vervolg bont en gespikkeld geboren wordt, terwijl hij geheel en alleen van God verwacht, wat Die hem zal willen geven, en van Laban niets verlangt. Laban denkt slechts aan de natuurlijke loop, en ziet, baatzuchtig als hij is, groot voordeel in zulk een voorstel; hij meent dat aan Jakob nu als het ware niets ten deel zal vallen; alleen bij een inhaligheid als die van Laban kon een schoonvader besluiten, zo karig een loon te geven. Met verborgen vreugde gaat hij nog dezelfde dag heen, en zorgt dat een nauwkeurige afzondering plaats heeft. Hij deelt de afgezonderden onder zijn eigen zonen en laat deze driemaal zeven uur van Jakob verwijderd, dat vee weiden, opdat geen aanraking mogelijk zij. Jakob daarentegen heeft tegenover de machtiger Laban zijn listen gesteld en hem in een net gelokt. Hij is nog niet veranderd sinds hij zijn vader en zijn broeder bedroog en godslasterlijk zei: "De Heere, uw God heeft mij dat doen ontmoeten." Ook hier veinst hij van God te verwachten, wat hij van zijn bedrog verwacht, terwijl hij zijn eigen nauwgezetheid en eerlijkheid roemt. Bethel heeft weinig in zijn hart achtergelaten. Toch laat de Heere Jakob's list gelukken, daar al de zegen in Labans huis om Jakob's wil gegeven is, en de Heere die rijkdom werkelijk tot hem wil doen komen; dat bedrog zelf zal worden beboet en beweend; de straffende gerechtigdheid van God zal niet uitblijven; terwijl tevens de schraapzuchtige vader een verdiend loon zal ontvangen..

"In Laban zien wij, hoe alle gierige mensen onredelijk met hun naaste handelen; zij kunnen huichelen en bekennen, dat zij geluk en zegen hebben van de diensten van hun naaste, maar zijn verre af van de verschuldigde vergelding te doen. Zo handelt Laban; niets biedt hij zijn schoonzoon dan het loon van een knecht. Zij zoeken voordelige wegen, om het water op hun molen alleen te brengen. Wel doet hier Jakob en niet Laban het voorstel; maar, zo hij recht had willen handelen, zo had hij moeten zeggen: "Mijn lieve schoonzoon, dat is voor u een verkeerde handel; wij willen zulk een verbintenis maken, dat het u aan het nodige niet ontbreekt; want gij zijt mijn vlees en bloed." Maar daarvan zwijgt hij; zo spot menig gierigaard met zijn naaste, dat die niet beter heeft bedacht en toegezien, maar eindelijk gaat het hem gelijk in John 8:13, geschreven staat."

Vers 33

33. Zo zal mijn gerechtigheid op de dag van morgen met mij betuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw aangezicht; het zal zo te allen tijde, wanneer gij komt om na te zien, duidelijk kunnen blijken of ik eerlijk tegenover u handel, dan of ik mij ten koste van u op onrechtvaardige wijze bevoordeel: al wat niet gespikkeld en geplekt is onder de geiten en niet bruin is onder de lammeren, dat zij bij mij gestolen; 1) dat worde door u als uw wettig eigendom teruggenomen.

1) In het Oosten zijn bijna alle schapen wit, en de geiten zwart; zwarte of bonte schapen en gevlekte geiten zijn zeer zeldzaam. Daar Jakob nu een scheiding in de kudde van Laban maakt, en alle dieren van bonte kleur niet meer onder de hem toevertrouwde kudden hebben wil, laat hij alles, wat Gods zegen heeft geschonken, alleen aan zijn schoonvader over. Als zijn loon vraagt hij wat in het vervolg bont en gespikkeld geboren wordt, terwijl hij geheel en alleen van God verwacht, wat Die hem zal willen geven, en van Laban niets verlangt. Laban denkt slechts aan de natuurlijke loop, en ziet, baatzuchtig als hij is, groot voordeel in zulk een voorstel; hij meent dat aan Jakob nu als het ware niets ten deel zal vallen; alleen bij een inhaligheid als die van Laban kon een schoonvader besluiten, zo karig een loon te geven. Met verborgen vreugde gaat hij nog dezelfde dag heen, en zorgt dat een nauwkeurige afzondering plaats heeft. Hij deelt de afgezonderden onder zijn eigen zonen en laat deze driemaal zeven uur van Jakob verwijderd, dat vee weiden, opdat geen aanraking mogelijk zij. Jakob daarentegen heeft tegenover de machtiger Laban zijn listen gesteld en hem in een net gelokt. Hij is nog niet veranderd sinds hij zijn vader en zijn broeder bedroog en godslasterlijk zei: "De Heere, uw God heeft mij dat doen ontmoeten." Ook hier veinst hij van God te verwachten, wat hij van zijn bedrog verwacht, terwijl hij zijn eigen nauwgezetheid en eerlijkheid roemt. Bethel heeft weinig in zijn hart achtergelaten. Toch laat de Heere Jakob's list gelukken, daar al de zegen in Labans huis om Jakob's wil gegeven is, en de Heere die rijkdom werkelijk tot hem wil doen komen; dat bedrog zelf zal worden beboet en beweend; de straffende gerechtigdheid van God zal niet uitblijven; terwijl tevens de schraapzuchtige vader een verdiend loon zal ontvangen..

"In Laban zien wij, hoe alle gierige mensen onredelijk met hun naaste handelen; zij kunnen huichelen en bekennen, dat zij geluk en zegen hebben van de diensten van hun naaste, maar zijn verre af van de verschuldigde vergelding te doen. Zo handelt Laban; niets biedt hij zijn schoonzoon dan het loon van een knecht. Zij zoeken voordelige wegen, om het water op hun molen alleen te brengen. Wel doet hier Jakob en niet Laban het voorstel; maar, zo hij recht had willen handelen, zo had hij moeten zeggen: "Mijn lieve schoonzoon, dat is voor u een verkeerde handel; wij willen zulk een verbintenis maken, dat het u aan het nodige niet ontbreekt; want gij zijt mijn vlees en bloed." Maar daarvan zwijgt hij; zo spot menig gierigaard met zijn naaste, dat die niet beter heeft bedacht en toegezien, maar eindelijk gaat het hem gelijk in John 8:13, geschreven staat."

Vers 34

34. Toen zei Laban: Zie, och ja, het zij naar uw woord!

Vers 34

34. Toen zei Laban: Zie, och ja, het zij naar uw woord!

Vers 35

35. En hij zonderde af op dezelfde dag de gesprenkelde en geplekte bokken, en al de gespikkelde en geplekte geiten, al waar wit aan was, en al het bruine onder de lammeren; en hij gaf deze in de hand van zijn zonen.

Vers 35

35. En hij zonderde af op dezelfde dag de gesprenkelde en geplekte bokken, en al de gespikkelde en geplekte geiten, al waar wit aan was, en al het bruine onder de lammeren; en hij gaf deze in de hand van zijn zonen.

Vers 36

36. En hij stelde een weg van drie dagen tussen hem, tussen elk van zijn zonen, die hij een kudde van dat afgezonderde vee had toevertrouwd, en tussen Jakob; en Jakob weidde de overige kudde van Laban.

Vers 36

36. En hij stelde een weg van drie dagen tussen hem, tussen elk van zijn zonen, die hij een kudde van dat afgezonderde vee had toevertrouwd, en tussen Jakob; en Jakob weidde de overige kudde van Laban.

Vers 37

37. Toen nam zich Jakob roeden van groen populierhout, en van hazelaar, en van kastanjes, (storax, hazelnoten, en ahornbomen), die alle onder de bast een bijzonder wit hout hebben; en hij schilde daarin witte strepen, ontblotende het wit, hetwelk aan die roeden was. Bij de eerste indruk zou het verhaal van Mozes iets ongerijmds kunnen schijnen. Want, of hij wil de heilige Jakob om zijn bedrog veroordelen, of zijn slimheid prijzen. Maar uit het verband zal blijken dat deze slimheid niet tot misdaad wordt gerekend. Mozes verhaalt hier toch eerst de zaak en vervolgens dat Jakob niets gedaan heeft dan wat God hem bevolen heeft..

Over deze daad van Jakob wordt door de uitleggers verschillend gedacht. Men heeft haar zowel verdedigd als gelaakt; wij scharen ons aan de zijde van de eersten, om deze reden, dat wij nergens lezen dat God haar bestraft of bezocht heeft en volgens de stelregel, dat waar God de daden van zijn kinderen in de Heilige Schrift niet middellijk of onmiddellijk straft en afkeurt, het ook ons niet geoorloofd is..

Vers 37

37. Toen nam zich Jakob roeden van groen populierhout, en van hazelaar, en van kastanjes, (storax, hazelnoten, en ahornbomen), die alle onder de bast een bijzonder wit hout hebben; en hij schilde daarin witte strepen, ontblotende het wit, hetwelk aan die roeden was. Bij de eerste indruk zou het verhaal van Mozes iets ongerijmds kunnen schijnen. Want, of hij wil de heilige Jakob om zijn bedrog veroordelen, of zijn slimheid prijzen. Maar uit het verband zal blijken dat deze slimheid niet tot misdaad wordt gerekend. Mozes verhaalt hier toch eerst de zaak en vervolgens dat Jakob niets gedaan heeft dan wat God hem bevolen heeft..

Over deze daad van Jakob wordt door de uitleggers verschillend gedacht. Men heeft haar zowel verdedigd als gelaakt; wij scharen ons aan de zijde van de eersten, om deze reden, dat wij nergens lezen dat God haar bestraft of bezocht heeft en volgens de stelregel, dat waar God de daden van zijn kinderen in de Heilige Schrift niet middellijk of onmiddellijk straft en afkeurt, het ook ons niet geoorloofd is..

Vers 38

38. En hij legde deze roeden, die hij geschild had in de goten, namelijk in de drinkbakken van het water, waar de kudde kwam drinken, tegenover de kudde; en zij werden gelijk gewoonlijk in de tijden van rust, verhit, als zij kwamen om te drinken.

Vers 38

38. En hij legde deze roeden, die hij geschild had in de goten, namelijk in de drinkbakken van het water, waar de kudde kwam drinken, tegenover de kudde; en zij werden gelijk gewoonlijk in de tijden van rust, verhit, als zij kwamen om te drinken.

Vers 39

39. Als dan de kudde verhit werd bij de bont geschilde roeden, zo lammerde de kudde gesprenkelde, gespikkelde en geplekte. 1)

1) Het is, voornamelijk bij de schapen, opgemerkt, dat wanneer zij voor iets schrikken, gedurende het verhit zijn of de zwangerschap, dit invloed heeft op de vorming van de vrucht. Nog heden bedient men zich van een dergelijk middel tot een tegenovergesteld doel; men legt de schapen iets wits in de drinkbakken, hangt witte doeken in de stalling of maakt de drinkbakken van witte steen, om witte lammeren te verkrijgen.

Dat Jakob tegenover Labans list, deze list stelt, heeft God hem niet geboden; dat hij de toezegging van goddelijke hulp reeds had en toch tot kunstgrepen zijn toevlucht neemt, openbaart weer zijn ongeduld en zijn zwakheid, daar hij meent die toezegging te hulp te moeten komen door middelen, die zondig zijn (Galaten. 3:3; vrgl. Genesis 16:2). "Wij moeten ons echter wachten, zulke voorbeelden te misbruiken tot bedrieglijk bevoordelen van ons zelf ten koste van de naasten, ook waar deze ons onrecht deed. Wij hebben in het Nieuwe Testament een ander gebod van onze Heere Christus, dat wij niet tegenstreven, die ons kwaad doen! veel minder kwaad met kwaad vergelden, maar alles Hem overgeven, die een rechtvaardig, oordeel oordeelt, en de rechtvaardigen niet eeuwig in onrust zal laten; v r alle dingen moeten wij trachten naar het rijk van God en Zijn gerechtigheid, zo zullen ons alle andere dingen worden toegeworpen.

Vers 39

39. Als dan de kudde verhit werd bij de bont geschilde roeden, zo lammerde de kudde gesprenkelde, gespikkelde en geplekte. 1)

1) Het is, voornamelijk bij de schapen, opgemerkt, dat wanneer zij voor iets schrikken, gedurende het verhit zijn of de zwangerschap, dit invloed heeft op de vorming van de vrucht. Nog heden bedient men zich van een dergelijk middel tot een tegenovergesteld doel; men legt de schapen iets wits in de drinkbakken, hangt witte doeken in de stalling of maakt de drinkbakken van witte steen, om witte lammeren te verkrijgen.

Dat Jakob tegenover Labans list, deze list stelt, heeft God hem niet geboden; dat hij de toezegging van goddelijke hulp reeds had en toch tot kunstgrepen zijn toevlucht neemt, openbaart weer zijn ongeduld en zijn zwakheid, daar hij meent die toezegging te hulp te moeten komen door middelen, die zondig zijn (Galaten. 3:3; vrgl. Genesis 16:2). "Wij moeten ons echter wachten, zulke voorbeelden te misbruiken tot bedrieglijk bevoordelen van ons zelf ten koste van de naasten, ook waar deze ons onrecht deed. Wij hebben in het Nieuwe Testament een ander gebod van onze Heere Christus, dat wij niet tegenstreven, die ons kwaad doen! veel minder kwaad met kwaad vergelden, maar alles Hem overgeven, die een rechtvaardig, oordeel oordeelt, en de rechtvaardigen niet eeuwig in onrust zal laten; v r alle dingen moeten wij trachten naar het rijk van God en Zijn gerechtigheid, zo zullen ons alle andere dingen worden toegeworpen.

Vers 40

40. Toen enig gespikkeld en geplekt vee gewonnen was, scheidde Jakob de lammeren van de kudde, opdat er niet bij verder voorttelen weer van n kleur zouden geboren worden, en hij wendde het gezicht van de kudde op het gesprenkelde, en al het bruine onder Labans kudde; hij liet de laatsten, hoewel zij samen weidden en tezamen tot de drinkbakken gingen, steeds v rgaan, zodat de overigen altijd deze voor de ogen hadden, en hij hierdoor hetzelfde verkreeg, wat hij vroeger door de geschilde roeden had bewerkt; en hij stelde, toen het bonte vee meer en meer was vermenigvuldigd, zijn kudde alleen, en hij zette ze niet bij de kudde van Laban. Hij gaf zijn eigen vee aan knechten over, die hij zich aanschafte (Genesis 30:43), om des te beter zijn eigendom te overzien. Ook liep hij zo des te minder gevaar, dat zijn vee zich zou vermengen met het nkleurige van Laban.

Vers 40

40. Toen enig gespikkeld en geplekt vee gewonnen was, scheidde Jakob de lammeren van de kudde, opdat er niet bij verder voorttelen weer van n kleur zouden geboren worden, en hij wendde het gezicht van de kudde op het gesprenkelde, en al het bruine onder Labans kudde; hij liet de laatsten, hoewel zij samen weidden en tezamen tot de drinkbakken gingen, steeds v rgaan, zodat de overigen altijd deze voor de ogen hadden, en hij hierdoor hetzelfde verkreeg, wat hij vroeger door de geschilde roeden had bewerkt; en hij stelde, toen het bonte vee meer en meer was vermenigvuldigd, zijn kudde alleen, en hij zette ze niet bij de kudde van Laban. Hij gaf zijn eigen vee aan knechten over, die hij zich aanschafte (Genesis 30:43), om des te beter zijn eigendom te overzien. Ook liep hij zo des te minder gevaar, dat zijn vee zich zou vermengen met het nkleurige van Laban.

Vers 41

41. En het geschiedde, telkens als de kudde van de vroegelingen 1) verhit werd, in de tijd van verhitting, waardoor de lentelammeren voortkwamen, dat is in de herfst, zo stelde Jakob de roeden, die (Genesis 30:37) vermeld zijn, voor de ogen van de kudde, in de goten, opdat zij hittig werden bij de roeden.

1) In de grondtekst staat letterlijk: de sterkere, of de krachtige..

Vers 41

41. En het geschiedde, telkens als de kudde van de vroegelingen 1) verhit werd, in de tijd van verhitting, waardoor de lentelammeren voortkwamen, dat is in de herfst, zo stelde Jakob de roeden, die (Genesis 30:37) vermeld zijn, voor de ogen van de kudde, in de goten, opdat zij hittig werden bij de roeden.

1) In de grondtekst staat letterlijk: de sterkere, of de krachtige..

Vers 42

42. Maar als de kudde spade, in de lentetijd, hittig werd, zo stelde hij ze niet; zodat de spadelingen, de in de herfst geworpen lammeren, Laban, en de vroegelingen, de in de lente geworpenen, Jakob toekwamen. 1)

1) De schapen dragen slechts vijf maanden, en kunnen dus tweemaal ieder jaar lammeren. In de herfst is de kudde het sterkst, wanneer zij de goede weide in de zomer genoten hebben; de van haar voortkomende lentelammeren in februari zijn de beste. Daarentegen is de kudde zwakker, wanneer zij de winter heeft doorgestaan, deels uit gebrek aan een goede weide, deels omdat het schaap niets moeilijker kan verdragen dan vochtigheid, aan welke de kudde, die ook gedurende de winter rondtrekt onder de bloten hemel is blootgesteld. Wanneer daarom de schapen in de lente bij elkaar kwamen, liet Jakob gaarne de daarvan komende late lammeren aan Laban over.

Vers 42

42. Maar als de kudde spade, in de lentetijd, hittig werd, zo stelde hij ze niet; zodat de spadelingen, de in de herfst geworpen lammeren, Laban, en de vroegelingen, de in de lente geworpenen, Jakob toekwamen. 1)

1) De schapen dragen slechts vijf maanden, en kunnen dus tweemaal ieder jaar lammeren. In de herfst is de kudde het sterkst, wanneer zij de goede weide in de zomer genoten hebben; de van haar voortkomende lentelammeren in februari zijn de beste. Daarentegen is de kudde zwakker, wanneer zij de winter heeft doorgestaan, deels uit gebrek aan een goede weide, deels omdat het schaap niets moeilijker kan verdragen dan vochtigheid, aan welke de kudde, die ook gedurende de winter rondtrekt onder de bloten hemel is blootgesteld. Wanneer daarom de schapen in de lente bij elkaar kwamen, liet Jakob gaarne de daarvan komende late lammeren aan Laban over.

Vers 43

43. En die man brak, ten gevolge van deze kunstmiddelen, zeer uit in menigte, en hij had, na verloop van zes jaar (Genesis 31:41), vele kudden, en dienstmaagden, en dienstknechten, en kamelen, en ezels.

Vers 43

43. En die man brak, ten gevolge van deze kunstmiddelen, zeer uit in menigte, en hij had, na verloop van zes jaar (Genesis 31:41), vele kudden, en dienstmaagden, en dienstknechten, en kamelen, en ezels.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 30". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-30.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile