Lectionary Calendar
Friday, May 17th, 2024
the Seventh Week after Easter
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Exodus 36

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, EXODUS 36

In dit hoofdstuk:

I. Wordt met het werk aan de tabernakel begonnen, Exodus 36:1.

II. Wordt geboden, dat het volk zou ophouden met gaven te brengen Exodus 36:5

III. Is een bijzonder bericht van het maken van de tabernakel: de fijne gordijnen, Exodus 36:8, en de grove, Exodus 36:14 de stijlen, Exodus 36:20, de richels, Exodus 36:31, de voorhang, Exodus 36:35, Exodus 36:36. Het deksel of de voorhang voor de deur, Exodus 36:37, Exodus 36:33.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, EXODUS 36

In dit hoofdstuk:

I. Wordt met het werk aan de tabernakel begonnen, Exodus 36:1.

II. Wordt geboden, dat het volk zou ophouden met gaven te brengen Exodus 36:5

III. Is een bijzonder bericht van het maken van de tabernakel: de fijne gordijnen, Exodus 36:8, en de grove, Exodus 36:14 de stijlen, Exodus 36:20, de richels, Exodus 36:31, de voorhang, Exodus 36:35, Exodus 36:36. Het deksel of de voorhang voor de deur, Exodus 36:37, Exodus 36:33.

Verzen 1-7

Exodus 36:1-7

Wij zien hier:

I. Dat de werklieden zich zonder uitstel aan de arbeid begaven. Toen werkten zij, Exodus 36:1. Toen God hen bekwaam gemaakt had voor het werk, hebben zij er zich terstond toe begeven. De talenten, die ons toevertrouwd zijn, moeten niet opgelegd maar besteed worden, niet verborgen in een zweetdoek, maar gebruikt om er handel mede te doen. Waarvoor hebben wij al onze gaven, indien niet om er goed mede te doen? Zij begonnen toen Mozes hen riep, Exodus 36:2. Zelfs zij, die door God bekwaam werden gemaakt voor de dienst van de tabernakel, en wier hart Hij er toe geneigd heeft, moeten toch wachten op een regelmatige roeping er voor hetzij een buitengewone, zoals die van predikers en apostelen, of een gewone, zoals die van herders en leraars. En merk op wie zij waren, die Mozes riep, zij waren het in wier hart God wijsheid gegeven had voor dat doel, boven hun natuurlijke aanleg of bekwaamheid, en wier hart hen bewogen had dat zij toetraden tot het werk om dat te maken, met alle ernst en voortvarendheid. Diegenen worden geroepen voor het bouwen van de evangelie tabernakel, die God door Zijn genade geschikt heeft gemaakt voor het werk, en die vrij zijn om zich er toe te begeven. Bekwaamheid en gewilligheid (met vastberadenheid) zijn de twee zaken, die in aanmerking komen bij het roepen van leraren. Heeft God hun niet slechts kennis, maar ook wijsheid gegeven? Want zij, die zielen willen vangen, moeten wijs zijn, hun hart moet hen bewegen om tot het werk te komen, en niet slechts tot de eer, om het te doen, en niet alleen om er over te praten. Laat hen er toe komen met een vast voornemen des harten, en ermee voortgaan.

De materialen, die het volk gegeven had werden door Mozes aan de werklieden overgegeven, Exodus 36:3. Zij konden geen tabernakel scheppen, dat is: hem uit niets maken, en zij konden niet werken, of zij moesten iets hebben om op te werken, wij bevinden, dat het volk de materialen tot Mozes bracht, en dat Mozes ze de werklieden in handen gaf. Kostelijke zielen zijn de materialen van den evangelie tabernakel, zij worden gebouwd tot een geestelijk huis, I Petrus 2:5, te dien einde moeten zij zich tot een vrijwillig offer aan de Heere brengen, tot Zijn dienst, Romans 15:16, en dan worden zij overgegeven aan de zorg van Zijn dienstknechten als bouwers, om geformeerd en bewerkt te worden tot hun stichting en toeneming in heiligheid, totdat zij allen, evenals de gordijnen van de tabernakel, komen "tot de eenheid van het geloof om een heilige tempel te zijn in de Heer" Efeziers 2:21, 22, 4:12, 13.

II. De bijdragen gestuit. Het volk bracht nog iedere morgen vrijwillig offer, Exodus 36:3. Wij moeten het altijd tot ons ochtendwerk maken om de Heer onze offeranden te brengen, de geestelijke offeranden van gebed en lofzegging, en een verbroken hart, dat zich geheel en al aan de Heer overgeeft. Dat is het, hetwelk de plicht van iedere dag eist. Gods ontfermingen zijn elke morgen nieuw, en dat behoren ook onze offeranden te zijn. Waarschijnlijk waren er sommigen, die in het eerst traag waren om hun offeranden te brengen, maar de ijver van hun buren heeft hen opgewekt en beschaamd gemaakt. De ijver van sommigen heeft er velen verwekt. Er zijn mensen, die tevreden zijn om te volgen, maar niet graag voorgaan in een goed werk. Het beste is om ijverig te zijn, maar: beter laat dan nooit. Of wellicht waren er sommigen, die reeds bij het begin geofferd hebben, maar bij het nadenken er over er genoegen in smaakten en nu nog meer offerden, z ver was het van hen om spijt te hebben van hetgeen zij geofferd hadden dat zij hun contributie verdubbelden. Geef aldus in liefde en barmhartigheid een deel aan zeven, ja ook aan acht, veel gegeven hebbende, geef nog meer. Let nu op: 1. De eerlijkheid van de werklieden. Toen zij hun berekening hadden gemaakt voor het werk en bevonden dat er reeds genoeg materialen voor waren, maar dat het volk er mee voortging, en nog altijd meer bracht, gingen zij allen tezamen tot Mozes om hem te zeggen, dat er geen bijdragen meer nodig waren, Exodus 36:4, Exodus 36:5. Indien zij het hunne hadden gezocht. dan hadden zij nu een mooie gelegenheid om zich te verrijken met de gaven van het volk want zij zouden het werk hebben kunnen maken en wat er overbleef tot hun eigen voordeel hebben kunnen aanwenden als emolumenten aan hun betrekking verbonden. Maar het waren mannen van oprechtheid, die het verachtten om zo iets mins te doen, als het volk uit te zuigen, en zich te verrijken met hetgeen geofferd werd aan de Heer. Het zijn wel de grootste bedriegers, die bedriegers zijn van het volk en het publiek benadelen. Indien velen te vermoorden erger is dan een enkelen te vermoorden dan is het, naar diezelfde regel, een veel groter misdaad om kerk of staat te beroven, dan om een enkele persoon te bestelen. Maar deze werklieden waren niet slechts bereid om rekenschap te geven van hetgeen zij hadden ontvangen, maar zij wilden niet meer ontvangen dan zij nog nodig hadden, opdat zij niet of in verzoeking, of onder verdenking zouden komen, van het voor zichzelf te nemen. Dezen waren mannen, die wisten wanneer zij genoeg hadden.

2. De vrijgevigheid van het volk. Hoewel zij zagen hoe zeer veel reeds bijgedragen was, bleven zij toch nog meer offeranden brengen totdat het hun bij proclamatie verboden werd, Exodus 36:6, Exodus 36:7. Een zeldzaam geval! De meesten hebben een prikkel nodig om hen tot liefdadigheid te bewegen, weinigen slechts hebben een teugel nodig om er hen in tegen te gaan, maar deze hier hadden behoefte aan die teugel. Had Mozes er naar gestreefd zich te verrijken, hij zou hen hebben laten voortgaan met hun offeranden te brengen, om, toen het werk gedaan was, wat er overbleef voor zich te houden, maar ook hij stelde het belang van het publiek boven zijn eigen belang, en hierin was hij een goed voorbeeld voor allen, die een post van vertrouwen bekleden. In Exodus 36:6 wordt gezegd, dat het volk teruggehouden werd van meer te brengen, zij beschouwden het als een dwang, die hun werd opgelegd om niet meer te mogen doen voor den tabernakel, zo groot was de ijver van deze mensen, die gaven naar hun vermogen, ja boven hun vermogen, de collectanten "met vele vermaning biddende, dat zij de gaven zouden aannemen", 2 Corinthians 8:3, 2 Corinthians 8:4. Dat waren de vruchten van een eerste liefde, maar in deze laatste tijden is de liefde zozeer verkild, dat wij er zulke dingen niet van kunnen verwachten.

Verzen 1-7

Exodus 36:1-7

Wij zien hier:

I. Dat de werklieden zich zonder uitstel aan de arbeid begaven. Toen werkten zij, Exodus 36:1. Toen God hen bekwaam gemaakt had voor het werk, hebben zij er zich terstond toe begeven. De talenten, die ons toevertrouwd zijn, moeten niet opgelegd maar besteed worden, niet verborgen in een zweetdoek, maar gebruikt om er handel mede te doen. Waarvoor hebben wij al onze gaven, indien niet om er goed mede te doen? Zij begonnen toen Mozes hen riep, Exodus 36:2. Zelfs zij, die door God bekwaam werden gemaakt voor de dienst van de tabernakel, en wier hart Hij er toe geneigd heeft, moeten toch wachten op een regelmatige roeping er voor hetzij een buitengewone, zoals die van predikers en apostelen, of een gewone, zoals die van herders en leraars. En merk op wie zij waren, die Mozes riep, zij waren het in wier hart God wijsheid gegeven had voor dat doel, boven hun natuurlijke aanleg of bekwaamheid, en wier hart hen bewogen had dat zij toetraden tot het werk om dat te maken, met alle ernst en voortvarendheid. Diegenen worden geroepen voor het bouwen van de evangelie tabernakel, die God door Zijn genade geschikt heeft gemaakt voor het werk, en die vrij zijn om zich er toe te begeven. Bekwaamheid en gewilligheid (met vastberadenheid) zijn de twee zaken, die in aanmerking komen bij het roepen van leraren. Heeft God hun niet slechts kennis, maar ook wijsheid gegeven? Want zij, die zielen willen vangen, moeten wijs zijn, hun hart moet hen bewegen om tot het werk te komen, en niet slechts tot de eer, om het te doen, en niet alleen om er over te praten. Laat hen er toe komen met een vast voornemen des harten, en ermee voortgaan.

De materialen, die het volk gegeven had werden door Mozes aan de werklieden overgegeven, Exodus 36:3. Zij konden geen tabernakel scheppen, dat is: hem uit niets maken, en zij konden niet werken, of zij moesten iets hebben om op te werken, wij bevinden, dat het volk de materialen tot Mozes bracht, en dat Mozes ze de werklieden in handen gaf. Kostelijke zielen zijn de materialen van den evangelie tabernakel, zij worden gebouwd tot een geestelijk huis, I Petrus 2:5, te dien einde moeten zij zich tot een vrijwillig offer aan de Heere brengen, tot Zijn dienst, Romans 15:16, en dan worden zij overgegeven aan de zorg van Zijn dienstknechten als bouwers, om geformeerd en bewerkt te worden tot hun stichting en toeneming in heiligheid, totdat zij allen, evenals de gordijnen van de tabernakel, komen "tot de eenheid van het geloof om een heilige tempel te zijn in de Heer" Efeziers 2:21, 22, 4:12, 13.

II. De bijdragen gestuit. Het volk bracht nog iedere morgen vrijwillig offer, Exodus 36:3. Wij moeten het altijd tot ons ochtendwerk maken om de Heer onze offeranden te brengen, de geestelijke offeranden van gebed en lofzegging, en een verbroken hart, dat zich geheel en al aan de Heer overgeeft. Dat is het, hetwelk de plicht van iedere dag eist. Gods ontfermingen zijn elke morgen nieuw, en dat behoren ook onze offeranden te zijn. Waarschijnlijk waren er sommigen, die in het eerst traag waren om hun offeranden te brengen, maar de ijver van hun buren heeft hen opgewekt en beschaamd gemaakt. De ijver van sommigen heeft er velen verwekt. Er zijn mensen, die tevreden zijn om te volgen, maar niet graag voorgaan in een goed werk. Het beste is om ijverig te zijn, maar: beter laat dan nooit. Of wellicht waren er sommigen, die reeds bij het begin geofferd hebben, maar bij het nadenken er over er genoegen in smaakten en nu nog meer offerden, z ver was het van hen om spijt te hebben van hetgeen zij geofferd hadden dat zij hun contributie verdubbelden. Geef aldus in liefde en barmhartigheid een deel aan zeven, ja ook aan acht, veel gegeven hebbende, geef nog meer. Let nu op: 1. De eerlijkheid van de werklieden. Toen zij hun berekening hadden gemaakt voor het werk en bevonden dat er reeds genoeg materialen voor waren, maar dat het volk er mee voortging, en nog altijd meer bracht, gingen zij allen tezamen tot Mozes om hem te zeggen, dat er geen bijdragen meer nodig waren, Exodus 36:4, Exodus 36:5. Indien zij het hunne hadden gezocht. dan hadden zij nu een mooie gelegenheid om zich te verrijken met de gaven van het volk want zij zouden het werk hebben kunnen maken en wat er overbleef tot hun eigen voordeel hebben kunnen aanwenden als emolumenten aan hun betrekking verbonden. Maar het waren mannen van oprechtheid, die het verachtten om zo iets mins te doen, als het volk uit te zuigen, en zich te verrijken met hetgeen geofferd werd aan de Heer. Het zijn wel de grootste bedriegers, die bedriegers zijn van het volk en het publiek benadelen. Indien velen te vermoorden erger is dan een enkelen te vermoorden dan is het, naar diezelfde regel, een veel groter misdaad om kerk of staat te beroven, dan om een enkele persoon te bestelen. Maar deze werklieden waren niet slechts bereid om rekenschap te geven van hetgeen zij hadden ontvangen, maar zij wilden niet meer ontvangen dan zij nog nodig hadden, opdat zij niet of in verzoeking, of onder verdenking zouden komen, van het voor zichzelf te nemen. Dezen waren mannen, die wisten wanneer zij genoeg hadden.

2. De vrijgevigheid van het volk. Hoewel zij zagen hoe zeer veel reeds bijgedragen was, bleven zij toch nog meer offeranden brengen totdat het hun bij proclamatie verboden werd, Exodus 36:6, Exodus 36:7. Een zeldzaam geval! De meesten hebben een prikkel nodig om hen tot liefdadigheid te bewegen, weinigen slechts hebben een teugel nodig om er hen in tegen te gaan, maar deze hier hadden behoefte aan die teugel. Had Mozes er naar gestreefd zich te verrijken, hij zou hen hebben laten voortgaan met hun offeranden te brengen, om, toen het werk gedaan was, wat er overbleef voor zich te houden, maar ook hij stelde het belang van het publiek boven zijn eigen belang, en hierin was hij een goed voorbeeld voor allen, die een post van vertrouwen bekleden. In Exodus 36:6 wordt gezegd, dat het volk teruggehouden werd van meer te brengen, zij beschouwden het als een dwang, die hun werd opgelegd om niet meer te mogen doen voor den tabernakel, zo groot was de ijver van deze mensen, die gaven naar hun vermogen, ja boven hun vermogen, de collectanten "met vele vermaning biddende, dat zij de gaven zouden aannemen", 2 Corinthians 8:3, 2 Corinthians 8:4. Dat waren de vruchten van een eerste liefde, maar in deze laatste tijden is de liefde zozeer verkild, dat wij er zulke dingen niet van kunnen verwachten.

Verzen 8-13

Exodus 36:8-13

Het eerste werk, waarmee zij begonnen, was de bouw van het huis, dat moet gedaan worden, eer er de meubilering van kan geschieden. Dit huis was niet van hout en steen gemaakt, maar van gordijnen, kunstig geborduurd en aan elkaar gevoegd. Dit diende om een type te wezen van den toestand van de kerk in deze wereld, het paleis van Gods koninkrijk onder de mensen.

1. Hoewel zij op aarde is, is zij toch niet gegrond in de aarde, zoals een huis, neen, Christus' koninkrijk is niet van deze wereld, noch er in gegrond.

2. Zij is gering en beweegbaar en in een toestand van strijd. Herders wonen in tenten, en God is de Herder van Israël. Krijgslieden verblijven in tenten, en de Heer is een krijgsman, en Zijn kerk marcheert door het land van een vijand, en moet zich al strijdende een weg banen. De koningen van de aarde mengen zich met de ceder, Jeremiah 22:15, dat is: wonen in huizen van cederhout, maar de ark van God was slechts onder gordijnen gehuisvest.

3. Maar er is een schoonheid in heiligheid, de gordijnen waren geborduurd, en zo is de kerk van God versierd met de genadegaven van de Geest, een kleding van gouden borduursel, Psalms 45:14.

4. De onderscheidene vergaderingen van gelovigen zijn verenigd tot een lichaam, en zoals hier, worden zij allen tot een tabernakel, want er is n Heere, n geloof en n doop.

Verzen 8-13

Exodus 36:8-13

Het eerste werk, waarmee zij begonnen, was de bouw van het huis, dat moet gedaan worden, eer er de meubilering van kan geschieden. Dit huis was niet van hout en steen gemaakt, maar van gordijnen, kunstig geborduurd en aan elkaar gevoegd. Dit diende om een type te wezen van den toestand van de kerk in deze wereld, het paleis van Gods koninkrijk onder de mensen.

1. Hoewel zij op aarde is, is zij toch niet gegrond in de aarde, zoals een huis, neen, Christus' koninkrijk is niet van deze wereld, noch er in gegrond.

2. Zij is gering en beweegbaar en in een toestand van strijd. Herders wonen in tenten, en God is de Herder van Israël. Krijgslieden verblijven in tenten, en de Heer is een krijgsman, en Zijn kerk marcheert door het land van een vijand, en moet zich al strijdende een weg banen. De koningen van de aarde mengen zich met de ceder, Jeremiah 22:15, dat is: wonen in huizen van cederhout, maar de ark van God was slechts onder gordijnen gehuisvest.

3. Maar er is een schoonheid in heiligheid, de gordijnen waren geborduurd, en zo is de kerk van God versierd met de genadegaven van de Geest, een kleding van gouden borduursel, Psalms 45:14.

4. De onderscheidene vergaderingen van gelovigen zijn verenigd tot een lichaam, en zoals hier, worden zij allen tot een tabernakel, want er is n Heere, n geloof en n doop.

Verzen 14-34

Exodus 36:14-34

1. De schuilplaats en bijzondere bescherming waaronder de kerk zich bevindt, worden hier aangeduid door de gordijnen van geitenhaar, die over de tabernakel gespreid waren en de bedekking daar overheen van ramsvellen en dassenvellen, Exodus 36:14 God heeft voor Zijn volk "een hut voorzien tot een schaduw overdag tegen de hitte, en tot een toevlucht en tot een verberging tegen de vloed en tegen de regen," Isaiah 4:6, zij zijn gewapend tegen alle weer, de zon en de maan zal hen niet steken, en zij zijn beschut tegen de stormen van den goddelijke toorn, "de hagel, die de toevlucht van de leugen zal wegvagen," Isaiah 28:17. Zij, die in Gods huis wonen, zullen bevinden dat, al is de storm ook nog zo geweldig en het druipen nog zo gestadig, het er toch niet inregent.

2. De kracht en de bestendigheid van de kerk, hoewel zij slechts een tabernakel is, worden aangeduid door de stijlen en richels, die de gordijnen ondersteunden, Exodus 36:20 De stijlen waren samengevoegd en aan elkaar verbonden door de richels, die er doorheen schoten, want de eenheid van de kerk en de hartelijke samenstemming van hen, die er de steun van zijn, dragen zeer veel bij tot haar kracht en vastigheid.

Verzen 14-34

Exodus 36:14-34

1. De schuilplaats en bijzondere bescherming waaronder de kerk zich bevindt, worden hier aangeduid door de gordijnen van geitenhaar, die over de tabernakel gespreid waren en de bedekking daar overheen van ramsvellen en dassenvellen, Exodus 36:14 God heeft voor Zijn volk "een hut voorzien tot een schaduw overdag tegen de hitte, en tot een toevlucht en tot een verberging tegen de vloed en tegen de regen," Isaiah 4:6, zij zijn gewapend tegen alle weer, de zon en de maan zal hen niet steken, en zij zijn beschut tegen de stormen van den goddelijke toorn, "de hagel, die de toevlucht van de leugen zal wegvagen," Isaiah 28:17. Zij, die in Gods huis wonen, zullen bevinden dat, al is de storm ook nog zo geweldig en het druipen nog zo gestadig, het er toch niet inregent.

2. De kracht en de bestendigheid van de kerk, hoewel zij slechts een tabernakel is, worden aangeduid door de stijlen en richels, die de gordijnen ondersteunden, Exodus 36:20 De stijlen waren samengevoegd en aan elkaar verbonden door de richels, die er doorheen schoten, want de eenheid van de kerk en de hartelijke samenstemming van hen, die er de steun van zijn, dragen zeer veel bij tot haar kracht en vastigheid.

Verzen 35-38

Exodus 36:35-38

Bij het bouwen van een huis is zeer veel te doen aan de deuren en beschotten, in de tabernakel kwamen zij overeen met de rest van het gebouw, en waren gordijnen en voorhangen om tot afscheiding- of scheidingsmuren te dienen.

1. Er was een voorhang gemaakt om het heilige te scheiden van het heilige der heilige Exodus 36:35, Exodus 36:36. Hiermede werden het duistere en de afstand aangeduid van die bedeling, in vergelijking met die van het Nieuwe Testament dat ons de heerlijkheid van God duidelijker doet zien en ons nodigt tot haar toe te treden, alsmede de duisternis en de afstand van onze tegenwoordige staat, in vergelijking met den hemel, waar wij voor altijd met de Heere zullen wezen, en Hem zullen zien gelijk Hij is.

2. Er was een voorhang, die tot deur moest dienen van de tabernakel, Exodus 36:37, Exodus 36:38. Bij deze deur kwam het volk samen, hoewel het hun verboden was er in te gaan, want zolang wij in deze tegenwoordige staat zijn, moeten wij zo dicht tot God naderen als wij kunnen.

.

Verzen 35-38

Exodus 36:35-38

Bij het bouwen van een huis is zeer veel te doen aan de deuren en beschotten, in de tabernakel kwamen zij overeen met de rest van het gebouw, en waren gordijnen en voorhangen om tot afscheiding- of scheidingsmuren te dienen.

1. Er was een voorhang gemaakt om het heilige te scheiden van het heilige der heilige Exodus 36:35, Exodus 36:36. Hiermede werden het duistere en de afstand aangeduid van die bedeling, in vergelijking met die van het Nieuwe Testament dat ons de heerlijkheid van God duidelijker doet zien en ons nodigt tot haar toe te treden, alsmede de duisternis en de afstand van onze tegenwoordige staat, in vergelijking met den hemel, waar wij voor altijd met de Heere zullen wezen, en Hem zullen zien gelijk Hij is.

2. Er was een voorhang, die tot deur moest dienen van de tabernakel, Exodus 36:37, Exodus 36:38. Bij deze deur kwam het volk samen, hoewel het hun verboden was er in te gaan, want zolang wij in deze tegenwoordige staat zijn, moeten wij zo dicht tot God naderen als wij kunnen.

.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Exodus 36". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/exodus-36.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile