Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
We are taking food to Ukrainians still living near the front lines. You can help by getting your church involved.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Ezechiël 30

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, EZECHIËL 30

In dit hoofdstuk hebben wij:

I. Een voortzetting van de profetie tegen Egypte, die wij in het laatste deel van het vorig hoofdstuk hadden, juist voordat de verwoesting van dat eens bloeiende koninkrijk door Nebukadnezar was voltooid, waarin de verwoesting van al haar bondgenoten en verbondenen voorspeld wordt, en van al haar invloed en belangen, en tevens de verschillende stappen, die de koning van Babel moet nemen om deze verwoesting voort te zetten, Ezekiel 30:1.

II. De herhaling van een vroegere profetie tegen Egypte, juist voordat de verwoesting er van door zijn slecht gedrag begonnen was, die hen trapsgewijze verzwakte en de weg effende voor de koning van Babel, Ezekiel 30:20. Dat alles komt hoofdzakelijk op hetzelfde neer, als hetgeen wij tevoren hadden.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, EZECHIËL 30

In dit hoofdstuk hebben wij:

I. Een voortzetting van de profetie tegen Egypte, die wij in het laatste deel van het vorig hoofdstuk hadden, juist voordat de verwoesting van dat eens bloeiende koninkrijk door Nebukadnezar was voltooid, waarin de verwoesting van al haar bondgenoten en verbondenen voorspeld wordt, en van al haar invloed en belangen, en tevens de verschillende stappen, die de koning van Babel moet nemen om deze verwoesting voort te zetten, Ezekiel 30:1.

II. De herhaling van een vroegere profetie tegen Egypte, juist voordat de verwoesting er van door zijn slecht gedrag begonnen was, die hen trapsgewijze verzwakte en de weg effende voor de koning van Babel, Ezekiel 30:20. Dat alles komt hoofdzakelijk op hetzelfde neer, als hetgeen wij tevoren hadden.

Vers 1

Ezechiël 30:1-19

De profetie van de verwoesting van Egypte is hier zeer volledig en gedetailleerd, en tevens in `t algemeen zeer schrikwekkend. Wat kan een volk beschermen, dat de rechtvaardige God tergt, wanneer Hij zich opmaakt om met hen te twisten?

I. Het zal een zeer bejammerenswaardige verwoesting zijn en een, die grote smart veroorzaken zal, Ezekiel 30:2, Ezekiel 30:3:Huilt, het is tijd om te jammeren, nu zij op komst is, want men zal u reden geven om te jammeren, en uw noodkreten zullen ontzettend zijn, als zij komt. Schreeuw het uit: Ach die dag! Dien vreselijken dag! Ach en wee. Want de dag is nabij, de dag, die wij reeds zolang verdiend en gevreesd hebben. Het is de dag des Heren, de dag, waarop Hij zich openbaren zal als een God van de wraak. Nu hebt gij nog uw dag, dat gij alles voor u neerwerpt, en die bij u zijn, vertreedt, maar binnenkort zal God Zijn dag hebben, de dag van de openbaring van Zijn rechtvaardig oordeel, Psalms 37:13. "Het zal een bewolkte dag zijn, dit is donker en somber, zonder enig troostrijk licht, wolken, die met storm dreigen-vuur en zwavel, en een geweldige stormwind". Het zal de tijd van de heidenen zijn, de tijd van het afrekenen met de heidenen om al hun heidense praktijken, de tijd waarvan David sprak, toen hij bad: "Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, Psalms 79:6. De heidenen zijn gezonken", Psalms 9:16.

II. Het zal de verwoesting zijn van Egypte, en van alle staten en landen, die met haar in verbond en in haar nabijheid zijn.

1. Egypte zelf zal vallen, Ezekiel 30:4 :Het zwaard zal komen in Egypte, het zwaard van de Chaldeën, en het zal een overwinnend zwaard zijn, want de verslagenen zullen vallen in Egypte, vallen door het zwaard en vallen voor het zwaard. Is het land volkrijk? Zij zullen zijn menigte wegnemen. Is het sterk en wel gefundeerd? Zijn fundamenten zullen verbroken worden, en dan moet het hele gebouw, hoe schoon en hoog ook opgetrokken, natuurlijk vallen.

2. Haar buren en bijwoners zullen met haar vallen. Als de verslagenen zo talrijk zijn, zal er grote smart zijn in Morenland, beide dat in Afrika, dat in de nabijheid van Egypte ligt, aan de ene zijde, en dat in Azië, dat er dicht bij ligt, aan de andere zij. Als het huis van hun buurman in brand staat, moeten zij wel vrezen, dat het hun in gevaar is, ook was hun vrees niet zonder grond, want zij zullen met hen vallen door het zwaard, Ezekiel 30:5. Ethiopië en Libië (Cas en Put zijn de Hebreeuwse namen, naar twee zonen van Cham, de derde is Mizraim, Egypte, Genesis 10:6) en de Lydiërs (Lud), die beroemd waren als boogschutters, en als bondgenoten van Egypte genoemd worden in Jeremiah 46:9, deze zullen vallen met Egypte en Cub (de Chaldeën, de inwoners van het binnenland van Libië), deze waren de gemengde hoop, van al deze en vele van andere volken waren er, die om een of andere reden in Egypte woonden, zoals onder anderen de kinderen van het land des verbonds, enige overgeblevenen van het volk van Juda en Israël, "de kinderen des verbonds", zoals zij genoemd worden in Acts 3:25, "de kinderen van de belofte", Galatians 4:28. Dezen woonden in Egypte in strijd met Gods bevel, en deze zullen met hen vallen. Die hun deel verkiezen met Gods vijanden, zullen hun lot delen, al zijn zij volgens hun belijdenis de kinderen van het land, dat in verbond is met God.

III. Allen, die voorgeven de zinkende macht van Egypte te ondersteunen, zullen met haar, zullen onder haar vallen, Ezekiel 30:6 :Zij zullen vallen, die Egypte ondersteunen, en dan moet Egypte natuurlijk vallen. Zie de rechtvaardigheid van God: Egypte deed alsof het Jeruzalem op de been hield, toen het wankelde, maar bleek te zijn een gebroken rietstok, en nu zullen die voorgeven Egypte te ondersteunen, niet beter blijken te zijn. Die anderen bedriegen worden gewoonlijk met hun eigen munt betaald, zij worden zelf bedrogen.

1. Meent Egypte door de volstrekte macht en heerschappij van haar koning staande te worden gehouden? De hovaardij harer sterkte zal nederdalen, Ezekiel 30:6. De kracht van de koning van Egypte was haar trots, maar die zal verbroken en vernederd worden.

2. Is de menigte van haar volk haar steun? "Dezen zullen vallen door het zwaard, van de toren van Syene af," die in de uitersten hoek van het land is, tegenovergesteld aan de zijde, waar de vijand zal binnenkomen. Beide de landen en de steden, de landbouwers en de kooplieden, zullen verwoest worden, Ezekiel 30:7, zoals tevoren, Ezekiel 29:12. Ik zal de menigte van Egypte doen ophouden, Ezekiel 30:10. Dat volkrijke land zal ontvolkt worden. Het land zal met verslagenen vervuld worden, Ezekiel 30:11.

3. Steunt zij op de rivier de Nijl, en wordt zij door de verschillende kanalen daarvan verdedigd? "Ik zal de rivieren tot droogte maken, Ezekiel 30:12, zodat de natuurlijke versterkingen, die men voor onneembaar hield, omdat zij onoverkomelijk waren, hen niet zullen helpen".

4. Steunt zij op haar afgoden? Zij zullen omvergeworpen worden, die gefingeerde helpers zullen meer dan ooit blijken gefingeerd te zijn, want dat zijn beelden, als men voorgeeft, dat zij bevrijders en sterkten zijn, Ezekiel 30:13 :Ik zat de afgoden doen ophouden uit Nof.

5. Steunt zij op haar koninklijke familie? Er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland, de koninklijke familie zal met wortel en tak uitgeroeid worden, nadat zij zo lang bestaan heeft.

6. Steunt zij op haar moed, en meent zij zich te kunnen staande houden door de dapperheid van haar krijgslieden, die in de laatste tijd in de dienst gehard zijn? Zij zullen te kort schieten: Ik zal een vreze in Egypteland stellen.

7. Steunt zij op het opkomende geslacht? Wordt zij staande gehouden door haar kinderen, en denkt zij, dat zij gelukkig is, omdat haar pijlkoker er mee gevuld is? Helaas, de jongelingen zullen door het zwaard vallen, Ezekiel 30:17 en de dochters zullen gaan in de gevangenis Ezekiel 30:18, en zo zal zij van al haar verwachtingen beroofd worden.

IV. God zal deze verwoestende oordelen over Egypte brengen, Ezekiel 30:8 :Zij zullen weten dat Ik de Heere ben, en groter dan alle goden dan al hun goden, als Ik een vuur in Egypte zal gelegd hebben. Het vuur, dat volken verteert, is door de Here ontstoken, en, als Hij `t aansteekt in een volk, zullen al zijn helpers verbroken worden. Die het vuur trachten te blussen, zullen er zelf door verteerd worden, want wie kan voor Hem bestaan, als Hij toornig is? Als Hij Zijn grimmigheid uitgiet over een plaats, als Hij er vuur aansteekt, Ezekiel 30:15, Ezekiel 30:16, kan noch haar kracht, noch haar menigte haar helpen.

V. De koning van Babel en zijn leger zullen als werktuigen voor deze verwoesting gebruikt worden: De menigte van Egypte zal ophouden en afgesneden worden door de hand van de koning van Babel, Ezekiel 30:10. Die op zich namen Israël te beschermen tegen de koning van Babel zullen niet in staat zijn zichzelf te beschermen. Van de Chaldeën, die Egypte zullen verwoesten, wordt gezegd, 1. Dat zij vreemden zijn, Ezekiel 30:12, die dus geen medelijden zullen tonen, als oude kennissen, maar als vreemden tegenover hen zullen handelen.

2. Dat zij de tyrannigste van de heidenen zijn, Ezekiel 30:11, beide in kracht en in wreedheid, en daar zij verschrikkelijk zijn, zullen zij ook verschrikkelijk huishouden.

3. Dat zij de bozen zijn, die zich niet door verstand en geweten, de wetten van de natuur en het volkerenrecht laten leiden, want zij kennen geen wet. Ik zal het land verkopen in de hand van de bozen. Zij doen geweld en onrecht, daar zij boos zijn, maar toch, in zover zij werktuigen in Gods hand zijn om Zijn oordelen uit te voeren wordt er van Zijn kant geen onrecht gedaan. God maakt dikwijls de ene goddeloze tot een gesel van de andere, en zelfs goddelozen krijgen recht op hun prooi, (inre telli-door het recht van de oorlog) want God verkoopt het in de hand van de bozen.

Vl. Geen plaats in Egypte zal vrij blijven van het Chaldeeuwse leger, ook de sterkste en verst verwijderde niet. Zij zullen hun zwaarden uittrekken tegen Egypte. Verschillende plaatsen worden hier genoemd: Pathros, Zoan, en No, Ezekiel 30:14, Sin en Nof, Ezekiel 30:15, Ezekiel 30:16, Aven en Pi- Beseth, Ezekiel 30:17, Thachpanhes, Ezekiel 30:18. Deze zullen verwoest en verbrand worden, en Gods oordelen zullen aan hen geoefend worden, en Zijn grimmigheid over hen uitgestort. Hun kracht en menigte zal uitgeroeid worden, zij zullen zeer grote pijn hebben, zij zullen gespleten worden, en zeer bang zijn. Hun dag zal verduisterd worden, hun eer, hun troost en hoop zal vernietigd worden. Hun juk zal verbroken worden, zodat zij niet meer zullen verdrukken en tyranniseren, zoals zij gedaan hebben. De hovaardij van hun sterkte zal ophouden, en een wolk zal hen bedekken, een wolk, zo dik, dat zij er geen hoop door zullen zien, ook zal hun heerlijkheid niet meer blinken of gezien worden. En, tenslotte, de Moren, die op enige afstand van hen wonen, en degenen, die met hen vermengd zijn, zullen hun pijn en vrees delen. Door Zijn leiding zal God het gerucht verspreiden, en het zorgeloze Morenland zal verschrikt worden, Ezekiel 30:9. God kan schrik verspreiden onder hen, die het meest zeker zijn, bevreesdheid zal, als het Hem behaagt, de meest aanmatigende huichelaars verrassen.

Het slot van deze voorspelling

1. Laat Egypte in die treurige toestand: Alzo zal Ik gerichten oefenen in Egypte, Ezekiel 30:19. De verwoesting van Egypte is het oefenen van gerichten, wat niet alleen betekent, dat het rechtvaardig geschiedt, om haar zonden, maar ook dat het met orde en volgens de wet, door een rechterlijk vonnis geschiedt. Alle gerichten, die God oefent, zijn in overeenstemming met Zijn vonnissen.

2. Verheerlijkt de God Israëls in dit alles: "Zij zullen weten, dat Ik de Heere ben." De Egyptenaren zullen het weten, en het volk van God zal het nog beter weten. "De Heere is bekend geworden. Hij heeft recht gedaan."

Vers 1

Ezechiël 30:1-19

De profetie van de verwoesting van Egypte is hier zeer volledig en gedetailleerd, en tevens in `t algemeen zeer schrikwekkend. Wat kan een volk beschermen, dat de rechtvaardige God tergt, wanneer Hij zich opmaakt om met hen te twisten?

I. Het zal een zeer bejammerenswaardige verwoesting zijn en een, die grote smart veroorzaken zal, Ezekiel 30:2, Ezekiel 30:3:Huilt, het is tijd om te jammeren, nu zij op komst is, want men zal u reden geven om te jammeren, en uw noodkreten zullen ontzettend zijn, als zij komt. Schreeuw het uit: Ach die dag! Dien vreselijken dag! Ach en wee. Want de dag is nabij, de dag, die wij reeds zolang verdiend en gevreesd hebben. Het is de dag des Heren, de dag, waarop Hij zich openbaren zal als een God van de wraak. Nu hebt gij nog uw dag, dat gij alles voor u neerwerpt, en die bij u zijn, vertreedt, maar binnenkort zal God Zijn dag hebben, de dag van de openbaring van Zijn rechtvaardig oordeel, Psalms 37:13. "Het zal een bewolkte dag zijn, dit is donker en somber, zonder enig troostrijk licht, wolken, die met storm dreigen-vuur en zwavel, en een geweldige stormwind". Het zal de tijd van de heidenen zijn, de tijd van het afrekenen met de heidenen om al hun heidense praktijken, de tijd waarvan David sprak, toen hij bad: "Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, Psalms 79:6. De heidenen zijn gezonken", Psalms 9:16.

II. Het zal de verwoesting zijn van Egypte, en van alle staten en landen, die met haar in verbond en in haar nabijheid zijn.

1. Egypte zelf zal vallen, Ezekiel 30:4 :Het zwaard zal komen in Egypte, het zwaard van de Chaldeën, en het zal een overwinnend zwaard zijn, want de verslagenen zullen vallen in Egypte, vallen door het zwaard en vallen voor het zwaard. Is het land volkrijk? Zij zullen zijn menigte wegnemen. Is het sterk en wel gefundeerd? Zijn fundamenten zullen verbroken worden, en dan moet het hele gebouw, hoe schoon en hoog ook opgetrokken, natuurlijk vallen.

2. Haar buren en bijwoners zullen met haar vallen. Als de verslagenen zo talrijk zijn, zal er grote smart zijn in Morenland, beide dat in Afrika, dat in de nabijheid van Egypte ligt, aan de ene zijde, en dat in Azië, dat er dicht bij ligt, aan de andere zij. Als het huis van hun buurman in brand staat, moeten zij wel vrezen, dat het hun in gevaar is, ook was hun vrees niet zonder grond, want zij zullen met hen vallen door het zwaard, Ezekiel 30:5. Ethiopië en Libië (Cas en Put zijn de Hebreeuwse namen, naar twee zonen van Cham, de derde is Mizraim, Egypte, Genesis 10:6) en de Lydiërs (Lud), die beroemd waren als boogschutters, en als bondgenoten van Egypte genoemd worden in Jeremiah 46:9, deze zullen vallen met Egypte en Cub (de Chaldeën, de inwoners van het binnenland van Libië), deze waren de gemengde hoop, van al deze en vele van andere volken waren er, die om een of andere reden in Egypte woonden, zoals onder anderen de kinderen van het land des verbonds, enige overgeblevenen van het volk van Juda en Israël, "de kinderen des verbonds", zoals zij genoemd worden in Acts 3:25, "de kinderen van de belofte", Galatians 4:28. Dezen woonden in Egypte in strijd met Gods bevel, en deze zullen met hen vallen. Die hun deel verkiezen met Gods vijanden, zullen hun lot delen, al zijn zij volgens hun belijdenis de kinderen van het land, dat in verbond is met God.

III. Allen, die voorgeven de zinkende macht van Egypte te ondersteunen, zullen met haar, zullen onder haar vallen, Ezekiel 30:6 :Zij zullen vallen, die Egypte ondersteunen, en dan moet Egypte natuurlijk vallen. Zie de rechtvaardigheid van God: Egypte deed alsof het Jeruzalem op de been hield, toen het wankelde, maar bleek te zijn een gebroken rietstok, en nu zullen die voorgeven Egypte te ondersteunen, niet beter blijken te zijn. Die anderen bedriegen worden gewoonlijk met hun eigen munt betaald, zij worden zelf bedrogen.

1. Meent Egypte door de volstrekte macht en heerschappij van haar koning staande te worden gehouden? De hovaardij harer sterkte zal nederdalen, Ezekiel 30:6. De kracht van de koning van Egypte was haar trots, maar die zal verbroken en vernederd worden.

2. Is de menigte van haar volk haar steun? "Dezen zullen vallen door het zwaard, van de toren van Syene af," die in de uitersten hoek van het land is, tegenovergesteld aan de zijde, waar de vijand zal binnenkomen. Beide de landen en de steden, de landbouwers en de kooplieden, zullen verwoest worden, Ezekiel 30:7, zoals tevoren, Ezekiel 29:12. Ik zal de menigte van Egypte doen ophouden, Ezekiel 30:10. Dat volkrijke land zal ontvolkt worden. Het land zal met verslagenen vervuld worden, Ezekiel 30:11.

3. Steunt zij op de rivier de Nijl, en wordt zij door de verschillende kanalen daarvan verdedigd? "Ik zal de rivieren tot droogte maken, Ezekiel 30:12, zodat de natuurlijke versterkingen, die men voor onneembaar hield, omdat zij onoverkomelijk waren, hen niet zullen helpen".

4. Steunt zij op haar afgoden? Zij zullen omvergeworpen worden, die gefingeerde helpers zullen meer dan ooit blijken gefingeerd te zijn, want dat zijn beelden, als men voorgeeft, dat zij bevrijders en sterkten zijn, Ezekiel 30:13 :Ik zat de afgoden doen ophouden uit Nof.

5. Steunt zij op haar koninklijke familie? Er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland, de koninklijke familie zal met wortel en tak uitgeroeid worden, nadat zij zo lang bestaan heeft.

6. Steunt zij op haar moed, en meent zij zich te kunnen staande houden door de dapperheid van haar krijgslieden, die in de laatste tijd in de dienst gehard zijn? Zij zullen te kort schieten: Ik zal een vreze in Egypteland stellen.

7. Steunt zij op het opkomende geslacht? Wordt zij staande gehouden door haar kinderen, en denkt zij, dat zij gelukkig is, omdat haar pijlkoker er mee gevuld is? Helaas, de jongelingen zullen door het zwaard vallen, Ezekiel 30:17 en de dochters zullen gaan in de gevangenis Ezekiel 30:18, en zo zal zij van al haar verwachtingen beroofd worden.

IV. God zal deze verwoestende oordelen over Egypte brengen, Ezekiel 30:8 :Zij zullen weten dat Ik de Heere ben, en groter dan alle goden dan al hun goden, als Ik een vuur in Egypte zal gelegd hebben. Het vuur, dat volken verteert, is door de Here ontstoken, en, als Hij `t aansteekt in een volk, zullen al zijn helpers verbroken worden. Die het vuur trachten te blussen, zullen er zelf door verteerd worden, want wie kan voor Hem bestaan, als Hij toornig is? Als Hij Zijn grimmigheid uitgiet over een plaats, als Hij er vuur aansteekt, Ezekiel 30:15, Ezekiel 30:16, kan noch haar kracht, noch haar menigte haar helpen.

V. De koning van Babel en zijn leger zullen als werktuigen voor deze verwoesting gebruikt worden: De menigte van Egypte zal ophouden en afgesneden worden door de hand van de koning van Babel, Ezekiel 30:10. Die op zich namen Israël te beschermen tegen de koning van Babel zullen niet in staat zijn zichzelf te beschermen. Van de Chaldeën, die Egypte zullen verwoesten, wordt gezegd, 1. Dat zij vreemden zijn, Ezekiel 30:12, die dus geen medelijden zullen tonen, als oude kennissen, maar als vreemden tegenover hen zullen handelen.

2. Dat zij de tyrannigste van de heidenen zijn, Ezekiel 30:11, beide in kracht en in wreedheid, en daar zij verschrikkelijk zijn, zullen zij ook verschrikkelijk huishouden.

3. Dat zij de bozen zijn, die zich niet door verstand en geweten, de wetten van de natuur en het volkerenrecht laten leiden, want zij kennen geen wet. Ik zal het land verkopen in de hand van de bozen. Zij doen geweld en onrecht, daar zij boos zijn, maar toch, in zover zij werktuigen in Gods hand zijn om Zijn oordelen uit te voeren wordt er van Zijn kant geen onrecht gedaan. God maakt dikwijls de ene goddeloze tot een gesel van de andere, en zelfs goddelozen krijgen recht op hun prooi, (inre telli-door het recht van de oorlog) want God verkoopt het in de hand van de bozen.

Vl. Geen plaats in Egypte zal vrij blijven van het Chaldeeuwse leger, ook de sterkste en verst verwijderde niet. Zij zullen hun zwaarden uittrekken tegen Egypte. Verschillende plaatsen worden hier genoemd: Pathros, Zoan, en No, Ezekiel 30:14, Sin en Nof, Ezekiel 30:15, Ezekiel 30:16, Aven en Pi- Beseth, Ezekiel 30:17, Thachpanhes, Ezekiel 30:18. Deze zullen verwoest en verbrand worden, en Gods oordelen zullen aan hen geoefend worden, en Zijn grimmigheid over hen uitgestort. Hun kracht en menigte zal uitgeroeid worden, zij zullen zeer grote pijn hebben, zij zullen gespleten worden, en zeer bang zijn. Hun dag zal verduisterd worden, hun eer, hun troost en hoop zal vernietigd worden. Hun juk zal verbroken worden, zodat zij niet meer zullen verdrukken en tyranniseren, zoals zij gedaan hebben. De hovaardij van hun sterkte zal ophouden, en een wolk zal hen bedekken, een wolk, zo dik, dat zij er geen hoop door zullen zien, ook zal hun heerlijkheid niet meer blinken of gezien worden. En, tenslotte, de Moren, die op enige afstand van hen wonen, en degenen, die met hen vermengd zijn, zullen hun pijn en vrees delen. Door Zijn leiding zal God het gerucht verspreiden, en het zorgeloze Morenland zal verschrikt worden, Ezekiel 30:9. God kan schrik verspreiden onder hen, die het meest zeker zijn, bevreesdheid zal, als het Hem behaagt, de meest aanmatigende huichelaars verrassen.

Het slot van deze voorspelling

1. Laat Egypte in die treurige toestand: Alzo zal Ik gerichten oefenen in Egypte, Ezekiel 30:19. De verwoesting van Egypte is het oefenen van gerichten, wat niet alleen betekent, dat het rechtvaardig geschiedt, om haar zonden, maar ook dat het met orde en volgens de wet, door een rechterlijk vonnis geschiedt. Alle gerichten, die God oefent, zijn in overeenstemming met Zijn vonnissen.

2. Verheerlijkt de God Israëls in dit alles: "Zij zullen weten, dat Ik de Heere ben." De Egyptenaren zullen het weten, en het volk van God zal het nog beter weten. "De Heere is bekend geworden. Hij heeft recht gedaan."

Ezechiël 30:20-26

Deze korte voorspelling van het verzwakken van de macht van Egypte werd geprofeteerd omstreeks de tijd, dat de onderneming van het leger van de Egyptenaren, hetwelk een poging deed om het beleg van Jeruzalem te doen opbreken, verijdeld werd, en waar zijn hand terugkeerde (re infecta-zonder zijn doel bereikt te hebben) waarop de koning van Babel het beleg opnieuw begon en zijn doel bereikte. Het koninkrijk van Egypte was zeer oud, het was vele eeuwen lang zeer aanzienlijk geweest. Dat van Babel was pas onlangs op het toppunt van macht en majesteit gekomen, daar het gebouwd werd op de puinhopen van het koninkrijk Assyrië. Het gaat er dus mee, als met families en staten, de ene komt op en de andere vervalt en gaat achteruit, de ene moet toenemen en de andere natuurlijk afnemen.

I. Hier wordt voorspeld, dat de koning van Egypte zwakker en zwakker zal worden. De uitgestrektheid van zijn grondgebied zal inkrimpen, zijn rijkdom en macht zullen verminderen, en hij zal minder dan ooit in staat zijn, om zichzelf of zijn vriend te helpen.

1. Gedeeltelijk was dit reeds gedaan, Ezekiel 30:21 :Ik heb de arm van Farao verbroken, en wel kort tevoren. Men kan rekenen, dat een arm van dat koninkrijk gebroken was, toen de koning van Babel de troepen van Farao te Carchemis versloeg, Jeremiah 46:2 "en zich meester maakte van al wat van Egypte was van de rivier van Egypte tot aan de rivier Frath", 2 Kings 24:7. Egypte had veel tijd nodig gehad om kracht te verzamelen en zijn gebied uit te breiden, en daarom, opdat er evenwicht zal zijn in Gods leidingen, verliest het zijn kracht langzaam en trapsgewijze. Het was kort nadat de koning van Egypte de goede koning Josia sloeg en onder dezelfde regering, dat zijn arm aldus verbroken werd, en die noodlottige slag ontving, waarvan het zich nooit meer herstelde. Voordat Egypte's hart en nek gebroken werd, was zijn arm gebroken. Gods oordelen komen over een volk, stap voor stap, opdat zij Hem met berouw tegenkomen mogen. Als de arm van Egypte verbroken is, zal hij niet verbonden worden ter genezing, want niemand kan de wonden helen, die God slaat, dan Hij zelf. Dien Hij ontwapent, die Hij krachteloos maakt, kan het zwaard niet meer opnemen.

2. Hetzelfde zal opnieuw gebeuren. De een arm was tevoren gebroken, en er was een en ander gedaan om die weer te zetten, om de dodelijke wond te genezen, die aan het beest was toegebracht. Maar nu, Ezekiel 30:22 :Ik wil aan Farao de koning van Egypte, en zal zijn armen verbreken, beide de sterken en de verbrokenen, die weer gezet was. Als kleinere oordelen niet voldoende zijn om zondaars te vernederen en te verbeteren, zendt God grotere. God zal het zwaard uit zijn hand doen vallen, dat hij in de hand nam, met de gedachte, dat hij sterk genoeg was om het te voeren. Herhaald wordt, Ezekiel 30:24 :Ik zal Farao's armen verbreken. Hij was van ouds een wreed verdrukker geweest van het volk van God, en in de laatsten tijd een gebroken rietstaf, nu rekent God om beide met hem af, door zijn armen te verbreken. Met recht verbreekt God de macht, die misbruikt wordt om Zijn volk onrecht aan te doen of te bedriegen. Maar dit is niet alles

a. De koning van Egypte zal ontmoedigd zijn als hij bevindt, dat hij zelf gevaar loopt door de troepen van de koning van Babel, "hij zal voor zijn aangezicht kermen, gelijk een dodelijk verwonde kermt." Het is iets zeer gewoons, dat die het overmoedigst zijn in voorspoed, het meest neergeslagen en ontmoedigd zijn in tegenspoed. Zelfs voordat het zwaard hem aanraakt zal Farao kermen, alsof hij de dodelijke wond reeds ontvangen had. b. Het volk van Egypte zal verstrooid worden Ezekiel 30:23, en wederom Ezekiel 30:26 :ik zal ze verstrooien onder de heidenen. Andere volken hadden zich met hen gemengd Ezekiel 30:5, nu zullen zij onder andere volken gemengd worden, en er een schuilplaats zoeken en zo zullen zij weten, dat de Here rechtvaardig is.

II. Hier wordt voorspeld, dat de koning van Babel sterker en sterker worden zal, Ezekiel 30:24, Ezekiel 30:25. Herhaaldelijk wordt gezegd, dat God,

1. De armen van de koning van Babel sterken zal, opdat hij de dienst, waarvoor hij bestemd is, zal kunnen verrichten.

2. Een zwaard, Zijn zwaard, in de hand van de koning van Babel geven zal, wat betekent, dat Hij hem opdracht geeft, en wapens, om oorlog te voeren, in `t bijzonder tegen Egypte. Rechters op de stoel, als Pilatus, John 19:11, en generaals te velde, als Nebukadnezar, hebben geen macht dan die hun van boven gegeven is.

Ezechiël 30:20-26

Deze korte voorspelling van het verzwakken van de macht van Egypte werd geprofeteerd omstreeks de tijd, dat de onderneming van het leger van de Egyptenaren, hetwelk een poging deed om het beleg van Jeruzalem te doen opbreken, verijdeld werd, en waar zijn hand terugkeerde (re infecta-zonder zijn doel bereikt te hebben) waarop de koning van Babel het beleg opnieuw begon en zijn doel bereikte. Het koninkrijk van Egypte was zeer oud, het was vele eeuwen lang zeer aanzienlijk geweest. Dat van Babel was pas onlangs op het toppunt van macht en majesteit gekomen, daar het gebouwd werd op de puinhopen van het koninkrijk Assyrië. Het gaat er dus mee, als met families en staten, de ene komt op en de andere vervalt en gaat achteruit, de ene moet toenemen en de andere natuurlijk afnemen.

I. Hier wordt voorspeld, dat de koning van Egypte zwakker en zwakker zal worden. De uitgestrektheid van zijn grondgebied zal inkrimpen, zijn rijkdom en macht zullen verminderen, en hij zal minder dan ooit in staat zijn, om zichzelf of zijn vriend te helpen.

1. Gedeeltelijk was dit reeds gedaan, Ezekiel 30:21 :Ik heb de arm van Farao verbroken, en wel kort tevoren. Men kan rekenen, dat een arm van dat koninkrijk gebroken was, toen de koning van Babel de troepen van Farao te Carchemis versloeg, Jeremiah 46:2 "en zich meester maakte van al wat van Egypte was van de rivier van Egypte tot aan de rivier Frath", 2 Kings 24:7. Egypte had veel tijd nodig gehad om kracht te verzamelen en zijn gebied uit te breiden, en daarom, opdat er evenwicht zal zijn in Gods leidingen, verliest het zijn kracht langzaam en trapsgewijze. Het was kort nadat de koning van Egypte de goede koning Josia sloeg en onder dezelfde regering, dat zijn arm aldus verbroken werd, en die noodlottige slag ontving, waarvan het zich nooit meer herstelde. Voordat Egypte's hart en nek gebroken werd, was zijn arm gebroken. Gods oordelen komen over een volk, stap voor stap, opdat zij Hem met berouw tegenkomen mogen. Als de arm van Egypte verbroken is, zal hij niet verbonden worden ter genezing, want niemand kan de wonden helen, die God slaat, dan Hij zelf. Dien Hij ontwapent, die Hij krachteloos maakt, kan het zwaard niet meer opnemen.

2. Hetzelfde zal opnieuw gebeuren. De een arm was tevoren gebroken, en er was een en ander gedaan om die weer te zetten, om de dodelijke wond te genezen, die aan het beest was toegebracht. Maar nu, Ezekiel 30:22 :Ik wil aan Farao de koning van Egypte, en zal zijn armen verbreken, beide de sterken en de verbrokenen, die weer gezet was. Als kleinere oordelen niet voldoende zijn om zondaars te vernederen en te verbeteren, zendt God grotere. God zal het zwaard uit zijn hand doen vallen, dat hij in de hand nam, met de gedachte, dat hij sterk genoeg was om het te voeren. Herhaald wordt, Ezekiel 30:24 :Ik zal Farao's armen verbreken. Hij was van ouds een wreed verdrukker geweest van het volk van God, en in de laatsten tijd een gebroken rietstaf, nu rekent God om beide met hem af, door zijn armen te verbreken. Met recht verbreekt God de macht, die misbruikt wordt om Zijn volk onrecht aan te doen of te bedriegen. Maar dit is niet alles

a. De koning van Egypte zal ontmoedigd zijn als hij bevindt, dat hij zelf gevaar loopt door de troepen van de koning van Babel, "hij zal voor zijn aangezicht kermen, gelijk een dodelijk verwonde kermt." Het is iets zeer gewoons, dat die het overmoedigst zijn in voorspoed, het meest neergeslagen en ontmoedigd zijn in tegenspoed. Zelfs voordat het zwaard hem aanraakt zal Farao kermen, alsof hij de dodelijke wond reeds ontvangen had. b. Het volk van Egypte zal verstrooid worden Ezekiel 30:23, en wederom Ezekiel 30:26 :ik zal ze verstrooien onder de heidenen. Andere volken hadden zich met hen gemengd Ezekiel 30:5, nu zullen zij onder andere volken gemengd worden, en er een schuilplaats zoeken en zo zullen zij weten, dat de Here rechtvaardig is.

II. Hier wordt voorspeld, dat de koning van Babel sterker en sterker worden zal, Ezekiel 30:24, Ezekiel 30:25. Herhaaldelijk wordt gezegd, dat God,

1. De armen van de koning van Babel sterken zal, opdat hij de dienst, waarvoor hij bestemd is, zal kunnen verrichten.

2. Een zwaard, Zijn zwaard, in de hand van de koning van Babel geven zal, wat betekent, dat Hij hem opdracht geeft, en wapens, om oorlog te voeren, in `t bijzonder tegen Egypte. Rechters op de stoel, als Pilatus, John 19:11, en generaals te velde, als Nebukadnezar, hebben geen macht dan die hun van boven gegeven is.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Ezekiel 30". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/ezekiel-30.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile