Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
We are taking food to Ukrainians still living near the front lines. You can help by getting your church involved.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Spreuken 18

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, SPREUKEN 18

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, SPREUKEN 18

Vers 1

Spreuken 18:1

Het oorspronkelijke hier is moeilijk, en de tekst wordt dan ook verschillend opgevat.

1. Sommigen houden het voor een bestraffing van de begeerte om zonderling te schijnen. Er zijn mensen, die er een eer in stellen om met iedereen van gevoelen te verschillen, zich van ieders gezelschap af te zonderen, mensen, die alles tegenspreken wat gezegd wordt, en hun eigen denkbeelden, al zijn die ook nog zo ongerijmd, met hand en tand vasthouden. Het zijn verwaande lieden, die naar ijdele roem streven. Zij zoeken naar en bemoeien zich met hetgeen hun niet toekomt of aangaat. Zij zoeken overeenkomstig hun begeerte en bemoeien zich met iedere zaak, zij staan om over ieders zaken een oordeel uit te spreken, zij zijn gemelijk en trots. Zo zijn zij over het algemeen, die stijfkoppig en verwaand zijn, en aldus maken zij zich bespottelijk, en worden zij een kwelling voor anderen.

2. Onze vertaling, schijnt het op te vatten als een aansporing tot naarstigheid in het najagen van wijsheid. Als wij kennis en genade willen verkrijgen, dan moeten wij ze begeren, als hetgeen wij nodig hebben, en ons van groot nut en voordeel zal zijn, 1 Corinthiers 12:31. Wij moeten ons afzonderen van alles wat ons hiervan zou afleiden, of er ons in zou vertragen, ons terugtrekken uit het gewoel van de ijdelheden van deze wereld, en dan zoeken naar en ons vermengen met al de middelen en de onderrichting van de wijsheid, bereid zijn om ons moeite te geven en alle de methodes te beproeven om ons te verbeteren, ons bekend te maken met verschillende meedingen en denkwijzen, ten einde aldus alle dingen te onderzoeken en het goede te behouden.

Vers 1

Spreuken 18:1

Het oorspronkelijke hier is moeilijk, en de tekst wordt dan ook verschillend opgevat.

1. Sommigen houden het voor een bestraffing van de begeerte om zonderling te schijnen. Er zijn mensen, die er een eer in stellen om met iedereen van gevoelen te verschillen, zich van ieders gezelschap af te zonderen, mensen, die alles tegenspreken wat gezegd wordt, en hun eigen denkbeelden, al zijn die ook nog zo ongerijmd, met hand en tand vasthouden. Het zijn verwaande lieden, die naar ijdele roem streven. Zij zoeken naar en bemoeien zich met hetgeen hun niet toekomt of aangaat. Zij zoeken overeenkomstig hun begeerte en bemoeien zich met iedere zaak, zij staan om over ieders zaken een oordeel uit te spreken, zij zijn gemelijk en trots. Zo zijn zij over het algemeen, die stijfkoppig en verwaand zijn, en aldus maken zij zich bespottelijk, en worden zij een kwelling voor anderen.

2. Onze vertaling, schijnt het op te vatten als een aansporing tot naarstigheid in het najagen van wijsheid. Als wij kennis en genade willen verkrijgen, dan moeten wij ze begeren, als hetgeen wij nodig hebben, en ons van groot nut en voordeel zal zijn, 1 Corinthiers 12:31. Wij moeten ons afzonderen van alles wat ons hiervan zou afleiden, of er ons in zou vertragen, ons terugtrekken uit het gewoel van de ijdelheden van deze wereld, en dan zoeken naar en ons vermengen met al de middelen en de onderrichting van de wijsheid, bereid zijn om ons moeite te geven en alle de methodes te beproeven om ons te verbeteren, ons bekend te maken met verschillende meedingen en denkwijzen, ten einde aldus alle dingen te onderzoeken en het goede te behouden.

Vers 2

Spreuken 18:2

Een dwaas kan voorwenden verstand te beminnen, en naar de middelen er van te zoeken, maar,

1. Hij heeft er geen wezenlijk vermaak in, het is slechts om zijn vrienden te behagen, of zijn eer op te houden, maar in werkelijkheid houdt hij niet van zijn boek of van zijn werk, van zijn Bijbel of van het gebed, hij zou zich liever als een gek aanstellen met allerlei spel en vermaak. Zij, die geen behagen vinden in wetenschap of Godsdienst, zullen met geen van beide iets weten uit te richten. Indien zij als een taak en last worden beschouwd, zal men er geen vordering in maken.

2. Hij heeft er geen goede bedoeling mede, hij wil slechts dat zijn hart zich ontdekt, dat hij iets heeft om mee te pronken, iets, dat een vernisje geeft aan zijn dwaasheid, om haar voor iets goeds te laten doorgaan, omdat hij gaarne zichzelf hoort spreken.

Vers 2

Spreuken 18:2

Een dwaas kan voorwenden verstand te beminnen, en naar de middelen er van te zoeken, maar,

1. Hij heeft er geen wezenlijk vermaak in, het is slechts om zijn vrienden te behagen, of zijn eer op te houden, maar in werkelijkheid houdt hij niet van zijn boek of van zijn werk, van zijn Bijbel of van het gebed, hij zou zich liever als een gek aanstellen met allerlei spel en vermaak. Zij, die geen behagen vinden in wetenschap of Godsdienst, zullen met geen van beide iets weten uit te richten. Indien zij als een taak en last worden beschouwd, zal men er geen vordering in maken.

2. Hij heeft er geen goede bedoeling mede, hij wil slechts dat zijn hart zich ontdekt, dat hij iets heeft om mee te pronken, iets, dat een vernisje geeft aan zijn dwaasheid, om haar voor iets goeds te laten doorgaan, omdat hij gaarne zichzelf hoort spreken.

Vers 3

Spreuken 18:3

Hierin kan een dubbele zin gelegen zijn,

1. Dat goddeloze mensen spottende, minachtende mensen zijn, dat zij minachting uitstorten over anderen. Als de goddeloze in enigerlei gezelschap komt, in de scholen van de wijsheid komt, of in vergaderingen ter Godsverering, dan komt ook de verachting van God, van Zijn volk, Zijn dienaren, en van alles wat gezegd en gedaan wordt. Van hen, die onheilig zijn, kan men niets anders verwachten dan dat zij ook spotters zijn, zij zullen een schande en versmaadheid zijn, alles wat ernstig en betamelijk is zullen zij bespotten en beschimpen, maar laat wijze en Godvruchtige mensen daar geen acht op slaan, want het spreekwoord van de ouden zegt: Van de goddelozen komt zulke goddeloosheid voort.

2. Dat goddeloze mensen schandelijke lieden zijn, die verachting brengen over zichzelf, want God heeft gezegd dat die Hem versmaden, licht geacht zullen worden. Niet zodra is de zonde ingekomen, of de schande is haar gevolgd, en de zondaren maken zich verachtelijk. En zij brengen niet alleen verachting over zichzelf, maar ook schande en versmaadheid over hun gezin, hun vrienden, hun leraren, over allen, die in enigerlei betrekking tot hen staan. Diegenen dus, die hun eer willen behouden, moeten hun deugd behouden.

Vers 3

Spreuken 18:3

Hierin kan een dubbele zin gelegen zijn,

1. Dat goddeloze mensen spottende, minachtende mensen zijn, dat zij minachting uitstorten over anderen. Als de goddeloze in enigerlei gezelschap komt, in de scholen van de wijsheid komt, of in vergaderingen ter Godsverering, dan komt ook de verachting van God, van Zijn volk, Zijn dienaren, en van alles wat gezegd en gedaan wordt. Van hen, die onheilig zijn, kan men niets anders verwachten dan dat zij ook spotters zijn, zij zullen een schande en versmaadheid zijn, alles wat ernstig en betamelijk is zullen zij bespotten en beschimpen, maar laat wijze en Godvruchtige mensen daar geen acht op slaan, want het spreekwoord van de ouden zegt: Van de goddelozen komt zulke goddeloosheid voort.

2. Dat goddeloze mensen schandelijke lieden zijn, die verachting brengen over zichzelf, want God heeft gezegd dat die Hem versmaden, licht geacht zullen worden. Niet zodra is de zonde ingekomen, of de schande is haar gevolgd, en de zondaren maken zich verachtelijk. En zij brengen niet alleen verachting over zichzelf, maar ook schande en versmaadheid over hun gezin, hun vrienden, hun leraren, over allen, die in enigerlei betrekking tot hen staan. Diegenen dus, die hun eer willen behouden, moeten hun deugd behouden.

Vers 4

Spreuken 18:4

Er schijnt hier een sierlijke verplaatsing te zijn van de vergelijkingen.

1. De springader van de wijsheid is als diepe wateren, een verstandig, kundig man heeft een schat van nuttige dingen in zich, die hem bij alle gelegenheden voorziet van iets, dat hij kan zeggen en dat gepast en nuttig is. Dit is als diepe wateren, die geen gedruis maken en die nooit uitdrogen.

2. De woorden des monds van zo iemand zijn als een uitstortende beek. Hij heeft een grote gemakkelijkheid en vloeiendheid in het spreken, hij behoeft nooit naar woorden te zoeken, wat hij zegt is rein en fris, reinigend en verfrissend, uit zijn diepe wateren komt voort wat nodig is om hen te bevochtigen, die hem omringen, zoals de beken de laagliggende gronden bevochtigen. Proverbs 18:4

Er schijnt hier een sierlijke verplaatsing te zijn van de vergelijkingen.

1. De springader van de wijsheid is als diepe wateren, een verstandig, kundig man heeft een schat van nuttige dingen in zich, die hem bij alle gelegenheden voorziet van iets, dat hij kan zeggen en dat gepast en nuttig is. Dit is als diepe wateren, die geen gedruis maken en die nooit uitdrogen.

2. De woorden des monds van zo iemand zijn als een uitstortende beek. Hij heeft een grote gemakkelijkheid en vloeiendheid in het spreken, hij behoeft nooit naar woorden te zoeken, wat hij zegt is rein en fris, reinigend en verfrissend, uit zijn diepe wateren komt voort wat nodig is om hen te bevochtigen, die hem omringen, zoals de beken de laagliggende gronden bevochtigen.

Vers 4

Spreuken 18:4

Er schijnt hier een sierlijke verplaatsing te zijn van de vergelijkingen.

1. De springader van de wijsheid is als diepe wateren, een verstandig, kundig man heeft een schat van nuttige dingen in zich, die hem bij alle gelegenheden voorziet van iets, dat hij kan zeggen en dat gepast en nuttig is. Dit is als diepe wateren, die geen gedruis maken en die nooit uitdrogen.

2. De woorden des monds van zo iemand zijn als een uitstortende beek. Hij heeft een grote gemakkelijkheid en vloeiendheid in het spreken, hij behoeft nooit naar woorden te zoeken, wat hij zegt is rein en fris, reinigend en verfrissend, uit zijn diepe wateren komt voort wat nodig is om hen te bevochtigen, die hem omringen, zoals de beken de laagliggende gronden bevochtigen. Proverbs 18:4

Er schijnt hier een sierlijke verplaatsing te zijn van de vergelijkingen.

1. De springader van de wijsheid is als diepe wateren, een verstandig, kundig man heeft een schat van nuttige dingen in zich, die hem bij alle gelegenheden voorziet van iets, dat hij kan zeggen en dat gepast en nuttig is. Dit is als diepe wateren, die geen gedruis maken en die nooit uitdrogen.

2. De woorden des monds van zo iemand zijn als een uitstortende beek. Hij heeft een grote gemakkelijkheid en vloeiendheid in het spreken, hij behoeft nooit naar woorden te zoeken, wat hij zegt is rein en fris, reinigend en verfrissend, uit zijn diepe wateren komt voort wat nodig is om hen te bevochtigen, die hem omringen, zoals de beken de laagliggende gronden bevochtigen.

Vers 5

Spreuken 18:5

Dit veroordeelt rechtvaardiglijk hen, die, gebruikt wordende in de bedeling des rechts, het recht buigen,

1. Door moedwillig de ogen te sluiten voor der mensen misdaden, hen te beschermen en te steunen in verdrukking en geweld, en dat wel om hun hoge stand in de maatschappij en hun rijkdom, of wel uit persoonlijke voorliefde voor hen. Welke verontschuldigingen de mensen hier ook voor aanvoeren, het is gewis niet goed om aldus het aangezicht des goddelozen aan te nemen, het is een overtreding tegen God, een belediging van de gerechtigheid, een onrecht jegens de mensheid, en een wezenlijke dienst, bewezen aan het rijk van Satan en van de zonde. Op het voor en tegen van een zaak moet gelet worden, niet op de persoon.

2. Door uitspraak te doen tegen recht en billijkheid, omdat de persoon arm is en van gering aanzien in de wereld, of niet tot dezelfde partij behoort, of van een andere geloofsovertuiging is, of omdat hij een vreemdeling en uit een ander land is, dit is de rechtvaardige in het gericht te buigen, die ondersteund behoorde te worden, en die God staande zal houden.

Vers 5

Spreuken 18:5

Dit veroordeelt rechtvaardiglijk hen, die, gebruikt wordende in de bedeling des rechts, het recht buigen,

1. Door moedwillig de ogen te sluiten voor der mensen misdaden, hen te beschermen en te steunen in verdrukking en geweld, en dat wel om hun hoge stand in de maatschappij en hun rijkdom, of wel uit persoonlijke voorliefde voor hen. Welke verontschuldigingen de mensen hier ook voor aanvoeren, het is gewis niet goed om aldus het aangezicht des goddelozen aan te nemen, het is een overtreding tegen God, een belediging van de gerechtigheid, een onrecht jegens de mensheid, en een wezenlijke dienst, bewezen aan het rijk van Satan en van de zonde. Op het voor en tegen van een zaak moet gelet worden, niet op de persoon.

2. Door uitspraak te doen tegen recht en billijkheid, omdat de persoon arm is en van gering aanzien in de wereld, of niet tot dezelfde partij behoort, of van een andere geloofsovertuiging is, of omdat hij een vreemdeling en uit een ander land is, dit is de rechtvaardige in het gericht te buigen, die ondersteund behoorde te worden, en die God staande zal houden.

Verzen 6-7

Spreuken 18:6-7

Salomo heeft dikwijls aangetoond welk kwaad slechte mensen met hun ongebreidelde tong doen aan anderen-hier toont hij aan welk kwaad zij zichzelf doen.

1. Zij wikkelen zich in twisten, de lippen des zots komen zonder reden of roeping in twist door dwaze denkbeelden te opperen, die anderen zich verplicht achten tegen te staan, en zo is dan de twist begonnen, of door een tergende taal te voeren, die euvel opgenomen zal worden, en waarvoor voldoening zal worden geëist, of door mensen te trotseren en hun te zeggen dit of dat te doen, indien zij durven. Trotse, driftige mensen en dronkaards zijn dwazen, wier lippen in twist komen. Een wijs man kan tegen zijn wil in een twist betrokken worden, maar het is een dwaas, die er zich in begeeft als hij het zou kunnen vermijden, en hij zal er berouw van hebben als het te laat is.

2. Zij stellen zich bloot aan tuchtiging. De mond van de dwaas roept wel waarlijk om slagen, hij heeft datgene gezegd, hetwelk verdient gestraft te worden met slagen, en zegt nog hetgeen met slagen beteugeld moet worden, zoals Ananias onrechtvaardiglijk geboden heeft dat men Paulus op de mond zou slaan.

3. Zij storten zich in het verderf. De mond eens zots, die het verderf is geweest, of had willen zijn, van anderen, blijkt ten laatste zijn eigen verderf te zijn, misschien bij de mensen. Timers mond was zijn eigen verderf, en Adonia, die tegen zijn leven heeft gesproken, en als een dwaas zich door zijn zot gepraat aan gevangenisstraf of verbeurdverklaring van goederen heeft blootgesteld, dan zal hetgeen hij tot zijn ontschuldiging denkt aan te voeren, zijn beschuldiging zijn, zijn lippen zijn nog altijd een strik van zijn ziel, waarin hij al meer en meer verstrikt raakt. Ik elk geval, als de mensen door hun boze woorden voor Gods rechterstoel veroordeeld zullen worden, dan zal hun mond hun verstoring zijn, en hun verderf zal er zo door verzwaard worden, dat hun geen droppel water, niet de minste vertroosting zal toegestaan worden, om hun tong te verkoelen, die hun strik is en hun pijnigster zal zijn.

Verzen 6-7

Spreuken 18:6-7

Salomo heeft dikwijls aangetoond welk kwaad slechte mensen met hun ongebreidelde tong doen aan anderen-hier toont hij aan welk kwaad zij zichzelf doen.

1. Zij wikkelen zich in twisten, de lippen des zots komen zonder reden of roeping in twist door dwaze denkbeelden te opperen, die anderen zich verplicht achten tegen te staan, en zo is dan de twist begonnen, of door een tergende taal te voeren, die euvel opgenomen zal worden, en waarvoor voldoening zal worden geëist, of door mensen te trotseren en hun te zeggen dit of dat te doen, indien zij durven. Trotse, driftige mensen en dronkaards zijn dwazen, wier lippen in twist komen. Een wijs man kan tegen zijn wil in een twist betrokken worden, maar het is een dwaas, die er zich in begeeft als hij het zou kunnen vermijden, en hij zal er berouw van hebben als het te laat is.

2. Zij stellen zich bloot aan tuchtiging. De mond van de dwaas roept wel waarlijk om slagen, hij heeft datgene gezegd, hetwelk verdient gestraft te worden met slagen, en zegt nog hetgeen met slagen beteugeld moet worden, zoals Ananias onrechtvaardiglijk geboden heeft dat men Paulus op de mond zou slaan.

3. Zij storten zich in het verderf. De mond eens zots, die het verderf is geweest, of had willen zijn, van anderen, blijkt ten laatste zijn eigen verderf te zijn, misschien bij de mensen. Timers mond was zijn eigen verderf, en Adonia, die tegen zijn leven heeft gesproken, en als een dwaas zich door zijn zot gepraat aan gevangenisstraf of verbeurdverklaring van goederen heeft blootgesteld, dan zal hetgeen hij tot zijn ontschuldiging denkt aan te voeren, zijn beschuldiging zijn, zijn lippen zijn nog altijd een strik van zijn ziel, waarin hij al meer en meer verstrikt raakt. Ik elk geval, als de mensen door hun boze woorden voor Gods rechterstoel veroordeeld zullen worden, dan zal hun mond hun verstoring zijn, en hun verderf zal er zo door verzwaard worden, dat hun geen droppel water, niet de minste vertroosting zal toegestaan worden, om hun tong te verkoelen, die hun strik is en hun pijnigster zal zijn.

Vers 8

Spreuken 18:8

Oorblazers zijn zij, die heimelijk van huis tot huis geruchten verbreiden, waarin misschien enige waarheid kan zijn, maar die geheimen zijn, welke niet openbaar gemaakt mogen worden, of laaghartig verminkt en verkeerd voorgesteld worden, en meegedeeld worden met het doel om de goede naam van de mensen te vernietigen, hun vriendschapsbetrekkingen te verbreken, kwaad te stichten tussen bloedverwanten en naburen en hen tegen elkaar in het harnas te jagen. Nu wordt hier gezegd dat de woorden van de zodanigen zijn:

1. Als wanneer mensen gewond zijn, aldus de lezing in de kanttekening. Zij doen zich voor alsof zij zeer aangedaan zijn door het wangedrag van die of die, smart over hen gevoelen, en zij beweren dat het met de grootste smart en weerzin is, dat zij er van spreken, zij zien er uit alsof zij er zelf door gewond waren, terwijl zij in werkelijkheid zich verblijden in de ongerechtigheid, en het boze gerucht met zeer veel genoegen mededelen. Zo schijnen hun woorden te zijn, maar zij dalen als vergif in het binnenste des buiks, nadat de pil aldus verguld of gesuikerd werd.

2. Als wonden, zo heeft het de tekst, als diepe wonden, dodelijke wonden, wonden in het binnenste des buiks, in de borst of in de onderbuik, waar wonden dodelijk zijn. De woorden van de oorblazer wonden hem, van wie zij worden gesproken, Zijn eer en zijn belang, en hem tot wie zij worden gesproken, zijn liefde en zijn barmhartigheid, zij veroorzaken hem zonde, hetgeen een wonde is in de consciëntie, misschien schijnt hij er geen acht op te slaan, maar zij wonden onmerkbaar door zijn genegenheden te vervreemden van iemand, die hij behoorde lief te hebben.

Vers 8

Spreuken 18:8

Oorblazers zijn zij, die heimelijk van huis tot huis geruchten verbreiden, waarin misschien enige waarheid kan zijn, maar die geheimen zijn, welke niet openbaar gemaakt mogen worden, of laaghartig verminkt en verkeerd voorgesteld worden, en meegedeeld worden met het doel om de goede naam van de mensen te vernietigen, hun vriendschapsbetrekkingen te verbreken, kwaad te stichten tussen bloedverwanten en naburen en hen tegen elkaar in het harnas te jagen. Nu wordt hier gezegd dat de woorden van de zodanigen zijn:

1. Als wanneer mensen gewond zijn, aldus de lezing in de kanttekening. Zij doen zich voor alsof zij zeer aangedaan zijn door het wangedrag van die of die, smart over hen gevoelen, en zij beweren dat het met de grootste smart en weerzin is, dat zij er van spreken, zij zien er uit alsof zij er zelf door gewond waren, terwijl zij in werkelijkheid zich verblijden in de ongerechtigheid, en het boze gerucht met zeer veel genoegen mededelen. Zo schijnen hun woorden te zijn, maar zij dalen als vergif in het binnenste des buiks, nadat de pil aldus verguld of gesuikerd werd.

2. Als wonden, zo heeft het de tekst, als diepe wonden, dodelijke wonden, wonden in het binnenste des buiks, in de borst of in de onderbuik, waar wonden dodelijk zijn. De woorden van de oorblazer wonden hem, van wie zij worden gesproken, Zijn eer en zijn belang, en hem tot wie zij worden gesproken, zijn liefde en zijn barmhartigheid, zij veroorzaken hem zonde, hetgeen een wonde is in de consciëntie, misschien schijnt hij er geen acht op te slaan, maar zij wonden onmerkbaar door zijn genegenheden te vervreemden van iemand, die hij behoorde lief te hebben.

Vers 9

Spreuken 18:9

Verkwisters zijn zeer slechte huishouders, diegenen worden niet slechts terecht gebrandmerkt als dwazen, maar zullen zeer slecht rekenschap kunnen geven aan God van de talenten, welke hun waren toevertrouwd, die hun goed doorbrengen, boven hun vermogen leven, meer uitgeven en wegschenken dan zij kunnen missen, en aldus in werkelijkheid wegwerpen wat zij hebben, of het tot algeheel verval laten komen.

Luiheid is niet beter. Hij, die traag en nalatig is in zijn werk, wiens handen hangen, dat is de betekenis van het oorspronkelijke die, zoals wij zeggen, met zijn duimen in zijn mond staat, zijn werk veronachtzaamt, het niet doet, of het doet alsof hij het niet deed, is een eigen broeder van de verkwister, hij is een even grote dwaas, en even zeker op weg naar armoede, de een verstrooit wat hij heeft, de ander laat het door zijn vingers glijden. Die opmerking is maar al te waar in de zaken van de Godsdienst. Hij, die beuzelachtig en onverschillig is in het gebed, in het luisteren naar de Evangelieprediking, is een broeder van hem, die in het geheel niet bidt of naar de prediking des Woords luistert, en nalatigheid in plichtsbetrachting is even noodlottig voor de ziel als het bedrijven van zonde.

Vers 9

Spreuken 18:9

Verkwisters zijn zeer slechte huishouders, diegenen worden niet slechts terecht gebrandmerkt als dwazen, maar zullen zeer slecht rekenschap kunnen geven aan God van de talenten, welke hun waren toevertrouwd, die hun goed doorbrengen, boven hun vermogen leven, meer uitgeven en wegschenken dan zij kunnen missen, en aldus in werkelijkheid wegwerpen wat zij hebben, of het tot algeheel verval laten komen.

Luiheid is niet beter. Hij, die traag en nalatig is in zijn werk, wiens handen hangen, dat is de betekenis van het oorspronkelijke die, zoals wij zeggen, met zijn duimen in zijn mond staat, zijn werk veronachtzaamt, het niet doet, of het doet alsof hij het niet deed, is een eigen broeder van de verkwister, hij is een even grote dwaas, en even zeker op weg naar armoede, de een verstrooit wat hij heeft, de ander laat het door zijn vingers glijden. Die opmerking is maar al te waar in de zaken van de Godsdienst. Hij, die beuzelachtig en onverschillig is in het gebed, in het luisteren naar de Evangelieprediking, is een broeder van hem, die in het geheel niet bidt of naar de prediking des Woords luistert, en nalatigheid in plichtsbetrachting is even noodlottig voor de ziel als het bedrijven van zonde.

Vers 10

Spreuken 18:10

Hier is:

1. Gods algenoegzaamheid voor de heiligen, Zijn naam is hun een sterke toren, waarin zij kunnen rusten als zij vermoeid zijn, en de toevlucht kunnen nemen als zij vervolgd worden, waar zij opgeheven kunnen worden boven hun vijanden en tegen hen worden versterkt. Er is genoeg in God en in de ontdekkingen, die Hij van zichzelf aan ons gedaan heeft, om ons te allen tijde gerust te doen zijn, de schatten, weggelegd in die toren, zijn voldoende om hen te verrijken, hun een voortdurend feestmaal op te leveren, de sterkte van die toren volstaat om hen te beschermen, de naam des Heeren is al hetgeen, waardoor Hij zich bekend gemaakt heeft als God, en onze God, niet alleen Zijn titels en eigenschappen, maar Zijn verbond en al de beloften ervan, deze vormen een toren, een sterke toren voor Gods volk, die ondoordringbaar en onneembaar is.

2. Der heiligen veiligheid in God, hij is een sterke toren voor hen, die er als zodanig gebruik van weten te maken. Door geloof en gebed, door steunen en vertrouwen op God lopen de rechtvaardigen er heen als tot hun vrijstad, er zeker van zijnde dat zij deel hebben aan Gods naam, ontvangen zij er de vertroosting en het voordeel van, zij gaan uit uit zichzelf, trekken zich terug uit de wereld, leven boven, wonen in God, en God woont in hen, en zo zijn zij veilig, zij achten zich veilig, en zullen bevinden dat zij het ook werkelijk zijn.

Vers 10

Spreuken 18:10

Hier is:

1. Gods algenoegzaamheid voor de heiligen, Zijn naam is hun een sterke toren, waarin zij kunnen rusten als zij vermoeid zijn, en de toevlucht kunnen nemen als zij vervolgd worden, waar zij opgeheven kunnen worden boven hun vijanden en tegen hen worden versterkt. Er is genoeg in God en in de ontdekkingen, die Hij van zichzelf aan ons gedaan heeft, om ons te allen tijde gerust te doen zijn, de schatten, weggelegd in die toren, zijn voldoende om hen te verrijken, hun een voortdurend feestmaal op te leveren, de sterkte van die toren volstaat om hen te beschermen, de naam des Heeren is al hetgeen, waardoor Hij zich bekend gemaakt heeft als God, en onze God, niet alleen Zijn titels en eigenschappen, maar Zijn verbond en al de beloften ervan, deze vormen een toren, een sterke toren voor Gods volk, die ondoordringbaar en onneembaar is.

2. Der heiligen veiligheid in God, hij is een sterke toren voor hen, die er als zodanig gebruik van weten te maken. Door geloof en gebed, door steunen en vertrouwen op God lopen de rechtvaardigen er heen als tot hun vrijstad, er zeker van zijnde dat zij deel hebben aan Gods naam, ontvangen zij er de vertroosting en het voordeel van, zij gaan uit uit zichzelf, trekken zich terug uit de wereld, leven boven, wonen in God, en God woont in hen, en zo zijn zij veilig, zij achten zich veilig, en zullen bevinden dat zij het ook werkelijk zijn.

Vers 11

Spreuken 18:11

De vaste en getrouwe bescherming beschreven hebbende van de rechtvaardige, Proverbs 18:10, toont hij nu hier wat de valse en bedrieglijke beschutting is van de rijke, die zijn deel en schat heeft in de dingen van deze wereld, en er zijn hart op zet, hij verwacht evenveel van zijn rijkdom als een Godvruchtige van zijn God, en stelt er ook evenveel vertrouwen op.

Zie:

1. Hoe hij zich steunt, hij maakt zijn rijkdom tot zijn sterke stad, waarin hij woont, waarin hij met zeer veel zelfingenomenheid heerst, alsof hij een gehele stad onder zijn bestuur en bevel had. Het is zijn sterke stad, waarin hij zich verschanst en dan alle gevaar trotseert alsof niets hem kon schaden. Zijn rijkdom is zijn muur, die hem ontsluit, en hij denkt dat het een verheven muur is, die met geen stormladders beklommen kan worden, en waar men dus niet overheen kan komen, Job 31:24, Revelation 18:7.

2. Hoe hij zich hierin bedriegt, het is een sterke stad en een verheven muur, doch slechts in zijn verbeelding, het zal blijken dat het dit niet in werkelijkheid is, maar als een huis, dat op het zand gebouwd is, zal het de bouwer falen als hij het het meest nodig heeft.

Vers 11

Spreuken 18:11

De vaste en getrouwe bescherming beschreven hebbende van de rechtvaardige, Proverbs 18:10, toont hij nu hier wat de valse en bedrieglijke beschutting is van de rijke, die zijn deel en schat heeft in de dingen van deze wereld, en er zijn hart op zet, hij verwacht evenveel van zijn rijkdom als een Godvruchtige van zijn God, en stelt er ook evenveel vertrouwen op.

Zie:

1. Hoe hij zich steunt, hij maakt zijn rijkdom tot zijn sterke stad, waarin hij woont, waarin hij met zeer veel zelfingenomenheid heerst, alsof hij een gehele stad onder zijn bestuur en bevel had. Het is zijn sterke stad, waarin hij zich verschanst en dan alle gevaar trotseert alsof niets hem kon schaden. Zijn rijkdom is zijn muur, die hem ontsluit, en hij denkt dat het een verheven muur is, die met geen stormladders beklommen kan worden, en waar men dus niet overheen kan komen, Job 31:24, Revelation 18:7.

2. Hoe hij zich hierin bedriegt, het is een sterke stad en een verheven muur, doch slechts in zijn verbeelding, het zal blijken dat het dit niet in werkelijkheid is, maar als een huis, dat op het zand gebouwd is, zal het de bouwer falen als hij het het meest nodig heeft.

Vers 12

Spreuken 18:12

Hoogmoed is het voorteken van verderf, en het verderf zal ten laatste de straf wezen van de hoogmoed, want voor de verbreking zijn, door het rechtvaardig oordeel Gods, de mensen gewoonlijk zo verblind, dat zij hoogmoediger zijn dan ooit, opdat hun verderf zoveel zekerder en te zwaarder zal zijn. Of, indien dit niet altijd het geval is, zal toch het hart, dat door hoogmoed opgeheven werd, tot een val komen, Hoofdst. 16:18.

Ootmoed is het voorteken van eer, en bereidt er de mens voor, en eer zal ten laatste de beloning wezen van ootmoed, zoals hij tevoren gezegd had, Hoofdst. 15:33. Wat de mensen zo ongaarne geloven, moet hun dikwijls worden gezegd.

Vers 12

Spreuken 18:12

Hoogmoed is het voorteken van verderf, en het verderf zal ten laatste de straf wezen van de hoogmoed, want voor de verbreking zijn, door het rechtvaardig oordeel Gods, de mensen gewoonlijk zo verblind, dat zij hoogmoediger zijn dan ooit, opdat hun verderf zoveel zekerder en te zwaarder zal zijn. Of, indien dit niet altijd het geval is, zal toch het hart, dat door hoogmoed opgeheven werd, tot een val komen, Hoofdst. 16:18.

Ootmoed is het voorteken van eer, en bereidt er de mens voor, en eer zal ten laatste de beloning wezen van ootmoed, zoals hij tevoren gezegd had, Hoofdst. 15:33. Wat de mensen zo ongaarne geloven, moet hun dikwijls worden gezegd.

Vers 13

Spreuken 18:13

Ziehier hoe de mensen zich blootstellen aan schande, juist door hetgeen waarvoor zij eer en toejuiching hoopten te verkrijgen.

1. Sommigen verhovaardigen er zich op vlug van begrip te zijn, zij antwoorden eer zij gehoord hebben, geheel, of teneinde toe gehoord hebben, ja reeds zodra zij ervan horen. Zij denken dat het hun een eer is terstond partij te kiezen, en als zij een zaak van een zijde gehoord hebben, denken zij dat zij zo duidelijk en eenvoudig is, dat zij zich niet de moeite behoeven te geven om haar ook van de andere zijde te horen, zij zijn er al genoeg van op de hoogte en achten zich volkomen in staat om er over te kunnen oordelen. Maar hoewel een vlug begrip zeer aangenaam is om er mee te spelen, zijn het toch een gegrond oordeel en degelijk gezond verstand, die zaken doen.

2. Zij, die er zich op verhovaardigen vlug van bevatting te zijn, moeten gewoonlijk het rechtmatig verwijt horen van ongepast en ijdel te zijn. Het is dwaas voor een mens om van iets te willen spreken, waarvan hij geen verstand heeft, of een oordeel uit te spreken over een zaak, waarmee hij niet waarlijk en volkomen bekend is, en als hij het geduld niet heeft gehad om er een grondig onderzoek naar in te stellen, en, zo het zijn dwaasheid is, dan is het ook zijn schande.

Vers 13

Spreuken 18:13

Ziehier hoe de mensen zich blootstellen aan schande, juist door hetgeen waarvoor zij eer en toejuiching hoopten te verkrijgen.

1. Sommigen verhovaardigen er zich op vlug van begrip te zijn, zij antwoorden eer zij gehoord hebben, geheel, of teneinde toe gehoord hebben, ja reeds zodra zij ervan horen. Zij denken dat het hun een eer is terstond partij te kiezen, en als zij een zaak van een zijde gehoord hebben, denken zij dat zij zo duidelijk en eenvoudig is, dat zij zich niet de moeite behoeven te geven om haar ook van de andere zijde te horen, zij zijn er al genoeg van op de hoogte en achten zich volkomen in staat om er over te kunnen oordelen. Maar hoewel een vlug begrip zeer aangenaam is om er mee te spelen, zijn het toch een gegrond oordeel en degelijk gezond verstand, die zaken doen.

2. Zij, die er zich op verhovaardigen vlug van bevatting te zijn, moeten gewoonlijk het rechtmatig verwijt horen van ongepast en ijdel te zijn. Het is dwaas voor een mens om van iets te willen spreken, waarvan hij geen verstand heeft, of een oordeel uit te spreken over een zaak, waarmee hij niet waarlijk en volkomen bekend is, en als hij het geduld niet heeft gehad om er een grondig onderzoek naar in te stellen, en, zo het zijn dwaasheid is, dan is het ook zijn schande.

Vers 14

Spreuken 18:14

Uitwendige verdrietelijkheden zijn draaglijk. zolang de geest zijn kalmte kan behouden. Wij zijn in deze wereld onderhevig aan vele rampen, aan vele krankheden van het lichaam, aan rampen ten opzichte van onze goede naam en onze bezittingen, die wij kunnen dragen, en waaronder wij staande kunnen blijven, als wij slechts lijdzaam zijn en goede moed hebben, in staat zijn om met verstand en vastberadenheid te handelen, inzonderheid als wij een goed geweten hebben, en als dat voor ons getuigt. En als de geest eens mans zijn ziekte zal ondersteunen, veel meer nog zal dan de geest eens Christens hem ondersteunen, of liever de Geest van God, getuigende en werkende met zijn geest ten dage van de benauwdheid.

De bekommernissen en angsten van de geest zijn van alle het moeilijkst te dragen, deze wonden de schouders, die de andere lasten hebben te dragen. Als de geest verslagen is door een stoornis van het verstand, door gedruktheid onder moeilijkheden, waarin die ook bestaan, en wanhoop aan hulp of uitkomst, indien de geest verslagen is door ontzettende angsten voor Gods toorn vanwege de zonde, en de schrikkelijke verwachting des oordeels en de hitte des vuurs, wie kan dit dragen? Een verslagen geest kan zichzelf niet helpen, en anderen weten ook niet hoe zij hem zouden kunnen helpen. Daarom is het wijs om een onergerlijk geweten te bewaren.

Vers 14

Spreuken 18:14

Uitwendige verdrietelijkheden zijn draaglijk. zolang de geest zijn kalmte kan behouden. Wij zijn in deze wereld onderhevig aan vele rampen, aan vele krankheden van het lichaam, aan rampen ten opzichte van onze goede naam en onze bezittingen, die wij kunnen dragen, en waaronder wij staande kunnen blijven, als wij slechts lijdzaam zijn en goede moed hebben, in staat zijn om met verstand en vastberadenheid te handelen, inzonderheid als wij een goed geweten hebben, en als dat voor ons getuigt. En als de geest eens mans zijn ziekte zal ondersteunen, veel meer nog zal dan de geest eens Christens hem ondersteunen, of liever de Geest van God, getuigende en werkende met zijn geest ten dage van de benauwdheid.

De bekommernissen en angsten van de geest zijn van alle het moeilijkst te dragen, deze wonden de schouders, die de andere lasten hebben te dragen. Als de geest verslagen is door een stoornis van het verstand, door gedruktheid onder moeilijkheden, waarin die ook bestaan, en wanhoop aan hulp of uitkomst, indien de geest verslagen is door ontzettende angsten voor Gods toorn vanwege de zonde, en de schrikkelijke verwachting des oordeels en de hitte des vuurs, wie kan dit dragen? Een verslagen geest kan zichzelf niet helpen, en anderen weten ook niet hoe zij hem zouden kunnen helpen. Daarom is het wijs om een onergerlijk geweten te bewaren.

Vers 15

Spreuken 18:15

Zij, die verstandig zijn, zullen wetenschap zoeken, hun oor en hun hart er op toeleggen om haar te verkrijgen, hun oor om naar de middelen van de wetenschap te luisteren, en hun hart om geloof te mengen met hetgeen zij horen, en er een goed gebruik van te maken. Zij, die verstandig zijn, denken niet dat zij verstand genoeg hebben, maar zien in dat zij nog meer behoeven, en hoe verstandiger iemand is, hoe meer begeerte hij zal hebben naar kennis, de kennis van God en van zijn plicht en de weg naar de hemel, want dat is de beste kennis.

Zij, die op verstandige wijze wetenschap zoeken, zullen gewis wetenschap verkrijgen, want tot de zodanigen heeft God nooit gezegd: Zoekt tevergeefs. Zoekt en gij zult vinden. Als het oor haar zoekt, zal het hart haar verkrijgen en behouden, en er door verrijkt zijn. Wij moeten wetenschap verkrijgen, niet slechts in ons hoofd, maar in ons hart, er de geur en smaak van verkrijgen, wat wij weten toepassen op onszelf, en er de kracht en de invloed van ervaren.

Vers 15

Spreuken 18:15

Zij, die verstandig zijn, zullen wetenschap zoeken, hun oor en hun hart er op toeleggen om haar te verkrijgen, hun oor om naar de middelen van de wetenschap te luisteren, en hun hart om geloof te mengen met hetgeen zij horen, en er een goed gebruik van te maken. Zij, die verstandig zijn, denken niet dat zij verstand genoeg hebben, maar zien in dat zij nog meer behoeven, en hoe verstandiger iemand is, hoe meer begeerte hij zal hebben naar kennis, de kennis van God en van zijn plicht en de weg naar de hemel, want dat is de beste kennis.

Zij, die op verstandige wijze wetenschap zoeken, zullen gewis wetenschap verkrijgen, want tot de zodanigen heeft God nooit gezegd: Zoekt tevergeefs. Zoekt en gij zult vinden. Als het oor haar zoekt, zal het hart haar verkrijgen en behouden, en er door verrijkt zijn. Wij moeten wetenschap verkrijgen, niet slechts in ons hoofd, maar in ons hart, er de geur en smaak van verkrijgen, wat wij weten toepassen op onszelf, en er de kracht en de invloed van ervaren.

Vers 16

Spreuken 18:16

Van hoe grote kracht giften en steekpenningen zijn, heeft hij tevoren aangeduid, Hoofdst. 17-8, 23. Hier toont hij de kracht aan van gaven, geschenken, zelfs van minderen aan hen, die boven hen zijn en veel meer hebben dan zij hebben. Een goed geschenk zal ver gaan:

1. Om iemand zijn vrijheid te bezorgen. De gift eens mensen zal hem, als hij in de gevangenis is, ruimte maken, zijn invrijheidstelling teweegbrengen. Er zijn hovelingen, die, als zij hun invloed aanwenden, zelfs ten gunste van de verdekte onschuld, verwachten er een beloning, een geschenk voor te zullen ontvangen. Of, indien een gering man niet weet hoe toegang te verkrijgen tot een aanzienlijk man, dan kan hij dit door een fooi aan diens knechten, of een geschenk aan hemzelf, die zullen hem ruimte maken.

2. Om bevordering te verkrijgen. Het zal hem er toe brengen om voor het aangezicht van de groten te komen, neer te zitten onder hen in eer en macht. Zie hoe verdorven deze wereld is, als giften van de mensen en gaven voor hen doen kunnen wat hun verdiensten niet voor hen kunnen doen, al zijn die ook nog zo groot, ja voor hen kunnen verkrijgen hetgeen, waartoe zij niet waardig zijn en waarvoor zij ongeschikt zijn, en geen wonder, dat zij steekpenningen aannemen in hun ambt, die er steekpenningen voor gegeven hebben. "Vendere jura potest emerat ille prius, Hij, die recht kocht, kan het ook verkopen."

Vers 16

Spreuken 18:16

Van hoe grote kracht giften en steekpenningen zijn, heeft hij tevoren aangeduid, Hoofdst. 17-8, 23. Hier toont hij de kracht aan van gaven, geschenken, zelfs van minderen aan hen, die boven hen zijn en veel meer hebben dan zij hebben. Een goed geschenk zal ver gaan:

1. Om iemand zijn vrijheid te bezorgen. De gift eens mensen zal hem, als hij in de gevangenis is, ruimte maken, zijn invrijheidstelling teweegbrengen. Er zijn hovelingen, die, als zij hun invloed aanwenden, zelfs ten gunste van de verdekte onschuld, verwachten er een beloning, een geschenk voor te zullen ontvangen. Of, indien een gering man niet weet hoe toegang te verkrijgen tot een aanzienlijk man, dan kan hij dit door een fooi aan diens knechten, of een geschenk aan hemzelf, die zullen hem ruimte maken.

2. Om bevordering te verkrijgen. Het zal hem er toe brengen om voor het aangezicht van de groten te komen, neer te zitten onder hen in eer en macht. Zie hoe verdorven deze wereld is, als giften van de mensen en gaven voor hen doen kunnen wat hun verdiensten niet voor hen kunnen doen, al zijn die ook nog zo groot, ja voor hen kunnen verkrijgen hetgeen, waartoe zij niet waardig zijn en waarvoor zij ongeschikt zijn, en geen wonder, dat zij steekpenningen aannemen in hun ambt, die er steekpenningen voor gegeven hebben. "Vendere jura potest emerat ille prius, Hij, die recht kocht, kan het ook verkopen."

Vers 17

Spreuken 18:17

Dit toont aan dat een verhaal goed of geloofwaardig is, totdat een ander verhaal gedaan wordt.

1. Die het eerst aan het woord is, zal de zaak op zijn manier voorstellen, alleen datgene mededelen, wat te zijnen gunste pleit, zodat zijn zaak goed en recht schijnt, hetzij zij dit in werkelijkheid al of niet is.

2. De eiser, zijn getuigenis afgelegd hebbende, is het recht, dat de gedaagde gehoord zal worden, dat hem toegestaan zal worden de getuigen te confronteren, hen door de tegenpartij te laten ondervragen, een "kruisverhoor" te laten ondergaan en het leugenachtige en bedrieglijke aan te tonen van hetgeen beweerd werd, waardoor Misschien een geheel ander licht over de zaak zal geworpen worden. Daarom moeten wij gedenken dat wij twee oren hebben, om beide zijden te horen eer wij ons oordeel uitspreken.

Vers 17

Spreuken 18:17

Dit toont aan dat een verhaal goed of geloofwaardig is, totdat een ander verhaal gedaan wordt.

1. Die het eerst aan het woord is, zal de zaak op zijn manier voorstellen, alleen datgene mededelen, wat te zijnen gunste pleit, zodat zijn zaak goed en recht schijnt, hetzij zij dit in werkelijkheid al of niet is.

2. De eiser, zijn getuigenis afgelegd hebbende, is het recht, dat de gedaagde gehoord zal worden, dat hem toegestaan zal worden de getuigen te confronteren, hen door de tegenpartij te laten ondervragen, een "kruisverhoor" te laten ondergaan en het leugenachtige en bedrieglijke aan te tonen van hetgeen beweerd werd, waardoor Misschien een geheel ander licht over de zaak zal geworpen worden. Daarom moeten wij gedenken dat wij twee oren hebben, om beide zijden te horen eer wij ons oordeel uitspreken.

Vers 18

Spreuken 18:18

Geschillen komen gewoonlijk voor onder de machtigen, die naijverig zijn op hun eer en hun macht, en voor beide op het uiterste puntje van hun recht staan, ervan overtuigd zijn dat zij volkomen in staat zijn om dat recht te handhaven, en zich dus nauwelijks willen verwaardigen om tot de noodzakelijke voorwaarden van een schikking toe te treden, terwijl zij die arm zijn, gedwongen zijn om vreedzaam te wezen en zich verliezen te getroosten.

Zelfs de geschillen van de machtigen kunnen beëindigd worden door het lot, indien zij op geen andere wijze kunnen bijgelegd worden, en soms beter dan door eindeloze argumenten of door het doen van concessies, waarin ongaarne bewilligd wordt, terwijl het geen verkleining voor iemand is om te berusten in de beslissing van het lot, als men daar de toevlucht toe heeft genomen. Om twisten te voorkomen werd Kanan verdeeld door het lot, en indien het lot niet ontheiligd was geworden door het voor speelzucht te misbruiken, dan zou er ook nu nog veel gebruik van gemaakt kunnen worden om menig twistgeding tot beslissing te brengen, beide tot eer van God en tot voldoening van de partijen, mits het geschiedt met gebed en met de behoorlijke plechtigheid, deze en andere Schriftuurplaatsen schijnen hiernaar te onderwijzen, inzonderheid Acts 1:26. Indien de wet een loterij is zoals sommigen haar genoemd hebben, dan zou het goed wezen dat een loterij wet ware.

Vers 18

Spreuken 18:18

Geschillen komen gewoonlijk voor onder de machtigen, die naijverig zijn op hun eer en hun macht, en voor beide op het uiterste puntje van hun recht staan, ervan overtuigd zijn dat zij volkomen in staat zijn om dat recht te handhaven, en zich dus nauwelijks willen verwaardigen om tot de noodzakelijke voorwaarden van een schikking toe te treden, terwijl zij die arm zijn, gedwongen zijn om vreedzaam te wezen en zich verliezen te getroosten.

Zelfs de geschillen van de machtigen kunnen beëindigd worden door het lot, indien zij op geen andere wijze kunnen bijgelegd worden, en soms beter dan door eindeloze argumenten of door het doen van concessies, waarin ongaarne bewilligd wordt, terwijl het geen verkleining voor iemand is om te berusten in de beslissing van het lot, als men daar de toevlucht toe heeft genomen. Om twisten te voorkomen werd Kanan verdeeld door het lot, en indien het lot niet ontheiligd was geworden door het voor speelzucht te misbruiken, dan zou er ook nu nog veel gebruik van gemaakt kunnen worden om menig twistgeding tot beslissing te brengen, beide tot eer van God en tot voldoening van de partijen, mits het geschiedt met gebed en met de behoorlijke plechtigheid, deze en andere Schriftuurplaatsen schijnen hiernaar te onderwijzen, inzonderheid Acts 1:26. Indien de wet een loterij is zoals sommigen haar genoemd hebben, dan zou het goed wezen dat een loterij wet ware.

Vers 19

Spreuken 18:19

Er moet grote zorg worden gedragen om twisten te voorkomen onder bloedverwanten en degenen, die een bijzondere verplichting jegens elkaar hebben, niet alleen omdat zij geheel onnatuurlijk en volstrekt onbetamelijk zijn, maar omdat onder de zodanigen de dingen gewoonlijk zeer hoog worden opgenomen, en de gevoeligheid en wrok zeer licht te ver gedreven worden. Wijsheid en genade zouden het ons inderdaad zeer gemakkelijk maken om onze bloedverwanten en vrienden vergeving te schenken, als zij ons beledigd hebben, maar het bederf maakt het zeer moeilijk hun te vergeven, laat ons dus er ons voor wachten om een broeder een ondienst te doen, ondankbaarheid is zeer tergend.

Grote moeite moet gedaan worden om geschillen tussen bloedverwanten tot een goede oplossing te brengen, en dat wel zo spoedig mogelijk, -omdat het een zeer moeilijk werk is en bijgevolg ook des te meer eervol zo het gedaan wordt. Ezau was een beledigde broeder, en scheen moeilijker te winnen dan een sterke stad, maar door een werk van God in zijn hart in verhoring van Jakobs gebed, werd hij gewonnen.

Vers 19

Spreuken 18:19

Er moet grote zorg worden gedragen om twisten te voorkomen onder bloedverwanten en degenen, die een bijzondere verplichting jegens elkaar hebben, niet alleen omdat zij geheel onnatuurlijk en volstrekt onbetamelijk zijn, maar omdat onder de zodanigen de dingen gewoonlijk zeer hoog worden opgenomen, en de gevoeligheid en wrok zeer licht te ver gedreven worden. Wijsheid en genade zouden het ons inderdaad zeer gemakkelijk maken om onze bloedverwanten en vrienden vergeving te schenken, als zij ons beledigd hebben, maar het bederf maakt het zeer moeilijk hun te vergeven, laat ons dus er ons voor wachten om een broeder een ondienst te doen, ondankbaarheid is zeer tergend.

Grote moeite moet gedaan worden om geschillen tussen bloedverwanten tot een goede oplossing te brengen, en dat wel zo spoedig mogelijk, -omdat het een zeer moeilijk werk is en bijgevolg ook des te meer eervol zo het gedaan wordt. Ezau was een beledigde broeder, en scheen moeilijker te winnen dan een sterke stad, maar door een werk van God in zijn hart in verhoring van Jakobs gebed, werd hij gewonnen.

Vers 20

Spreuken 18:20

Ons geestelijk welvaren hangt zeer veel af van het getuigenis van ons geweten voor ons of tegen ons. Evenals in Hoofdst. 20:27 is de buik hier genomen voor het geweten. Nu is het van groot gewicht voor ons of dat tevreden, voldaan is, en waarvoor het voldaan is, daarnaar zal dan ook onze voldoening en onze innerlijke vrede wezen.

Het getuigenis van ons geweten zal voor ons wezen of tegen ons zijn, al naar wij al of niet onze tong goed bestuurd en beheerst hebben. Naar de vrucht des monds goed of slecht is tot ongerechtigheid of tot gerechtigheid, zal de hoedanigheid van de man zijn, en bijgevolg het getuigenis van zijn geweten hem aangaande. "Wij behoren even zorgzaam te zijn omtrent de woorden, die wij spreken, als aangaande de vruchten van onze bomen, of de voortbrengselen van de aarde, die wij moeten eten, want naar die zijn: gezond, of ongezond, zo zal het genot of de pijn zijn, waarvan wij vervuld worden," zegt bisschop Patrick.

Vers 20

Spreuken 18:20

Ons geestelijk welvaren hangt zeer veel af van het getuigenis van ons geweten voor ons of tegen ons. Evenals in Hoofdst. 20:27 is de buik hier genomen voor het geweten. Nu is het van groot gewicht voor ons of dat tevreden, voldaan is, en waarvoor het voldaan is, daarnaar zal dan ook onze voldoening en onze innerlijke vrede wezen.

Het getuigenis van ons geweten zal voor ons wezen of tegen ons zijn, al naar wij al of niet onze tong goed bestuurd en beheerst hebben. Naar de vrucht des monds goed of slecht is tot ongerechtigheid of tot gerechtigheid, zal de hoedanigheid van de man zijn, en bijgevolg het getuigenis van zijn geweten hem aangaande. "Wij behoren even zorgzaam te zijn omtrent de woorden, die wij spreken, als aangaande de vruchten van onze bomen, of de voortbrengselen van de aarde, die wij moeten eten, want naar die zijn: gezond, of ongezond, zo zal het genot of de pijn zijn, waarvan wij vervuld worden," zegt bisschop Patrick.

Vers 21

Spreuken 18:21

Naar het gebruik, dat iemand maakt van zijn tong, kan hij beide aan anderen en aan zichzelf zeer veel goed of zeer veel kwaad doen. Menigeen heeft door een boze tong zichzelf de dood berokkend, of aan anderen door een valse tong. Daarentegen heeft menigeen door een zachtmoedige, wijze tong zijn eigen leven gered, of er het aangename en de behaaglijkheid van veroorzaakt, en het leven van anderen gered door een tijdige getuigenis of voorspraak voor hen. En indien wij door onze woorden gerechtvaardigd of veroordeeld moeten worden, dan zijn ongetwijfeld dood en leven in het geweld, dat is: in de macht van de tong.

Der mensen woorden zullen geoordeeld worden naar de neigingen, waarmee zij ze spreken. Hij, die niet alleen goed en recht spreekt, (hetgeen een slecht man doen kan om zijn eer op te houden, of zijn gezelschap te behagen), maar gaarne zo spreekt, goed spreekt door keus en met genot, voor hem zal dit leven zijn, maar voor hem, die verkeerd spreekt, (hetgeen een goed man doen kan door vergissing of onachtzaamheid) maar het bemint om zo te spreken, Psalms 52:5, zal het de dood wezen. Naar de mensen het liefhebben, zullen zij de vrucht ervan eten.

Vers 21

Spreuken 18:21

Naar het gebruik, dat iemand maakt van zijn tong, kan hij beide aan anderen en aan zichzelf zeer veel goed of zeer veel kwaad doen. Menigeen heeft door een boze tong zichzelf de dood berokkend, of aan anderen door een valse tong. Daarentegen heeft menigeen door een zachtmoedige, wijze tong zijn eigen leven gered, of er het aangename en de behaaglijkheid van veroorzaakt, en het leven van anderen gered door een tijdige getuigenis of voorspraak voor hen. En indien wij door onze woorden gerechtvaardigd of veroordeeld moeten worden, dan zijn ongetwijfeld dood en leven in het geweld, dat is: in de macht van de tong.

Der mensen woorden zullen geoordeeld worden naar de neigingen, waarmee zij ze spreken. Hij, die niet alleen goed en recht spreekt, (hetgeen een slecht man doen kan om zijn eer op te houden, of zijn gezelschap te behagen), maar gaarne zo spreekt, goed spreekt door keus en met genot, voor hem zal dit leven zijn, maar voor hem, die verkeerd spreekt, (hetgeen een goed man doen kan door vergissing of onachtzaamheid) maar het bemint om zo te spreken, Psalms 52:5, zal het de dood wezen. Naar de mensen het liefhebben, zullen zij de vrucht ervan eten.

Vers 22

Spreuken 18:22

Een goede huisvrouw is een grote zegen voor een man. Hij, die een vrouw vindt, dat is een vrouw, die waarlijk vrouw is, (een slechte vrouw verdient niet bij zo'n eervolle naam genoemd te worden) die vindt een hulp als tegenover hem, dat is in het oorspronkelijke de betekenis van het woord huisvrouw, wie zo een gezocht heeft met zorg en met gebed, en gevonden heeft wat hij zocht, die heeft een goede zaak gevonden, een juweel van grote waarde, een zeldzaam juweel, hij heeft gevonden hetgeen niet alleen meer dan iets anders wat het ook zij, zal bijdragen tot zijn welzijn en genot in dit leven, maar hem zal voorthelpen op de weg naar de hemel.

God moet daarin met dankbaarheid erkend worden, het is een teken van Zijn gunst en een gelukkig onderpand van nog verdere zegeningen, het is een teken dat God er een welbehagen in heeft om hem goed te doen, en dat Hij genade voor hem heeft weggelegd. Daarom moet God hier ernstiglijk om gebeden worden.

Vers 22

Spreuken 18:22

Een goede huisvrouw is een grote zegen voor een man. Hij, die een vrouw vindt, dat is een vrouw, die waarlijk vrouw is, (een slechte vrouw verdient niet bij zo'n eervolle naam genoemd te worden) die vindt een hulp als tegenover hem, dat is in het oorspronkelijke de betekenis van het woord huisvrouw, wie zo een gezocht heeft met zorg en met gebed, en gevonden heeft wat hij zocht, die heeft een goede zaak gevonden, een juweel van grote waarde, een zeldzaam juweel, hij heeft gevonden hetgeen niet alleen meer dan iets anders wat het ook zij, zal bijdragen tot zijn welzijn en genot in dit leven, maar hem zal voorthelpen op de weg naar de hemel.

God moet daarin met dankbaarheid erkend worden, het is een teken van Zijn gunst en een gelukkig onderpand van nog verdere zegeningen, het is een teken dat God er een welbehagen in heeft om hem goed te doen, en dat Hij genade voor hem heeft weggelegd. Daarom moet God hier ernstiglijk om gebeden worden.

Vers 23

Spreuken 18:23

Hoewel velerlei ongerief meebrengt voor het lichaam, heeft zij toch dikwijls een goede uitwerking op de geest, want zij maakt de mensen nederig en onderworpen en vernedert hun hoogmoed, zij leert hen smekingen te spreken, als de nood de mensen noodzaakt om te bedelen, dan zegt zij hun dat zij niet moeten voorschrijven of eisen, maar moeten aannemen wat hun gegeven wordt en er dankbaar voor zijn. Voor de troon van Gods genade zijn wij allen arm, en moeten wij smekingen spreken, niet antwoorden, maar nederig vragen als bedelaars.

Een staat van voorspoed heeft wel vele voordelen, maar dikwijls gaat hij vergezeld van dit kwaad, dat hij de mensen hoogmoedig maakt, trots en gebiedend. Op de smekingen van de arme antwoordt de rijke met harde dingen, zoals Nabal aan Davids boden een beledigend antwoord heeft gegeven. Het is een zeer dwaze gril van sommige rijke lieden, inzonderheid van hen, die van zeer weinig zijn opgeklommen, om te denken dat hun rijkdom hun het recht geeft harde woorden te gebruiken, zelfs als zij geen hardheid bedoelen, maar dat het hun fraai staat harde antwoorden te geven, terwijl het integendeel de rijken en aanzienlijken voegt vriendelijk en zachtmoedig te zijn, James 3:17.

Vers 23

Spreuken 18:23

Hoewel velerlei ongerief meebrengt voor het lichaam, heeft zij toch dikwijls een goede uitwerking op de geest, want zij maakt de mensen nederig en onderworpen en vernedert hun hoogmoed, zij leert hen smekingen te spreken, als de nood de mensen noodzaakt om te bedelen, dan zegt zij hun dat zij niet moeten voorschrijven of eisen, maar moeten aannemen wat hun gegeven wordt en er dankbaar voor zijn. Voor de troon van Gods genade zijn wij allen arm, en moeten wij smekingen spreken, niet antwoorden, maar nederig vragen als bedelaars.

Een staat van voorspoed heeft wel vele voordelen, maar dikwijls gaat hij vergezeld van dit kwaad, dat hij de mensen hoogmoedig maakt, trots en gebiedend. Op de smekingen van de arme antwoordt de rijke met harde dingen, zoals Nabal aan Davids boden een beledigend antwoord heeft gegeven. Het is een zeer dwaze gril van sommige rijke lieden, inzonderheid van hen, die van zeer weinig zijn opgeklommen, om te denken dat hun rijkdom hun het recht geeft harde woorden te gebruiken, zelfs als zij geen hardheid bedoelen, maar dat het hun fraai staat harde antwoorden te geven, terwijl het integendeel de rijken en aanzienlijken voegt vriendelijk en zachtmoedig te zijn, James 3:17.

Vers 24

Spreuken 18:24

Salomo prijst ons hier vriendschap aan, en toont aan:

1. Wat wij moeten doen om vriendschap aan te gaan en te onderhouden: wij moeten ons vriendelijk houden, ons vriendelijk betonen. Wensen wij vrienden te hebben en te behouden, dan moeten wij niet alleen hen niet beledigen en niet met hen twisten, maar wij moeten hen liefhebben, en dit doen blijken door alle uitdrukkingen van tederheid en liefde, door vrij en openhartig met hen te zijn, hun genoegen te doen, hen te bezoeken en hen welkom te heten, en inzonderheid door hun alle goede diensten te bewijzen, die wij kunnen, hen in alles naar ons beste vermogen van dienst te zijn, dat is: ons vriendelijk te houden.

2. Dat het wel van de moeite waard is dit te doen, want wij kunnen verwachten zeer groot genot en vertroosting door een ware vriend te ondervinden. Een broeder wordt in de benauwdheid geboren, zoals hij gezegd had in Hoofdst. 17:17. In onze benauwdheid verwachten wij troost en hulp van onze bloedverwanten, maar soms is er een vriend, die ons niet in de bloede bestaat, wiens liefde en achting sterker banden blijken te zijn dan die van de natuur, en daarom meer aankleeft dan een broeder, en die, als het er op aankomt, meer dan een broeder voor ons doen zal. Christus is voor alle gelovigen een vriend, die meer aankleeft dan een broeder, laat hen zich dus jegens Hem vriendelijk houden.

Vers 24

Spreuken 18:24

Salomo prijst ons hier vriendschap aan, en toont aan:

1. Wat wij moeten doen om vriendschap aan te gaan en te onderhouden: wij moeten ons vriendelijk houden, ons vriendelijk betonen. Wensen wij vrienden te hebben en te behouden, dan moeten wij niet alleen hen niet beledigen en niet met hen twisten, maar wij moeten hen liefhebben, en dit doen blijken door alle uitdrukkingen van tederheid en liefde, door vrij en openhartig met hen te zijn, hun genoegen te doen, hen te bezoeken en hen welkom te heten, en inzonderheid door hun alle goede diensten te bewijzen, die wij kunnen, hen in alles naar ons beste vermogen van dienst te zijn, dat is: ons vriendelijk te houden.

2. Dat het wel van de moeite waard is dit te doen, want wij kunnen verwachten zeer groot genot en vertroosting door een ware vriend te ondervinden. Een broeder wordt in de benauwdheid geboren, zoals hij gezegd had in Hoofdst. 17:17. In onze benauwdheid verwachten wij troost en hulp van onze bloedverwanten, maar soms is er een vriend, die ons niet in de bloede bestaat, wiens liefde en achting sterker banden blijken te zijn dan die van de natuur, en daarom meer aankleeft dan een broeder, en die, als het er op aankomt, meer dan een broeder voor ons doen zal. Christus is voor alle gelovigen een vriend, die meer aankleeft dan een broeder, laat hen zich dus jegens Hem vriendelijk houden.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Proverbs 18". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/proverbs-18.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile