Lectionary Calendar
Wednesday, May 22nd, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
Partner with StudyLight.org as God uses us to make a difference for those displaced by Russia's war on Ukraine.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Jozua 23

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 23

Joshua 23:1.

JOZUA HOUDT EEN LANDDAG OM HET VOLK TE VERMANEN.

I. Joshua 23:1-Joshua 23:16. Jozua, die met de verdeling van het land de opdracht van de hem van de Heere geworden roeping ook in de tweede helft vervult, en zich van toen af teruggetrokken heeft in zijn stad Thimnath-Serah op het gebergte Efraïm (19:10), voelt zich gedwongen bij het naderen van zijn laatste uur om, nog voordat hij voor immer zal scheiden, het volk in zijn vertegenwoordigers op dezelfde wijze te vermanen tot trouwe opvolging van de goddelijke wetten, zoals de Heere hem daartoe vermaand heeft bij het aanvaarden van zijn ambt (1:1-9), en daarna evenzo het verbond van Israël met de Heere te vernieuwen, zoals Mozes dit v r zijn heengaan vernieuwd heeft in de vlakke velden van Moab (Deuteronomy 1:6-Deuteronomy 1:30,Deuteronomy 1:20). En wel allereerst roept hij de oudsten en hoofden van het volk bijeen te Silo voor de Ark van het Verbond. Hier houdt hij voor hen de eerste redevoering, die in dit hoofdstuk wordt meegedeeld, die meer de uiterlijke of staatkundige zijde behandelt van Israëls toekomst, en tevens tot voorbereiding dient voor de tweede redevoering, die in het volgende hoofdstuk meegedeeld wordt. Terwijl hij, zowel in het eerste deel van de redevoering (Joshua 23:2-Joshua 23:13) als in het tweede (Joshua 23:14-Joshua 23:16) uitgaat van zijn hoge ouderdom en zijn naderend einde, roept hij daar het volk de weldaden van de Heere voor de geest, waardoor zij het land Kanan verkregen hebben. Hij waarschuwt voor iedere vermenging met de overgebleven Kananieten, die tot het smadelijkst verderf zou leiden, en herinnert vervolgens hier aan de zware vervloeking, die Israël op zich zou laden door de Heere te verlaten en andere goden te dienen.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 23

Joshua 23:1.

JOZUA HOUDT EEN LANDDAG OM HET VOLK TE VERMANEN.

I. Joshua 23:1-Joshua 23:16. Jozua, die met de verdeling van het land de opdracht van de hem van de Heere geworden roeping ook in de tweede helft vervult, en zich van toen af teruggetrokken heeft in zijn stad Thimnath-Serah op het gebergte Efraïm (19:10), voelt zich gedwongen bij het naderen van zijn laatste uur om, nog voordat hij voor immer zal scheiden, het volk in zijn vertegenwoordigers op dezelfde wijze te vermanen tot trouwe opvolging van de goddelijke wetten, zoals de Heere hem daartoe vermaand heeft bij het aanvaarden van zijn ambt (1:1-9), en daarna evenzo het verbond van Israël met de Heere te vernieuwen, zoals Mozes dit v r zijn heengaan vernieuwd heeft in de vlakke velden van Moab (Deuteronomy 1:6-Deuteronomy 1:30,Deuteronomy 1:20). En wel allereerst roept hij de oudsten en hoofden van het volk bijeen te Silo voor de Ark van het Verbond. Hier houdt hij voor hen de eerste redevoering, die in dit hoofdstuk wordt meegedeeld, die meer de uiterlijke of staatkundige zijde behandelt van Israëls toekomst, en tevens tot voorbereiding dient voor de tweede redevoering, die in het volgende hoofdstuk meegedeeld wordt. Terwijl hij, zowel in het eerste deel van de redevoering (Joshua 23:2-Joshua 23:13) als in het tweede (Joshua 23:14-Joshua 23:16) uitgaat van zijn hoge ouderdom en zijn naderend einde, roept hij daar het volk de weldaden van de Heere voor de geest, waardoor zij het land Kanan verkregen hebben. Hij waarschuwt voor iedere vermenging met de overgebleven Kananieten, die tot het smadelijkst verderf zou leiden, en herinnert vervolgens hier aan de zware vervloeking, die Israël op zich zou laden door de Heere te verlaten en andere goden te dienen.

Vers 1

1. En het geschiedde na vele dagen, ongeveer 8 of 9 jaar na de verdeling van het land (13-23), nadat de HEERE Israël rust gegeven had van al Zijn vijanden rondom hen, zodat zij nu in het deel van hun erfgoed een rustig, gelukkig leven konden leiden, en Jozua, nog meer dan toen hem deHeere eraan herinnerde oud en wel bedaagd was (hij was reeds 109 jaar oud),

Vers 1

1. En het geschiedde na vele dagen, ongeveer 8 of 9 jaar na de verdeling van het land (13-23), nadat de HEERE Israël rust gegeven had van al Zijn vijanden rondom hen, zodat zij nu in het deel van hun erfgoed een rustig, gelukkig leven konden leiden, en Jozua, nog meer dan toen hem deHeere eraan herinnerde oud en wel bedaagd was (hij was reeds 109 jaar oud),

Vers 2

2. Zo riep Jozua, hiertoe door zijn hart gedwongen wordende, heel Israël, d.w.z.: hun oudsten, 1) en hun hoofden en hun richters, en hun ambtlieden, af naar Thimnath-Serah, waar hij woonde, of, wat nog waarschijnlijker is, naar Silo, de plaats van de Ark van het Verbond (18:1): en hij zei tot hen: Ik ben oud geworden en welbedaagd en voel mij gedwongen v r mijn heengaan u nog eenmaal te herinneren al wat de Heere groots aan ons gedaan heeft, en u tevens als mijn geliefde kinderen te vermanen en te waarschuwen, als met mijn laatste ademtocht.

1)"Heel Israël" wordt nader aangeduid door de bepaling "hun oudsten, en hun hoofden, en hun rechters, en hun ambtlieden". Daardoor worden echter niet 4 klassen van oversten van het volk onderscheiden, maar "oudsten" is de algemene naamsaanduiding van alle volksvertegenwoordigers, die in hoofden, rechters en ambtlieden verdeeld worden..

"Oudsten" is de collectieve benaming voor alle vorsten van het volk; zij waren f hoofden, wier waardigheid aangeboren was, f richters en hun helpers, ambtlieden of schrijvers, die gekozen werden. De laatsten moesten de minder geletterde onder de oudsten ten dienste staan (Deuteronomy 31:28); ook hielpen zij veelal de genealogische tabellen in orde houden. De zin van de tekst is: "Hun oudsten namelijk, hoofden, richters en ambtlieden"..

Vers 2

2. Zo riep Jozua, hiertoe door zijn hart gedwongen wordende, heel Israël, d.w.z.: hun oudsten, 1) en hun hoofden en hun richters, en hun ambtlieden, af naar Thimnath-Serah, waar hij woonde, of, wat nog waarschijnlijker is, naar Silo, de plaats van de Ark van het Verbond (18:1): en hij zei tot hen: Ik ben oud geworden en welbedaagd en voel mij gedwongen v r mijn heengaan u nog eenmaal te herinneren al wat de Heere groots aan ons gedaan heeft, en u tevens als mijn geliefde kinderen te vermanen en te waarschuwen, als met mijn laatste ademtocht.

1)"Heel Israël" wordt nader aangeduid door de bepaling "hun oudsten, en hun hoofden, en hun rechters, en hun ambtlieden". Daardoor worden echter niet 4 klassen van oversten van het volk onderscheiden, maar "oudsten" is de algemene naamsaanduiding van alle volksvertegenwoordigers, die in hoofden, rechters en ambtlieden verdeeld worden..

"Oudsten" is de collectieve benaming voor alle vorsten van het volk; zij waren f hoofden, wier waardigheid aangeboren was, f richters en hun helpers, ambtlieden of schrijvers, die gekozen werden. De laatsten moesten de minder geletterde onder de oudsten ten dienste staan (Deuteronomy 31:28); ook hielpen zij veelal de genealogische tabellen in orde houden. De zin van de tekst is: "Hun oudsten namelijk, hoofden, richters en ambtlieden"..

Vers 3

3. En, 1) om dit punt kort aan te stippen, gij hebt zelf gezien alles, wat de HEERE, uw God, gedaan heeft aan al deze volken, terwijl Hij die voor uw aangezicht uit het land verdreef; want, zoals Mozes zo terecht voorzegd heeft in Deuteronomy 1:31; Deuteronomy 3:22 de HEERE, uw God zelf, is het, die voor u gestreden heeft; en denkt toch niet, wat uw grootste verderf zou zijn, dat uw eigen arm sterk genoeg was om al die grote daden te bedrijven.

1) Ofschoon de vrede en rust, die de Israëlieten, gezeten in het midden van de Kananitische volken, als een uitstekende weldaad van God wordt genoemd, toch is het niet overbodig te herinneren, dat het vanwege haar vadzigheid was, dat zij te midden van hun vijanden woonden, die zij toch gemakkelijk hadden kunnen verdrijven en vernietigen. Maar als een wonder wordt de genade van God geprezen, dat Hij hun ondankbaarheid geenzins, gedenkt..

Vers 3

3. En, 1) om dit punt kort aan te stippen, gij hebt zelf gezien alles, wat de HEERE, uw God, gedaan heeft aan al deze volken, terwijl Hij die voor uw aangezicht uit het land verdreef; want, zoals Mozes zo terecht voorzegd heeft in Deuteronomy 1:31; Deuteronomy 3:22 de HEERE, uw God zelf, is het, die voor u gestreden heeft; en denkt toch niet, wat uw grootste verderf zou zijn, dat uw eigen arm sterk genoeg was om al die grote daden te bedrijven.

1) Ofschoon de vrede en rust, die de Israëlieten, gezeten in het midden van de Kananitische volken, als een uitstekende weldaad van God wordt genoemd, toch is het niet overbodig te herinneren, dat het vanwege haar vadzigheid was, dat zij te midden van hun vijanden woonden, die zij toch gemakkelijk hadden kunnen verdrijven en vernietigen. Maar als een wonder wordt de genade van God geprezen, dat Hij hun ondankbaarheid geenzins, gedenkt..

Vers 5

5. En met de verdeling zelf van de nog onverwonnen volken zijn u nog meerdere genadebetuigingen van de Heere gewaarborgd. Gij moet daarom niet menen, dat Hij Zijn woord vanbelofte maar gedeeltelijk vervuld, en niet alles gedaan heeft, wat behoort tot de inbeslagname van het land Kanan; want de HEERE uw God zelf zal hen, de nog aanwezige Kananieten, uitstoten voor uw aangezicht, wanneer hiervoor de tijd gekomen is, en Hij zal hen van vooruw aangezicht verdrijven, 1) wanneer uw getal dit het meest vereist; en gij zult hun land erfelijk bezitten, a) zoals de HEERE, uw God, door Mozes tot u gesproken heeft.

a) Exodus 14:14; Exodus 23:27 Numbers 33:53 Deuteronomy 6:19 Joshua 13:6

1) Hij verzekert hen aangaande Gods gereedheid, om op de juiste tijd dit heerlijk werk voort te zetten en te volmaken. Weliswaar waren deze Kananieten nog overgebleven en in sommige plaatsen waren zij sterk en onversaagd, maar dit zou Israëls verwachting niet teleurstellen. Wanneer zij in zoverre zouden vermenigvuldigd worden, dat zij in staat waren, om het land te vervullen, dan zou God de Kananieten ten enenmale uitroeien, alst de Israëlieten zich van hun voordelen bedienden en de oorlog met kracht tegen hen voortzetten (Joshua 23:5)..

Vers 5

5. En met de verdeling zelf van de nog onverwonnen volken zijn u nog meerdere genadebetuigingen van de Heere gewaarborgd. Gij moet daarom niet menen, dat Hij Zijn woord vanbelofte maar gedeeltelijk vervuld, en niet alles gedaan heeft, wat behoort tot de inbeslagname van het land Kanan; want de HEERE uw God zelf zal hen, de nog aanwezige Kananieten, uitstoten voor uw aangezicht, wanneer hiervoor de tijd gekomen is, en Hij zal hen van vooruw aangezicht verdrijven, 1) wanneer uw getal dit het meest vereist; en gij zult hun land erfelijk bezitten, a) zoals de HEERE, uw God, door Mozes tot u gesproken heeft.

a) Exodus 14:14; Exodus 23:27 Numbers 33:53 Deuteronomy 6:19 Joshua 13:6

1) Hij verzekert hen aangaande Gods gereedheid, om op de juiste tijd dit heerlijk werk voort te zetten en te volmaken. Weliswaar waren deze Kananieten nog overgebleven en in sommige plaatsen waren zij sterk en onversaagd, maar dit zou Israëls verwachting niet teleurstellen. Wanneer zij in zoverre zouden vermenigvuldigd worden, dat zij in staat waren, om het land te vervullen, dan zou God de Kananieten ten enenmale uitroeien, alst de Israëlieten zich van hun voordelen bedienden en de oorlog met kracht tegen hen voortzetten (Joshua 23:5)..

Vers 6

6. Zo weest zeer sterk 1) (immers heeft u de Heere uitkomst gegeven?), om te bewaren en te doen alles, wat geschreven is in het wetboek van Mozes, waarin u Gods wil zo duidelijk is bekend gemaakt, a) opdat gij daarvan niet afwijkt ter rechter- noch ter linkerhand.

a)Deuteronomy 5:32; Deuteronomy 28:14

1) Nu wijst hij hen op de wijze om te overwinnen, opdat zij niet, zoals meermalen pleegt te gebeuren, grove zorgeloosheid de plaats laten innemen van goede moed. Daarom verzekert God hen, dat Hij hen genadig zal zijn, en belooft hun, dat wat zij zullen ondernemen, hen lukken zal, indien zij slechts in gehoorzaamheid aan Zijn Wet zullen volharden. Ofschoon de hypocrieten God op zorgeloze wijze bespotten en verachten, zouden zij Hem toch wel aan zich willen verbinden; ja, vol opgeblazenheid, niet zonder spotternij, pochen op Zijn beloften. Maar het ware geloof verliest zich zo in God, dat het tegelijk de mensen in diens vrees bewaart. Ja, opdat God gevonden wordt, moet men Hem oprecht zoeken en indien wij begeren door Hem gadegeslagen te worden, moeten wij ervoor zorgen Hem de rug niet toe te keren. Met het woord "weest sterk", zoals ergens anders gezegd is, wijst hij op een ernstige ijver, omdat bij zo grote krachteloosheid niemand in het bewaren van de wet zich zo geheel en al kan aangorden, als hij niet boven zijn kracht worde gesteund. Op te merken valt ook de bepaling van de ware gehoorzaamheid, omdat deze uit Mozes wordt herhaald, om niet af te wijken ter rechter- of ter linkerhand..

Israël wordt hier door Jozua nog eens ernstig bepaald bij de door God gestelde voorwaarden, om het land erfelijk te blijven bezitten. Alleen dan, als het volk van Israël Gods Wet in ere zal houden en de Heere dienen, naar de uitspraken van Zijn getuigenis, zou het rustig blijven kunnen verkeren in het land van belofte. Israël had het land Kanan als een geschenk van God ontvangen. Als zodanig moest het dit beschouwen. Onder conditie, dat het de enige en waarachtige God zou blijven dienen, zou het in zijn bezit gehandhaafd blijven..

Vers 6

6. Zo weest zeer sterk 1) (immers heeft u de Heere uitkomst gegeven?), om te bewaren en te doen alles, wat geschreven is in het wetboek van Mozes, waarin u Gods wil zo duidelijk is bekend gemaakt, a) opdat gij daarvan niet afwijkt ter rechter- noch ter linkerhand.

a)Deuteronomy 5:32; Deuteronomy 28:14

1) Nu wijst hij hen op de wijze om te overwinnen, opdat zij niet, zoals meermalen pleegt te gebeuren, grove zorgeloosheid de plaats laten innemen van goede moed. Daarom verzekert God hen, dat Hij hen genadig zal zijn, en belooft hun, dat wat zij zullen ondernemen, hen lukken zal, indien zij slechts in gehoorzaamheid aan Zijn Wet zullen volharden. Ofschoon de hypocrieten God op zorgeloze wijze bespotten en verachten, zouden zij Hem toch wel aan zich willen verbinden; ja, vol opgeblazenheid, niet zonder spotternij, pochen op Zijn beloften. Maar het ware geloof verliest zich zo in God, dat het tegelijk de mensen in diens vrees bewaart. Ja, opdat God gevonden wordt, moet men Hem oprecht zoeken en indien wij begeren door Hem gadegeslagen te worden, moeten wij ervoor zorgen Hem de rug niet toe te keren. Met het woord "weest sterk", zoals ergens anders gezegd is, wijst hij op een ernstige ijver, omdat bij zo grote krachteloosheid niemand in het bewaren van de wet zich zo geheel en al kan aangorden, als hij niet boven zijn kracht worde gesteund. Op te merken valt ook de bepaling van de ware gehoorzaamheid, omdat deze uit Mozes wordt herhaald, om niet af te wijken ter rechter- of ter linkerhand..

Israël wordt hier door Jozua nog eens ernstig bepaald bij de door God gestelde voorwaarden, om het land erfelijk te blijven bezitten. Alleen dan, als het volk van Israël Gods Wet in ere zal houden en de Heere dienen, naar de uitspraken van Zijn getuigenis, zou het rustig blijven kunnen verkeren in het land van belofte. Israël had het land Kanan als een geschenk van God ontvangen. Als zodanig moest het dit beschouwen. Onder conditie, dat het de enige en waarachtige God zou blijven dienen, zou het in zijn bezit gehandhaafd blijven..

Vers 7

7. Dat gij niet ingaat tot, u niet vermengt met deze volken, deze, namelijk die overgebleven zijn bij u; a) gedenkt ook niet-wat van uw vriendschap met de heidenen al dadelijk een gevolg zou zijn en dikwijls geweest is-aan de naam van hun goden, neemt dit zelfs niet in de mond, en doet er niet bij zweren, en dient hen niet met offeranden, en buigt u voor die niet. 1)

a)Exodus 23:18 Psalms 16:4 Jeremiah 5:7 Zephaniah 1:5 Efe.5:3

1) Hier worden de vier verschillende vormen van de verering van de afgoden aangeduid in opklimmende vorm. Zal men een afgod kunnen vereren, dan moet men diens naam kennen. Zweren bij die naam, is hun werkelijk bestaan erkennen. Het dienen is van hen heil en zegen verwachten, en voor hen buigen, niets minder dan een erkennen, dat men alles aan hen te danken heeft, op tijdelijk en geestelijk gebied zichzelf als niets erkennen en hen als alles..

Vers 7

7. Dat gij niet ingaat tot, u niet vermengt met deze volken, deze, namelijk die overgebleven zijn bij u; a) gedenkt ook niet-wat van uw vriendschap met de heidenen al dadelijk een gevolg zou zijn en dikwijls geweest is-aan de naam van hun goden, neemt dit zelfs niet in de mond, en doet er niet bij zweren, en dient hen niet met offeranden, en buigt u voor die niet. 1)

a)Exodus 23:18 Psalms 16:4 Jeremiah 5:7 Zephaniah 1:5 Efe.5:3

1) Hier worden de vier verschillende vormen van de verering van de afgoden aangeduid in opklimmende vorm. Zal men een afgod kunnen vereren, dan moet men diens naam kennen. Zweren bij die naam, is hun werkelijk bestaan erkennen. Het dienen is van hen heil en zegen verwachten, en voor hen buigen, niets minder dan een erkennen, dat men alles aan hen te danken heeft, op tijdelijk en geestelijk gebied zichzelf als niets erkennen en hen als alles..

Vers 8

8. Maar alleen de HEERE, uw God zult gij a) aanhangen, zoals gij tot op deze dag, zolang ik midden onder u gewoond heb (Judges 2:7), gedaan hebt. 1)

a)Deuteronomy 11:22

1) Wij moeten niet vergeten, dat Jozua hier spreekt tot het volk als een geheel, en niet tot een enkele persoon. Bovendien tot het volk, dat naar Kanan was opgetrokken en niet tot het geslacht, dat in de woestijn was gevallen..

Vers 8

8. Maar alleen de HEERE, uw God zult gij a) aanhangen, zoals gij tot op deze dag, zolang ik midden onder u gewoond heb (Judges 2:7), gedaan hebt. 1)

a)Deuteronomy 11:22

1) Wij moeten niet vergeten, dat Jozua hier spreekt tot het volk als een geheel, en niet tot een enkele persoon. Bovendien tot het volk, dat naar Kanan was opgetrokken en niet tot het geslacht, dat in de woestijn was gevallen..

Vers 9

9. Want de HEERE heeft van uw aangezicht verdreven grote en machtige volken; en 1) u aangaande, niemand heeft voor uw aangezicht bestaan tot op deze dag toe.

1) Het eerste gedeelte van dit vers geeft de reden aan van het tweede. Daarom kan niemand voor hun aangezicht bestaan, omdat God, de Heere, dit machtige volk verdreven heeft.. Jozua wijst bij herhaling op de trouw van God jegens Zijn volk, wijst erop, dat Hij de getrouwe Vervuller is van de beloften, opdat Israël gedwongen zou worden God, de Heere, te blijven aanhangen. In het volgende vers wordt dan ook die zegen geschetst, die Israël zal genieten, indien het de Wet van de Heere opvolgt..

Vers 9

9. Want de HEERE heeft van uw aangezicht verdreven grote en machtige volken; en 1) u aangaande, niemand heeft voor uw aangezicht bestaan tot op deze dag toe.

1) Het eerste gedeelte van dit vers geeft de reden aan van het tweede. Daarom kan niemand voor hun aangezicht bestaan, omdat God, de Heere, dit machtige volk verdreven heeft.. Jozua wijst bij herhaling op de trouw van God jegens Zijn volk, wijst erop, dat Hij de getrouwe Vervuller is van de beloften, opdat Israël gedwongen zou worden God, de Heere, te blijven aanhangen. In het volgende vers wordt dan ook die zegen geschetst, die Israël zal genieten, indien het de Wet van de Heere opvolgt..

Vers 11

11. Daarom, om deze bijzondere hulp nog verder te kunnen genieten, bewaart uw zielen naarstig en laat het immer uw voornaamste streven zijn, dat gij de HEERE, uw God,liefhebt. 1)

1) De liefde tot God wordt hier ook door Jozua geschetst als de enige ware bron van alle gehoorzaamheid. Alleen dan zou Israël de Wet kunnen gehoorzamen en de geboden van de Heere houden, als de liefde tot Hem in het hart zetelde. Dan zal het geen last zijn die men spoedig, zo spoedig mogelijk van de schouders afwerpt, maar een lust die men steeds meer en meer koestert..

Vers 11

11. Daarom, om deze bijzondere hulp nog verder te kunnen genieten, bewaart uw zielen naarstig en laat het immer uw voornaamste streven zijn, dat gij de HEERE, uw God,liefhebt. 1)

1) De liefde tot God wordt hier ook door Jozua geschetst als de enige ware bron van alle gehoorzaamheid. Alleen dan zou Israël de Wet kunnen gehoorzamen en de geboden van de Heere houden, als de liefde tot Hem in het hart zetelde. Dan zal het geen last zijn die men spoedig, zo spoedig mogelijk van de schouders afwerpt, maar een lust die men steeds meer en meer koestert..

Vers 12

12. Want zo gij enigzins 1) afkeert van de rechte weg, die gij tot nog toe bewandeld hebt, en, in plaats van de Heere, uw God, het overige van deze volken aanhangt, van deze, die bij u overgebleven zijn, en u met henverzwagert, en gij tot hen zult ingaan en zij tot u, zodat gij tezamen tot n volk ineenstemt.

1) Jozua bindt het zo scherp mogelijk aan. Hij zegt niet als gij u afkeert, maar als gij u enigzins afkeert. Hij eist in de naam van zijn God stipte gehoorzaamheid, wetende; dat indien het volk ook maar enigzins begint af te wijken, de afval spoedig volkomen zal zijn..

Vers 12

12. Want zo gij enigzins 1) afkeert van de rechte weg, die gij tot nog toe bewandeld hebt, en, in plaats van de Heere, uw God, het overige van deze volken aanhangt, van deze, die bij u overgebleven zijn, en u met henverzwagert, en gij tot hen zult ingaan en zij tot u, zodat gij tezamen tot n volk ineenstemt.

1) Jozua bindt het zo scherp mogelijk aan. Hij zegt niet als gij u afkeert, maar als gij u enigzins afkeert. Hij eist in de naam van zijn God stipte gehoorzaamheid, wetende; dat indien het volk ook maar enigzins begint af te wijken, de afval spoedig volkomen zal zijn..

Vers 13

13. Weet voorzeker, dat de HEERE, uw God, niet voort zal gaan deze volken van voor uw aangezicht te verdrijven; maar zij, die volken, waartoe gij u zo aangetrokken voelde met vleselijke lusten en aardse hartstochten, zullenu zijn tot een strik voor uw voet, en tot een net voor uw schreden, en tot een gesel aan uw zijden, en tot doornen in uw ogen; op alle mogelijke manieren zal dat kwaad dat gij u zelf verkoren hebt, u kwellen, totdat gij omkomt van dit goede land, dat de HEERE, uw God, ugegeven heeft. 1) Uw zonden zullen u zelf straffen. Het is ook voorzegd in Numbers 33:55 Deuteronomy 7:16; Deuteronomy 11:17; Deuteronomy 28:20.

1) Jozua zegt hen, dat de toorn van de Heere tegen hen zal ontbranden. Niet alleen zouden zij door hun gemeenschapsoefening met de Kananieten en door hen als slangen aan hun eigen boezem te koesteren, aan hen gelegenheid geven om hen te plagen en te kwellen en hen allerlei onheil toe te brengen, maar ook zouden zij daardoor God op zo'n wijze tegen zich krijgen, dat Hij hen in een vijand zou verteren, dat het vuur van Zijn grimmigheid tegen hen ontstoken zou worden en de vloek, de kwellingen en de bestraffingen van God hen zolang zouden vervolgen, totdat zij zouden omkomen in het goede land, dat de Heere hun gegeven had..

Vers 13

13. Weet voorzeker, dat de HEERE, uw God, niet voort zal gaan deze volken van voor uw aangezicht te verdrijven; maar zij, die volken, waartoe gij u zo aangetrokken voelde met vleselijke lusten en aardse hartstochten, zullenu zijn tot een strik voor uw voet, en tot een net voor uw schreden, en tot een gesel aan uw zijden, en tot doornen in uw ogen; op alle mogelijke manieren zal dat kwaad dat gij u zelf verkoren hebt, u kwellen, totdat gij omkomt van dit goede land, dat de HEERE, uw God, ugegeven heeft. 1) Uw zonden zullen u zelf straffen. Het is ook voorzegd in Numbers 33:55 Deuteronomy 7:16; Deuteronomy 11:17; Deuteronomy 28:20.

1) Jozua zegt hen, dat de toorn van de Heere tegen hen zal ontbranden. Niet alleen zouden zij door hun gemeenschapsoefening met de Kananieten en door hen als slangen aan hun eigen boezem te koesteren, aan hen gelegenheid geven om hen te plagen en te kwellen en hen allerlei onheil toe te brengen, maar ook zouden zij daardoor God op zo'n wijze tegen zich krijgen, dat Hij hen in een vijand zou verteren, dat het vuur van Zijn grimmigheid tegen hen ontstoken zou worden en de vloek, de kwellingen en de bestraffingen van God hen zolang zouden vervolgen, totdat zij zouden omkomen in het goede land, dat de Heere hun gegeven had..

Vers 14

14. En ziet, ik ga heden in de weg van de gehele aarde, 1) reeds voel ik, dat mijn einde nadert; en gij weet in uw gehele hart en in uw gehele ziel, als gij het nog niet voldoende opgemerkt hebt, moet ik het u nu nog met de kracht van mijn overtuiging op het hart binden, dat er niet een enkel woord gevallen is van al die goede woorden, die de HEERE, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u allen overkomen, er is van deze niet een enkel woord gevallen. 2)

1) Omdat het ieders lot is eenmaal te sterven, zegt Jozua, dat de uitgang, die alle stervelingen wacht, voor hem aanstaande is, omdat hij ook zelf een sterveling is. Deze woorden dienen vooral, om het volk te troosten, opdat zij zich niet met een onmatige smart zouden kwellen wegens het verlies, wanneer hij hen zou worden ontrukt. Want het is niet twijfelachtig of een onberekenbaar verlangen naar hem zou er bij hen overblijven, wanneer zij werkelijk zouden zien dat zij als geknot en verminkt zouden wezen na als het ware van hun hoofd beroofd te zijn. Daarom vermaant hij hen dat, wanneer zijn levensloop zou volbracht zijn, zij niet moesten eisen, dat hem een ander lot ten deel viel als het gehele menselijke geslacht..

2) Op de avond van zijn leven, bij een terugblik op de vervlogen jaren, bij de herdenking van al Zijn weldaden; betoond in het uitdelgen van en sterken tegen de vijand, moet Jozua voor het gehele volk nog eens getuigen van de trouw van God en het zijn volk op het hart binden, dat al Zijn beloften zijn vervuld, dat Zijn trouw door de trouweloosheid van Zijn volk niet is teniet gedaan. En dat niet alleen voor het Israël van die tijd, maar ook en bovenal voor het Israël van God, tot troost en bemoediging voor alle gelovigen..

"Wat is waarheid?" vraagt zo dikwijls het twijfelend gemoed, als een stroom van ongeloof de smeulende vlaswiek van het geloof dreigt uit te blussen. Angstige ziel is uw vraag gemeend, dan vindt ge hier een antwoord in de mond van de grijsaard, die op de avond van zijn leven kon getuigen met een kracht van overtuiging die ons roert, met een zeggingskracht, die ons weldadig aandoet, met geloof dat ons doet blozen, dat de profetiën, de woorden van God zijn vervuld! En de toetssteen, die hij gebruikt, hebben wij nog, maar oneindig volmaakter en zuiverder, want de tijden zijn vervuld. Lees de profetiën van het Oude Testament, hoor de vervullingen van het Nieuwe, en ge ziet twee zijden van de openbaring van God, die u de rots van de eeuwen tonen, waarop gij van nu voortaan steunen kunt, waarop gij u veilig verlaten kunt. Er is geen woord ter aarde gevallen, het kwam allemaal. Er zal geen woord ter aarde vallen, het zal allemaal komen..

Vers 14

14. En ziet, ik ga heden in de weg van de gehele aarde, 1) reeds voel ik, dat mijn einde nadert; en gij weet in uw gehele hart en in uw gehele ziel, als gij het nog niet voldoende opgemerkt hebt, moet ik het u nu nog met de kracht van mijn overtuiging op het hart binden, dat er niet een enkel woord gevallen is van al die goede woorden, die de HEERE, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u allen overkomen, er is van deze niet een enkel woord gevallen. 2)

1) Omdat het ieders lot is eenmaal te sterven, zegt Jozua, dat de uitgang, die alle stervelingen wacht, voor hem aanstaande is, omdat hij ook zelf een sterveling is. Deze woorden dienen vooral, om het volk te troosten, opdat zij zich niet met een onmatige smart zouden kwellen wegens het verlies, wanneer hij hen zou worden ontrukt. Want het is niet twijfelachtig of een onberekenbaar verlangen naar hem zou er bij hen overblijven, wanneer zij werkelijk zouden zien dat zij als geknot en verminkt zouden wezen na als het ware van hun hoofd beroofd te zijn. Daarom vermaant hij hen dat, wanneer zijn levensloop zou volbracht zijn, zij niet moesten eisen, dat hem een ander lot ten deel viel als het gehele menselijke geslacht..

2) Op de avond van zijn leven, bij een terugblik op de vervlogen jaren, bij de herdenking van al Zijn weldaden; betoond in het uitdelgen van en sterken tegen de vijand, moet Jozua voor het gehele volk nog eens getuigen van de trouw van God en het zijn volk op het hart binden, dat al Zijn beloften zijn vervuld, dat Zijn trouw door de trouweloosheid van Zijn volk niet is teniet gedaan. En dat niet alleen voor het Israël van die tijd, maar ook en bovenal voor het Israël van God, tot troost en bemoediging voor alle gelovigen..

"Wat is waarheid?" vraagt zo dikwijls het twijfelend gemoed, als een stroom van ongeloof de smeulende vlaswiek van het geloof dreigt uit te blussen. Angstige ziel is uw vraag gemeend, dan vindt ge hier een antwoord in de mond van de grijsaard, die op de avond van zijn leven kon getuigen met een kracht van overtuiging die ons roert, met een zeggingskracht, die ons weldadig aandoet, met geloof dat ons doet blozen, dat de profetiën, de woorden van God zijn vervuld! En de toetssteen, die hij gebruikt, hebben wij nog, maar oneindig volmaakter en zuiverder, want de tijden zijn vervuld. Lees de profetiën van het Oude Testament, hoor de vervullingen van het Nieuwe, en ge ziet twee zijden van de openbaring van God, die u de rots van de eeuwen tonen, waarop gij van nu voortaan steunen kunt, waarop gij u veilig verlaten kunt. Er is geen woord ter aarde gevallen, het kwam allemaal. Er zal geen woord ter aarde vallen, het zal allemaal komen..

Vers 15

15. En het zal geschieden, zoals al die goede dingen over u gekomen zijn, die de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft, alzo zeker zal de HEERE over u komen laten al die kwade dingen, 1) waarmee Hij in Zijn wet heeft gedreigd (Leviticus 6:14 Deuteronomy 28:15; Deuteronomy 29:22), totdat Hij u tenslotte geheel en al verdelge van dit goede land, dat u de HEERE, uw God, gegeven heeft;

1) In het Hebreeuws Kol-hadabar har. Letterlijk: al het kwade woord. Kennelijk wordt hiermee bedoeld, de vloek uitgesproken in Deuteronomy 28:15vv...

Vers 15

15. En het zal geschieden, zoals al die goede dingen over u gekomen zijn, die de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft, alzo zeker zal de HEERE over u komen laten al die kwade dingen, 1) waarmee Hij in Zijn wet heeft gedreigd (Leviticus 6:14 Deuteronomy 28:15; Deuteronomy 29:22), totdat Hij u tenslotte geheel en al verdelge van dit goede land, dat u de HEERE, uw God, gegeven heeft;

1) In het Hebreeuws Kol-hadabar har. Letterlijk: al het kwade woord. Kennelijk wordt hiermee bedoeld, de vloek uitgesproken in Deuteronomy 28:15vv...

Vers 16

16. Wanneer gij het Verbond met de HEERE, uw God, overtreedt, dat Hij u geboden heeft, en gij heengaat en andere goden dient, en u voor deze neerbuigt, zo zalzoals reeds Mozes zo nadrukkelijk betuigt heeft in Deuteronomy 11:16, de toorn van de HEERE over u ontsteken, en gij zult haastig omkomen van het goede land, dat Hij u gegeven heeft. 1) 1) Met de woorden in Joshua 23:15,Joshua 23:16 voorkomende, wil Jozua hen nogmaals in verscherpte vorm wijzen op het ontzettende kwaad, dat zij over zich en hun nakomelingen zullen brengen, indien zij de stem van de Heere ongehoorzaam zijn..

Vers 16

16. Wanneer gij het Verbond met de HEERE, uw God, overtreedt, dat Hij u geboden heeft, en gij heengaat en andere goden dient, en u voor deze neerbuigt, zo zalzoals reeds Mozes zo nadrukkelijk betuigt heeft in Deuteronomy 11:16, de toorn van de HEERE over u ontsteken, en gij zult haastig omkomen van het goede land, dat Hij u gegeven heeft. 1) 1) Met de woorden in Joshua 23:15,Joshua 23:16 voorkomende, wil Jozua hen nogmaals in verscherpte vorm wijzen op het ontzettende kwaad, dat zij over zich en hun nakomelingen zullen brengen, indien zij de stem van de Heere ongehoorzaam zijn..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 23". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/joshua-23.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile