the Week of Proper 9 / Ordinary 14
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jeremia 29:10
Bible Study Resources
Concordances:
- Nave'sDictionaries:
- AmericanEncyclopedias:
- InternationalDevotionals:
- DailyParallel Translations
23.jer.nl.lie.ot.map 029:011 23.jer.nl.lie.ot.map 029:012 23.jer.nl.lie.ot.map 029:013 23.jer.nl.lie.ot.map 029:014 23.jer.nl.lie.ot.map 029:015 Zo toch zegt de Heer van den koning die zit op Davids troon, en van al het volk dat in deze stad woont, uw broeders die niet met u als ballingen zijn heengegaan; zo zegt de Heer der heirscharen: Zie, ik laat op hen los het zwaard, den honger en de pest, en ik zal hen gelijkstellen met de walgelijke vijgen, die te slecht zijn om te eten; ik zal hen achtervolgen met het zwaard, den honger en de pest, hen maken ten speelbal voor alle koninkrijken der aarde, tot een verwensching, een voorwerp van ontzetting, gesis en versmading onder alle volken werwaarts ik hen zal hebben weggedreven; omdat zij niet geluisterd hebben naar mijn woorden, spreekt de Heer, als ik onverdroten mijn dienaren de profeten tot hen zond. Maar gij, ballingen die ik uit Jeruzalem naar Babel heb weggezonden, hoort allen 's Heeren woord! (29-10) Zo toch zegt de Heer: Eerst wanneer zeventig jaren voor Babel verlopen zijn zal ik naar u omzien, en aan u mijn belofte gestanddoen u herwaarts terug te brengen. (29-11) Want ik weet zelf, welke gedachten ik aangaande u koester, spreekt de Heer, gedachten van vrede, en niet van onheil: u te geven een toekomst en een goede hoop. (29-12) Gij zult mij aanroepen, en heengaan en tot mij bidden, en ik zal u verhoren; (29-13) gij zult mij zoeken en mij vinden, indien gij van ganser harte naar mij vraagt. (29-14) Ja ik zal mij door u laten vinden, zegt de Heer, uw lot wenden, u herzamelen uit alle volkeren en alle plaatsen waarheen ik u heb weggedreven, spreekt de Heer, en u terugbrengen naar de plaats van waar ik u heb weggevoerd. (29-15) Wat betreft uw zeggen: De Heer heeft ons in Babel profeten doen opstaan --zo zegt de Heer der heirscharen, Israels god, van Achab, den zoon van Kolaja, en van Sedekia, den zoon van Maazeja, die u in mijn naam leugen profeteren: Zie, ik lever hen over aan Nebukadresar, den koning van Babel, die hen voor uw ogen zal verslaan. En aan hen zal bij al de ballingen van Juda in Babel de vervloeking ontleend worden: De Heer doe u het lot ondergaan van Sedekia en Achab, die door den koning van Babel aan het vuur zijn geroosterd-- omdat zij een dwaasheid in Israel hebben begaan: overspel bedreven met de vrouwen hunner naasten en een woord in mijn naam gesproken dat ik hun niet had opgedragen. --Ik weet het en ben er getuige van, spreekt de Heer. En tot Sjemaja, den Nehelamiet, zult gij zeggen: Zo zegt de Heer der heirscharen, Israels god: Omdat gij op eigen gezag aan het ganse volk te Jeruzalem, aan den priester Sefanja, den zoon van Maazeja, en aan de andere priesters een brief hebt gezonden, van dezen inhoud: De Heer heeft u tot priester aangesteld in de plaats van den priester Jojada om opziener in den tempel te zijn en elken razenden en profeterenden mens in het blok en den halskraag te zetten. Waarom zijt gij dan niet tegen Jeremia van Anathoth, die bij u profeteert, opgetreden? Immers heeft hij ons in Babel de boodschap gezonden: Het zal nog lang duren; bouwt huizen en woont er in; legt tuinen aan en eet er de vruchten van. De priester Sefanja nu las dezen brief den profeet Jeremia voor. Toen kwam het woord des Heeren tot Jeremia: Zend aan al de ballingen de boodschap: Zo zegt de Heer aangaande Sjemaja den Nehelamiet: Omdat Sjemaja u geprofeteerd heeft, terwijl ik hem niet gezonden heb, en hij u op leugen heeft doen vertrouwen, daarom zegt de Heer aldus: Zie, ik straf Sjemaja, den Nehelamiet, en zijn kroost: niemand der zijnen zal in het midden van dit volk wonen, en hij zal het goede niet aanschouwen dat ik mijn volk zal schenken, spreekt de Heer; omdat hij afval van den Heer heeft gepredikt.
Want zo zegt de HEERE: Zekerlijk, als zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende tot deze plaats.
Bible Verse Review
from Treasury of Scripure Knowledge
after: Jeremiah 25:12, Jeremiah 27:7, Jeremiah 27:22, 2 Chronicles 36:21-23, Ezra 1:1, Ezra 1:2, Daniel 9:2, Zechariah 7:5
I will: Jeremiah 24:6, Jeremiah 24:7, Jeremiah 32:42-44, Zephaniah 2:7
Reciprocal: 1 Kings 8:20 - hath performed 2 Chronicles 36:22 - that the word Ecclesiastes 3:17 - for Isaiah 23:15 - Tyre shall Isaiah 23:17 - visit Isaiah 49:25 - Even Jeremiah 29:5 - General Jeremiah 29:32 - behold Jeremiah 33:14 - General Ezekiel 29:11 - forty Ezekiel 36:4 - a prey Daniel 9:3 - I set Habakkuk 3:2 - in wrath Zechariah 1:12 - thou hast Zechariah 1:13 - with good
Gill's Notes on the Bible
For thus saith the Lord, that after seventy years be accomplished at Babylon,.... These seventy years are not to be reckoned from the last captivity under Zedekiah; nor from the precise present time; nor from the first of Jeconiah's captivity; but the fourth year of Jehoiakim, and the first of Nebuchadnezzar, when he first came up against Jerusalem; see Jeremiah 25:1;
I will visit you; in a way of mercy, by stirring up Cyrus king of Persia to grant them their liberty:
and perform my good word towards you, in causing you to return to this place; meaning the promise of return from their captivity to their own land; which was a good word of promise, a promise of good things; which was good news to them, and of which there was no doubt of its performance, since God is faithful who has promised, and is able also to perform. It was from hence, and Jeremiah 25:11; that Daniel learned the time of the captivity, and the return from it, Daniel 9:2.
Barnes' Notes on the Bible
After seventy years - literally, according to the measure of the fulfillment of 70 years for Babylon. The 70 years (Jeremiah 25:11 note) are primarily the length of the Babylonian empire, and only in a secondary sense that of the Jewish exile.
Clarke's Notes on the Bible
Verse Jeremiah 29:10. For thus saith the Lord — It has been supposed that a very serious transposition of verses has taken place here; and it has been proposed to read after Jeremiah 29:9 the sixteenth to the nineteenth inclusive; then the tenth, and on to the fourteenth inclusive; then the twentieth, the fifteenth, the twenty-first, and the rest regularly to the end.
That after seventy years be accomplished — לפי מלאת lephi meloth, "at the mouth of the accomplishment," or "fill to the mouth." Seventy years is the measure which must be filled; - fill this to the brim; - complete this measure, and then you shall be visited and released. The whole seventy must be completed; expect no enlargement before that time.