Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
Partner with StudyLight.org as God uses us to make a difference for those displaced by Russia's war on Ukraine.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Numeri 30

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NUMERI 30

Numbers 30:1.

OVER DE GELOFTEN, VOOR ZOVEEL ZIJ VRIJEN EN NIET VRIJEN VERBINDEN.

I. Numbers 30:1-Numbers 30:16. Verder regelt de Heere de vrijwillige geloften en onthoudingen, waarvan reeds Leviticus 27:1 sprake was, voor zover het de vrouwelijke personen betreft, die slechts dan zelfstandig over zichzelf en haar goederen beschikken kunnen, wanneer zij f weduwen f door scheiding van haar mannen verlaten zijn; bevinden zij zich echter nog in de vaderlijke macht, of zijn zij door het huwelijk in die van haar echtgenoten overgegaan, dan hangt de verplichting of niet-verplichting van haar gelofte van de bewilliging of weigering van haar vader of echtgenoot af.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NUMERI 30

Numbers 30:1.

OVER DE GELOFTEN, VOOR ZOVEEL ZIJ VRIJEN EN NIET VRIJEN VERBINDEN.

I. Numbers 30:1-Numbers 30:16. Verder regelt de Heere de vrijwillige geloften en onthoudingen, waarvan reeds Leviticus 27:1 sprake was, voor zover het de vrouwelijke personen betreft, die slechts dan zelfstandig over zichzelf en haar goederen beschikken kunnen, wanneer zij f weduwen f door scheiding van haar mannen verlaten zijn; bevinden zij zich echter nog in de vaderlijke macht, of zijn zij door het huwelijk in die van haar echtgenoten overgegaan, dan hangt de verplichting of niet-verplichting van haar gelofte van de bewilliging of weigering van haar vader of echtgenoot af.

Vers 1

1. En Mozes sprak, ten gevolge van een goddelijk bevel, dat hij evenzo in deze tijd ontving (Numbers 28:1), tot de hoofden van de stammen van de kinderen van Israël, en met deze juist hierom, omdat de zaak, die hij hun had mee te delen, in het burgerlijk rechtswezen, namelijk in het familieleven ingreep, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft: 1)

1) In dit hoofdstuk leert Mozes, dat de geloften, welke niet genomen waren door vrije personen, bij God niet geldig waren. Doch, ofschoon van de jongens geen sprake is, omdat echter zij in dezelfde toestand zijn, schijnt het, dat zij bij gevolgtrekking, met de meisjes en vrouwen op n lijn moeten geplaatst worden, tenzij wellicht God voor het zwakke geslacht in het bijzonder heeft willen zorgen. Maar omdat Hij de meisjes, die niet meer onder de vaderlijke macht stonden, toestaat geloften te doen en Hij dus met de sekse geen rekening houdt, maar om de lichtzinnigheid en onbedachtzaamheid te hulp te komen, schijnt de wet deze bedoeling te hebben, dat zowel de vader over zijn kinderen als de man over zijn vrouw het recht ongeschonden wordt gelaten..

Numbers 30:1.

OVER DE GELOFTEN, VOOR ZOVEEL ZIJ VRIJEN EN NIET VRIJEN VERBINDEN.

I. Numbers 30:1-Numbers 30:16. Verder regelt de Heere de vrijwillige geloften en onthoudingen, waarvan reeds Leviticus 27:1 sprake was, voor zover het de vrouwelijke personen betreft, die slechts dan zelfstandig over zichzelf en haar goederen beschikken kunnen, wanneer zij f weduwen f door scheiding van haar mannen verlaten zijn; bevinden zij zich echter nog in de vaderlijke macht, of zijn zij door het huwelijk in die van haar echtgenoten overgegaan, dan hangt de verplichting of niet-verplichting van haar gelofte van de bewilliging of weigering van haar vader of echtgenoot af.

1. En Mozes sprak, ten gevolge van een goddelijk bevel, dat hij evenzo in deze tijd ontving (Numbers 28:1), tot de hoofden van de stammen van de kinderen van Israël, en met deze juist hierom, omdat de zaak, die hij hun had mee te delen, in het burgerlijk rechtswezen, namelijk in het familieleven ingreep, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft: 1) 1) In dit hoofdstuk leert Mozes, dat de geloften, welke niet genomen waren door vrije personen, bij God niet geldig waren. Doch, ofschoon van de jongens geen sprake is, omdat echter zij in dezelfde toestand zijn, schijnt het, dat zij bij gevolgtrekking, met de meisjes en vrouwen op n lijn moeten geplaatst worden, tenzij wellicht God voor het zwakke geslacht in het bijzonder heeft willen zorgen. Maar omdat Hij de meisjes, die niet meer onder de vaderlijke macht stonden, toestaat geloften te doen en Hij dus met de sekse geen rekening houdt, maar om de lichtzinnigheid en onbedachtzaamheid te hulp te komen, schijnt de wet deze bedoeling te hebben, dat zowel de vader over zijn kinderen als de man over zijn vrouw het recht ongeschonden wordt gelaten..

Vers 1

1. En Mozes sprak, ten gevolge van een goddelijk bevel, dat hij evenzo in deze tijd ontving (Numbers 28:1), tot de hoofden van de stammen van de kinderen van Israël, en met deze juist hierom, omdat de zaak, die hij hun had mee te delen, in het burgerlijk rechtswezen, namelijk in het familieleven ingreep, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft: 1)

1) In dit hoofdstuk leert Mozes, dat de geloften, welke niet genomen waren door vrije personen, bij God niet geldig waren. Doch, ofschoon van de jongens geen sprake is, omdat echter zij in dezelfde toestand zijn, schijnt het, dat zij bij gevolgtrekking, met de meisjes en vrouwen op n lijn moeten geplaatst worden, tenzij wellicht God voor het zwakke geslacht in het bijzonder heeft willen zorgen. Maar omdat Hij de meisjes, die niet meer onder de vaderlijke macht stonden, toestaat geloften te doen en Hij dus met de sekse geen rekening houdt, maar om de lichtzinnigheid en onbedachtzaamheid te hulp te komen, schijnt de wet deze bedoeling te hebben, dat zowel de vader over zijn kinderen als de man over zijn vrouw het recht ongeschonden wordt gelaten..

Numbers 30:1.

OVER DE GELOFTEN, VOOR ZOVEEL ZIJ VRIJEN EN NIET VRIJEN VERBINDEN.

I. Numbers 30:1-Numbers 30:16. Verder regelt de Heere de vrijwillige geloften en onthoudingen, waarvan reeds Leviticus 27:1 sprake was, voor zover het de vrouwelijke personen betreft, die slechts dan zelfstandig over zichzelf en haar goederen beschikken kunnen, wanneer zij f weduwen f door scheiding van haar mannen verlaten zijn; bevinden zij zich echter nog in de vaderlijke macht, of zijn zij door het huwelijk in die van haar echtgenoten overgegaan, dan hangt de verplichting of niet-verplichting van haar gelofte van de bewilliging of weigering van haar vader of echtgenoot af.

1. En Mozes sprak, ten gevolge van een goddelijk bevel, dat hij evenzo in deze tijd ontving (Numbers 28:1), tot de hoofden van de stammen van de kinderen van Israël, en met deze juist hierom, omdat de zaak, die hij hun had mee te delen, in het burgerlijk rechtswezen, namelijk in het familieleven ingreep, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft: 1) 1) In dit hoofdstuk leert Mozes, dat de geloften, welke niet genomen waren door vrije personen, bij God niet geldig waren. Doch, ofschoon van de jongens geen sprake is, omdat echter zij in dezelfde toestand zijn, schijnt het, dat zij bij gevolgtrekking, met de meisjes en vrouwen op n lijn moeten geplaatst worden, tenzij wellicht God voor het zwakke geslacht in het bijzonder heeft willen zorgen. Maar omdat Hij de meisjes, die niet meer onder de vaderlijke macht stonden, toestaat geloften te doen en Hij dus met de sekse geen rekening houdt, maar om de lichtzinnigheid en onbedachtzaamheid te hulp te komen, schijnt de wet deze bedoeling te hebben, dat zowel de vader over zijn kinderen als de man over zijn vrouw het recht ongeschonden wordt gelaten..

Vers 2

2. Wanneer een man aan de HEERE ene gelofte 1) zal beloofd hebben, om Hem iets van zijn eigendom te geven, of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel met een verbintenis verbindende, 2) om door de een of andere onthouding zijn lichaam te kastijden (Numbers 30:14), zijn woord zal hij niet ontheiligen, niet onvervuld laten: naar alles, wat uit zijn mond gegaan is zal hij doen 3) (Deuteronomy 23:21).

1) Hieronder wordt verstaan, een positieve belofte (Nder), een belofte, dat men de Heere iets zal geven uit zijn eigendommen..

2) Of: een onthouding op zijn ziel nemen, dit is, een negatieve gelofte, een belofte, dat men zich van iets zal onthouden, of iets niet zal doen. Ongetwijfeld wordt hieronder het vasten verstaan..

3) Dit is de regel die in het algemeen geldt bij geloften, maar bij vrouwelijke personen, die niet zelfstandig zijn, vereist deze regel een zekere beperking, want zij hebben nog de inwilliging nodig van hen, in wier macht zij zich bevinden, en dan zal het zwijgen van de laatsten, tot op de avond van de dag waarop hun de gelofte werd bekend gemaakt, zoveel gelden als een rechtstreekse toestemming..

Vers 2

2. Wanneer een man aan de HEERE ene gelofte 1) zal beloofd hebben, om Hem iets van zijn eigendom te geven, of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel met een verbintenis verbindende, 2) om door de een of andere onthouding zijn lichaam te kastijden (Numbers 30:14), zijn woord zal hij niet ontheiligen, niet onvervuld laten: naar alles, wat uit zijn mond gegaan is zal hij doen 3) (Deuteronomy 23:21).

1) Hieronder wordt verstaan, een positieve belofte (Nder), een belofte, dat men de Heere iets zal geven uit zijn eigendommen..

2) Of: een onthouding op zijn ziel nemen, dit is, een negatieve gelofte, een belofte, dat men zich van iets zal onthouden, of iets niet zal doen. Ongetwijfeld wordt hieronder het vasten verstaan..

3) Dit is de regel die in het algemeen geldt bij geloften, maar bij vrouwelijke personen, die niet zelfstandig zijn, vereist deze regel een zekere beperking, want zij hebben nog de inwilliging nodig van hen, in wier macht zij zich bevinden, en dan zal het zwijgen van de laatsten, tot op de avond van de dag waarop hun de gelofte werd bekend gemaakt, zoveel gelden als een rechtstreekse toestemming..

Vers 3

3. Maar als een vrouw de HEERE een gelofte zal beloofd hebben, 1) en zich met een verbintenis in het huis van haar vader in haar jongheid, terwijl zij nog ongehuwd is, zal verbonden hebben;

1) Nu daalt hij af tot de zaak zelf, waarover hij zich voorgesteld heeft te handelen, namelijk, dat geloften gedaan door personen, die hun eigen heer niet zijn, niet behoeven gehouden te worden. En twee soorten tekent hij op. Allereerst leert hij in deze plaats, dat indien een dochter des huizes, terwijl zij inwoont bij haar vader, iets beloofd heeft buiten zijn weten, deze gelofte niet van kracht is. Hetzelfde geldt, indien de vader, nadat hij de belofte gehoord heeft, het heeft verboden; maar, indien hij gezwegen heeft, terwijl hij tegenwoordig was, zal zijn stilzwijgen voor toestemming aangerekend worden. Waaruit men kan opmaken, dat zij allen, die met macht bekleed zijn, hun ambt niet waarnemen, tenzij zij vrij en flink zich stellen tegen alles, zo dikwijls hen iets mishaagt, omdat hun stilzwijgende oogluiking een zekere goedkeuring mag heten. In de tweede plaats handelt hij over de vrouwen, die getrouwd zijn, wier geloften, gedaan, wanneer haar mannen afwezig zijn, of wanneer zij ze niet goedkeuren, hij beveelt, dat zij niet geldig zullen zijn. Maar, indien zij stilzwijgen, terwijl zij ermee bekend zijn, verplicht hij hen, om ze te houden. Want vele bedrieglijke handelingen hadden erdoor kunnen ontstaan, omdat het bij velen gebruikelijk is, om, terwijl zij aan de echtgenoten behagelijk willen zijn, een tijd lang hun neiging te verbergen, maar, wanneer het gekomen is tot de uitvoering van de zaak zelf, te willen verijdelen, wat beloofd is. Maar, tenzij zij te rechter tijd van hun vrijheid gebruik maken, wil God, dat zij boeten voor hun slaafse toegevendheid en het verbergen van hun wil. Echter, omdat haar onbestendigheid en onstandvastigheid de vrouwen dikwijls aanzet, om bedrieglijk te handelen, komt God ook dit gevaar tegen. Het kan gebeuren, dat een vrouw, de man onderworpen, door het heftig bruisen van haar ijver, een gelofte doet, maar, nadat hij gestorven is, in haar weduwstaat zich terugtrekt, onder het voorwendsel, dat zij toen nog niet vrij was, niet haar eigen meester; zij zal dan toch doen, tot welke dingen zij zich verbonden heeft..

Vers 3

3. Maar als een vrouw de HEERE een gelofte zal beloofd hebben, 1) en zich met een verbintenis in het huis van haar vader in haar jongheid, terwijl zij nog ongehuwd is, zal verbonden hebben;

1) Nu daalt hij af tot de zaak zelf, waarover hij zich voorgesteld heeft te handelen, namelijk, dat geloften gedaan door personen, die hun eigen heer niet zijn, niet behoeven gehouden te worden. En twee soorten tekent hij op. Allereerst leert hij in deze plaats, dat indien een dochter des huizes, terwijl zij inwoont bij haar vader, iets beloofd heeft buiten zijn weten, deze gelofte niet van kracht is. Hetzelfde geldt, indien de vader, nadat hij de belofte gehoord heeft, het heeft verboden; maar, indien hij gezwegen heeft, terwijl hij tegenwoordig was, zal zijn stilzwijgen voor toestemming aangerekend worden. Waaruit men kan opmaken, dat zij allen, die met macht bekleed zijn, hun ambt niet waarnemen, tenzij zij vrij en flink zich stellen tegen alles, zo dikwijls hen iets mishaagt, omdat hun stilzwijgende oogluiking een zekere goedkeuring mag heten. In de tweede plaats handelt hij over de vrouwen, die getrouwd zijn, wier geloften, gedaan, wanneer haar mannen afwezig zijn, of wanneer zij ze niet goedkeuren, hij beveelt, dat zij niet geldig zullen zijn. Maar, indien zij stilzwijgen, terwijl zij ermee bekend zijn, verplicht hij hen, om ze te houden. Want vele bedrieglijke handelingen hadden erdoor kunnen ontstaan, omdat het bij velen gebruikelijk is, om, terwijl zij aan de echtgenoten behagelijk willen zijn, een tijd lang hun neiging te verbergen, maar, wanneer het gekomen is tot de uitvoering van de zaak zelf, te willen verijdelen, wat beloofd is. Maar, tenzij zij te rechter tijd van hun vrijheid gebruik maken, wil God, dat zij boeten voor hun slaafse toegevendheid en het verbergen van hun wil. Echter, omdat haar onbestendigheid en onstandvastigheid de vrouwen dikwijls aanzet, om bedrieglijk te handelen, komt God ook dit gevaar tegen. Het kan gebeuren, dat een vrouw, de man onderworpen, door het heftig bruisen van haar ijver, een gelofte doet, maar, nadat hij gestorven is, in haar weduwstaat zich terugtrekt, onder het voorwendsel, dat zij toen nog niet vrij was, niet haar eigen meester; zij zal dan toch doen, tot welke dingen zij zich verbonden heeft..

Vers 4

4. En haar vader haar gelofte, en haar verbintenis, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zal horen, en haar vader tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen al haar geloften bestaan, en elke verbintenis, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zal bestaan, haar belofte van toewijding, zowel als die van onthouding heeft dan volle kracht, de ene, zowel als de andere moet stipt door haar vervuld worden.

Vers 4

4. En haar vader haar gelofte, en haar verbintenis, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zal horen, en haar vader tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen al haar geloften bestaan, en elke verbintenis, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zal bestaan, haar belofte van toewijding, zowel als die van onthouding heeft dan volle kracht, de ene, zowel als de andere moet stipt door haar vervuld worden.

Vers 5

5. Maar indien haar vader dat zal breken, ten dage dat hij het hoort, indien hij uitdrukkelijk zijn nee daarover uitspreekt, al haar geloften, en haar verbintenissen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zullen niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven, dat zij haar geloftenniet houdt, want haar vader heeft ze haar doen breken. 1)

1) Daar het een vrijwillige uiting van vroomheid is, laadt zij op zich geen schuld, wanneer de vader haar verbiedt de gelofte te vervullen. Zij is gehoorzaamheid aan haar vader in dezen verschuldigd, want-en het komt ook hier zo treffend uit-zijn gebod, en daarom, gehoorzaamheid aan de vader, staat bij God hoger aangeschreven, dan alle eigenmachtige godsdienst. "Gehoorzaamheid is beter dan offeranden.".

Mogen kinderen niet eens buiten weten van de ouders om geloften doen aan de Heere, hoeveel minder mogen zij zich in het geheim in het huwelijk, dat een zaak is voor het hele verdere leven, begeven..

Vers 5

5. Maar indien haar vader dat zal breken, ten dage dat hij het hoort, indien hij uitdrukkelijk zijn nee daarover uitspreekt, al haar geloften, en haar verbintenissen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zullen niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven, dat zij haar geloftenniet houdt, want haar vader heeft ze haar doen breken. 1)

1) Daar het een vrijwillige uiting van vroomheid is, laadt zij op zich geen schuld, wanneer de vader haar verbiedt de gelofte te vervullen. Zij is gehoorzaamheid aan haar vader in dezen verschuldigd, want-en het komt ook hier zo treffend uit-zijn gebod, en daarom, gehoorzaamheid aan de vader, staat bij God hoger aangeschreven, dan alle eigenmachtige godsdienst. "Gehoorzaamheid is beter dan offeranden.".

Mogen kinderen niet eens buiten weten van de ouders om geloften doen aan de Heere, hoeveel minder mogen zij zich in het geheim in het huwelijk, dat een zaak is voor het hele verdere leven, begeven..

Vers 6

6. Doch indien zij immers een man heeft, en haar geloften op haar 1) zijn, nog van de tijd toen zij ongehuwd was, of de uitspraak van haar lippen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, daar zij had moeten bedenken, dat zijspoedig vrouw worden kon, en aldus van de macht van de vader op die van haar man kon overgaan;

1) Op haar, dat is, wanneer zij de gelofte met zich meebrengt als zij in het huwelijk treedt; wanneer zij met die gelofte is bezwaard..

Vers 6

6. Doch indien zij immers een man heeft, en haar geloften op haar 1) zijn, nog van de tijd toen zij ongehuwd was, of de uitspraak van haar lippen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, daar zij had moeten bedenken, dat zijspoedig vrouw worden kon, en aldus van de macht van de vader op die van haar man kon overgaan;

1) Op haar, dat is, wanneer zij de gelofte met zich meebrengt als zij in het huwelijk treedt; wanneer zij met die gelofte is bezwaard..

Vers 7

7. En haar man dat zal horen, waartoe zij zich, op welke wijze dan ook, verbonden heeft, en ten dage dat hij het hoort tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen haar geloften bestaan, en haar verbintenissen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zullen bestaan. 8. Maar indien haar man ten dage dat hij het hoorde, dat zal breken, en haar gelofte die op haar was, zal te niet maken, bovendien de uitspraak van haar lippen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. Hij zal het intrekken daarvan niet tot zonde rekenen, omdat zij de man nu niet minder gehoorzamen moet, dan vroeger haar vader.

Vers 7

7. En haar man dat zal horen, waartoe zij zich, op welke wijze dan ook, verbonden heeft, en ten dage dat hij het hoort tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen haar geloften bestaan, en haar verbintenissen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zullen bestaan. 8. Maar indien haar man ten dage dat hij het hoorde, dat zal breken, en haar gelofte die op haar was, zal te niet maken, bovendien de uitspraak van haar lippen, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. Hij zal het intrekken daarvan niet tot zonde rekenen, omdat zij de man nu niet minder gehoorzamen moet, dan vroeger haar vader.

Vers 9

9. Aangaande de gelofte van een weduwe, of van een verstotene, of van een, die van haar man gescheiden is; alles, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, of wanneer zij een gelofte van onthouding doet, zal over haar bestaan; want zij bevindt zich niet meer in de macht van de man of van haar vader zelfs niet wanneer zij bij deze laatste thuis is.

Vers 9

9. Aangaande de gelofte van een weduwe, of van een verstotene, of van een, die van haar man gescheiden is; alles, waarmee zij haar ziel verbonden heeft, of wanneer zij een gelofte van onthouding doet, zal over haar bestaan; want zij bevindt zich niet meer in de macht van de man of van haar vader zelfs niet wanneer zij bij deze laatste thuis is.

Vers 10

10. Maar indien zij in het huis van haar man, terwijl zij nog in zijn macht was, gelofte gedaan heeft, of met een eed door verbintenis haar ziel verbonden heeft;

Vers 10

10. Maar indien zij in het huis van haar man, terwijl zij nog in zijn macht was, gelofte gedaan heeft, of met een eed door verbintenis haar ziel verbonden heeft;

Vers 11

11. En haar man dat gehoord, en tegen haar stil zal gezwegen hebben, dat niet brekende, zo zullen al haar geloften bestaan, bovendien elke verbintenis, waarmee zijhaar ziel verbonden heeft, zal bestaan;

Vers 11

11. En haar man dat gehoord, en tegen haar stil zal gezwegen hebben, dat niet brekende, zo zullen al haar geloften bestaan, bovendien elke verbintenis, waarmee zijhaar ziel verbonden heeft, zal bestaan;

Vers 12

12. Maar indien haar man die dingen geheel te niet maakt, ten dage dat hij het hoort, niets van al wat uit haar lippen gegaan is, van haar gelofte, en van de verbintenis van haar ziel zal bestaan; haar man heeft ze te niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven (Numbers 30:8).

Vers 12

12. Maar indien haar man die dingen geheel te niet maakt, ten dage dat hij het hoort, niets van al wat uit haar lippen gegaan is, van haar gelofte, en van de verbintenis van haar ziel zal bestaan; haar man heeft ze te niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven (Numbers 30:8).

Vers 13

13. Elke gelofte, en elke eed van de verbintenis, om de ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen of die zal haar man te niet maken, geheel naar zijn goedvinden, echter volgens dit voorschrift:

Vers 13

13. Elke gelofte, en elke eed van de verbintenis, om de ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen of die zal haar man te niet maken, geheel naar zijn goedvinden, echter volgens dit voorschrift:

Vers 14

14. Maar zo haar man tegen haar van dag tot dag geheel stilzwijgt, zo bevestigt hij al haar geloften, of al haar verbintenissen, die op haar zijn; hij heeft ze bevestigd, omdat hij tegen haar stilgezwegen heeft ten dage dat hijhet hoorde, want op die dag had hij slechts het recht haar geloften te niet te doen.

Vers 14

14. Maar zo haar man tegen haar van dag tot dag geheel stilzwijgt, zo bevestigt hij al haar geloften, of al haar verbintenissen, die op haar zijn; hij heeft ze bevestigd, omdat hij tegen haar stilgezwegen heeft ten dage dat hijhet hoorde, want op die dag had hij slechts het recht haar geloften te niet te doen.

Vers 15

15. Doch zo hij ze geheel te niet maken zal, een of meer dagen nadat hij het gehoord zal hebben, zo zal hij haar ongerechtigheid dragen;

Dit is: hij zal de schuld, die zij door het niet vervullen van haar gelofte of verbintenis op zich laadt, dragen, en hij, in de plaats van de vrouw, moet nu de Heere een zondoffer betalen, zoals in Leviticus 4:5, voorgeschreven is, of hij vervalt, wanneer hij dit nalaat, aan het goddelijk strafgericht, zoals dit in Leviticus 5:1 beschreven is..

Vers 15

15. Doch zo hij ze geheel te niet maken zal, een of meer dagen nadat hij het gehoord zal hebben, zo zal hij haar ongerechtigheid dragen;

Dit is: hij zal de schuld, die zij door het niet vervullen van haar gelofte of verbintenis op zich laadt, dragen, en hij, in de plaats van de vrouw, moet nu de Heere een zondoffer betalen, zoals in Leviticus 4:5, voorgeschreven is, of hij vervalt, wanneer hij dit nalaat, aan het goddelijk strafgericht, zoals dit in Leviticus 5:1 beschreven is..

Vers 16

16. Dat zijn de instellingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, met betrekking tot de vrijwillige geloften van vrouwelijke personen, opdat hierbij de juiste verhouding tussen een man en zijn vrouw, tussen een vader en zijn dochter, zijnde in haar jongheid in het huis van haar vader recht begrepen wordt (Numbers 30:4-Numbers 30:6).

Ook dit hoofdstuk, hoe onsamenhangend het op het eerste gezicht met het vorige schijnt, vormt nochthans een steen, die voor het gehele gebouw onmisbaar is; want de geloften bestaan grotendeels in het aanbrengen van offers, en zelfs de geloften van onthouding zijn van godsdienstige aard. Terwijl alzo de beide vorige hoofdstukken de voorgeschreven vormen van de Godsverering behandelen, spreekt dit hoofdstuk over de vrijwillige uitingen van vroomheid, en beperkt die zodanig, dat zij de verhouding in het huiselijk leven, die ook zelf van God bepaald is, niet in de weg treden..

Vers 16

16. Dat zijn de instellingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, met betrekking tot de vrijwillige geloften van vrouwelijke personen, opdat hierbij de juiste verhouding tussen een man en zijn vrouw, tussen een vader en zijn dochter, zijnde in haar jongheid in het huis van haar vader recht begrepen wordt (Numbers 30:4-Numbers 30:6).

Ook dit hoofdstuk, hoe onsamenhangend het op het eerste gezicht met het vorige schijnt, vormt nochthans een steen, die voor het gehele gebouw onmisbaar is; want de geloften bestaan grotendeels in het aanbrengen van offers, en zelfs de geloften van onthouding zijn van godsdienstige aard. Terwijl alzo de beide vorige hoofdstukken de voorgeschreven vormen van de Godsverering behandelen, spreekt dit hoofdstuk over de vrijwillige uitingen van vroomheid, en beperkt die zodanig, dat zij de verhouding in het huiselijk leven, die ook zelf van God bepaald is, niet in de weg treden..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Numbers 30". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/numbers-30.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile