Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Leviticus 23

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, LEVITICUS 23

Leviticus 23:1.

VASTSTELLING VAN DE VOORNAAMSTE FEESTEN.

I. Leviticus 23:1-Leviticus 23:24:9. Verder heeft Israël ook zijn heilige tijden, hem door de Heere gegeven, des te meer te heiligen, daar het dingen zijn, waarop Hij Zijn volk doet naderen tot in Zijn aanwezigheid, om Zijn gaven te ontvangen en van Hem Zijn zegen deelachtig te worden. Deze tijden worden nu afzonderlijk opgenoemd, verklaard zowel in hun maatschappelijke als in hun godsdienstige betekenis en naar de wijze van hun viering meer omschreven, zonder dat hier nu een eigenlijke feestalmanak volgt; deze kalender zal eerst worden gegeven, als Israël op het punt staat het Joodse land binnen te trekken (Numbers 28:1, 29).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, LEVITICUS 23

Leviticus 23:1.

VASTSTELLING VAN DE VOORNAAMSTE FEESTEN.

I. Leviticus 23:1-Leviticus 23:24:9. Verder heeft Israël ook zijn heilige tijden, hem door de Heere gegeven, des te meer te heiligen, daar het dingen zijn, waarop Hij Zijn volk doet naderen tot in Zijn aanwezigheid, om Zijn gaven te ontvangen en van Hem Zijn zegen deelachtig te worden. Deze tijden worden nu afzonderlijk opgenoemd, verklaard zowel in hun maatschappelijke als in hun godsdienstige betekenis en naar de wijze van hun viering meer omschreven, zonder dat hier nu een eigenlijke feestalmanak volgt; deze kalender zal eerst worden gegeven, als Israël op het punt staat het Joodse land binnen te trekken (Numbers 28:1, 29).

Vers 1

1. Daarna sprak de HEERE opnieuw tot Mozes, 1) zeggende:

1) Dit hoofdstuk bevat geen "Feestkalender," geen korte samenvatting van de tot hiertoe verstrooid gegeven bestemmingen over de feestdagen van Israël, maar slechts een overzicht van die feestdagen en feesttijden van het jaar, waarop heilige verzamelingen zouden plaats vinden..

Vers 1

1. Daarna sprak de HEERE opnieuw tot Mozes, 1) zeggende:

1) Dit hoofdstuk bevat geen "Feestkalender," geen korte samenvatting van de tot hiertoe verstrooid gegeven bestemmingen over de feestdagen van Israël, maar slechts een overzicht van die feestdagen en feesttijden van het jaar, waarop heilige verzamelingen zouden plaats vinden..

Vers 2

2. Spreukenek 1)tot de kinderen van Israël en zeg tot hen: de gezette hoogtijden van de HEERE, 2) de volgens een bepaalde orde terugkerende, de Heere geheiligde dagen en tijden, welke gij uitroepen 3) zult, zullen heilige samenroepingen zijn; die gij als heilige verzamelingen, wanneer de Heere met u en gij met de Heere samenkomt, door blazen met de bazuin (Numeri. 10:10), openlijk zult uitroepen, deze zijn Mijn gezette hoogtijden.

1) Terwijl naar onze berekening op 12, 13 Nisan de geboden in Leviticus 11:1-22 worden gegeven, is nu met de 14de van deze maand het tweede Paasfeest aangebroken en geeft de Heere waarschijnlijk op deze dag de in dit hoofdstuk voorkomende voorschriften over de feesten van Zijn volk. De ordening van die feesten gaat uit van de Sabbat, als de dag die Israël de Heere zijn God zal heiligen, daar Hij reeds bij de schepping van de wereld deze dag door Zijn rust gezegend en geheiligd heeft. Terwijl het volk daardoor die God belijdt, die door het woord van Zijn almacht in zes dagen hemel en aarde heeft geschapen, stelt het zich, wat zijn godsdienstige kennis aangaat, scherp en beslist tegenover alle andere volken, die f God en de natuur vereenzelvigen, f naast de eeuwige God de eeuwige wereldstof plaatsen. Daarom is de Sabbat voor Israël tegelijk een teken van het Verbond (Exodus 31:12), en wel een teken van het Verbond, wat de natuur aangaat, zoals de besnijdenis (Genesis 17:10) een teken van het Verbond is wat de genade betreft; het bezit in de Sabbat een goddelijk onderpand, dat bij dit volk, als erkennende en belijdende de Schepper en Gebieder van de wereld, het menselijk leven in werken en rusten zich naar het oorspronkelijke beeld van het goddelijk leven vormen zal..

2)Hoogtijden van de Heere. Alzo werden deze dagen genoemd, omdat zij bestemd waren, om dagen van de Heere te zijn, die Hem geheiligd en gewijd werden. De naam hoogtijd is beter dan die van feestdag, omdat ook de Verzoendag eronder begrepen wordt en deze in de eigenlijke zin van het woord geen feesttijd kan worden genoemd. In Numbers 28:2, Numbers 29:39 worden onder de hoogtijden ook begrepen de tijden van het dagelijks morgen- en avondoffer..

3) Dit uitroepen moest geschieden door de priesters en wel door middel van zilveren trompetten, welke op bevel van de Heere (Numbers 8:2) moesten gemaakt worden..

Vers 2

2. Spreukenek 1)tot de kinderen van Israël en zeg tot hen: de gezette hoogtijden van de HEERE, 2) de volgens een bepaalde orde terugkerende, de Heere geheiligde dagen en tijden, welke gij uitroepen 3) zult, zullen heilige samenroepingen zijn; die gij als heilige verzamelingen, wanneer de Heere met u en gij met de Heere samenkomt, door blazen met de bazuin (Numeri. 10:10), openlijk zult uitroepen, deze zijn Mijn gezette hoogtijden.

1) Terwijl naar onze berekening op 12, 13 Nisan de geboden in Leviticus 11:1-22 worden gegeven, is nu met de 14de van deze maand het tweede Paasfeest aangebroken en geeft de Heere waarschijnlijk op deze dag de in dit hoofdstuk voorkomende voorschriften over de feesten van Zijn volk. De ordening van die feesten gaat uit van de Sabbat, als de dag die Israël de Heere zijn God zal heiligen, daar Hij reeds bij de schepping van de wereld deze dag door Zijn rust gezegend en geheiligd heeft. Terwijl het volk daardoor die God belijdt, die door het woord van Zijn almacht in zes dagen hemel en aarde heeft geschapen, stelt het zich, wat zijn godsdienstige kennis aangaat, scherp en beslist tegenover alle andere volken, die f God en de natuur vereenzelvigen, f naast de eeuwige God de eeuwige wereldstof plaatsen. Daarom is de Sabbat voor Israël tegelijk een teken van het Verbond (Exodus 31:12), en wel een teken van het Verbond, wat de natuur aangaat, zoals de besnijdenis (Genesis 17:10) een teken van het Verbond is wat de genade betreft; het bezit in de Sabbat een goddelijk onderpand, dat bij dit volk, als erkennende en belijdende de Schepper en Gebieder van de wereld, het menselijk leven in werken en rusten zich naar het oorspronkelijke beeld van het goddelijk leven vormen zal..

2)Hoogtijden van de Heere. Alzo werden deze dagen genoemd, omdat zij bestemd waren, om dagen van de Heere te zijn, die Hem geheiligd en gewijd werden. De naam hoogtijd is beter dan die van feestdag, omdat ook de Verzoendag eronder begrepen wordt en deze in de eigenlijke zin van het woord geen feesttijd kan worden genoemd. In Numbers 28:2, Numbers 29:39 worden onder de hoogtijden ook begrepen de tijden van het dagelijks morgen- en avondoffer..

3) Dit uitroepen moest geschieden door de priesters en wel door middel van zilveren trompetten, welke op bevel van de Heere (Numbers 8:2) moesten gemaakt worden..

Vers 3

3. a) Zes dagen zal men het werk doen (Exodus 20:9; Exodus 23:12; Exodus 31:15), maar op de zevende dag is de Sabbat van de rust, de dag van volkomen rust en bepaalde onthouding van alle arbeid, een heilige samenroeping tot het heiligdom om daar te aanbidden (Ezekiel 46:3), geen werk, niet eens een huiselijk werk (zie "Exodus 21:15), zult gij op deze dag doen: het is de Sabbat van de HEERE, en zal als zo'n Sabbatdag door u worden gehouden in al uw woningen, wanneer gij in het land Kanan komt en daar niet meer tot hetheiligdom naderen kunt.

a) Deuteronomy 5:13 Luke 13:14

Bij de negatieve zijde van de sabbatviering, het nalaten van elke arbeid, welke in de vorige plaatsen, waar reeds over de Sabbat gesproken werd (Exodus 16:23; Exodus 20:8; Exodus 23:12; Exodus 31:12 vv.; 34:21; 35:2) bepaald genoemd is, komt hier nu ook de positieve zijde, de verzameling tot Godsverering; maar deze wordt dadelijk weer op de achtergrond gesteld, daar in Kanan het bezoeken van het enige heiligdom, dat men daar had, slechts voor een zeer klein deel van het volk mogelijk was, waarom dan ook de profeten bij hun aandringen op sabbatsheiliging zich bepalen tot het verbieden van hetgeen men op de sabbat niet doen mocht. Isaiah 56:2; Isaiah 58:13, Jeremiah 17:21 ). Echter was in de wenk over de godsdienstige bestemming van de sabbat de kiem gelegd tot verdere ontwikkeling van het sabbatsgebod, welk gebod dan ook in de loop der tijden al meer en meer ontwikkeld is en alzo de tijd van het Nieuwe Verbond, wanneer de positieve zijde weer op de voorgrond treedt, voorbereid heeft. Reeds zeer vroeg zullen er op de sabbat samenkomsten tot het horen en overdenken van Gods Woord hebben plaatsgevonden, vooral in de profetenscholen (2 Kings 4:23); daaruit ontstonden dan ook de synagogen (Luther: scholen), zoals wij deze ten tijde van Jezus en de Apostelen niet maar in iedere stad van Palestina, maar ook overal onder de Joden in de verstrooiing aantreffen. Zoals nu in de sabbatviering de erkenning van God als Schepper van hemel en aarde haar uitdrukking vindt, alzo belichamen zich in de drie jaarlijkse feesten, waarover de volgende verzen handelen, de grote heilsdaden, welke de Heere voor Israël, Zijn uitverkoren volk, verricht heeft. Het zijn de feesten in de meer bepaalde zin van het woord, waarop de heilige verzameling werkelijk plaats heeft, daar zij Israëls pelgrimsfeesten zijn, waarop al wat mannelijk is zich bij het heiligdom verenigen zal (Exodus 23:14,Exodus 23:17; Exodus 34:23 Deuteronomium. 16:16 ). Deze grote daden van God bedoelen de verzoening, heiliging en verlossing van Israël; de feestdagen aan de herdenking van deze daden gewijd, Pasen, Pinksteren en Loofhutten, hebben tevens betrekking op de verzorging van het volk, dat de Heere uit Egypte, voorbij de Sinaï, door de woestijn in het land van de belofte gebracht heeft, met het voor zijn verblijf in dat land nodige levensonderhoud, en zijn alle drie feesten van de oogst. Terwijl toch het eerste het begin en het tweede het einde van de oogst voorstelt, vormt het derde de alles besluitende dankzegging voor de gezegende opbrengst van de grond na volbrachte inzameling van allerlei vruchten; ja, bij het tweede, het Pinksterfeest, treedt de geschiedkundige betekenis van het feest op de achtergrond, en wel zo, dat zij geheel schijnt te ontbreken en het feest zelf in de voorspelling (Ezekiel 45:21) geheel wordt voorbijgezien..

In deze aardse bedeling wordt de gemeenschap met God niet alleen door strijd en zonde, maar ook door arbeid en lijden belet of belemmerd. Vandaar de afzondering van overgebleven dagen, tijdperken, waarin die gemeenschap meer opzettelijk kan worden geoefend. Deze zogenaamde heilige tijden moeten evenwel aan het gehele leven een hogere wijding verlenen..

Vers 3

3. a) Zes dagen zal men het werk doen (Exodus 20:9; Exodus 23:12; Exodus 31:15), maar op de zevende dag is de Sabbat van de rust, de dag van volkomen rust en bepaalde onthouding van alle arbeid, een heilige samenroeping tot het heiligdom om daar te aanbidden (Ezekiel 46:3), geen werk, niet eens een huiselijk werk (zie "Exodus 21:15), zult gij op deze dag doen: het is de Sabbat van de HEERE, en zal als zo'n Sabbatdag door u worden gehouden in al uw woningen, wanneer gij in het land Kanan komt en daar niet meer tot hetheiligdom naderen kunt.

a) Deuteronomy 5:13 Luke 13:14

Bij de negatieve zijde van de sabbatviering, het nalaten van elke arbeid, welke in de vorige plaatsen, waar reeds over de Sabbat gesproken werd (Exodus 16:23; Exodus 20:8; Exodus 23:12; Exodus 31:12 vv.; 34:21; 35:2) bepaald genoemd is, komt hier nu ook de positieve zijde, de verzameling tot Godsverering; maar deze wordt dadelijk weer op de achtergrond gesteld, daar in Kanan het bezoeken van het enige heiligdom, dat men daar had, slechts voor een zeer klein deel van het volk mogelijk was, waarom dan ook de profeten bij hun aandringen op sabbatsheiliging zich bepalen tot het verbieden van hetgeen men op de sabbat niet doen mocht. Isaiah 56:2; Isaiah 58:13, Jeremiah 17:21 ). Echter was in de wenk over de godsdienstige bestemming van de sabbat de kiem gelegd tot verdere ontwikkeling van het sabbatsgebod, welk gebod dan ook in de loop der tijden al meer en meer ontwikkeld is en alzo de tijd van het Nieuwe Verbond, wanneer de positieve zijde weer op de voorgrond treedt, voorbereid heeft. Reeds zeer vroeg zullen er op de sabbat samenkomsten tot het horen en overdenken van Gods Woord hebben plaatsgevonden, vooral in de profetenscholen (2 Kings 4:23); daaruit ontstonden dan ook de synagogen (Luther: scholen), zoals wij deze ten tijde van Jezus en de Apostelen niet maar in iedere stad van Palestina, maar ook overal onder de Joden in de verstrooiing aantreffen. Zoals nu in de sabbatviering de erkenning van God als Schepper van hemel en aarde haar uitdrukking vindt, alzo belichamen zich in de drie jaarlijkse feesten, waarover de volgende verzen handelen, de grote heilsdaden, welke de Heere voor Israël, Zijn uitverkoren volk, verricht heeft. Het zijn de feesten in de meer bepaalde zin van het woord, waarop de heilige verzameling werkelijk plaats heeft, daar zij Israëls pelgrimsfeesten zijn, waarop al wat mannelijk is zich bij het heiligdom verenigen zal (Exodus 23:14,Exodus 23:17; Exodus 34:23 Deuteronomium. 16:16 ). Deze grote daden van God bedoelen de verzoening, heiliging en verlossing van Israël; de feestdagen aan de herdenking van deze daden gewijd, Pasen, Pinksteren en Loofhutten, hebben tevens betrekking op de verzorging van het volk, dat de Heere uit Egypte, voorbij de Sinaï, door de woestijn in het land van de belofte gebracht heeft, met het voor zijn verblijf in dat land nodige levensonderhoud, en zijn alle drie feesten van de oogst. Terwijl toch het eerste het begin en het tweede het einde van de oogst voorstelt, vormt het derde de alles besluitende dankzegging voor de gezegende opbrengst van de grond na volbrachte inzameling van allerlei vruchten; ja, bij het tweede, het Pinksterfeest, treedt de geschiedkundige betekenis van het feest op de achtergrond, en wel zo, dat zij geheel schijnt te ontbreken en het feest zelf in de voorspelling (Ezekiel 45:21) geheel wordt voorbijgezien..

In deze aardse bedeling wordt de gemeenschap met God niet alleen door strijd en zonde, maar ook door arbeid en lijden belet of belemmerd. Vandaar de afzondering van overgebleven dagen, tijdperken, waarin die gemeenschap meer opzettelijk kan worden geoefend. Deze zogenaamde heilige tijden moeten evenwel aan het gehele leven een hogere wijding verlenen..

Vers 4

4. Deze zijn de gezette hoogtijden van de HEERE, de heilige samenroepingen, welke gij als de heilige door Mij voorgestelde tijden uitroepen zult op hun gezette tijd, als gij samenkomt bij het heiligdom.

Met de Sabbat verwant zijn de andere hoogtijden, welke hier Mozes voorschrijft. In de eerste plaats wordt het Pascha gesteld, waarvan ik echter de betekenis niet zonder reden met het eerste gebod heb verbonden. Want daar werd de instelling vastgesteld, voor zoverre het het volk terughield, om vreemde goden te dienen. Want door die dienst werden zij gewend aan de gehoorzaamheid van God, opdat zij, nadat hun geboden was, om alle bijgelovigheden van de volkeren vaarwel te zeggen, bij de zuiverheid van de wet rust zouden vinden. Daarom is het Pascha als vanzelf een aanhangsel van het eerste gebod. Een dag echter, jaarlijks terugkerende, moest wel onder de andere dagen opzettelijk vermeld worden. En zeker, het vierde gebod had geen ander doel of nut, dan het volk te oefenen in de dienst van God. Maar omdat het slachten van het lam de genade van de aanneming voorstelde, waardoor God zich met het volk had verbonden, moest het met het eerste gebod verbonden worden..

Vers 4

4. Deze zijn de gezette hoogtijden van de HEERE, de heilige samenroepingen, welke gij als de heilige door Mij voorgestelde tijden uitroepen zult op hun gezette tijd, als gij samenkomt bij het heiligdom.

Met de Sabbat verwant zijn de andere hoogtijden, welke hier Mozes voorschrijft. In de eerste plaats wordt het Pascha gesteld, waarvan ik echter de betekenis niet zonder reden met het eerste gebod heb verbonden. Want daar werd de instelling vastgesteld, voor zoverre het het volk terughield, om vreemde goden te dienen. Want door die dienst werden zij gewend aan de gehoorzaamheid van God, opdat zij, nadat hun geboden was, om alle bijgelovigheden van de volkeren vaarwel te zeggen, bij de zuiverheid van de wet rust zouden vinden. Daarom is het Pascha als vanzelf een aanhangsel van het eerste gebod. Een dag echter, jaarlijks terugkerende, moest wel onder de andere dagen opzettelijk vermeld worden. En zeker, het vierde gebod had geen ander doel of nut, dan het volk te oefenen in de dienst van God. Maar omdat het slachten van het lam de genade van de aanneming voorstelde, waardoor God zich met het volk had verbonden, moest het met het eerste gebod verbonden worden..

Vers 5

5. a) In de eerste maand, namelijk van het kerkelijke jaar, op de veertiende dag van de maand, tussen twee avonden is, volgens hetgeen Ik reeds in Exodus 12:2, gezegd heb, het pascha van de HEERE.

a) Exodus 12:18; Exodus 28:15 Numbers 28:16 Deuteronomy 16:1

Vers 5

5. a) In de eerste maand, namelijk van het kerkelijke jaar, op de veertiende dag van de maand, tussen twee avonden is, volgens hetgeen Ik reeds in Exodus 12:2, gezegd heb, het pascha van de HEERE.

a) Exodus 12:18; Exodus 28:15 Numbers 28:16 Deuteronomy 16:1

Vers 6

6. En op de vijftiende dag van dezelfde maand is het feest van de ongezuurde BRODEN van de HEERE; zeven dagen zult gij ongezuurde BRODEN eten, tot de eenentwintigste dag toe.

Vers 6

6. En op de vijftiende dag van dezelfde maand is het feest van de ongezuurde BRODEN van de HEERE; zeven dagen zult gij ongezuurde BRODEN eten, tot de eenentwintigste dag toe.

Vers 7

7. Op de eerste dag, de 15de Abib, zult gij een heilige samenroeping hebben; die dag zal als een bijzonder hoge feestdag door u gevierd worden met een heilige feestelijke samenkomst; geen dienstwerk, geen werk van burgerlijke handtering of beroepsbezigheid zult gij doen, 1) al zijn huiselijke bezigheden, b.v. de toebereiding van spijzen u geoorloofd.

1) Vier bekers, soms vijf, werden gedurende het Paasmaal geledigd, waarvan de derde de beker der dankzegging heette 1 Corinthiers 10:16). De gasten zongen het groot en klein hallel (de lofzang, Matthew 26:30), Psalms 113:1,114; 115-118. Soms nog Psalms 120:1-137..

Het Paasfeest, het feest van de ongezuurde broden, kan niet verklaard worden uit het lentefeest van de heidenen, staat er ook niet mee in verband.. 8. Maar gij zult van deze dag af zeven dagen vuuroffer voor de HEERE offeren; de (Numeri. 28:19) voorgeschreven feestoffers met de (Numbers 29:30) opgenoemde afzonderlijke offers brengen, daar gij niet met lege handen voor Mij verschijnen moogt (Exodus 23:15; Exodus 34:20); op de zevende dag, 21 Abib, zal als op de eerste (Leviticus 23:7) een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij dan doen, terwijl gij op de tussenliggende dagen, behalve op de dag, waarop de Sabbat invalt en gij alzo van allesrusten moet (Leviticus 23:3) uw gewone werkzaamheden kunt voortzetten.

Dien ten gevolge wordt Pasen als het eerste van de drie jaarfeesten in 2 delen verdeeld: in het voorafgaande Paasfeest en het zich onmiddellijk daaraan sluitende feest van de ongezuurde (Luther: zoete) broden (Mark 14:1 Luke 22:1 ). De betrekking tussen beide delen moet men niet beschouwen, zoals door sommige oudheidkundigen geschiedt, als ware het Pascha niet meer dan de eenvoudige inleiding tot het feest en dat van de ongezuurde broden de eigenlijk gezegde feestviering; integendeel vormt het eerste zowel de aanvang als het hoofdbestanddeel van de feestviering en is het tweede de voortzetting en voltooiing daarvan. Uit dit innig verband tussen beide delen, waarbij het een met het andere samenvloeit en het tweede zelf reeds met het eerste begint, wordt het verklaard, dat zowel de uitdrukking: "feest van de ongezuurde broden," het gehele feest, met inbegrip van de Paasmaaltijd, betekent (Exodus. 12:18) als dat ook de naam "Pascha" van de op de zevende dag te brengen offers gebruikt wordt (Deuteronomium 16:2 John 1:18:28 )

Vers 7

7. Op de eerste dag, de 15de Abib, zult gij een heilige samenroeping hebben; die dag zal als een bijzonder hoge feestdag door u gevierd worden met een heilige feestelijke samenkomst; geen dienstwerk, geen werk van burgerlijke handtering of beroepsbezigheid zult gij doen, 1) al zijn huiselijke bezigheden, b.v. de toebereiding van spijzen u geoorloofd.

1) Vier bekers, soms vijf, werden gedurende het Paasmaal geledigd, waarvan de derde de beker der dankzegging heette 1 Corinthiers 10:16). De gasten zongen het groot en klein hallel (de lofzang, Matthew 26:30), Psalms 113:1,114; 115-118. Soms nog Psalms 120:1-137..

Het Paasfeest, het feest van de ongezuurde broden, kan niet verklaard worden uit het lentefeest van de heidenen, staat er ook niet mee in verband.. 8. Maar gij zult van deze dag af zeven dagen vuuroffer voor de HEERE offeren; de (Numeri. 28:19) voorgeschreven feestoffers met de (Numbers 29:30) opgenoemde afzonderlijke offers brengen, daar gij niet met lege handen voor Mij verschijnen moogt (Exodus 23:15; Exodus 34:20); op de zevende dag, 21 Abib, zal als op de eerste (Leviticus 23:7) een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij dan doen, terwijl gij op de tussenliggende dagen, behalve op de dag, waarop de Sabbat invalt en gij alzo van allesrusten moet (Leviticus 23:3) uw gewone werkzaamheden kunt voortzetten.

Dien ten gevolge wordt Pasen als het eerste van de drie jaarfeesten in 2 delen verdeeld: in het voorafgaande Paasfeest en het zich onmiddellijk daaraan sluitende feest van de ongezuurde (Luther: zoete) broden (Mark 14:1 Luke 22:1 ). De betrekking tussen beide delen moet men niet beschouwen, zoals door sommige oudheidkundigen geschiedt, als ware het Pascha niet meer dan de eenvoudige inleiding tot het feest en dat van de ongezuurde broden de eigenlijk gezegde feestviering; integendeel vormt het eerste zowel de aanvang als het hoofdbestanddeel van de feestviering en is het tweede de voortzetting en voltooiing daarvan. Uit dit innig verband tussen beide delen, waarbij het een met het andere samenvloeit en het tweede zelf reeds met het eerste begint, wordt het verklaard, dat zowel de uitdrukking: "feest van de ongezuurde broden," het gehele feest, met inbegrip van de Paasmaaltijd, betekent (Exodus. 12:18) als dat ook de naam "Pascha" van de op de zevende dag te brengen offers gebruikt wordt (Deuteronomium 16:2 John 1:18:28 )

Vers 9

9. En de HEERE met de herhaling van de reeds eerder over de viering van het Paasfeest gemaakte bepalingen een nieuwe voorstelling met betrekking tot de huishoudelijke betekenis daarvan verbindende, sprak tot Mozes, zeggende:

Vers 9

9. En de HEERE met de herhaling van de reeds eerder over de viering van het Paasfeest gemaakte bepalingen een nieuwe voorstelling met betrekking tot de huishoudelijke betekenis daarvan verbindende, sprak tot Mozes, zeggende:

Vers 10

10. Spreukenek tot de kinderen van Israël, en zeg tot hen: als gij in het land zult gekomen zijn, dat Ik u geven zal, en gij zijn oogst, de vrucht van zijn grond, zult oogsten, dan zult gij de gehele gemeente door haar vertegenwoordigers, de oudsten, een handvol van de eerstelingen 1) van uw oogst, van uw omstreeks die tijd rijp geworden gerst, tot de priester brengen.

1) Deze handvol van de eerstelingen was een zinneprent van Christus, want Hij is door alle eerstelingen verbeeld en dien ten gevolge ook door deze handvol van de eerstelingen en wel voornamelijk ten opzichte van haar beweging. Want 1. Zoals deze handvol van de eerstelingen door de priester op de tweede dag van het feest van de ongezuurde broden werd bewogen en wel naar alle de delen van de wereld, zo is Christus opgestaan door de opstanding uit de doden en is gepredikt door de gehele wereld. 2. Zoals met deze handvol van de eerstelingen moest gepaard gaan een brandoffer, spijsoffer en drinkoffer, zo hebben de gelovigen met de opstanding van de Zaligmaker zichzelf aan God geheel geheiligd en overgegeven tot geestelijke brandoffers, spijsoffers en drankoffers..

Vers 10

10. Spreukenek tot de kinderen van Israël, en zeg tot hen: als gij in het land zult gekomen zijn, dat Ik u geven zal, en gij zijn oogst, de vrucht van zijn grond, zult oogsten, dan zult gij de gehele gemeente door haar vertegenwoordigers, de oudsten, een handvol van de eerstelingen 1) van uw oogst, van uw omstreeks die tijd rijp geworden gerst, tot de priester brengen.

1) Deze handvol van de eerstelingen was een zinneprent van Christus, want Hij is door alle eerstelingen verbeeld en dien ten gevolge ook door deze handvol van de eerstelingen en wel voornamelijk ten opzichte van haar beweging. Want 1. Zoals deze handvol van de eerstelingen door de priester op de tweede dag van het feest van de ongezuurde broden werd bewogen en wel naar alle de delen van de wereld, zo is Christus opgestaan door de opstanding uit de doden en is gepredikt door de gehele wereld. 2. Zoals met deze handvol van de eerstelingen moest gepaard gaan een brandoffer, spijsoffer en drinkoffer, zo hebben de gelovigen met de opstanding van de Zaligmaker zichzelf aan God geheel geheiligd en overgegeven tot geestelijke brandoffers, spijsoffers en drankoffers..

Vers 11

11. En hij zal die handvol op de in Exodus 29:24 voorgeschreven wijze, door beweging voor- en dan achterwaarts, voor het aangezicht van de HEERE in de voorhof van de tabernakel bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; de volgende dag na de Sabbat, d.i. op de eerste feestdag (Leviticus 23:7), d.i. de 16de Nisan, zal de priester die bewegen. Wij hebben hier, zoals reeds in de aanmerking op Exodus 19:15, de laatste woorden van het vers in die zin te verstaan, waarin de meeste christelijke uitleggers, voorafgegaan door Philo, Josefus en de Rabbijnen, ze verklaarden. Intussen zijn er nog drie andere uitleggingen, welke wij echter, daar zij toch niet te verdedigen zijn, niet nader willen vermelden, slechts dit merken wij op, dat 1. de Baithuseeërs, die in latere tijd de beschouwingen van de Esseeërs over de Schrift op deze wijze vertegenwoordigden, als de Rabbaniten die van de Farizeeërs, en de Karaïten die van de Sadduceeërs (zie Exodus 12:6), onder die Sabbat die wekelijkse Sabbat verstonden, die in de zeven dagen van het Paasfeest viel; 2. enige godgeleerden daarentegen aannamen, dat de oude Hebreeën met ieder nieuw jaar ook altijd een nieuwe week begonnen, zodat de 7de, de 14de, de 21ste en de 28ste Nisan werkelijk een sabbat geweest waren, waarvan nu f de tweede (14) f de derde (21) bedoeld was; 3. een ander uitlegger eindelijk evenzo de 21ste Sisan, die zoals de 15de het wezen van de Sabbat had (Leviticus 23:8), onder de bedoelde Sabbat wil verstaan hebben, maar de vroeger vermelde mening over de aanvang van het Hebreeuwse jaar niet deelt. Voor het overige moet het brengen van de te bewegen handvol, in de naam van de hele gemeente en naar de bepaling van dit vers wel worden onderscheiden van het (Leviticus 2:14) vermelde spijsoffer van de eerste vruchten, dat vrijwillig en in de vorm van gebroken koren of grutten gebracht werd..

Vers 11

11. En hij zal die handvol op de in Exodus 29:24 voorgeschreven wijze, door beweging voor- en dan achterwaarts, voor het aangezicht van de HEERE in de voorhof van de tabernakel bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; de volgende dag na de Sabbat, d.i. op de eerste feestdag (Leviticus 23:7), d.i. de 16de Nisan, zal de priester die bewegen. Wij hebben hier, zoals reeds in de aanmerking op Exodus 19:15, de laatste woorden van het vers in die zin te verstaan, waarin de meeste christelijke uitleggers, voorafgegaan door Philo, Josefus en de Rabbijnen, ze verklaarden. Intussen zijn er nog drie andere uitleggingen, welke wij echter, daar zij toch niet te verdedigen zijn, niet nader willen vermelden, slechts dit merken wij op, dat 1. de Baithuseeërs, die in latere tijd de beschouwingen van de Esseeërs over de Schrift op deze wijze vertegenwoordigden, als de Rabbaniten die van de Farizeeërs, en de Karaïten die van de Sadduceeërs (zie Exodus 12:6), onder die Sabbat die wekelijkse Sabbat verstonden, die in de zeven dagen van het Paasfeest viel; 2. enige godgeleerden daarentegen aannamen, dat de oude Hebreeën met ieder nieuw jaar ook altijd een nieuwe week begonnen, zodat de 7de, de 14de, de 21ste en de 28ste Nisan werkelijk een sabbat geweest waren, waarvan nu f de tweede (14) f de derde (21) bedoeld was; 3. een ander uitlegger eindelijk evenzo de 21ste Sisan, die zoals de 15de het wezen van de Sabbat had (Leviticus 23:8), onder de bedoelde Sabbat wil verstaan hebben, maar de vroeger vermelde mening over de aanvang van het Hebreeuwse jaar niet deelt. Voor het overige moet het brengen van de te bewegen handvol, in de naam van de hele gemeente en naar de bepaling van dit vers wel worden onderscheiden van het (Leviticus 2:14) vermelde spijsoffer van de eerste vruchten, dat vrijwillig en in de vorm van gebroken koren of grutten gebracht werd..

Vers 12

12. Gij zult ook op de dag als gij die handvol bewegen zult, vooraf als een aansluiting aan het feestoffer van de dag (Numbers 28:19-Numbers 28:29) bereiden een volkomen lam, dat eenjarig is, ten brandoffer voor de HEERE.

Vers 12

12. Gij zult ook op de dag als gij die handvol bewegen zult, vooraf als een aansluiting aan het feestoffer van de dag (Numbers 28:19-Numbers 28:29) bereiden een volkomen lam, dat eenjarig is, ten brandoffer voor de HEERE.

Vers 13

13. En zijn daartoebehorend spijsoffer, echter niet naar de (Exodus 29:40) voor het dagelijks brandoffer bepaalde maat, maar daar het hier een oogstoffer geldt, in dubbele mate, en dus twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, de HEERE tot een liefelijke reuk, dat Hem een liefelijke reuk bereidt; en zijn drankoffer van wijn, maar, omdat de wijnoogst nog niet daar is, het vierde deel van een hin. 1)

1) De maat van de meelbloem was verdubbeld, niet die van de wijn. Het offer werd gebracht van de korenoogst en niet van de wijnoogst..

Vers 13

13. En zijn daartoebehorend spijsoffer, echter niet naar de (Exodus 29:40) voor het dagelijks brandoffer bepaalde maat, maar daar het hier een oogstoffer geldt, in dubbele mate, en dus twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, de HEERE tot een liefelijke reuk, dat Hem een liefelijke reuk bereidt; en zijn drankoffer van wijn, maar, omdat de wijnoogst nog niet daar is, het vierde deel van een hin. 1)

1) De maat van de meelbloem was verdubbeld, niet die van de wijn. Het offer werd gebracht van de korenoogst en niet van de wijnoogst..

Vers 14

14. En gij zult geen nieuw brood, noch geroosterd koren (Leviticus 2:14), noch de korrels van groene aren eten (Deuteronomy 23:25 Luke 6:1 ); tot op deze dag dat gij met de zo-even genoemde handvol van de eerstelingen de offerande voor uw God zult gebracht hebben, 1) daar Hem als gever de oogst toekomt, dus ookde eerstelingen daarvan: het is een eeuwige instelling voor uw geslachten, in al uw woningen, dat, waar gij ook in dat land wonen moogt, gij het brengen van de te bewegen handvol op de bepaalde dag afwacht, eer gij zelf van de vrucht van het veld iets geniet.

1) God moest het eerste hebben. Met God moest men beginnen. Ook hier wordt in beginsel onder het Oude Verbond geleerd wat de Heere Christus zegt: Zoekt eerst het Koninkrijk van God en alle andere dingen zullen U worden toegeworpen.. 15. Daarna zult gij u tellen van de volgende dag na de Sabbat, 1) van de dag dat gij de handvol van het beweegoffer zult gebracht hebben (Leviticus 23:11), dus van de 16de Abib af, het zullen zeven volkomen Sabbatten zijn of weken (Deuteronomy 16:9); d.i. 49 dagen.

1) Volgens de Rabbijnen beginnen de Joden daarmee terstond met de aanvang van iedere dag, als de zon onderging en spraken aldus: Wij prijzen U Heere, onze God, Koning der wereld, die ons door Uw geboden geheiligd hebt en ons belast de dagen te tellen van dat de handvol van de eerstelingen is geofferd..

Vers 14

14. En gij zult geen nieuw brood, noch geroosterd koren (Leviticus 2:14), noch de korrels van groene aren eten (Deuteronomy 23:25 Luke 6:1 ); tot op deze dag dat gij met de zo-even genoemde handvol van de eerstelingen de offerande voor uw God zult gebracht hebben, 1) daar Hem als gever de oogst toekomt, dus ookde eerstelingen daarvan: het is een eeuwige instelling voor uw geslachten, in al uw woningen, dat, waar gij ook in dat land wonen moogt, gij het brengen van de te bewegen handvol op de bepaalde dag afwacht, eer gij zelf van de vrucht van het veld iets geniet.

1) God moest het eerste hebben. Met God moest men beginnen. Ook hier wordt in beginsel onder het Oude Verbond geleerd wat de Heere Christus zegt: Zoekt eerst het Koninkrijk van God en alle andere dingen zullen U worden toegeworpen.. 15. Daarna zult gij u tellen van de volgende dag na de Sabbat, 1) van de dag dat gij de handvol van het beweegoffer zult gebracht hebben (Leviticus 23:11), dus van de 16de Abib af, het zullen zeven volkomen Sabbatten zijn of weken (Deuteronomy 16:9); d.i. 49 dagen.

1) Volgens de Rabbijnen beginnen de Joden daarmee terstond met de aanvang van iedere dag, als de zon onderging en spraken aldus: Wij prijzen U Heere, onze God, Koning der wereld, die ons door Uw geboden geheiligd hebt en ons belast de dagen te tellen van dat de handvol van de eerstelingen is geofferd..

Vers 16

16. Tot de volgende dag na de zevende Sabbat, tot de dag die volgt op de laatste dag van de zevende week, zult gij in het geheel vijftig dagen tellen; dan zult gij op deze 50ste dag na het dagelijks morgenoffer en na het voor die dag (Numbers 28:16-Numbers 28:31) verordende feestoffer, een uit de vrucht van de nieuwe nu geëindigde oogst bereid nieuw spijsoffer voor de HEERE offeren.

Vers 16

16. Tot de volgende dag na de zevende Sabbat, tot de dag die volgt op de laatste dag van de zevende week, zult gij in het geheel vijftig dagen tellen; dan zult gij op deze 50ste dag na het dagelijks morgenoffer en na het voor die dag (Numbers 28:16-Numbers 28:31) verordende feestoffer, een uit de vrucht van de nieuwe nu geëindigde oogst bereid nieuw spijsoffer voor de HEERE offeren.

Vers 17

17. Gij zult uit uw woningen twee beweegbroden 1) brengen, zij zullen van twee tienden, 1 1/5 schepel (zie "Exodus 16:36), meelbloem, fijn tarwemeel zijn; gedesemd zullen zij gebakken worden, met zuurdeeg gemengd en op de gewone wijze gebakken: het zijn de eerstelingen voor de HEERE. 2)

1) Twee beweegbroden. De bedoeling is niet, dat uit iedere woning twee broden moesten gebracht worden, maar dat in het geheel twee broden moesten worden aangeboden. Uit uw woningen is tegenstelling van uit het heiligdom en zijn schatten. Die twee broden werden gebracht in naam van het gehele volk..

2) Terwijl de gerst in de warmere streken van Palestina reeds in het midden van april rijp wordt, komt het koren eerst meerdere weken later tot rijpheid (Ruth 1:22; Ruth 2:23). Het komt alzo geheel met de huishoudelijke betrekkingen van het land overeen, dat de handvol van de beweegoffer op Pasen een handvol gerst is, maar het brood van het beweegoffer op Pinksteren uit reeds verbakken tarwemeel, want dan wordt het feest van de eerstbeginnenden, nu dat van de reeds geëindigde graanoogst gevierd..

Vers 17

17. Gij zult uit uw woningen twee beweegbroden 1) brengen, zij zullen van twee tienden, 1 1/5 schepel (zie "Exodus 16:36), meelbloem, fijn tarwemeel zijn; gedesemd zullen zij gebakken worden, met zuurdeeg gemengd en op de gewone wijze gebakken: het zijn de eerstelingen voor de HEERE. 2)

1) Twee beweegbroden. De bedoeling is niet, dat uit iedere woning twee broden moesten gebracht worden, maar dat in het geheel twee broden moesten worden aangeboden. Uit uw woningen is tegenstelling van uit het heiligdom en zijn schatten. Die twee broden werden gebracht in naam van het gehele volk..

2) Terwijl de gerst in de warmere streken van Palestina reeds in het midden van april rijp wordt, komt het koren eerst meerdere weken later tot rijpheid (Ruth 1:22; Ruth 2:23). Het komt alzo geheel met de huishoudelijke betrekkingen van het land overeen, dat de handvol van de beweegoffer op Pasen een handvol gerst is, maar het brood van het beweegoffer op Pinksteren uit reeds verbakken tarwemeel, want dan wordt het feest van de eerstbeginnenden, nu dat van de reeds geëindigde graanoogst gevierd..

Vers 18

18. Gij zult ook met het brood, waarover zo-even gesproken is, als een dat begeleidend offer, zoals ook de handvol van het beweegoffer op het Paasfeest van zo'n offer vergezeld gaat (Leviticus 23:12), zeven volkomen njarige lammeren en n var, het jong van een rund en twee rammen offeren; zij, deze dieren met hetgeen als spijs- en drankoffer daarbij behoort, zullen de HEERE een brandoffer zijn met hun spijsoffer en hun drankoffers, een vuuroffer, tot een liefelijke reuk voor de HEERE, waardoor ook de aanbieding van de beide offers eerst tot een welgevalligeofferande wordt.

Vers 18

18. Gij zult ook met het brood, waarover zo-even gesproken is, als een dat begeleidend offer, zoals ook de handvol van het beweegoffer op het Paasfeest van zo'n offer vergezeld gaat (Leviticus 23:12), zeven volkomen njarige lammeren en n var, het jong van een rund en twee rammen offeren; zij, deze dieren met hetgeen als spijs- en drankoffer daarbij behoort, zullen de HEERE een brandoffer zijn met hun spijsoffer en hun drankoffers, een vuuroffer, tot een liefelijke reuk voor de HEERE, waardoor ook de aanbieding van de beide offers eerst tot een welgevalligeofferande wordt.

Vers 19

19. Ook zult gij, behalve het brandoffer (Leviticus 23:17) n geitebok ten zondoffer en twee njarige lammeren ten dankoffer bereiden.

Dat voor het feest van de oogst niet alleen een veel groter brandoffer dan bij de handvol van het beweegoffer tot heiliging van de beginnende oogst (Leviticus 23:12), maar ook een zondoffer en een brandoffer worden voorgeschreven, moet verklaard worden uit de betekenis van het feest als dankfeest voor de ingeoogste rijke zegen van God. Het zondoffer moest het gevoel en bewustzijn van de zonde van de gemeente van Israël verwekken, dat zij toch bij het genot van het gezuurde dagelijkse brood niet de zuurdesem van de oude natuurlijke mens dienen, maar bij de Heere schuldvergiffenis en schulddelging zoeken en van Hem begeren zou. In het vermeerderde brandoffer moest zij haar dankzegging uitspreken voor de zegen van de oogst, tot vermeerderde toewijding en heiliging van al de leden van de gehele mens aan de dienst van de Heere, en door middel van het dankoffer zich verliezen in de daardoor afgeschaduwde zalige gemeenschap van vrede met de Heere, waartoe zij geroepen is en die zij in haar erfdeel door Zijn zegen deelachtig zal worden..

Vers 19

19. Ook zult gij, behalve het brandoffer (Leviticus 23:17) n geitebok ten zondoffer en twee njarige lammeren ten dankoffer bereiden.

Dat voor het feest van de oogst niet alleen een veel groter brandoffer dan bij de handvol van het beweegoffer tot heiliging van de beginnende oogst (Leviticus 23:12), maar ook een zondoffer en een brandoffer worden voorgeschreven, moet verklaard worden uit de betekenis van het feest als dankfeest voor de ingeoogste rijke zegen van God. Het zondoffer moest het gevoel en bewustzijn van de zonde van de gemeente van Israël verwekken, dat zij toch bij het genot van het gezuurde dagelijkse brood niet de zuurdesem van de oude natuurlijke mens dienen, maar bij de Heere schuldvergiffenis en schulddelging zoeken en van Hem begeren zou. In het vermeerderde brandoffer moest zij haar dankzegging uitspreken voor de zegen van de oogst, tot vermeerderde toewijding en heiliging van al de leden van de gehele mens aan de dienst van de Heere, en door middel van het dankoffer zich verliezen in de daardoor afgeschaduwde zalige gemeenschap van vrede met de Heere, waartoe zij geroepen is en die zij in haar erfdeel door Zijn zegen deelachtig zal worden..

Vers 20

20. Dan zal de priester deze uit twee lammeren bestaande offerande van de dankzegging (Leviticus 23:19) eer hij ze slachten gaat, met het brood van de eerstelingen (Leviticus 23:17), ten beweegoffer voor hetaangezicht van de HEERE met de twee lammeren bewegen; zij, de twee lammeren met het brood van de eerstelingen, zullen de HEERE een heilig ding zijn, voor de priester; zodat het vlees niet tot een offermaaltijd voor het volk gebruikt wordt, maar zoals het brood, waarvan om het zuurdeeg niets in het altaarvuur komt (Leviticus 2:11), de priesters toevalt.

Op dezelfde wijze, als hier het brood, werd de handvol van het beweegoffer op het Paasfeest (Leviticus 23:10) de Heere slechts aangeboden, niet verbrand op het altaar: alleen door het bewegen Hem zinnebeeldig toegebracht, om dan voor de priesters te zijn..

Evenals van de zondoffers mocht ook de Priester alleen van deze dankoffers op het wekenfeest eten. Zij waren een Heiligheid der Heiligheden..

Vers 20

20. Dan zal de priester deze uit twee lammeren bestaande offerande van de dankzegging (Leviticus 23:19) eer hij ze slachten gaat, met het brood van de eerstelingen (Leviticus 23:17), ten beweegoffer voor hetaangezicht van de HEERE met de twee lammeren bewegen; zij, de twee lammeren met het brood van de eerstelingen, zullen de HEERE een heilig ding zijn, voor de priester; zodat het vlees niet tot een offermaaltijd voor het volk gebruikt wordt, maar zoals het brood, waarvan om het zuurdeeg niets in het altaarvuur komt (Leviticus 2:11), de priesters toevalt.

Op dezelfde wijze, als hier het brood, werd de handvol van het beweegoffer op het Paasfeest (Leviticus 23:10) de Heere slechts aangeboden, niet verbrand op het altaar: alleen door het bewegen Hem zinnebeeldig toegebracht, om dan voor de priesters te zijn..

Evenals van de zondoffers mocht ook de Priester alleen van deze dankoffers op het wekenfeest eten. Zij waren een Heiligheid der Heiligheden..

Vers 21

21. En gij zult op deze dag uitroepen, plechtig laten afkondigen (Leviticus 23:2), dat gij een heilige samenroeping zult hebben, een samenroeping, welke tot uw godsdienstig volksbestaan behoort; geen dienstwerk, zoals op de 1ste en de 7de dag van het Paasfeest (Leviticus 23:7,Leviticus 23:8), zult gij doen, op dit slechts voor n dag bestaande feest; het is een eeuwige instelling in al uw woningen voor uw geslachten, dat gij op die aangewezen dag van ieder dienstwerk uitrust en daarentegen al wat mannelijk is, zich bij het heiligdom vergadert.

22. a) Als gij nu in de tijd tussen Pasen en Pinksteren de oogst van uw land zult inoogsten, gij zult in uw inoogsten de hoek van het veld niet geheel afmaaien, maar zoals reeds gezegd is (Leviticus 19:9), de rand aan alle kanten laten staan, en de opzameling van uw oogst, wat liggen bleef, niet opzamelen; voor de arme en voor de vreemdeling zult gij ze laten: Ik ben de HEERE, uw God! die u aldus geboden heb; ook zullen uw offers op het oogstfeest Mij eerst dn aangenaam zijn, wanneer gij in de oogst naar Mijn wil gedaan hebt.

a)Deuteronomy 24:19

Het hier beschreven tweede van de drie jaarfeesten van Israël wordt door Mozes zelf het wekenfeest genoemd (Deuteronomy 16:10), het feest van de eerstelingen (Exodus 23:16) of de dag van de eerstelingen (Deuteronomy 28:26); maar in het Nieuwe Testament (Acts 2:1) (volgens de berekening van zijn duur in Leviticus 23:16) pentekosth (Pentekoste) of Pinksterfeest. Zoals wij reeds bij het derde vers opmerkten, wordt de geschiedkundige betekenis van deze dag niet verder verklaard; maar de Joodse overlevering heeft vanouds daaraan vastgehouden, dat dit feest, behalve om zijn huishoudelijke betekenis tevens als gedenkdag van de wetgeving op Sinaï, welke op de 6de Sivan geschied is (Exodus 19:15), moest gevierd worden. Daarom versierden de Talmoedische Joden op die rustdag de Synagogen en huizen met loof, wonden om de rollen van de wet bloemkransen en bestrooiden de grond van hun vertrekken met gras en allerlei groen; daar alles om de berg Sinaï groen was, toen de wet gegeven werd. Een aanwijzing dat men reeds v r de ballingschap die dag in verband bracht tot de wetgeving, ligt wellicht in 2 Chronicles 5:10, omdat de aldaar vermelde verzameling te Jeruzalem zeker die is, welke bijeengeroepen werd tot het vieren van het Pinksterfeest en van het komen in het Verbond, van het besliste terugkeren tot de wet, welke de Heere eens gaf, toen Hij Zijn verbond met Israël oprichtte. Moet men nu ook (John 5:1) onder het daar opgenoemde feest het wekenfeest verstaan, dan had de vermaning van Christus (John 5:39) een aanrakingspunt in de reeds toen bestaande gewoonte, om op dit feest zich met het lezen van de wet bezig te honden, zoals dit door de Talmoedische Joden geschiedt en zoals ook Christus bij Zijn gesprekken (John 6:51; John 7:37) evenzo van bestaande feestgewoonten, d r op het eten van het Pascha en hier op het waterscheppen bij gelegenheid van het Loofhuttenfeest, gebruik maakt. In de Christelijke Kerk neemt men zo onvoorwaardelijk de wetgeving op Sinaï als de geschiedkundige grondslag van het wekenfeest aan, dat in een Cathechismus (van Wurtemberg) op de vraag: wanneer heeft God de 10 geboden gegeven? geantwoord wordt: op de 50ste dag na de uittocht van de kinderen van Israël uit Egypte..

Vers 21

21. En gij zult op deze dag uitroepen, plechtig laten afkondigen (Leviticus 23:2), dat gij een heilige samenroeping zult hebben, een samenroeping, welke tot uw godsdienstig volksbestaan behoort; geen dienstwerk, zoals op de 1ste en de 7de dag van het Paasfeest (Leviticus 23:7,Leviticus 23:8), zult gij doen, op dit slechts voor n dag bestaande feest; het is een eeuwige instelling in al uw woningen voor uw geslachten, dat gij op die aangewezen dag van ieder dienstwerk uitrust en daarentegen al wat mannelijk is, zich bij het heiligdom vergadert.

22. a) Als gij nu in de tijd tussen Pasen en Pinksteren de oogst van uw land zult inoogsten, gij zult in uw inoogsten de hoek van het veld niet geheel afmaaien, maar zoals reeds gezegd is (Leviticus 19:9), de rand aan alle kanten laten staan, en de opzameling van uw oogst, wat liggen bleef, niet opzamelen; voor de arme en voor de vreemdeling zult gij ze laten: Ik ben de HEERE, uw God! die u aldus geboden heb; ook zullen uw offers op het oogstfeest Mij eerst dn aangenaam zijn, wanneer gij in de oogst naar Mijn wil gedaan hebt.

a)Deuteronomy 24:19

Het hier beschreven tweede van de drie jaarfeesten van Israël wordt door Mozes zelf het wekenfeest genoemd (Deuteronomy 16:10), het feest van de eerstelingen (Exodus 23:16) of de dag van de eerstelingen (Deuteronomy 28:26); maar in het Nieuwe Testament (Acts 2:1) (volgens de berekening van zijn duur in Leviticus 23:16) pentekosth (Pentekoste) of Pinksterfeest. Zoals wij reeds bij het derde vers opmerkten, wordt de geschiedkundige betekenis van deze dag niet verder verklaard; maar de Joodse overlevering heeft vanouds daaraan vastgehouden, dat dit feest, behalve om zijn huishoudelijke betekenis tevens als gedenkdag van de wetgeving op Sinaï, welke op de 6de Sivan geschied is (Exodus 19:15), moest gevierd worden. Daarom versierden de Talmoedische Joden op die rustdag de Synagogen en huizen met loof, wonden om de rollen van de wet bloemkransen en bestrooiden de grond van hun vertrekken met gras en allerlei groen; daar alles om de berg Sinaï groen was, toen de wet gegeven werd. Een aanwijzing dat men reeds v r de ballingschap die dag in verband bracht tot de wetgeving, ligt wellicht in 2 Chronicles 5:10, omdat de aldaar vermelde verzameling te Jeruzalem zeker die is, welke bijeengeroepen werd tot het vieren van het Pinksterfeest en van het komen in het Verbond, van het besliste terugkeren tot de wet, welke de Heere eens gaf, toen Hij Zijn verbond met Israël oprichtte. Moet men nu ook (John 5:1) onder het daar opgenoemde feest het wekenfeest verstaan, dan had de vermaning van Christus (John 5:39) een aanrakingspunt in de reeds toen bestaande gewoonte, om op dit feest zich met het lezen van de wet bezig te honden, zoals dit door de Talmoedische Joden geschiedt en zoals ook Christus bij Zijn gesprekken (John 6:51; John 7:37) evenzo van bestaande feestgewoonten, d r op het eten van het Pascha en hier op het waterscheppen bij gelegenheid van het Loofhuttenfeest, gebruik maakt. In de Christelijke Kerk neemt men zo onvoorwaardelijk de wetgeving op Sinaï als de geschiedkundige grondslag van het wekenfeest aan, dat in een Cathechismus (van Wurtemberg) op de vraag: wanneer heeft God de 10 geboden gegeven? geantwoord wordt: op de 50ste dag na de uittocht van de kinderen van Israël uit Egypte..

Vers 22

22. a) Als gij nu in de tijd tussen Pasen en Pinksteren de oogst van uw land zult inoogsten, gij zult in uw inoogsten de hoek van het veld niet geheel afmaaien, maar zoals reeds gezegd is (Leviticus 19:9), de rand aan alle kanten laten staan, en de opzameling van uw oogst, wat liggen bleef, niet opzamelen; voor de arme en voor de vreemdeling zult gij ze laten: Ik ben de HEERE, uw God! die u aldus geboden heb; ook zullen uw offers op het oogstfeest Mij eerst dn aangenaam zijn, wanneer gij in de oogst naar Mijn wil gedaan hebt.

a)Deuteronomy 24:19

Het hier beschreven tweede van de drie jaarfeesten van Israël wordt door Mozes zelf het wekenfeest genoemd (Deuteronomy 16:10), het feest van de eerstelingen (Exodus 23:16) of de dag van de eerstelingen (Deuteronomy 28:26); maar in het Nieuwe Testament (Acts 2:1) (volgens de berekening van zijn duur in Leviticus 23:16) pentekosth (Pentekoste) of Pinksterfeest. Zoals wij reeds bij het derde vers opmerkten, wordt de geschiedkundige betekenis van deze dag niet verder verklaard; maar de Joodse overlevering heeft vanouds daaraan vastgehouden, dat dit feest, behalve om zijn huishoudelijke betekenis tevens als gedenkdag van de wetgeving op Sinaï, welke op de 6de Sivan geschied is (zie Exodus 19:15), moest gevierd worden. Daarom versierden de Talmoedische Joden op die rustdag de Synagogen en huizen met loof, wonden om de rollen van de wet bloemkransen en bestrooiden de grond van hun vertrekken met gras en allerlei groen; daar alles om de berg Sinaï groen was, toen de wet gegeven werd. Een aanwijzing dat men reeds v r de ballingschap die dag in verband bracht tot de wetgeving, ligt wellicht in 2 Chronicles 5:10, omdat de aldaar vermelde verzameling te Jeruzalem zeker die is, welke bijeengeroepen werd tot het vieren van het Pinksterfeest en van het komen in het Verbond, van het besliste terugkeren tot de wet, welke de Heere eens gaf, toen Hij Zijn verbond met Israël oprichtte. Moet men nu ook (John 5:1) onder het daar opgenoemde feest het wekenfeest verstaan, dan had de vermaning van Christus (John 5:39) een aanrakingspunt in de reeds toen bestaande gewoonte, om op dit feest zich met het lezen van de wet bezig te honden, zoals dit door de Talmoedische Joden geschiedt en zoals ook Christus bij Zijn gesprekken (John 6:51; John 7:37) evenzo van bestaande feestgewoonten, d r op het eten van het Pascha en hier op het waterscheppen bij gelegenheid van het Loofhuttenfeest, gebruik maakt. In de Christelijke Kerk neemt men zo onvoorwaardelijk de wetgeving op Sinaï als de geschiedkundige grondslag van het wekenfeest aan, dat in een Cathechismus (van Wurtemberg) op de vraag: wanneer heeft God de 10 geboden gegeven? geantwoord wordt: op de 50ste dag na de uittocht van de kinderen van Israël uit Egypte..

Vers 22

22. a) Als gij nu in de tijd tussen Pasen en Pinksteren de oogst van uw land zult inoogsten, gij zult in uw inoogsten de hoek van het veld niet geheel afmaaien, maar zoals reeds gezegd is (Leviticus 19:9), de rand aan alle kanten laten staan, en de opzameling van uw oogst, wat liggen bleef, niet opzamelen; voor de arme en voor de vreemdeling zult gij ze laten: Ik ben de HEERE, uw God! die u aldus geboden heb; ook zullen uw offers op het oogstfeest Mij eerst dn aangenaam zijn, wanneer gij in de oogst naar Mijn wil gedaan hebt.

a)Deuteronomy 24:19

Het hier beschreven tweede van de drie jaarfeesten van Israël wordt door Mozes zelf het wekenfeest genoemd (Deuteronomy 16:10), het feest van de eerstelingen (Exodus 23:16) of de dag van de eerstelingen (Deuteronomy 28:26); maar in het Nieuwe Testament (Acts 2:1) (volgens de berekening van zijn duur in Leviticus 23:16) pentekosth (Pentekoste) of Pinksterfeest. Zoals wij reeds bij het derde vers opmerkten, wordt de geschiedkundige betekenis van deze dag niet verder verklaard; maar de Joodse overlevering heeft vanouds daaraan vastgehouden, dat dit feest, behalve om zijn huishoudelijke betekenis tevens als gedenkdag van de wetgeving op Sinaï, welke op de 6de Sivan geschied is (zie Exodus 19:15), moest gevierd worden. Daarom versierden de Talmoedische Joden op die rustdag de Synagogen en huizen met loof, wonden om de rollen van de wet bloemkransen en bestrooiden de grond van hun vertrekken met gras en allerlei groen; daar alles om de berg Sinaï groen was, toen de wet gegeven werd. Een aanwijzing dat men reeds v r de ballingschap die dag in verband bracht tot de wetgeving, ligt wellicht in 2 Chronicles 5:10, omdat de aldaar vermelde verzameling te Jeruzalem zeker die is, welke bijeengeroepen werd tot het vieren van het Pinksterfeest en van het komen in het Verbond, van het besliste terugkeren tot de wet, welke de Heere eens gaf, toen Hij Zijn verbond met Israël oprichtte. Moet men nu ook (John 5:1) onder het daar opgenoemde feest het wekenfeest verstaan, dan had de vermaning van Christus (John 5:39) een aanrakingspunt in de reeds toen bestaande gewoonte, om op dit feest zich met het lezen van de wet bezig te honden, zoals dit door de Talmoedische Joden geschiedt en zoals ook Christus bij Zijn gesprekken (John 6:51; John 7:37) evenzo van bestaande feestgewoonten, d r op het eten van het Pascha en hier op het waterscheppen bij gelegenheid van het Loofhuttenfeest, gebruik maakt. In de Christelijke Kerk neemt men zo onvoorwaardelijk de wetgeving op Sinaï als de geschiedkundige grondslag van het wekenfeest aan, dat in een Cathechismus (van Wurtemberg) op de vraag: wanneer heeft God de 10 geboden gegeven? geantwoord wordt: op de 50ste dag na de uittocht van de kinderen van Israël uit Egypte..

Vers 23

23. En de HEERE, van het wekenfeest als sluiting van het oogstfeest, tot een andere feestdag overgaande, sprak opnieuw tot Mozes, zeggende:

Vers 23

23. En de HEERE, van het wekenfeest als sluiting van het oogstfeest, tot een andere feestdag overgaande, sprak opnieuw tot Mozes, zeggende:

Vers 24

24. Spreukenek tot de kinderen van Israël, zeggende: 1) a) in de zevende maand Tisri, (zie "Ex 12:2) op de eerste dag van de maand zult gij een rust hebben, een gedachtenis van het geklank, een rust- of feestdag houden, waarop tot gedachtenis voor de Heere een geklank verordend is, en zult gij op die dag hebben een heilige samenroeping.

a) Numbers 29:1

1) Sommigen menen, dat de wereld op die dag geschapen is, wat niet onwaarschijnlijk is. Immers, de Joden nu volgen in de burgerlijke zaken en in die, welke op het nut van het aardse leven betrekking hebben, die berekening het eerst onafgebroken door, terwijl zij, ten opzichte van de heilige zaken, het jaar beginnen met maart. Deze reden komt mij wel waarschijnlijk voor, waarom God op die dag, die nu aangewezen wordt, de herinnering aan Zijn regering door een plechtige afkondiging vernieuwt, en de zevende maand aanwijst, zowel voor het Jubel- als voor het Sabbatjaar. Met n dag was nu de plechtigheid geëindigd, terwijl hij bijna in niets verschilde van de gewone rustdag, behalve in het geklank van de bazuin en in het brengen van het offer..

In Numbers 29:1 wordt van deze feestdag nader gesproken en aangewezen, welke offeranden moesten worden gebruikt. Deze dag was de Nieuwjaarsdag van de Joden. De Joden zijn van mening, dat ook op die dag Izak is geofferd, of liever, in zijn plaats de ram, en eveneens dat op die dag de muren van Jericho zijn gevallen. Echter zonder enig nader bewijs. Deze dag werd het feest van het geklank genaamd, omdat men op die dag onafgebroken op de ramshoornen blies, om allen te vermanen, God dank te zeggen voor Zijn weldaden. De dagen tussen deze dag en de grote Verzoendag werden genaamd, de tien dagen van de boete. Maimonides zegt: Het blazen van de trompetten beduidt: Ontwaakt, gij slapende uit uw slaap, en waak op, gij, die met een diepe slaapzucht bevangen zijt; onderzoek uw daden, keer door boetvaardigheid weer en gedenk aan uw Schepper.. 25. Geen dienstwerk zult gij doen, als op de eerste en zevende dag van het Paasfeest (Leviticus 23:7) en op het wekenfeest (Leviticus 23:21): maar gij zult de HEERE vuuroffer offeren; de in Numeri. 29:2-6 voorgeschreven feestoffers brengen.

De feesten en vierdagen van Israël dragen gewoonlijk het zegel van het zevental. De twee belangrijkste van deze feesten, Pasen en Loofhutten (Leviticus 23:34), beginnen op de 15de dag, Pasen op de 15de van de eerste, Loofhutten op de 15de van de zevende maand, dus 2 maal 7 dagen nadat de maand begon; maar Pinksteren werd op de 50ste dag, nadat het Paasfeest een aanvang nam, dus na verloop van 7 maal 7 dagen gevierd; bovendien duurt met Pasen en Loofhutten de feestviering zelf juist zeven dagen. Zoals nu iedere zevende dag (Leviticus 23:7) en ieder zevende jaar (Leviticus 25:2), zo moest ook de zevende maand in ieder jaar aan het sabbatskarakter van de zevenheden deel hebben. Maar daar het ondoenlijk was om de gehele maand te vieren en bovendien nog andere feesttijden in die maand vielen (Leviticus 23:27; Leviticus 23:34,Leviticus 23:36) wordt hier slechts aan de eerste dag als vertegenwoordigende de gehele maand het sabbatskarakter met onthouding van elk werk en verzameling bij het heiligdom toegekend. Zijn naam "dag van het geklank" (Numbers 29:1) verkreeg hij door het luidklinkend blazen op de zilveren bazuinen, welk geklank niet alleen bij het brengen van de offers, zoals op andere dagen en op de gewone dagen van de nieuwe maan (Numbers 10:10), maar de gehele dag vernomen werd; daardoor moest Israël luid en aanhoudend tot de Heere roepen, opdat Hij aan het volk dacht (Exodus 28:12,Exodus 28:29; Exodus 30:16) en in verhoogde graad Zijn genade mededeelde om die maand te heiligen, die de gemeente niet alleen volkomen verzoening door vergeving van alle schuld en reiniging van alle onreinheid, maar ook volle heil bij de viering van het Loofhuttenfeest aanbrengen zou..

Vers 24

24. Spreukenek tot de kinderen van Israël, zeggende: 1) a) in de zevende maand Tisri, (zie "Ex 12:2) op de eerste dag van de maand zult gij een rust hebben, een gedachtenis van het geklank, een rust- of feestdag houden, waarop tot gedachtenis voor de Heere een geklank verordend is, en zult gij op die dag hebben een heilige samenroeping.

a) Numbers 29:1

1) Sommigen menen, dat de wereld op die dag geschapen is, wat niet onwaarschijnlijk is. Immers, de Joden nu volgen in de burgerlijke zaken en in die, welke op het nut van het aardse leven betrekking hebben, die berekening het eerst onafgebroken door, terwijl zij, ten opzichte van de heilige zaken, het jaar beginnen met maart. Deze reden komt mij wel waarschijnlijk voor, waarom God op die dag, die nu aangewezen wordt, de herinnering aan Zijn regering door een plechtige afkondiging vernieuwt, en de zevende maand aanwijst, zowel voor het Jubel- als voor het Sabbatjaar. Met n dag was nu de plechtigheid geëindigd, terwijl hij bijna in niets verschilde van de gewone rustdag, behalve in het geklank van de bazuin en in het brengen van het offer..

In Numbers 29:1 wordt van deze feestdag nader gesproken en aangewezen, welke offeranden moesten worden gebruikt. Deze dag was de Nieuwjaarsdag van de Joden. De Joden zijn van mening, dat ook op die dag Izak is geofferd, of liever, in zijn plaats de ram, en eveneens dat op die dag de muren van Jericho zijn gevallen. Echter zonder enig nader bewijs. Deze dag werd het feest van het geklank genaamd, omdat men op die dag onafgebroken op de ramshoornen blies, om allen te vermanen, God dank te zeggen voor Zijn weldaden. De dagen tussen deze dag en de grote Verzoendag werden genaamd, de tien dagen van de boete. Maimonides zegt: Het blazen van de trompetten beduidt: Ontwaakt, gij slapende uit uw slaap, en waak op, gij, die met een diepe slaapzucht bevangen zijt; onderzoek uw daden, keer door boetvaardigheid weer en gedenk aan uw Schepper.. 25. Geen dienstwerk zult gij doen, als op de eerste en zevende dag van het Paasfeest (Leviticus 23:7) en op het wekenfeest (Leviticus 23:21): maar gij zult de HEERE vuuroffer offeren; de in Numeri. 29:2-6 voorgeschreven feestoffers brengen.

De feesten en vierdagen van Israël dragen gewoonlijk het zegel van het zevental. De twee belangrijkste van deze feesten, Pasen en Loofhutten (Leviticus 23:34), beginnen op de 15de dag, Pasen op de 15de van de eerste, Loofhutten op de 15de van de zevende maand, dus 2 maal 7 dagen nadat de maand begon; maar Pinksteren werd op de 50ste dag, nadat het Paasfeest een aanvang nam, dus na verloop van 7 maal 7 dagen gevierd; bovendien duurt met Pasen en Loofhutten de feestviering zelf juist zeven dagen. Zoals nu iedere zevende dag (Leviticus 23:7) en ieder zevende jaar (Leviticus 25:2), zo moest ook de zevende maand in ieder jaar aan het sabbatskarakter van de zevenheden deel hebben. Maar daar het ondoenlijk was om de gehele maand te vieren en bovendien nog andere feesttijden in die maand vielen (Leviticus 23:27; Leviticus 23:34,Leviticus 23:36) wordt hier slechts aan de eerste dag als vertegenwoordigende de gehele maand het sabbatskarakter met onthouding van elk werk en verzameling bij het heiligdom toegekend. Zijn naam "dag van het geklank" (Numbers 29:1) verkreeg hij door het luidklinkend blazen op de zilveren bazuinen, welk geklank niet alleen bij het brengen van de offers, zoals op andere dagen en op de gewone dagen van de nieuwe maan (Numbers 10:10), maar de gehele dag vernomen werd; daardoor moest Israël luid en aanhoudend tot de Heere roepen, opdat Hij aan het volk dacht (Exodus 28:12,Exodus 28:29; Exodus 30:16) en in verhoogde graad Zijn genade mededeelde om die maand te heiligen, die de gemeente niet alleen volkomen verzoening door vergeving van alle schuld en reiniging van alle onreinheid, maar ook volle heil bij de viering van het Loofhuttenfeest aanbrengen zou..

Vers 26

26. Verder sprak de HEERE, met de beschrijving van de heilige feesten voortgaande, tot Mozes, zeggende:

Vers 26

26. Verder sprak de HEERE, met de beschrijving van de heilige feesten voortgaande, tot Mozes, zeggende:

Vers 27

27. Doch op de tienden van deze zevende maand Tisri zal de Verzoendag zijn, waarover in Leviticus 16:1 zeer uitvoerig gesproken is, een heilige samenroeping zult gij hebben; deze dag zal dan door u als een bijzonder heilige dag worden aangeroepen; dan zult gij uw zielen verootmoedigen door vasten, en zult de HEERE op de (Numbers 29:8-Numbers 29:11) voorgeschreven wijze, een vuuroffer offeren, behalve het op deze dag nodige zoenoffer.

Vers 27

27. Doch op de tienden van deze zevende maand Tisri zal de Verzoendag zijn, waarover in Leviticus 16:1 zeer uitvoerig gesproken is, een heilige samenroeping zult gij hebben; deze dag zal dan door u als een bijzonder heilige dag worden aangeroepen; dan zult gij uw zielen verootmoedigen door vasten, en zult de HEERE op de (Numbers 29:8-Numbers 29:11) voorgeschreven wijze, een vuuroffer offeren, behalve het op deze dag nodige zoenoffer.

Vers 28

28. En op deze dag zult gij als op de Sabbat geen werk, zelfs geen huiselijk werk (zie "Ex 31:15) doen; want het is de Verzoendag om daarop over u verzoening te doen voor het aangezicht van de HEERE uw God.

Vers 28

28. En op deze dag zult gij als op de Sabbat geen werk, zelfs geen huiselijk werk (zie "Ex 31:15) doen; want het is de Verzoendag om daarop over u verzoening te doen voor het aangezicht van de HEERE uw God.

Vers 29

29. Want elke ziel, welke op deze dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken. 1)

1) Laat ons hieruit leren, hoezeer God het offer van een verbroken en verslagen hart behaagt, wanneer Hij heeft bevolen, dat zulk een zware straf zal voltrokken worden aan de verachter van deze ceremoniën. En zeker, dit was wel een teken van een grove zorgeloosheid, om, wanneer God de vrees voor Zijn toorn inboezemt en tot boete roept, zorgeloos en bedaard zijn gewone gang te gaan en de vrije teugel te geven aan wellustigheid. Waarom Hij met een vreselijke eed bij Jesaja (Leviticus 22:14) verkondigt, dat Hij nooit zich zou laten verzoenen met die Joden, bij wie er geen zorg was, om zich te verootmoedigen, maar die, wanneer God luid geroepen had door Zijn profeten, dat zij zich zouden haasten tot verootmoediging, geklag, tot het zich het hoofd scheren en het zich omgorden met een zak, door vrolijk te eten en te drinken hadden gezegd: Laat ons eten, want morgen sterven wij. Niet te verwonderen voorzeker, wanneer die hoogte van uiterste goddeloosheid is bereikt, zodat men het geweten door domme hovaardigheid gevoelloos heeft gemaakt, en God beroofd van Zijn macht als Rechter..

Zij moesten hun zielen verootmoedigen, en dit op straffe van door Gods hand uitgeroeid te worden. Zij moesten doen blijken, dat hun berouw over de zonde oprecht was, het vlees doden met diens bewegingen en begeerlijkheden, hun zondige begeerlijkheden zoeken ten onder te brengen en vooral geen voedsel geven aan boze overdenkingen en hartstocht, noch zich werkzaam houden, omtrent dingen, die hun vleselijke lusten en aardse belangen zouden kunnen bevorderlijk zijn. Alle of elke ziel moest zich verootmoedigen, omdat elke ziel besmet is en schuldig staat voor God..

Vers 29

29. Want elke ziel, welke op deze dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken. 1)

1) Laat ons hieruit leren, hoezeer God het offer van een verbroken en verslagen hart behaagt, wanneer Hij heeft bevolen, dat zulk een zware straf zal voltrokken worden aan de verachter van deze ceremoniën. En zeker, dit was wel een teken van een grove zorgeloosheid, om, wanneer God de vrees voor Zijn toorn inboezemt en tot boete roept, zorgeloos en bedaard zijn gewone gang te gaan en de vrije teugel te geven aan wellustigheid. Waarom Hij met een vreselijke eed bij Jesaja (Leviticus 22:14) verkondigt, dat Hij nooit zich zou laten verzoenen met die Joden, bij wie er geen zorg was, om zich te verootmoedigen, maar die, wanneer God luid geroepen had door Zijn profeten, dat zij zich zouden haasten tot verootmoediging, geklag, tot het zich het hoofd scheren en het zich omgorden met een zak, door vrolijk te eten en te drinken hadden gezegd: Laat ons eten, want morgen sterven wij. Niet te verwonderen voorzeker, wanneer die hoogte van uiterste goddeloosheid is bereikt, zodat men het geweten door domme hovaardigheid gevoelloos heeft gemaakt, en God beroofd van Zijn macht als Rechter..

Zij moesten hun zielen verootmoedigen, en dit op straffe van door Gods hand uitgeroeid te worden. Zij moesten doen blijken, dat hun berouw over de zonde oprecht was, het vlees doden met diens bewegingen en begeerlijkheden, hun zondige begeerlijkheden zoeken ten onder te brengen en vooral geen voedsel geven aan boze overdenkingen en hartstocht, noch zich werkzaam houden, omtrent dingen, die hun vleselijke lusten en aardse belangen zouden kunnen bevorderlijk zijn. Alle of elke ziel moest zich verootmoedigen, omdat elke ziel besmet is en schuldig staat voor God..

Vers 30

30. Ook elke ziel, die enig niet alleen dienst maar ook beroepswerk op deze dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden van het volk verderven.

Vers 30

30. Ook elke ziel, die enig niet alleen dienst maar ook beroepswerk op deze dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden van het volk verderven.

Vers 31

31. Gij zult, om aan deze straf van de verdelging te ontkomen, geen werk doen: het is een eeuwige instelling voor uw geslachten, in al uw woningen (Exodus 12:20).

Vers 31

31. Gij zult, om aan deze straf van de verdelging te ontkomen, geen werk doen: het is een eeuwige instelling voor uw geslachten, in al uw woningen (Exodus 12:20).

Vers 32

32. Het zal u een Sabbat van rust zijn (Leviticus 16:31), dan zult gij u van alle arbeid onthouden en uw zielen door streng vasten verootmoedigen: op de negende dag van de maand in de avond, waarmee de 10de dag begint, van de avond tot de avond, tot aan de avond van de 10de dag, waarmee die gesloten is, zult gij uw Sabbat, uw rust- en vastendag, rusten. 1)

1) In het Hebreeuws Thisbetoe Schabbathkem. Beter, gij zult uw rust rusten, d.i. u onthouden van alle dagelijkse arbeid..

Vers 32

32. Het zal u een Sabbat van rust zijn (Leviticus 16:31), dan zult gij u van alle arbeid onthouden en uw zielen door streng vasten verootmoedigen: op de negende dag van de maand in de avond, waarmee de 10de dag begint, van de avond tot de avond, tot aan de avond van de 10de dag, waarmee die gesloten is, zult gij uw Sabbat, uw rust- en vastendag, rusten. 1)

1) In het Hebreeuws Thisbetoe Schabbathkem. Beter, gij zult uw rust rusten, d.i. u onthouden van alle dagelijkse arbeid..

Vers 33

33. En de HEERE sprak verder tot Mozes, overgaande tot het derde van de drie jaarfeesten, zeggende:

Vers 33

33. En de HEERE sprak verder tot Mozes, overgaande tot het derde van de drie jaarfeesten, zeggende:

Vers 34

34. Spreukenek tot de kinderen van Israël, zeggende: a) Op de vijftiende dag van de zevende maand, op de eerste dag waarvan de dag van het geklank (Leviticus 23:24) is, terwijl op de tiende dag de Verzoendag (Leviticus 23:26) valt, zal het feest van de Loofhutten zeven dagen voor de HEERE zijn, tot op de 21ste dag.

a)Exodus 23:16 Numbers 29:12 Deuteronomy 16:15

Aan het einde van het hoofdstuk wordt aangetoond, waarom God het feest van de hutten heeft ingesteld, nl. opdat de kinderen van Israël er gedurig aan zouden herinnerd worden, dat zij in de woestijn onder loofhutten hadden gewoond, terwijl zij geen vaste woonplaats hadden, maar als het ware een zwervend leven hadden geleid. Pasen leerde hen, dat zij op verwonderlijke wijze uit de ogenblikkelijke dood, door de hand van God waren verlost. Doch door deze dag, prentte God hen de voortdurende en dagelijkse gang van zijn genade in, omdat het niet genoeg was de macht van God in de uittocht zelf te erkennen en te danken wegens de ogenblikkelijke bevrijding, indien zij niet met alle voortgezette bevrijding tegelijk rekenden, welke zij gedurende veertig jaar hadden ondervonden. Hierop zinspelende, schrijft de profeet Zacharias, waar hij over de tweede verlossing handelt, alle volken, welke zich tot de dienst van God gewend hadden, voor, om jaarlijks deze dag te vieren (Zechariah 4:10). En waarom deze eerder dan de andere dagen? Omdat, namelijk de terugkeer uit Babel, met een lange en moeilijke reis, gevaarlijk wegens de aanval van de vijanden en hun wreedheden, evenzeer herinneringswaardig was, als de doorgang van het volk uit Egypte naar het beloofde land. Waaruit wij besluiten, dat, ofschoon deze ceremonie in onbruik is geraakt, haar gebruik in geest en waarheid nog van kracht is, opdat ons aanhoudend voor ogen wordt gesteld de onvergelijkelijke kracht en het medelijden van God, die ons uit de duisternis en uit de diepe afgerond van de dood uitrukt en overbrengt naar het hemelse leven..

Eerst de grote verzoendag en dan het feest van de loofhutten. Eerst dan, als Israël verzekerd was van de verzoening, wist dat het in verzoende betrekking tot God stond, kon het ook in waarheid blij zijn en God welgevallige dankbaarheid bewijzen. Het Loofhuttenfeest was in het bijzonder het feest van de dankbaarheid. Dan gedacht het volk hoe de Heere het langs allerlei wegen, wegen van uitredding en verootmoediging, door de woestijn naar het land van rust had gebracht. De vrome Israëliet leerde door dit feest ook, dat Kanan nog het land van rust, in de ware zin van het woord, niet was, maar dat het hem heenwees naar het eigenlijke Kanan, het eigenlijke land van rust..

Vers 34

34. Spreukenek tot de kinderen van Israël, zeggende: a) Op de vijftiende dag van de zevende maand, op de eerste dag waarvan de dag van het geklank (Leviticus 23:24) is, terwijl op de tiende dag de Verzoendag (Leviticus 23:26) valt, zal het feest van de Loofhutten zeven dagen voor de HEERE zijn, tot op de 21ste dag.

a)Exodus 23:16 Numbers 29:12 Deuteronomy 16:15

Aan het einde van het hoofdstuk wordt aangetoond, waarom God het feest van de hutten heeft ingesteld, nl. opdat de kinderen van Israël er gedurig aan zouden herinnerd worden, dat zij in de woestijn onder loofhutten hadden gewoond, terwijl zij geen vaste woonplaats hadden, maar als het ware een zwervend leven hadden geleid. Pasen leerde hen, dat zij op verwonderlijke wijze uit de ogenblikkelijke dood, door de hand van God waren verlost. Doch door deze dag, prentte God hen de voortdurende en dagelijkse gang van zijn genade in, omdat het niet genoeg was de macht van God in de uittocht zelf te erkennen en te danken wegens de ogenblikkelijke bevrijding, indien zij niet met alle voortgezette bevrijding tegelijk rekenden, welke zij gedurende veertig jaar hadden ondervonden. Hierop zinspelende, schrijft de profeet Zacharias, waar hij over de tweede verlossing handelt, alle volken, welke zich tot de dienst van God gewend hadden, voor, om jaarlijks deze dag te vieren (Zechariah 4:10). En waarom deze eerder dan de andere dagen? Omdat, namelijk de terugkeer uit Babel, met een lange en moeilijke reis, gevaarlijk wegens de aanval van de vijanden en hun wreedheden, evenzeer herinneringswaardig was, als de doorgang van het volk uit Egypte naar het beloofde land. Waaruit wij besluiten, dat, ofschoon deze ceremonie in onbruik is geraakt, haar gebruik in geest en waarheid nog van kracht is, opdat ons aanhoudend voor ogen wordt gesteld de onvergelijkelijke kracht en het medelijden van God, die ons uit de duisternis en uit de diepe afgerond van de dood uitrukt en overbrengt naar het hemelse leven..

Eerst de grote verzoendag en dan het feest van de loofhutten. Eerst dan, als Israël verzekerd was van de verzoening, wist dat het in verzoende betrekking tot God stond, kon het ook in waarheid blij zijn en God welgevallige dankbaarheid bewijzen. Het Loofhuttenfeest was in het bijzonder het feest van de dankbaarheid. Dan gedacht het volk hoe de Heere het langs allerlei wegen, wegen van uitredding en verootmoediging, door de woestijn naar het land van rust had gebracht. De vrome Israëliet leerde door dit feest ook, dat Kanan nog het land van rust, in de ware zin van het woord, niet was, maar dat het hem heenwees naar het eigenlijke Kanan, het eigenlijke land van rust..

Vers 35

35. Op de eersten dag zal een heilige samenroeping zijn, zoals op het Paasfeest (Leviticus 23:7) 23:7; geen dienstwerk zult gij op die dag doen.

Vers 35

35. Op de eersten dag zal een heilige samenroeping zijn, zoals op het Paasfeest (Leviticus 23:7) 23:7; geen dienstwerk zult gij op die dag doen.

Vers 36

36. Zeven dagen, zolang het feest duurt, zult gij de HEERE vuuroffers offeren, de (Numeri. 29:13-34) bevolen offers brengen; a) op de achtste dag, 1) 22 Tisri, zult gij zoals op de eerste (Leviticus 23:35), een heilige samenroeping hebben, dat gij, terwijl gij in de tussentijd (16-21) met uw arbeid weer zijt voortgegaan, op de 8ste dag u weer bij het heiligdom verenigt, en zult de HEERE vuuroffer offeren, zoals dit in Numbers 29:36 is voorgeschreven: het is een verbodsdag, 2) gij zult hierop geen dienstwerk doen.

a) John 7:37

1) In plaats van de 7de dag, die bij het Paasfeest aan de feestviering een einde maakt (Leviticus 23:8), wordt bij het derde jaarlijkse feest de achtste dag hiertoe gesteld; dit komt, omdat deze dag niet alleen het Loofhuttenfeest zelf zal besluiten maar ook de gehele kring van de jaarfeesten, de gehele feestelijke helft van het kerkelijk jaar. In de beide volgende verzen wordt, nadat het einde van de feestviering reeds vermeld is, de wet over de feesten, die in dit hoofdstuk zouden meegedeeld worden (Leviticus 23:2,Leviticus 23:4) voorlopig ter zijde gesteld; daarna volgt echter (Leviticus 23:39) nog een nadere ontwikkeling over het hier te weinig besproken Loofhuttenfeest, en met het oog op zijn huishoudelijke betekenis en de wijze waarop het overeenkomstig deze betekenis gevierd moest worden..

2) In het Hebreeuws Azereth. De Statenvertalers vertalen dit woord door: verbodsdag. Beter is de vertaling: Het is de dag van de besluiting, of van de sluiting. Met de achtste dag wordt niet alleen dit feest besloten, maar alle feesten. Theodoretus noemt deze dag het besluit van de feesten (to telov twn eortwn)

Vers 36

36. Zeven dagen, zolang het feest duurt, zult gij de HEERE vuuroffers offeren, de (Numeri. 29:13-34) bevolen offers brengen; a) op de achtste dag, 1) 22 Tisri, zult gij zoals op de eerste (Leviticus 23:35), een heilige samenroeping hebben, dat gij, terwijl gij in de tussentijd (16-21) met uw arbeid weer zijt voortgegaan, op de 8ste dag u weer bij het heiligdom verenigt, en zult de HEERE vuuroffer offeren, zoals dit in Numbers 29:36 is voorgeschreven: het is een verbodsdag, 2) gij zult hierop geen dienstwerk doen.

a) John 7:37

1) In plaats van de 7de dag, die bij het Paasfeest aan de feestviering een einde maakt (Leviticus 23:8), wordt bij het derde jaarlijkse feest de achtste dag hiertoe gesteld; dit komt, omdat deze dag niet alleen het Loofhuttenfeest zelf zal besluiten maar ook de gehele kring van de jaarfeesten, de gehele feestelijke helft van het kerkelijk jaar. In de beide volgende verzen wordt, nadat het einde van de feestviering reeds vermeld is, de wet over de feesten, die in dit hoofdstuk zouden meegedeeld worden (Leviticus 23:2,Leviticus 23:4) voorlopig ter zijde gesteld; daarna volgt echter (Leviticus 23:39) nog een nadere ontwikkeling over het hier te weinig besproken Loofhuttenfeest, en met het oog op zijn huishoudelijke betekenis en de wijze waarop het overeenkomstig deze betekenis gevierd moest worden..

2) In het Hebreeuws Azereth. De Statenvertalers vertalen dit woord door: verbodsdag. Beter is de vertaling: Het is de dag van de besluiting, of van de sluiting. Met de achtste dag wordt niet alleen dit feest besloten, maar alle feesten. Theodoretus noemt deze dag het besluit van de feesten (to telov twn eortwn)

Vers 37

37. Dit, wat van Leviticus 23:5 af is genoemd, zijn de gezette hoogtijden van de HEERE, welke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om de HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankoffers, elk dagelijks op zijn dag, op iedere dag die offers, welke in de kalender van de feestoffers (Numbers 28:1, 29) voor die dag zijn voorgeschreven, te offeren.

Vers 37

37. Dit, wat van Leviticus 23:5 af is genoemd, zijn de gezette hoogtijden van de HEERE, welke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om de HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankoffers, elk dagelijks op zijn dag, op iedere dag die offers, welke in de kalender van de feestoffers (Numbers 28:1, 29) voor die dag zijn voorgeschreven, te offeren.

Vers 38

38. Behalve de Sabbatten van de HEERE, de zevende dag van iedere week (Leviticus 23:3) en zijn offers (Numbers 28:9), en behalve uw gaven, toewijdingsgeschenken, eerstelingen, tienden en andere zogenaamde hefoffers (Numbers 7:18; Numbers 11:29), en behalve al uw geloften en behalve al uw vrijwillige offers (Leviticus 7:16; Leviticus 27:9,Leviticus 27:28) welke gij de HEERE geven zult: 1) hun aanbieding kan natuurlijk ook op de feesten geschieden, ofschoon zij geen onvermijdelijk, maar alleen een bijkomend bestanddeel daarvan vormen.

1) Hieruit zien wij, dat Gods instellingen plaats laten tot vrijwillige offeranden. Niet, dat wij mogen verzinnen, hetgeen Hij nooit heeft ingezet, maar, dat wij mogen herhalen, hetgeen Hij ingezet heeft, en dit doorgaans hoe meer hoe beter. De Heere heeft een welgevallen aan een vrijwillig volk, en Hij heeft een blijmoedige gever lief..

Alzo door de takken te dragen betoonden zij Hem blijdschap en brachten Hem als het ware een ovatie. Want Hij was er niet mee gediend, dat zij treurig en met benepen harten onder de takken verblijf hielden, welke zowel de vroegere als de huidige genade van God voor hun ogen daarstelden, en tegelijk een voorsmaak van het eeuwige leven gaven, waar zij nog op de aarde als bijwoners verkeerden..

De hutten op dit feest werden niet uit armelijke struiken van de woestijn gemaakt, maar uit twijgen van vruchtbomen, palmen en bomen van dicht loof, welke het goede en heerlijke land, waarin God het geleid had, aanbood en in deze eigenschap levendige beelden vertoonden van de rechte volheid van de zegen, waarmee de Heere Zijn volk had beweldadigd..

Vers 38

38. Behalve de Sabbatten van de HEERE, de zevende dag van iedere week (Leviticus 23:3) en zijn offers (Numbers 28:9), en behalve uw gaven, toewijdingsgeschenken, eerstelingen, tienden en andere zogenaamde hefoffers (Numbers 7:18; Numbers 11:29), en behalve al uw geloften en behalve al uw vrijwillige offers (Leviticus 7:16; Leviticus 27:9,Leviticus 27:28) welke gij de HEERE geven zult: 1) hun aanbieding kan natuurlijk ook op de feesten geschieden, ofschoon zij geen onvermijdelijk, maar alleen een bijkomend bestanddeel daarvan vormen.

1) Hieruit zien wij, dat Gods instellingen plaats laten tot vrijwillige offeranden. Niet, dat wij mogen verzinnen, hetgeen Hij nooit heeft ingezet, maar, dat wij mogen herhalen, hetgeen Hij ingezet heeft, en dit doorgaans hoe meer hoe beter. De Heere heeft een welgevallen aan een vrijwillig volk, en Hij heeft een blijmoedige gever lief..

Alzo door de takken te dragen betoonden zij Hem blijdschap en brachten Hem als het ware een ovatie. Want Hij was er niet mee gediend, dat zij treurig en met benepen harten onder de takken verblijf hielden, welke zowel de vroegere als de huidige genade van God voor hun ogen daarstelden, en tegelijk een voorsmaak van het eeuwige leven gaven, waar zij nog op de aarde als bijwoners verkeerden..

De hutten op dit feest werden niet uit armelijke struiken van de woestijn gemaakt, maar uit twijgen van vruchtbomen, palmen en bomen van dicht loof, welke het goede en heerlijke land, waarin God het geleid had, aanbood en in deze eigenschap levendige beelden vertoonden van de rechte volheid van de zegen, waarmee de Heere Zijn volk had beweldadigd..

Vers 39

39. Doch 1) op de vijftiende dag van de zevende maand, zoals in Leviticus 23:34 gezegd is, als gij het inkomen van het land geheel binnengehaald zult hebben, 2) en ook de herfstoogst is afgelopen, zult gij het feest van de HEERE, dat van de inzameling (Exodus 23:16), of van de Loofhutten zeven dagen vieren; op de eerste dag zal er rust zijn (Leviticus 23:33), en op de achtste dag zal er rust zijn (Leviticus 23:36).

1) In het Hebreeuws Az. Beter, zeker. Juist door dit verbindingswoord met het vorige, wijst de Heere er nadrukkelijk op, dat Hij het Loofhuttenfeest wil gevierd hebben.. 2) Mocht het soms gebeuren, wegens onstuimigheid van het weer, dat de oogst nog niet geheel was ingezameld, daarom mocht deze dag niet verzet worden..

Vers 39

39. Doch 1) op de vijftiende dag van de zevende maand, zoals in Leviticus 23:34 gezegd is, als gij het inkomen van het land geheel binnengehaald zult hebben, 2) en ook de herfstoogst is afgelopen, zult gij het feest van de HEERE, dat van de inzameling (Exodus 23:16), of van de Loofhutten zeven dagen vieren; op de eerste dag zal er rust zijn (Leviticus 23:33), en op de achtste dag zal er rust zijn (Leviticus 23:36).

1) In het Hebreeuws Az. Beter, zeker. Juist door dit verbindingswoord met het vorige, wijst de Heere er nadrukkelijk op, dat Hij het Loofhuttenfeest wil gevierd hebben.. 2) Mocht het soms gebeuren, wegens onstuimigheid van het weer, dat de oogst nog niet geheel was ingezameld, daarom mocht deze dag niet verzet worden..

Vers 40

40. En op de eerste dag zult gij u nemen, takken met daaraan hangende vruchten, van mooi1) geboomte, zoals dit in de hoven tot sieraad gekweekt wordt, oranje-, citroen-, mirtenbomen en dergelijke, palmtakken en meien van dichte bladerrijke bomen, met beekwilgen, die dicht loof hebben; en gij zult in de daarvan vervaardige hutten (Nehemiah. 8:15) wonende, voor het aangezicht van de HEERE uw God zeven dagen vrolijk zijn.

1) Door dit symbool werden de Israëlieten vermaand, die dag vrolijk en vreugdevol te vieren. Want het was niet slechts een herdenking van de genade, waarmee God de vaderen in de woestijn had verwaardigd, toen hij hen, aan allerlei ongeneugten van het weer blootgesteld, onder zijn vleugels had gekoesterd als een adelaar zijn jongen, maar was ook een daad van dankbaarheid, omdat hij hen een veel gemakkelijker verblijf in het beloofde land had bereid..

Vers 40

40. En op de eerste dag zult gij u nemen, takken met daaraan hangende vruchten, van mooi1) geboomte, zoals dit in de hoven tot sieraad gekweekt wordt, oranje-, citroen-, mirtenbomen en dergelijke, palmtakken en meien van dichte bladerrijke bomen, met beekwilgen, die dicht loof hebben; en gij zult in de daarvan vervaardige hutten (Nehemiah. 8:15) wonende, voor het aangezicht van de HEERE uw God zeven dagen vrolijk zijn.

1) Door dit symbool werden de Israëlieten vermaand, die dag vrolijk en vreugdevol te vieren. Want het was niet slechts een herdenking van de genade, waarmee God de vaderen in de woestijn had verwaardigd, toen hij hen, aan allerlei ongeneugten van het weer blootgesteld, onder zijn vleugels had gekoesterd als een adelaar zijn jongen, maar was ook een daad van dankbaarheid, omdat hij hen een veel gemakkelijker verblijf in het beloofde land had bereid..

Vers 41

41. En gij zult in ware vreugde jaarlijks dat feest voor de HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige instelling voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren.

Vers 41

41. En gij zult in ware vreugde jaarlijks dat feest voor de HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige instelling voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren.

Vers 42

42. Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen, welke gij u op de daken van uw woningen; in de hoven, straten en openbare plaatsen bouwt, alle inwoners in Israël zullen in loofhutten wonen;

Vers 42

42. Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen, welke gij u op de daken van uw woningen; in de hoven, straten en openbare plaatsen bouwt, alle inwoners in Israël zullen in loofhutten wonen;

Vers 43

43. Opdat uw geslachten weten, door dit gebruik in voortdurende herinnering houden, dat Ik de kinderen van Israël in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypte gevoerd heb, Ik ben de HEERE, Uw God, en heb Mij als uw God aan u verheerlijkt ook door dit laten wonen in hutten; daarom zult gij de weldaden van mijn genade nimmer vergeten.

De geschiedkundige betekenis van het Loofhuttenfeest is dus het wonen van de kinderen van Israël in hutten na hun uittocht uit Egypte; hetgeen dan ook ieder jaar opnieuw werd voorgesteld door de van loof en takken gemaakte hutten, waarin men gedurende de zeven feestdagen woonde. Met de geschiedkundige betekenis is ook een huishoudelijke verbonden, want de takken zijn voor een deel van vruchten voorzien en zo heeft dat feest tegelijk op de nu volbrachte inzameling van al wat dat jaar aan koren, fruit, olie en wijn opgeleverd heeft, betrekking. Maar nu vragen wij hoe juist het verblijf in de woestijn, dat zo menigmaal als een leven vol gevaren en ontberingen voorgesteld wordt, door de Heere zelf als de stof van de vrolijkste en zaligste feestvreugde kon worden aangewezen; eerder had de herinnering daaraan aan het feest een somber karakter moeten geven. Ondertussen moeten wij bedenken dat niet zozeer het later 38« jarig verblijf in de woestijn, waartoe Israël om zijn ongeloof veroordeeld was geworden, als wel het vroeger, namelijk het eenjarig verblijf bij de berg Sinaï, hier in aanmerking komt. Dit verblijf was tegenover het vroeger wonen in Egypte wel een zeer eigenaardige aanleiding, om het dagelijks wonen in de gesloten, dompige, doodstille huizen voor enige tijd met het wonen in frisse, vrije en luchtige hutten van loof te verwisselen. Want terwijl het volk in het land van dienstbaarheid nauwelijks een enkele stap doen kon, zonder de gesel van de drijver op de rug te voelen, was het in de buiten de grijpende armen van het Egyptische despotisme liggende woestijn, onder Gods schone hemel, waar alles groen, levend en welriekend was, waar het oog ook zag, vrolijk en vrij als een vogel in de lucht (Psalms 124:7). Maar ook, wanneer wij de gehele veertigjarige zwerftocht met zijn moeite en bezwaren in aanmerking nemen, kon de herinnering daaraan des te vrolijker en aangenamer in nagemaakte hutten worden gevierd, hoe duidelijker men zich daarvan bewust was, dat deze nagemaakte hutten slechts voor een tijd duurden, en hoe geruster men zich juist dan hierin voelen moest, daar de zegeningen van het bestendig grondgebied opnieuw in de schuren waren weggeborgen. Israëls feest was in dit opzicht een voorbeeld van het wonen van het volk van God in de eeuwige hutten daarboven (Luke 16:9). "Daar rusten wij en zijn in vrede, en leven eeuwig zonder zorg. Geen dorst of honger zal ons kwellen. De eeuw van lafenis is daar. Het gebeente zal groenen. De Sabbat verschijnt, als het lijden verdwijnt. Eens kan men in alle hemelskoren, De woorden van de verlossing horen: de Heer heeft alles welgemaakt. Ja! wl gemaakt door al het leven. En wel, in angst, in pijn van de dood. Als een moeder droeg Hij mij. Hij trok mij op uit iedere diepte. Hij droeg mij door de duisternis, De duisternis van de aardse lusten; Voorbij satans steile kusten, En doet mij nu voor eeuwig rusten in het Eden, waar geen nacht meer is." In de loop der tijd werden tot verhoging van de feestvreugde nog verschillende gebruiken aan hetgeen in de wet over het loofhuttenfeest gezegd was, toegevoegd. De feestgenoten droegen in de linkerhand een citroen, in de rechterhand een met wilgen- en mirtentakken omgeven palmtak; op ieder van de zeven feestdagen had na het morgenoffer een plengen van water (libatio) plaats. In een gouden, 3 log inhoudende kruik haalde de priester water uit de bron Siloah en goot dat, met wijn vermengd, in twee aan de westzijde van het altaar aangebrachte vergietschalen, welke daad onder spel en zang geschiedde- wellicht een herinnering aan de wondervolle vloeiing van water uit de rots in de woestijn (1 Samuel 7:6 Jesaja 12:3 John 1:7:37, ); maar aan de avond van de eerste feestdag werd in de voorhof van de vrouwen, door middel van grote gouden kroonlampen, een verlichting gereed gemaakt, die zich over geheel Jeruzalem verbreidde (John 8:12), terwijl mannen voor deze kroonlampen een fakkeldans uitvoerden..

Vers 43

43. Opdat uw geslachten weten, door dit gebruik in voortdurende herinnering houden, dat Ik de kinderen van Israël in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypte gevoerd heb, Ik ben de HEERE, Uw God, en heb Mij als uw God aan u verheerlijkt ook door dit laten wonen in hutten; daarom zult gij de weldaden van mijn genade nimmer vergeten.

De geschiedkundige betekenis van het Loofhuttenfeest is dus het wonen van de kinderen van Israël in hutten na hun uittocht uit Egypte; hetgeen dan ook ieder jaar opnieuw werd voorgesteld door de van loof en takken gemaakte hutten, waarin men gedurende de zeven feestdagen woonde. Met de geschiedkundige betekenis is ook een huishoudelijke verbonden, want de takken zijn voor een deel van vruchten voorzien en zo heeft dat feest tegelijk op de nu volbrachte inzameling van al wat dat jaar aan koren, fruit, olie en wijn opgeleverd heeft, betrekking. Maar nu vragen wij hoe juist het verblijf in de woestijn, dat zo menigmaal als een leven vol gevaren en ontberingen voorgesteld wordt, door de Heere zelf als de stof van de vrolijkste en zaligste feestvreugde kon worden aangewezen; eerder had de herinnering daaraan aan het feest een somber karakter moeten geven. Ondertussen moeten wij bedenken dat niet zozeer het later 38« jarig verblijf in de woestijn, waartoe Israël om zijn ongeloof veroordeeld was geworden, als wel het vroeger, namelijk het eenjarig verblijf bij de berg Sinaï, hier in aanmerking komt. Dit verblijf was tegenover het vroeger wonen in Egypte wel een zeer eigenaardige aanleiding, om het dagelijks wonen in de gesloten, dompige, doodstille huizen voor enige tijd met het wonen in frisse, vrije en luchtige hutten van loof te verwisselen. Want terwijl het volk in het land van dienstbaarheid nauwelijks een enkele stap doen kon, zonder de gesel van de drijver op de rug te voelen, was het in de buiten de grijpende armen van het Egyptische despotisme liggende woestijn, onder Gods schone hemel, waar alles groen, levend en welriekend was, waar het oog ook zag, vrolijk en vrij als een vogel in de lucht (Psalms 124:7). Maar ook, wanneer wij de gehele veertigjarige zwerftocht met zijn moeite en bezwaren in aanmerking nemen, kon de herinnering daaraan des te vrolijker en aangenamer in nagemaakte hutten worden gevierd, hoe duidelijker men zich daarvan bewust was, dat deze nagemaakte hutten slechts voor een tijd duurden, en hoe geruster men zich juist dan hierin voelen moest, daar de zegeningen van het bestendig grondgebied opnieuw in de schuren waren weggeborgen. Israëls feest was in dit opzicht een voorbeeld van het wonen van het volk van God in de eeuwige hutten daarboven (Luke 16:9). "Daar rusten wij en zijn in vrede, en leven eeuwig zonder zorg. Geen dorst of honger zal ons kwellen. De eeuw van lafenis is daar. Het gebeente zal groenen. De Sabbat verschijnt, als het lijden verdwijnt. Eens kan men in alle hemelskoren, De woorden van de verlossing horen: de Heer heeft alles welgemaakt. Ja! wl gemaakt door al het leven. En wel, in angst, in pijn van de dood. Als een moeder droeg Hij mij. Hij trok mij op uit iedere diepte. Hij droeg mij door de duisternis, De duisternis van de aardse lusten; Voorbij satans steile kusten, En doet mij nu voor eeuwig rusten in het Eden, waar geen nacht meer is." In de loop der tijd werden tot verhoging van de feestvreugde nog verschillende gebruiken aan hetgeen in de wet over het loofhuttenfeest gezegd was, toegevoegd. De feestgenoten droegen in de linkerhand een citroen, in de rechterhand een met wilgen- en mirtentakken omgeven palmtak; op ieder van de zeven feestdagen had na het morgenoffer een plengen van water (libatio) plaats. In een gouden, 3 log inhoudende kruik haalde de priester water uit de bron Siloah en goot dat, met wijn vermengd, in twee aan de westzijde van het altaar aangebrachte vergietschalen, welke daad onder spel en zang geschiedde- wellicht een herinnering aan de wondervolle vloeiing van water uit de rots in de woestijn (1 Samuel 7:6 Jesaja 12:3 John 1:7:37, ); maar aan de avond van de eerste feestdag werd in de voorhof van de vrouwen, door middel van grote gouden kroonlampen, een verlichting gereed gemaakt, die zich over geheel Jeruzalem verbreidde (John 8:12), terwijl mannen voor deze kroonlampen een fakkeldans uitvoerden..

Vers 44

44. Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden van de HEERE tot de kinderen van Israël uitgesproken en vierde daarop met hen het eerste van deze, het Paasfeest (Numbers 9:1).

Daar zijn nog wel meer Joodse feesten (Numbers 28:11 Esther 9:17,Esther 9:26,Esther 9:28 Esther 9:1 Makk. 4:56; 2 Makk.1:18 maar deze, welke hier beschreven zijn, hadden een goddelijke instelling en zagen alle op Christus en Zijn gelovigen. 1. Het Paasfeest op de dood van Christus 1 Corinthiers. 5:6). 2. Het feest van de eersteling op de opstanding van Christus (Colossians 1:18; 1 Corinthians 15:20,1 Corinthians 15:23). 3. Het feest van de eerste vruchten of Pinksteren op de uitstorting van de Heilige Geest (Acts 2:1 Romans 8:23 James 1:18 ). 4. Het feest van het geklank of van de bazuinen op de verschijning zowel van Christus in het vlees als op de jongsten da (1 Thes.4:16). 5. Het grote verzoeningsfeest op het verzoenend offer van de Heiland (Daniël9:24). 6. Het loofhuttenfeest deels op de Kerk van Christus als een tent van God (Revelation 1:3), deels op de aardse tabernakels van de gelovigen, welke zij zullen afleggen (2 Peter 1:14)

Vers 44

44. Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden van de HEERE tot de kinderen van Israël uitgesproken en vierde daarop met hen het eerste van deze, het Paasfeest (Numbers 9:1).

Daar zijn nog wel meer Joodse feesten (Numbers 28:11 Esther 9:17,Esther 9:26,Esther 9:28 Esther 9:1 Makk. 4:56; 2 Makk.1:18 maar deze, welke hier beschreven zijn, hadden een goddelijke instelling en zagen alle op Christus en Zijn gelovigen. 1. Het Paasfeest op de dood van Christus 1 Corinthiers. 5:6). 2. Het feest van de eersteling op de opstanding van Christus (Colossians 1:18; 1 Corinthians 15:20,1 Corinthians 15:23). 3. Het feest van de eerste vruchten of Pinksteren op de uitstorting van de Heilige Geest (Acts 2:1 Romans 8:23 James 1:18 ). 4. Het feest van het geklank of van de bazuinen op de verschijning zowel van Christus in het vlees als op de jongsten da (1 Thes.4:16). 5. Het grote verzoeningsfeest op het verzoenend offer van de Heiland (Daniël9:24). 6. Het loofhuttenfeest deels op de Kerk van Christus als een tent van God (Revelation 1:3), deels op de aardse tabernakels van de gelovigen, welke zij zullen afleggen (2 Peter 1:14)

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Leviticus 23". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/leviticus-23.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile