Lectionary Calendar
Monday, September 15th, 2025
the Week of Proper 19 / Ordinary 24
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Staten Vertaling

1 Koningen 15:6

En er was krijg geweest tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al de dagen zijns levens.

Bible Study Resources

Concordances:

- Nave's Topical Bible - Abijam;   Israel, Prophecies Concerning;   Jeroboam;   Torrey's Topical Textbook - Kings;  

Dictionaries:

- American Tract Society Bible Dictionary - Asa;   Baasha;   Bridgeway Bible Dictionary - Jeroboam;   Fausset Bible Dictionary - Kings, the Books of;   Hastings' Dictionary of the Bible - Uriah;   Morrish Bible Dictionary - Abijah ;   Rehoboam ;  

Encyclopedias:

- Condensed Biblical Cyclopedia - Kingdom of Israel;   Kingdom of Judah;   International Standard Bible Encyclopedia - Israel, Kingdom of;   Jehoshaphat (2);   Judah, Kingdom of;   Text of the Old Testament;   The Jewish Encyclopedia - Abijah;   Kings, Books of;  

Parallel Translations

Gereviseerde Lutherse Vertaling
En er was oorlog geweest tussen Rehabeam en Jerobeam zijn leven lang.
Gereviseerde Leidse Vertaling
10.1ki.nl.lie.ot.his 015:007 Het overige nu der geschiedenis van Abia, en alwat hij heeft gedaan, is beschreven in het boek der kronieken van Juda's koningen. Er is oorlog gevoerd tussen Abia en Jerobeam. En Abia ging ter ruste bij zijn vaderen men begroef hem in de Davidstad, en zijn zoon Aza werd koning in zijn plaats. In het twintigste jaar der regering van Jerobeam over Israel werd Aza koning over Juda; een en veertig jaar heeft hij geregeerd te Jeruzalem; zijn moeder heette Maacha, de dochter van Absalom. Aza deed wat recht was in het oog des Heeren, gelijk zijn vader David: hij deed de gewijden weg uit het land, en verwijderde de schandgoden die zijn vaderen gemaakt hadden. Ook zette hij zijn moeder Maacha als koningin af, omdat zij een afschuwelijk voorwerp voor Asjera had gemaakt; Aza hieuw dat voorwerp om en verbrandde het in het dal Kidron. Maar de hoogten werden niet afgeschaft; toch hing Aza zolang hij leefde den Heer onverdeeld aan. Ook bracht hij de wijgeschenken zijns vaders en zijn eigene in het huis des Heeren: zilver, goud en allerlei voorwerpen. Er is oorlog geweest tussen Aza en Baeza, den koning van Israel, zolang zij leefden. Baeza, de koning van Israel, trok tegen Juda op en versterkte Rama, om niemand van Aza, den koning van Juda, te laten ingaan of uitgaan. Toen nam Aza al het zilver en goud dat in de schatkamers van den tempel en in die van het paleis overgebleven was, en stelde het ter hand aan zijn dienaren, die hij zond tot Benhadad, den zoon van Tabrimmon, den zoon van Hezjon, den koning van Aram, die te Damaskus woonde, met de boodschap: Er is een verbond tussen mij en u, tussen mijn vader en den uwen. Hierbij zend ik u een geschenk, zilver en goud. Welaan, verbreek uw verbond met Baeza, den koning van Israel, opdat hij van mij aftrekke. En Benhadad luisterde naar koning Aza, zond de legeroversten die hij had tegen de steden van Israel en overweldigde Ijjon, Dan, Abel-beth-Maacha en geheel Kinneroth, met het ganse land van Naftali. Toen Baeza dit hoorde, hield hij op met Rama te versterken, en bleef te Tirsa. Nu riep koning Aza gans Juda op; niemand was vrijgesteld; en zij namen de stenen en balken van Rama welke Baeza had gebruikt weg, en koning Aza versterkte daarmede Geba in Benjamin en Mispa. Al het overige nu der geschiedenis van Aza, al zijn dappere daden, alwat hij heeft gedaan, en welke steden hij heeft versterkt, is beschreven in het boek der kronieken van Juda's koningen. Doch op zijn ouden dag had hij een ziekte aan zijn voeten. Aza ging ter ruste bij zijn vaderen en werd bij zijn vaderen begraven in de Davidstad, en zijn zoon Josjafat werd koning in zijn plaats. Nadab, de zoon van Jerobeam, werd koning over Israel in het tweede jaar? der regering van Aza over Juda en heeft twee jaar over Israel geregeerd. Hij deed wat kwaad was in het oog des Heeren en wandelde op den weg zijns vaders en in de zonde welke deze Israel had doen bedrijven. Baeza, de zoon van Ahia, van het huis Issachar, maakte een samenzwering tegen hem en versloeg hem bij Gibbethon, een stad der Filistijnen, terwijl Nadab en gans Israel Gibbethon insloten; Baeza doodde hem in het derde jaar der regering van Aza over Juda en werd koning in zijn plaats. Zodra hij koning was, versloeg hij het ganse huis van Jerobeam en liet van Jerobeam niets over dat adem had, totdat hij hem verdelgd had, naar het woord dat de Heer door zijn dienaar Ahia van Sjilo gesproken had; wegens de zonde die Jerobeam had bedreven en Israel had doen bedrijven, toen hij den Heer, Israels god, tergde. Het overige nu der geschiedenis van Nadab; en alwat hij heeft gedaan, is beschreven in het boek der kronieken van Israels koningen. 10.1ki.nl.lie.ot.his 015:033 In het derde jaar der regering van Aza over Juda werd Baeza, de zoon van Ahia, koning over Israel te Tirsa, en hij regeerde vier en twintig jaar. Hij deed wat kwaad was in het oog des Heeren en wandelde op den weg van Jerobeam en in de zonde welke deze Israel had doen bedrijven.

Bible Verse Review
  from Treasury of Scripure Knowledge

there was war: Instead of Rehoboam fourteen manuscripts, the Arabic, and some copies of the Targum, read Abijam. The Syriac has "Abia, the son of Rehoboam;" and the Editio Princeps of the Vulgate has Abia. This is doubtless the true reading, as otherwise it would be an unnecessary repetition of 1 Kings 14:30, and a repetition which interrupts the history of Abijah. (See note on 2 Chronicles 13:3, etc). 1 Kings 14:30

Reciprocal: 1 Kings 15:16 - General 1 Chronicles 3:10 - Rehoboam 2 Chronicles 13:2 - And there was

Gill's Notes on the Bible

And there was war between Rehoboam and Jeroboam all the days of his life. Not the days of Rehoboam, though that was true, and is observed, 1 Kings 14:30, but all the days of Abijam, before he came to the throne, and in which, when a young man, he was concerned, and which still continued between him and Jeroboam; though some think he is called by his father's name, as Rehoboam is called David, 1 Kings 12:16.

Barnes' Notes on the Bible

The writer repeats what he had said in 1 Kings 14:30, in order to remind the reader that Abijam inherited this war from his father. Abijam’s war is described in marginal reference That the author of Kings gives none of its details is agreeable to his common practice in mere military matters. Thus he gives no details of Shishak’s expedition, and omits Zerah’s expedition altogether.

Clarke's Notes on the Bible

Verse 1 Kings 15:6. There was war between Rehoboam and Jeroboam — This was mentioned in the preceding chapter, 1 Kings 14:30, and it can mean no more than this: there was a continual spirit of hostility kept up between the two kingdoms, and no doubt frequent skirmishing between bordering parties; but it never broke out into open war, for this was particularly forbidden. See 1 Kings 12:24. Hostility did exist, and no doubt frequent skirmishes; but open war and pitched battles there were none.

But why is this circumstance repeated, and the history of Abijam interrupted by the repetition? There is some reason to believe that Rehoboam is not the true reading, and that it should be Abijam: "Now there was war between Abijam and Jeroboam all the days of his life." And this is the reading of fourteen of Kennicott's and De Rossi's MSS. The Syriac has Abia the son of Rehoboam; the Arabic has Abijam. In the Septuagint the whole verse is omitted in the London Polyglot, but it is extant in those of Complutum and Antwerp. Some copies of the Targum have Abijam also, and the Editio Princeps of the Vulgate has Abia. This is doubtless the true reading, as we know there was a very memorable war between Abia and Jeroboam; see it particularly described 2 Chronicles 13:3, &c.


 
adsfree-icon
Ads FreeProfile