Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Exodus 39

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 39

Exodus 39:1.

PRIESTERLIJKE KLEREN.

I. Exodus 39:1-Exodus 39:31. Thans wordt bericht gegeven omtrent de vervaardiging van de hierboven (Exodus 28:1), zowel voor de Hogepriester als voor de gewone priesters voorgeschreven heilige kleren.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 39

Exodus 39:1.

PRIESTERLIJKE KLEREN.

I. Exodus 39:1-Exodus 39:31. Thans wordt bericht gegeven omtrent de vervaardiging van de hierboven (Exodus 28:1), zowel voor de Hogepriester als voor de gewone priesters voorgeschreven heilige kleren.

Vers 1

1. Zij maakten ook ambtskleren, om in het heilige te dienen, van de in Exodus 38:24, genoemde stoffen, die volgens Exodus 35:20, door de gemeente van de kinderen van Israël moesten gebracht worden, namelijk hemelsblauw, en purper en scharlaken; ook maakten zij de heilige kleren, die voor Aron, de Hogepriesters waren, en welke hij boven de overige priesters zou hebben (Exodus 31:10; Exodus 35:19), waren, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 1

1. Zij maakten ook ambtskleren, om in het heilige te dienen, van de in Exodus 38:24, genoemde stoffen, die volgens Exodus 35:20, door de gemeente van de kinderen van Israël moesten gebracht worden, namelijk hemelsblauw, en purper en scharlaken; ook maakten zij de heilige kleren, die voor Aron, de Hogepriesters waren, en welke hij boven de overige priesters zou hebben (Exodus 31:10; Exodus 35:19), waren, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 2

2. Aldus maakte hij, Bezleël met zijn helper Ahliab en de onder hen staande arbeiders, de efod, die over de zijden rok (Exodus 39:22) en de nauwe rok (Exodus 39:27) gedragen moest worden, van goud, hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen, welke drie purperstoffen (Exodus 39:1) hij met goud en getwijnde byssusdraden door elkaar liet werken.

Vers 2

2. Aldus maakte hij, Bezleël met zijn helper Ahliab en de onder hen staande arbeiders, de efod, die over de zijden rok (Exodus 39:22) en de nauwe rok (Exodus 39:27) gedragen moest worden, van goud, hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen, welke drie purperstoffen (Exodus 39:1) hij met goud en getwijnde byssusdraden door elkaar liet werken.

Vers 3

3. a) En zij rekten voor dit doel uit de dunne platen van goud, en sneden het tot draden, om te doen in het midden van het hemelsblauw, en in het midden van het purper, en in het midden van het scharlaken, en in het midden van het fijn linnen, van het allerkunstigste werk; van deze vijf soorten draden lieten zij het gehele weefsel, dat uit twee stukken bestond, vervaardigen.

a) Exodus 28:6

Vers 3

3. a) En zij rekten voor dit doel uit de dunne platen van goud, en sneden het tot draden, om te doen in het midden van het hemelsblauw, en in het midden van het purper, en in het midden van het scharlaken, en in het midden van het fijn linnen, van het allerkunstigste werk; van deze vijf soorten draden lieten zij het gehele weefsel, dat uit twee stukken bestond, vervaardigen.

a) Exodus 28:6

Vers 4

4. Zij maakten samenvoegende schouderbanden daaraan, schouderbanden, die men samenvoegde door middel van de bij de onyxstenen (Exodus 39:6) aangebrachte haken; aan de beide einden; onder de rechter- en linkerschouder werd hij samengevoegd door middel van de gordel (Exodus 39:5).

Vers 4

4. Zij maakten samenvoegende schouderbanden daaraan, schouderbanden, die men samenvoegde door middel van de bij de onyxstenen (Exodus 39:6) aangebrachte haken; aan de beide einden; onder de rechter- en linkerschouder werd hij samengevoegd door middel van de gordel (Exodus 39:5).

Vers 5

5. a) En de kunstige riem van zijn efod, die daarop was de riem, die tot de efod behoorde en met het achterste gedeelte uit n geheel geweven was, was gelijk zijn werk, van hetzelfde; van dezelfde stoffen, van goud, vanhemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen, zoals de HEERE aan Mozes bevolen had.

a) Exodus 28:8

Vers 5

5. a) En de kunstige riem van zijn efod, die daarop was de riem, die tot de efod behoorde en met het achterste gedeelte uit n geheel geweven was, was gelijk zijn werk, van hetzelfde; van dezelfde stoffen, van goud, vanhemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen, zoals de HEERE aan Mozes bevolen had.

a) Exodus 28:8

Vers 6

6. Zij bereiden ook de a) Sardnixstenen, omvat in gouden kastjes, in een werk van gevlochten gouddraad ingezet, als zegelgravering gegraveerd, met de namen van de zonen van Israël; evenals men de zegels graveert, waren opiedere steen zes namen ingesneden.

a)Exodus 28:9-Exodus 28:11 Exodus 28:7. En a) hij zette ze, door middel van de aan het gouden vlechtwerk aangebrachte haken, op de schouderbanden van de efod, welke beide delen zij met hun haken samenhielden; zij waren daar gezet tot stenen van gedachtenis voor dekinderen van Israël, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

a) Exodus 28:12

Vers 6

6. Zij bereiden ook de a) Sardnixstenen, omvat in gouden kastjes, in een werk van gevlochten gouddraad ingezet, als zegelgravering gegraveerd, met de namen van de zonen van Israël; evenals men de zegels graveert, waren opiedere steen zes namen ingesneden.

a)Exodus 28:9-Exodus 28:11 Exodus 28:7. En a) hij zette ze, door middel van de aan het gouden vlechtwerk aangebrachte haken, op de schouderbanden van de efod, welke beide delen zij met hun haken samenhielden; zij waren daar gezet tot stenen van gedachtenis voor dekinderen van Israël, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

a) Exodus 28:12

Vers 8

8. a) Hij maakte ook de borstlap van het allerkunstigste werk, zoals het werk van de efod, (Exodus 39:5) van goud, hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen.

a) Exodus 28:15

Vers 8

8. a) Hij maakte ook de borstlap van het allerkunstigste werk, zoals het werk van de efod, (Exodus 39:5) van goud, hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen.

a) Exodus 28:15

Vers 9

9. Hij was vierkant; zij maakten de borstlap dubbel tot een vierhoekige zak: een span was zijn lengte, en een span was zijn breedte, dubbel zijnde.

a) Exodus 28:16

Vers 9

9. Hij was vierkant; zij maakten de borstlap dubbel tot een vierhoekige zak: een span was zijn lengte, en een span was zijn breedte, dubbel zijnde.

a) Exodus 28:16

Vers 10

10. a) En zij vulden daarin vier rijen stenen; zij bezetten die met een rij van een sardis, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij.

a) Exodus 28:17

Vers 10

10. a) En zij vulden daarin vier rijen stenen; zij bezetten die met een rij van een sardis, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij.

a) Exodus 28:17

Vers 11

11. a) En de tweede rij van een smaragd, een saffier en een diamant.

a) Exodus 28:18

Vers 11

11. a) En de tweede rij van een smaragd, een saffier en een diamant.

a) Exodus 28:18

Vers 12

12. En de derde rij van een hyacint, agaat, en amethist.

Vers 12

12. En de derde rij van een hyacint, agaat, en amethist.

Vers 13

13. En de vierde rij van een turkoois, en een sardnix, en een jaspis; omvat in gouden kastjes in hun vullingen, dat is: die zij vulden.

Vers 13

13. En de vierde rij van een turkoois, en een sardnix, en een jaspis; omvat in gouden kastjes in hun vullingen, dat is: die zij vulden.

Vers 14

14. Deze stenen nu, met de namen van de zonen van Israël, waren twaalf met hun namen, met zegelgravering; iedere steen was naar de genoemde orde voorzien, met zijn naam naar de orde, waarin de twaalf stammen op elkaar volgden.

Vers 14

14. Deze stenen nu, met de namen van de zonen van Israël, waren twaalf met hun namen, met zegelgravering; iedere steen was naar de genoemde orde voorzien, met zijn naam naar de orde, waarin de twaalf stammen op elkaar volgden.

Vers 15

15. Zij maakten ook aan de borstlap, om deze aan de efod te bevestigen, gelijk eindigende ketentjes, van gedraaid werk, uit louter goud.

Vers 15

15. Zij maakten ook aan de borstlap, om deze aan de efod te bevestigen, gelijk eindigende ketentjes, van gedraaid werk, uit louter goud.

Vers 16

16. En zij maakten twee gouden kastjes, aan het vlechtwerk van de beide Sardnixstenen (Exodus 39:6), en twee gouden ringen; en zij zetten die twee ringen aan de beide einden van de borstlap.

Vers 16

16. En zij maakten twee gouden kastjes, aan het vlechtwerk van de beide Sardnixstenen (Exodus 39:6), en twee gouden ringen; en zij zetten die twee ringen aan de beide einden van de borstlap.

Vers 17

17. En zij zetten de twee gedraaide gouden ketentjes aan de twee ringen, aan de einden van de borstlap. 19. Zij maakten ook twee gouden ringen, die zij aan de twee andere einden van de borstlap zetten, inwendig aan zijn boord; aan de zoom, die aan de zijde van de efod is, zodat hij ook naar beneden kon vastgemaakt worden.

Vers 17

17. En zij zetten de twee gedraaide gouden ketentjes aan de twee ringen, aan de einden van de borstlap. 19. Zij maakten ook twee gouden ringen, die zij aan de twee andere einden van de borstlap zetten, inwendig aan zijn boord; aan de zoom, die aan de zijde van de efod is, zodat hij ook naar beneden kon vastgemaakt worden.

Vers 18

18. Doch de twee andere einden van de twee gedraaide ketenen zetten zij aan de twee kastjes (Exodus 39:16), en zij zetten ze aan de schouderbanden van de efod (Exodus 39:7), recht op de voorste zijdevan die.

Vers 18

18. Doch de twee andere einden van de twee gedraaide ketenen zetten zij aan de twee kastjes (Exodus 39:16), en zij zetten ze aan de schouderbanden van de efod (Exodus 39:7), recht op de voorste zijdevan die.

Vers 19

19. Zij maakten ook twee gouden ringen, die zij aan de twee andere einden van de borstlap zetten, inwendig aan zijn boord; aan de zoom, die aan de zijde van de efod is, zodat hij ook naar beneden kon vastgemaakt worden.

Vers 19

19. Zij maakten ook twee gouden ringen, die zij aan de twee andere einden van de borstlap zetten, inwendig aan zijn boord; aan de zoom, die aan de zijde van de efod is, zodat hij ook naar beneden kon vastgemaakt worden.

Vers 20

20. Nog maakten zij om deze verder vast te maken, twee gouden ringen, die zij zetten aan de twee schouderbanden van de efod, beneden aan de voorste zijde, tegenover zijn andere voege, boven de kunstige riem van de efod; zij brachten die aan de efod zelf van onderen, waar de efod door middel van de gordel samengebonden werd, de ene ring in de rechter-, de andere in de linkerzijde.

Vers 20

20. Nog maakten zij om deze verder vast te maken, twee gouden ringen, die zij zetten aan de twee schouderbanden van de efod, beneden aan de voorste zijde, tegenover zijn andere voege, boven de kunstige riem van de efod; zij brachten die aan de efod zelf van onderen, waar de efod door middel van de gordel samengebonden werd, de ene ring in de rechter-, de andere in de linkerzijde.

Vers 21

21. En zij bonden de borstlap met zijn onderste ringen (Exodus 39:19) aan de ringen van de efod (Exodus 39:20), met een hemelsblauw snoer, dat hij op de kunstige riem van de efod was; opdat de borstlap van de efod niet afgescheiden werd, ook niet bij het uittrekken, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 21

21. En zij bonden de borstlap met zijn onderste ringen (Exodus 39:19) aan de ringen van de efod (Exodus 39:20), met een hemelsblauw snoer, dat hij op de kunstige riem van de efod was; opdat de borstlap van de efod niet afgescheiden werd, ook niet bij het uittrekken, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 22

22. En hij maakte de mantel van de efod, de onder de efod te dragen zijden mantel, van geweven werk, uit n stuk, geheel van hemelsblauw.

Vers 22

22. En hij maakte de mantel van de efod, de onder de efod te dragen zijden mantel, van geweven werk, uit n stuk, geheel van hemelsblauw.

Vers 23

23. En het halsgat van de mantel voor het doorsteken van het hoofd, was in het midden, als het gat van een pantsier; dit gat had een boord rondom, was ongezoomd, dat het bij het uit- en aantrekken niet gescheurd werd.

Vers 23

23. En het halsgat van de mantel voor het doorsteken van het hoofd, was in het midden, als het gat van een pantsier; dit gat had een boord rondom, was ongezoomd, dat het bij het uit- en aantrekken niet gescheurd werd.

Vers 24

24. En aan de onderste zomen van de mantel maakten zij granaatappels van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, getwijnd, uit byssus en het driekleurige purpergaren vormden zij ballen in de vorm van granaatappels, die noghun bloem dragen.

Vers 24

24. En aan de onderste zomen van de mantel maakten zij granaatappels van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, getwijnd, uit byssus en het driekleurige purpergaren vormden zij ballen in de vorm van granaatappels, die noghun bloem dragen.

Vers 25

25. Zij maakten ook schelletjes van louter goud, en zij stelden de schelletjes tussen de granaatappels, aan de zomen van de mantel rondom, tussen de granaatappels.

Vers 25

25. Zij maakten ook schelletjes van louter goud, en zij stelden de schelletjes tussen de granaatappels, aan de zomen van de mantel rondom, tussen de granaatappels.

Vers 26

26. Dat er een schelletje, daarna een granaatappel was; weer een schelletje en een granaatappel aan de zomen van de mantel rondom; met deze heilige sieraden moest dan Aron bekleed worden, om te dienen, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 26

26. Dat er een schelletje, daarna een granaatappel was; weer een schelletje en een granaatappel aan de zomen van de mantel rondom; met deze heilige sieraden moest dan Aron bekleed worden, om te dienen, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 27

27. a) Zij maakten ook de rokken, die op het blote lijf gedragen werden, van fijn linnen, van geweven werk, voor Aron en voor zijn zonen, voor de eersten, om die onder de beide anderen (Exodus 39:2,Exodus 39:22) te dragen, voor de anderen, om daarin de functies van de gewone priester te verrichten. a) Exodus 28:39

Vers 27

27. a) Zij maakten ook de rokken, die op het blote lijf gedragen werden, van fijn linnen, van geweven werk, voor Aron en voor zijn zonen, voor de eersten, om die onder de beide anderen (Exodus 39:2,Exodus 39:22) te dragen, voor de anderen, om daarin de functies van de gewone priester te verrichten. a) Exodus 28:39

Vers 28

28. En de hoed van fijn linnen, als hoofddeksel voor de Hogepriester, en de sierlijke mutsen van fijn linnen voor de priesters, a) en de linnen onderbroeken van fijn getwijnd linnen, voor Aron en voor zijn zonen.

a)Ezekiel 44:18

Vers 28

28. En de hoed van fijn linnen, als hoofddeksel voor de Hogepriester, en de sierlijke mutsen van fijn linnen voor de priesters, a) en de linnen onderbroeken van fijn getwijnd linnen, voor Aron en voor zijn zonen.

a)Ezekiel 44:18

Vers 29

29. En de gordel van fijn getwijnd linnen, en van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, van geborduurd werk, eveneens voor beiden, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 29

29. En de gordel van fijn getwijnd linnen, en van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, van geborduurd werk, eveneens voor beiden, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 30

30. a) Zij maakten ook de plaat van de kroon van de heiligheid, die Aron voor aan het hoofd zou dragen, van louter goud, en zij schreven daarop een schrift, met zegelgravering: DE HEILIGHEID DES HEEREN.

a) Exodus 28:36; Exodus 29:6

Vers 30

30. a) Zij maakten ook de plaat van de kroon van de heiligheid, die Aron voor aan het hoofd zou dragen, van louter goud, en zij schreven daarop een schrift, met zegelgravering: DE HEILIGHEID DES HEEREN.

a) Exodus 28:36; Exodus 29:6

Vers 31

31. a) En zij hechtten een snoer van hemelsblauw daaraan, om aan de hoed van boven te hechten, zoals de HEERE aan Mozes geboden had. 1)

a) Exodus 28:37

1) Evenals boven bij de voorschriften over het heiligdom en zijn gereedschap (Exodus 25:10-Exodus 30:10), de heilige kist en het gouden altaar als de beide polen al het andere uitsluiten, zijn hier tussen het schouderkleed, het voornaamste stuk van de hogepriesterlijke kleding en de gouden voorhoofdplaat, die volgens het opschrift het meest in het oog lopend teken van de hogepriesterlijke waardigheid is, alle overige priesterkleding gesteld..

Gedurig lezen we: "Zoals, of naar alles, wat de Heere Mozes had geboden." De werkmeesters van de tabernakel moesten er diep van overtuigd zijn, dat zij niets deden en niets mochten doen, dan naar alles, wat de Heere God verordineerd had..

II. Exodus 39:32-Exodus 39:43. Nadat al deze werken voltooid zijn, worden zij aan Mozes afgeleverd; deze beziet elk stuk in het bijzonder, vindt ze overeenkomstig het goddelijk beveld vervaardigd, en zegent nu het volk ten dank voor de bereidwilligheid in het geven en de ijver in het arbeiden.

Vers 31

31. a) En zij hechtten een snoer van hemelsblauw daaraan, om aan de hoed van boven te hechten, zoals de HEERE aan Mozes geboden had. 1)

a) Exodus 28:37

1) Evenals boven bij de voorschriften over het heiligdom en zijn gereedschap (Exodus 25:10-Exodus 30:10), de heilige kist en het gouden altaar als de beide polen al het andere uitsluiten, zijn hier tussen het schouderkleed, het voornaamste stuk van de hogepriesterlijke kleding en de gouden voorhoofdplaat, die volgens het opschrift het meest in het oog lopend teken van de hogepriesterlijke waardigheid is, alle overige priesterkleding gesteld..

Gedurig lezen we: "Zoals, of naar alles, wat de Heere Mozes had geboden." De werkmeesters van de tabernakel moesten er diep van overtuigd zijn, dat zij niets deden en niets mochten doen, dan naar alles, wat de Heere God verordineerd had..

II. Exodus 39:32-Exodus 39:43. Nadat al deze werken voltooid zijn, worden zij aan Mozes afgeleverd; deze beziet elk stuk in het bijzonder, vindt ze overeenkomstig het goddelijk beveld vervaardigd, en zegent nu het volk ten dank voor de bereidwilligheid in het geven en de ijver in het arbeiden.

Vers 32

32. Aldus werd, na een arbeid van 6 of 7 maanden, al het werk van de tabernakel, van de tent der samenkomst voleindigd; en de kinderen van Israël hadden het gemaaktnaar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had; zo hadden zij het gemaakt.

Vers 32

32. Aldus werd, na een arbeid van 6 of 7 maanden, al het werk van de tabernakel, van de tent der samenkomst voleindigd; en de kinderen van Israël hadden het gemaaktnaar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had; zo hadden zij het gemaakt.

Vers 33

33. a) Daarna brachten zij de afzonderlijke stukken van de tabernakel 1) tot de tent van Mozes, die hij buiten het leger opgeslagen had; de beide onderste bedeksels, die de eigenlijke tent vormden (Exodus 26:1-Exodus 26:13), en al haar gereedschap, haar haakjes, die tot samenvoeging van de afdelingen van beide bedeksels bestemd waren (Exodus 26:6,Exodus 26:11), haar stijlen, de 41 planken, die het geraamte vormden (Exodus 26:15-Exodus 26:25), haar richels tot verbinding van de planken (Exodus 26:26) en haar pilaren, vier voor de ingang van het Allerheilige, vijf voor de ingang in het Heilige (Exodus 26:32,Exodus 26:37), en haar voeten, de onderstukken onder de planken en de pilaren. (Exodus 26:19,Exodus 26:21,Exodus 26:25,Exodus 26:32,Exodus 26:37).

a) Exodus 35:11

1) Onder de tabernakel hebben wij hier te verstaan, de tentbedekking, welke de tabernakel tot tabernakel maakte, nl. die van purper en die van geitehaar. Dadelijk daarop wordt dan ook van de haakjes enz. gesproken, welke bij deze tapijten noodzakelijkerwijze gebruikt moesten worden.

Vers 33

33. a) Daarna brachten zij de afzonderlijke stukken van de tabernakel 1) tot de tent van Mozes, die hij buiten het leger opgeslagen had; de beide onderste bedeksels, die de eigenlijke tent vormden (Exodus 26:1-Exodus 26:13), en al haar gereedschap, haar haakjes, die tot samenvoeging van de afdelingen van beide bedeksels bestemd waren (Exodus 26:6,Exodus 26:11), haar stijlen, de 41 planken, die het geraamte vormden (Exodus 26:15-Exodus 26:25), haar richels tot verbinding van de planken (Exodus 26:26) en haar pilaren, vier voor de ingang van het Allerheilige, vijf voor de ingang in het Heilige (Exodus 26:32,Exodus 26:37), en haar voeten, de onderstukken onder de planken en de pilaren. (Exodus 26:19,Exodus 26:21,Exodus 26:25,Exodus 26:32,Exodus 26:37).

a) Exodus 35:11

1) Onder de tabernakel hebben wij hier te verstaan, de tentbedekking, welke de tabernakel tot tabernakel maakte, nl. die van purper en die van geitehaar. Dadelijk daarop wordt dan ook van de haakjes enz. gesproken, welke bij deze tapijten noodzakelijkerwijze gebruikt moesten worden.

Vers 34

34. En het deksel van roodgeverfde ramsvellen (Exodus 26:14), en het deksel van dassenvellen, en de voorhang van het deksel voor het Allerheilige (Exodus 26:31).

Vers 34

34. En het deksel van roodgeverfde ramsvellen (Exodus 26:14), en het deksel van dassenvellen, en de voorhang van het deksel voor het Allerheilige (Exodus 26:31).

Vers 35

35. De Ark van de Getuigenis, en haar handbomen (Exodus 25:10-Exodus 25:15), en het Verzoendeksel (Exodus 35:17).

Vers 35

35. De Ark van de Getuigenis, en haar handbomen (Exodus 25:10-Exodus 25:15), en het Verzoendeksel (Exodus 35:17).

Vers 36

36. De tafel, met al haar gereedschap (Exodus 25:23) en de toonbroden (Exodus 25:30).

Vers 36

36. De tafel, met al haar gereedschap (Exodus 25:23) en de toonbroden (Exodus 25:30).

Vers 37

37. De zuivere, gouden kandelaar met zijn lampen, de lampen, die men toerichten moest, 1)en al diens gereedschap (Exodus 25:31), en de olie tot het licht (Exodus 27:20).

1) Die men toerichten moest, of, die men volgens orde daarop moest plaatsen..

Vers 37

37. De zuivere, gouden kandelaar met zijn lampen, de lampen, die men toerichten moest, 1)en al diens gereedschap (Exodus 25:31), en de olie tot het licht (Exodus 27:20).

1) Die men toerichten moest, of, die men volgens orde daarop moest plaatsen..

Vers 38

38. Verder het gouden reukaltaar (Exodus 30:1), en de zalfolie tot zalving van de priesters en van het heiligdom (Exodus 30:22), en het reukwerk van welriekende specerijen voor het reukaltaar (Exodus 30:34), en het deksel van de deur van de tent, het voorhangsel voor het Heilige(Exodus 26:36).

Vers 38

38. Verder het gouden reukaltaar (Exodus 30:1), en de zalfolie tot zalving van de priesters en van het heiligdom (Exodus 30:22), en het reukwerk van welriekende specerijen voor het reukaltaar (Exodus 30:34), en het deksel van de deur van de tent, het voorhangsel voor het Heilige(Exodus 26:36).

Vers 39

39. Het koperen brandofferaltaar, en het koperen rooster, die het heeft, de handbomen, en al zijn gereedschap (Exodus 27:1-Exodus 27:8); het wasvat en zijn voet (Exodus 30:17).

Vers 39

39. Het koperen brandofferaltaar, en het koperen rooster, die het heeft, de handbomen, en al zijn gereedschap (Exodus 27:1-Exodus 27:8); het wasvat en zijn voet (Exodus 30:17).

Vers 40

40. De behangselen van de voorhof, zijn pilaren en zijn voeten, en het deksel van de poort van de voorhof, zijn zelen, en zijn pennen, en al het gereedschap van de dienst van de tabernakel, tot de tent der samenkomst (Exodus 27:9-Exodus 27:19).

Vers 40

40. De behangselen van de voorhof, zijn pilaren en zijn voeten, en het deksel van de poort van de voorhof, zijn zelen, en zijn pennen, en al het gereedschap van de dienst van de tabernakel, tot de tent der samenkomst (Exodus 27:9-Exodus 27:19).

Vers 41

41. a) De ambtskleren, om in het heiligdom te dienen, de heilige kleren van de priester Aron, en de kleren van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen (Exodus 27:9-Exodus 27:19).

a) Exodus 31:10

Vers 41

41. a) De ambtskleren, om in het heiligdom te dienen, de heilige kleren van de priester Aron, en de kleren van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen (Exodus 27:9-Exodus 27:19).

a) Exodus 31:10

Vers 42

42. Naar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, zo hadden de kinderen van Israël het gehele werk gemaakt; dit brachten zij tot Mozes. 43. Mozes nu bezag het gehele werk, en onderzocht nauwkeurig, of het met de hem gegeven voorschriften en het beeld, dat hij gezien had, overeenkwam, en ziet, zij hadden het gemaakt, zoals de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. 1) Toen zegende Mozes hen, 2) verblijd over deze nauwkeurige bewerking, sprak hij over de arbeiders en de gehele gemeente: de heerlijkheid van de Heere vervulle het werk van uw handen. (Exodus 40:34).

1) Mozes nu, om hen en zichzelf te vreden te stellen, bezag het gehele werk stuk voor stuk, en ziet, zij hadden het gemaakt, zoals het de Heere bevolen had; want Hij, die hem het voorbeeld had getoond, had hun handen in het werk bestuurd. Alle de werkingen van Gods genade komen nauwkeurig overeen met het oorspronkelijke bestek van Zijn raadsbesluiten. Hetgeen God in ons en door ons werkt, is de vervulling van het welbehagen van Zijn goedheid..

2) Een nagalm van de toen door Mozes ondervonden vreugde, en misschien ook van de door hem uitgesproken zegen, vinden wij waarschijnlijk in het slotvers van de 90ste Psalms 90:17, die hij, 38 jaar later, aan het einde van de woestijnreis vervaardigde: "De liefelijkheid van de Heere, onze God zij over ons; en bevestig Gij het werk van onze handen over ons, ja het werk van onze handen bevestig dat.".

Deze zegening geschiedde in de naam des Heeren. Hij sprak over hen de zegen van God uit, omdat zij hun gewilligheid, om van het hunne aan de Heere te geven, hadden getoond. "De zegenende ziel zal vet gemaakt worden.".

Vers 42

42. Naar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, zo hadden de kinderen van Israël het gehele werk gemaakt; dit brachten zij tot Mozes. 43. Mozes nu bezag het gehele werk, en onderzocht nauwkeurig, of het met de hem gegeven voorschriften en het beeld, dat hij gezien had, overeenkwam, en ziet, zij hadden het gemaakt, zoals de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. 1) Toen zegende Mozes hen, 2) verblijd over deze nauwkeurige bewerking, sprak hij over de arbeiders en de gehele gemeente: de heerlijkheid van de Heere vervulle het werk van uw handen. (Exodus 40:34).

1) Mozes nu, om hen en zichzelf te vreden te stellen, bezag het gehele werk stuk voor stuk, en ziet, zij hadden het gemaakt, zoals het de Heere bevolen had; want Hij, die hem het voorbeeld had getoond, had hun handen in het werk bestuurd. Alle de werkingen van Gods genade komen nauwkeurig overeen met het oorspronkelijke bestek van Zijn raadsbesluiten. Hetgeen God in ons en door ons werkt, is de vervulling van het welbehagen van Zijn goedheid..

2) Een nagalm van de toen door Mozes ondervonden vreugde, en misschien ook van de door hem uitgesproken zegen, vinden wij waarschijnlijk in het slotvers van de 90ste Psalms 90:17, die hij, 38 jaar later, aan het einde van de woestijnreis vervaardigde: "De liefelijkheid van de Heere, onze God zij over ons; en bevestig Gij het werk van onze handen over ons, ja het werk van onze handen bevestig dat.".

Deze zegening geschiedde in de naam des Heeren. Hij sprak over hen de zegen van God uit, omdat zij hun gewilligheid, om van het hunne aan de Heere te geven, hadden getoond. "De zegenende ziel zal vet gemaakt worden.".

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Exodus 39". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/exodus-39.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile