Lectionary Calendar
Monday, December 29th, 2025
the Monday after Christmas
the Monday after Christmas
video advertismenet
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
1 Samuël 9:10
span data-lang="dut" data-trans="lie" data-ref="1sa.9.1" class="versetxt"> Er was eens een man uit Gibea in Benjamin, met name Kis, de zoon van Abiel, den zoon van Seror, den zoon van Bechorath, den zoon van Afia, een Benjaminiet, een kloeke held. Hij had een zoon, Saul geheten, jong en flink; ja, er was onder de Israelieten niemand flinker dan hij: van den schouder af stak hij boven het ganse volk uit. Eens, toen de ezelinnen van Kis, Sauls vader, vermist werden, zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem een van de knechten mede, maak u op en ga de ezelinnen zoeken. Zij dan doorkruisten het gebergte van Efraim, desgelijks de streek Sjalisja, maar vonden ze niet. Zij doorkruisten de streek Sjaalim, maar zij waren er niet; eindelijk de streek van Benjamin, maar zij vonden ze niet. Toen zij in de streek Suf waren gekomen, zeide Saul tot den knecht die bij hem was: Kom, laten wij terugkeren! Anders maakt mijn vader, in plaats van over de ezelinnen, zich over ons bezorgd. Doch hij zeide tot hem: Zie eens, in die stad woont een godsman, en die man staat in groot aanzien; alwat hij spreekt komt stellig uit. Kom, laten wij daarheen gaan! Misschien kan hij ons inlichtingen geven omtrent den tocht dien wij hebben ondernomen. Saul zeide tot zijn knecht: En als wij daarheen gaan, wat zullen wij den man brengen? Want het brood in onze zakken is op, en wij hebben geen geschenk om aan den godsman te brengen. Wat hebben wij bij ons? Toen antwoordde de knecht Saul weder en zeide: Zie, ik heb nog het vierde van een sikkel zilver bij mij. Dit kunt gij aan den godsman schenken; dan zal hij ons omtrent onzen weg inlichtingen geven. 08.1sa.nl.lie.ot.his 009:010 Daarop zeide Saul tot zijn knecht: Uw voorslag is goed. Kom laten wij gaan! En zij gingen naar de stad waar de godsman woonde.
Bible Study Resources
Concordances:
- Nave'sDictionaries:
- AmericanEncyclopedias:
- CondensedParallel Translations
Gereviseerde Lutherse Vertaling
En Saul sprak tot zijnen jongen: Gij hebt wel gesproken; kom, laat ons gaan. En zij gingen heen naar de stad, waar de man Gods was.
En Saul sprak tot zijnen jongen: Gij hebt wel gesproken; kom, laat ons gaan. En zij gingen heen naar de stad, waar de man Gods was.
Staten Vertaling
Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.
Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.
Bible Verse Review
from Treasury of Scripure Knowledge
Well said: Heb. Thy word is good, 2 Kings 5:13, 2 Kings 5:14
Gill's Notes on the Bible
Then said Saul to his servant, well said,.... Or "good is thy word" d, thou hast well spoken; it is a good proposal thou hast made, and thou art very generous to give all thou hast to the man; and very promising it is, that since he is a seer he may inform us where the asses are, or which way we must take to find them. Things look feasible enough:
come, let us go: to the city, and to the man of God there, and hear what he will say to us, and what information he will give us:
so they went unto the city where the man of God [was]; to Ramah, where Samuel dwelt.
d טוב דברך "bonum verbum tuum", Pagninus, Montanus.