Lectionary Calendar
Monday, May 20th, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Spreuken 2

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 2

Proverbs 2:1.

HET LEREN DER WIJSHEID.

III. Proverbs 2:1-Proverbs 2:22. Terwijl in `t voorgaande de Wijsheid als persoon was ingevoerd en sprak, neemt nu de Schrijver weer zelf het woord en schildert de gezegende gevolgen der gehoorzaamheid en van het zoeken naar wijsheid (Proverbs 2:1-Proverbs 2:4); zij geeft haren leerling ene diepere kennis van de Goddelijke dingen (Proverbs 2:5-Proverbs 2:8), een dieper inzicht in alle recht (Proverbs 2:9 Proverbs 2:2:9), wijsheid en wetenschap in de vele levensgevaren (Proverbs 2:11); zij bewaart voor het gevaar van gemeenschap met de boven geschilderde dwazen en spotters (Proverbs 2:12-Proverbs 2:15), voor het gevaar, om te geraken in de handen van ene overspelige vrouw, die eerst verleidt en daarna in den dood stort (Proverbs 2:16-Proverbs 2:19), daarentegen leidt zij op den weg der rechtvaardigen, die de belofte hebben der eeuwige gelukzaligheid (Proverbs 2:20-Proverbs 2:22).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 2

Proverbs 2:1.

HET LEREN DER WIJSHEID.

III. Proverbs 2:1-Proverbs 2:22. Terwijl in `t voorgaande de Wijsheid als persoon was ingevoerd en sprak, neemt nu de Schrijver weer zelf het woord en schildert de gezegende gevolgen der gehoorzaamheid en van het zoeken naar wijsheid (Proverbs 2:1-Proverbs 2:4); zij geeft haren leerling ene diepere kennis van de Goddelijke dingen (Proverbs 2:5-Proverbs 2:8), een dieper inzicht in alle recht (Proverbs 2:9 Proverbs 2:2:9), wijsheid en wetenschap in de vele levensgevaren (Proverbs 2:11); zij bewaart voor het gevaar van gemeenschap met de boven geschilderde dwazen en spotters (Proverbs 2:12-Proverbs 2:15), voor het gevaar, om te geraken in de handen van ene overspelige vrouw, die eerst verleidt en daarna in den dood stort (Proverbs 2:16-Proverbs 2:19), daarentegen leidt zij op den weg der rechtvaardigen, die de belofte hebben der eeuwige gelukzaligheid (Proverbs 2:20-Proverbs 2:22).

Vers 1

1. Mijn zoon! zo gij mijne redenen aanneemt en mijne geboden bij u weglegt, ze overdenkt en doet, zalig zijn zij, die Gods Woord horen en bewaren (Luke 11:28);

Vers 1

1. Mijn zoon! zo gij mijne redenen aanneemt en mijne geboden bij u weglegt, ze overdenkt en doet, zalig zijn zij, die Gods Woord horen en bewaren (Luke 11:28);

Vers 2

2. Zo gij gezind zijt, om uwe oren naar wijsheid te doen opmerken, zo gij uw hart tot verstandigheid neigt;

Vers 2

2. Zo gij gezind zijt, om uwe oren naar wijsheid te doen opmerken, zo gij uw hart tot verstandigheid neigt;

Vers 3

3. Ja, zo gij niet alleen op de uitnodiging der wijsheid hoort, maar haar vraagt om bij u haren intrek te nemen; zo gij tot het verstand roept, uwe stem verheft tot de verstandigheid;

Vers 3

3. Ja, zo gij niet alleen op de uitnodiging der wijsheid hoort, maar haar vraagt om bij u haren intrek te nemen; zo gij tot het verstand roept, uwe stem verheft tot de verstandigheid;

Vers 4

4. Zo gij met inspanning en aanhoudend haar zoekt alsmen het zilver zoekt, het om zijne hoge waarde uit de diepten der aarde graaft, en zo gij haar naspeurt als de in het binnenste der aardeverborgene schatten van metalen, of als de paarlen, die op den bodem der zee liggen (vgl. Matthew 13:45; Matthew 7:9, en de beschrijving van de toen reeds zeer ontwikkelde mijn werken (Job 28:1)).

Vers 4

4. Zo gij met inspanning en aanhoudend haar zoekt alsmen het zilver zoekt, het om zijne hoge waarde uit de diepten der aarde graaft, en zo gij haar naspeurt als de in het binnenste der aardeverborgene schatten van metalen, of als de paarlen, die op den bodem der zee liggen (vgl. Matthew 13:45; Matthew 7:9, en de beschrijving van de toen reeds zeer ontwikkelde mijn werken (Job 28:1)).

Vers 5

5. Dan zult gij de vreze des HEEREN (Proverbs 1:7) verstaan, en haar als den kostbaarsten schat en als het hoogste goed van uw hart in u opnemen, en gij zult de kennis van God, een diep inzicht in Gods geheimen, vinden (Matthew 7:7. John 7:17).

De wijsheid komt ons wel is waar tegemoet (Proverbs 1:20, en het komt vooral daarop aan haar gehoor te lenen, maar zij wil toch ook met verlangen gezocht worden Dewijl zij slechts dien ten deel valt, die haar lief heeft, die hare voorrechten gevoelt, die zich in haar oefent, waar zij zich anders weer voor hem verbergt, zo kan hij alleen in haar bezit komen, die ze houdt voor het hoogste goed en voor den grootsten schat. Hem beloont zij in de eerste plaats met de vreze Gods. Het is waar, deze voert eigenlijk tot de ware wijsheid, maar hem die aanvankelijk zonder duidelijke voorstelling of levendig gevoel van de vreze Gods in het algemeen naar wijsheid zoekt, hem wordt de vreze Gods als eerste en voornaamste beloning geschonken..

Onder vreze des Heeren en kennis van God wordt hier hetzelfde verstaan, nl. de kennis van Gods openbaring. Wie hij is. Hoe Hij werkt. hoe Hij straft en beloont. Dat Hij is die God, die de Fontein is van alle goeden, de Spreukenngader der levende waterstromen. Die kennis is het hoogste wat de mens kan deelachtig worden. God te kennen, Hem te vrezen zoals Hij is en zoals Hij zich openbaart, geeft vrede en zaligheid. En nu o wonder, wie daarnaar tracht, wie dat in waarheid zoekt: Hij is verder het voorwerp van Gods genade en mededogen, van Zijne opzoekende genade en trouw. Dit wordt in de volgende verzen zo duidelijk mogelijk uitgedrukt.

Vers 5

5. Dan zult gij de vreze des HEEREN (Proverbs 1:7) verstaan, en haar als den kostbaarsten schat en als het hoogste goed van uw hart in u opnemen, en gij zult de kennis van God, een diep inzicht in Gods geheimen, vinden (Matthew 7:7. John 7:17).

De wijsheid komt ons wel is waar tegemoet (Proverbs 1:20, en het komt vooral daarop aan haar gehoor te lenen, maar zij wil toch ook met verlangen gezocht worden Dewijl zij slechts dien ten deel valt, die haar lief heeft, die hare voorrechten gevoelt, die zich in haar oefent, waar zij zich anders weer voor hem verbergt, zo kan hij alleen in haar bezit komen, die ze houdt voor het hoogste goed en voor den grootsten schat. Hem beloont zij in de eerste plaats met de vreze Gods. Het is waar, deze voert eigenlijk tot de ware wijsheid, maar hem die aanvankelijk zonder duidelijke voorstelling of levendig gevoel van de vreze Gods in het algemeen naar wijsheid zoekt, hem wordt de vreze Gods als eerste en voornaamste beloning geschonken..

Onder vreze des Heeren en kennis van God wordt hier hetzelfde verstaan, nl. de kennis van Gods openbaring. Wie hij is. Hoe Hij werkt. hoe Hij straft en beloont. Dat Hij is die God, die de Fontein is van alle goeden, de Spreukenngader der levende waterstromen. Die kennis is het hoogste wat de mens kan deelachtig worden. God te kennen, Hem te vrezen zoals Hij is en zoals Hij zich openbaart, geeft vrede en zaligheid. En nu o wonder, wie daarnaar tracht, wie dat in waarheid zoekt: Hij is verder het voorwerp van Gods genade en mededogen, van Zijne opzoekende genade en trouw. Dit wordt in de volgende verzen zo duidelijk mogelijk uitgedrukt.

Vers 6

6. Maar zonder godsvrucht en zonder kennis van God is het niet mogelijk ware wijsheid te verkrijgen; a) want de HEERE, die alleen Wijze (Romans 16:27), geeft wijsheid; uit Zijnen mond, 1) en niet uit den geest van den natuurlijken mens komt kennis en verstand, zodat men waarheid en leugen, goed en kwaad, recht en onrecht juist zou kunnen onderscheiden.

a) 1 Kings 3:9,1 Kings 3:12. James 1:5.

1) Men kan uit natuurlijke kennis wel leren, dat God een zeer goedertieren Wezen is, maar hoe Hij voor enen zondaar een God der liefde wordt, dat kan men alleen uit den mond Gods in de Heilige Schrift leren..

Onder den mond Gods heeft men, f te verstaan Zijn wil en welgevallen (Deuteronomy 8:3). f een openbaring van Zijn wil door Zijn woord (Numbers 9:18. Isaiah 1:20. Ezekiel 33:7 e.a.) Hier wil de Spreukendichter er onder verstaan hebben, het tegendeel van den geest van den natuurlijken mens. Door Zijne aanblazing, bij het licht Zijner openbaring.

Vers 6

6. Maar zonder godsvrucht en zonder kennis van God is het niet mogelijk ware wijsheid te verkrijgen; a) want de HEERE, die alleen Wijze (Romans 16:27), geeft wijsheid; uit Zijnen mond, 1) en niet uit den geest van den natuurlijken mens komt kennis en verstand, zodat men waarheid en leugen, goed en kwaad, recht en onrecht juist zou kunnen onderscheiden.

a) 1 Kings 3:9,1 Kings 3:12. James 1:5.

1) Men kan uit natuurlijke kennis wel leren, dat God een zeer goedertieren Wezen is, maar hoe Hij voor enen zondaar een God der liefde wordt, dat kan men alleen uit den mond Gods in de Heilige Schrift leren..

Onder den mond Gods heeft men, f te verstaan Zijn wil en welgevallen (Deuteronomy 8:3). f een openbaring van Zijn wil door Zijn woord (Numbers 9:18. Isaiah 1:20. Ezekiel 33:7 e.a.) Hier wil de Spreukendichter er onder verstaan hebben, het tegendeel van den geest van den natuurlijken mens. Door Zijne aanblazing, bij het licht Zijner openbaring.

Vers 7

7. Hij legt weg, Hij bewaart voor de oprechten, die in eenvoudigheid des harten naar de wijsheid trachten, die van Boven is, een bestendig wezen, voortdurend heil, geluk en zegen; Hij is een schild (Genesis 15:1), ene goede bescherming en een wapen (Psalms 33:20; Psalms 84:12; Psalms 89:9), dengenen, die oprechtelijk naar het woord van God wandelen; 1)

1) Zij mogen dan uit hoofde der beproeving van hun geloof, somwijlen in grote gevaren gebracht worden, God echter zal zelf hun Schild en Beukelaar en een Rondas voor hen zijn, zodat niets hun enig wezenlijk leed of nadeel zal kunnen toebrengen, ja, hen zelfs nooit zal verschrikken of doen wankelen. Zij zullen met Abraham zich kunnen verzekeren, dat God in alle omstandigheden en gevallen hun Schild en zeer groot loon is. Want hun weg, het pad des vredes en der gerechtigheid, waarop zij wandelen, is bij den Heere bekend en wordt van hem beschermd en beveiligd van alle zijden, ten hunnen behoeve..

Vers 7

7. Hij legt weg, Hij bewaart voor de oprechten, die in eenvoudigheid des harten naar de wijsheid trachten, die van Boven is, een bestendig wezen, voortdurend heil, geluk en zegen; Hij is een schild (Genesis 15:1), ene goede bescherming en een wapen (Psalms 33:20; Psalms 84:12; Psalms 89:9), dengenen, die oprechtelijk naar het woord van God wandelen; 1)

1) Zij mogen dan uit hoofde der beproeving van hun geloof, somwijlen in grote gevaren gebracht worden, God echter zal zelf hun Schild en Beukelaar en een Rondas voor hen zijn, zodat niets hun enig wezenlijk leed of nadeel zal kunnen toebrengen, ja, hen zelfs nooit zal verschrikken of doen wankelen. Zij zullen met Abraham zich kunnen verzekeren, dat God in alle omstandigheden en gevallen hun Schild en zeer groot loon is. Want hun weg, het pad des vredes en der gerechtigheid, waarop zij wandelen, is bij den Heere bekend en wordt van hem beschermd en beveiligd van alle zijden, ten hunnen behoeve..

Vers 8

8. De Heere waakt, opdat zij de paden des rechts houden, de wegen, die recht zijn voor God; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren, zij zullen door Gods genade steeds vaster gaan op den smallen weg ten leven.

Vers 8

8. De Heere waakt, opdat zij de paden des rechts houden, de wegen, die recht zijn voor God; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren, zij zullen door Gods genade steeds vaster gaan op den smallen weg ten leven.

Vers 9

9. Dan, wanneer gij een waar leerling der wijsheid zijt geworden, zult gij als verdere vrucht daarvan verstaan, wat de goddelijke gerechtigheid van u eist, en wat voor mensen rechtis, en billijkheden, hoe men rechtvaardig wandelt, en in `t algemeen, alle goede pad, waar maar iets goeds is te volbrengen. De gerechtigheid des geloofs en de gerechtigheid des levens zijn nauw aan elkaar verbonden. Zodra de eerste aanwezig is, moet ook de andere zich openbaren door een oprechten, reinen wandel voor God en de mensen (Luke 1:74. Philippians 1:11).

Vers 9

9. Dan, wanneer gij een waar leerling der wijsheid zijt geworden, zult gij als verdere vrucht daarvan verstaan, wat de goddelijke gerechtigheid van u eist, en wat voor mensen rechtis, en billijkheden, hoe men rechtvaardig wandelt, en in `t algemeen, alle goede pad, waar maar iets goeds is te volbrengen. De gerechtigheid des geloofs en de gerechtigheid des levens zijn nauw aan elkaar verbonden. Zodra de eerste aanwezig is, moet ook de andere zich openbaren door een oprechten, reinen wandel voor God en de mensen (Luke 1:74. Philippians 1:11).

Vers 10

10. Als 1) de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en woning in u zal gemaakt hebben, en de wetenschap voor uwe ziel zal lieflijk zijn, de kennis der waarheid uwe ziele-spijs zal wezen.

1) Het oogmerk van deze verzen is om aan te wijzen, welke grote voordelen de ware wijsheid ons zal aanbrengen. Zij namelijk zal ons behoeden voor de paden des verderfs, en zal ons aldus meer aanbrengen dan alle schatten der wereld ooit zouden kunnen doen. Voorts, welk een goed gebruik wij te maken hebben van de wijsheid, welke God ons geeft, te weten, wij moeten dezelve gebruiken, om ons gedurig altijd op het pad der deugd behoorlijk te regelen, en om ons te wapenen tegen de verzoekingen van allerlei soort. Eindelijk, aan welke regelen wij beproeven kunnen en moeten, of wij die ware wijsheid bezitten of niet. Deze boom moet aan hare vruchten gekend worden. Indien wij waarlijk wijs zijn, moeten en zullen wij het tonen, door onze zorgen, om alle kwaad gezelschap, alle valse paden en alle snode handelingen en slechte paden te vermijden..

Deze plaats is zeer gewichtig voor de Bijbelse zielkunde. Het hart staat hier als middelpunt van den inwendigen mens, waarin alle draden van het zieleleven te samenlopen, als de zetel van het gemoed. Maar de ziel is het geheel van alle bewegen en streven van den geest. -De Goddelijke wijsheid moet door het gemoed ontvangen worden en daarin te huis geraken, en vervolgens naar alle zijden van het geestelijk leven met blijdschap zich bewegen..

Dit komen duidt een blijven aan, een blijvende woonplaats hebben, zodat zij alleenheerscheres in het hart is geworden en van uit het hart, als den zetel van de uitgangen des levens, haar invloed doet gevoelen op den gehelen mens, op zijn wil, zijne begeerte en zijne daden.

Vers 10

10. Als 1) de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en woning in u zal gemaakt hebben, en de wetenschap voor uwe ziel zal lieflijk zijn, de kennis der waarheid uwe ziele-spijs zal wezen.

1) Het oogmerk van deze verzen is om aan te wijzen, welke grote voordelen de ware wijsheid ons zal aanbrengen. Zij namelijk zal ons behoeden voor de paden des verderfs, en zal ons aldus meer aanbrengen dan alle schatten der wereld ooit zouden kunnen doen. Voorts, welk een goed gebruik wij te maken hebben van de wijsheid, welke God ons geeft, te weten, wij moeten dezelve gebruiken, om ons gedurig altijd op het pad der deugd behoorlijk te regelen, en om ons te wapenen tegen de verzoekingen van allerlei soort. Eindelijk, aan welke regelen wij beproeven kunnen en moeten, of wij die ware wijsheid bezitten of niet. Deze boom moet aan hare vruchten gekend worden. Indien wij waarlijk wijs zijn, moeten en zullen wij het tonen, door onze zorgen, om alle kwaad gezelschap, alle valse paden en alle snode handelingen en slechte paden te vermijden..

Deze plaats is zeer gewichtig voor de Bijbelse zielkunde. Het hart staat hier als middelpunt van den inwendigen mens, waarin alle draden van het zieleleven te samenlopen, als de zetel van het gemoed. Maar de ziel is het geheel van alle bewegen en streven van den geest. -De Goddelijke wijsheid moet door het gemoed ontvangen worden en daarin te huis geraken, en vervolgens naar alle zijden van het geestelijk leven met blijdschap zich bewegen..

Dit komen duidt een blijven aan, een blijvende woonplaats hebben, zodat zij alleenheerscheres in het hart is geworden en van uit het hart, als den zetel van de uitgangen des levens, haar invloed doet gevoelen op den gehelen mens, op zijn wil, zijne begeerte en zijne daden.

Vers 11

11. Zo zal de bedachtzaamheid over u in elken gevaarlijken levenstoestand de wacht houden, de verstandigheid, die wel kan onderscheiden, zal u behoeden.

Vers 11

11. Zo zal de bedachtzaamheid over u in elken gevaarlijken levenstoestand de wacht houden, de verstandigheid, die wel kan onderscheiden, zal u behoeden.

Vers 12

12. Om u te redden van den kwaden weg, van de zonde, van den man, die verkeerdheden 1) spreekt, die achter een gladde tong sluwheid verbergt (Proverbs 1:22. Acts 20:30).

1) Verkeerdheden, in den zin van verdraaiingen, zodat het kwade als goed wordt voorgesteld, en het kwaad onder valsen schijn wordt aangeprezen.

Vers 12

12. Om u te redden van den kwaden weg, van de zonde, van den man, die verkeerdheden 1) spreekt, die achter een gladde tong sluwheid verbergt (Proverbs 1:22. Acts 20:30).

1) Verkeerdheden, in den zin van verdraaiingen, zodat het kwade als goed wordt voorgesteld, en het kwaad onder valsen schijn wordt aangeprezen.

Vers 13

13. Van degenen, die de paden der oprechtheid, de rechte wegen verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; want zij hebben de duisternis lief, zowel van den nacht als van de zonde (John 3:20. Isaiah 8:22. Job 24:16);

Vers 13

13. Van degenen, die de paden der oprechtheid, de rechte wegen verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; want zij hebben de duisternis lief, zowel van den nacht als van de zonde (John 3:20. Isaiah 8:22. Job 24:16);

Vers 14

14. Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden, wanneer zij op allerlei verborgene wegen ene bijzondere slechtheid hebben ten uitvoer gebracht; 15. Welker paden nooit recht maar altijd verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; `t zijn slinkse wegen, en die de sporen hunner voetstappen volgen lopen in de diepten der zonde:

Vers 14

14. Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden, wanneer zij op allerlei verborgene wegen ene bijzondere slechtheid hebben ten uitvoer gebracht; 15. Welker paden nooit recht maar altijd verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; `t zijn slinkse wegen, en die de sporen hunner voetstappen volgen lopen in de diepten der zonde:

Vers 16

16. Wanneer wijsheid in uw hart woont, dan zal het gelukken, om u te redden van de vreemde de niet tot het volk behorende vrouw a), van de onbekende, de uitlandse, die niet meer tot Israël behoort, die met hare redenen vleit, die verleidende woorden weet te spreken,

a) Proverbs 5:3; Proverbs 6:24; Proverbs 7:5.

Niets verleidt mannen zozeer tot zondigen tegen het zevende gebod, als het zoete, innemende liefdewoord der vrouw, en de begeerte om het gevaar, dat aan de overgave aan die zonde is verbonden, door list en moed te overwinnen. De vriendelijkheid en aantrekkelijkheid der boeleerster maakt het pad voor den man glad en glibberig, zodat hij, ook bij ene gezonde gemoeds gesteldheid, licht zou kunnen vallen en struikelen, maar moeilijk weer opstaan. Dat zij, om zich aan echtbreuk over te geven haar gemaal moet verlaten en het verbond met God moet verlaten, wat aan de misdaad tegen den echt in het natuurlijke hart ene bijzondere bekoorlijkheid verleent, wordt in `t bijzonder op den voorgrond geplaatst, om in het hart van den discipel, die reeds voor de Goddelijke waarheid gewonnen is, den afschuw zeer groot te doen worden en de begeerte naar de bescherming zijner leermeesteres zeer brandende te maken. Ook het gevaar van verraad, dat de echtbreker van haar te vrezen heeft, moet voor de overgave aan de echtbreekster waarschuwen. Zij bedriegt, waar de sterkste redenen tot getrouwheid dringen. Meent gij, dat zij uw geheim zou bewaren en u getrouw zou zijn?.

De prostitutie was in den afgodendienst der Midianieten, Syriërs en andere naburige volken van Israël gesanctioneerd en alzo niet minder dan zedelijk beschouwd. In Israël daarentegen door de wet (Deuteronomy 23:18 en vlg), verboden en derhalve langzamerhand door ongehuwde vrouwen uitgeoefend. Ene kanker, die in het bijzonder sedert den laatsten tijd van Salomo tegelijk met de afgoderij voortwoekerde, en met de door de wet geoorloofde polygamie zich verontschuldigende, den Staat ten gronde richtte..

Vers 16

16. Wanneer wijsheid in uw hart woont, dan zal het gelukken, om u te redden van de vreemde de niet tot het volk behorende vrouw a), van de onbekende, de uitlandse, die niet meer tot Israël behoort, die met hare redenen vleit, die verleidende woorden weet te spreken,

a) Proverbs 5:3; Proverbs 6:24; Proverbs 7:5.

Niets verleidt mannen zozeer tot zondigen tegen het zevende gebod, als het zoete, innemende liefdewoord der vrouw, en de begeerte om het gevaar, dat aan de overgave aan die zonde is verbonden, door list en moed te overwinnen. De vriendelijkheid en aantrekkelijkheid der boeleerster maakt het pad voor den man glad en glibberig, zodat hij, ook bij ene gezonde gemoeds gesteldheid, licht zou kunnen vallen en struikelen, maar moeilijk weer opstaan. Dat zij, om zich aan echtbreuk over te geven haar gemaal moet verlaten en het verbond met God moet verlaten, wat aan de misdaad tegen den echt in het natuurlijke hart ene bijzondere bekoorlijkheid verleent, wordt in `t bijzonder op den voorgrond geplaatst, om in het hart van den discipel, die reeds voor de Goddelijke waarheid gewonnen is, den afschuw zeer groot te doen worden en de begeerte naar de bescherming zijner leermeesteres zeer brandende te maken. Ook het gevaar van verraad, dat de echtbreker van haar te vrezen heeft, moet voor de overgave aan de echtbreekster waarschuwen. Zij bedriegt, waar de sterkste redenen tot getrouwheid dringen. Meent gij, dat zij uw geheim zou bewaren en u getrouw zou zijn?.

De prostitutie was in den afgodendienst der Midianieten, Syriërs en andere naburige volken van Israël gesanctioneerd en alzo niet minder dan zedelijk beschouwd. In Israël daarentegen door de wet (Deuteronomy 23:18 en vlg), verboden en derhalve langzamerhand door ongehuwde vrouwen uitgeoefend. Ene kanker, die in het bijzonder sedert den laatsten tijd van Salomo tegelijk met de afgoderij voortwoekerde, en met de door de wet geoorloofde polygamie zich verontschuldigende, den Staat ten gronde richtte..

Vers 17

17. Die den leidsman harer jonkheid verlaat, wien zij in hare jeugd met ene eerste liefde zich als gade had overgegeven en trouw tot in den dood beloofd had, en het verbond haars Gods vergeet, het verbond, waarin zij met God staat; want alle echtbreuk is niets dan afgoderij (Hosea 1:2 Jeremiah 3:4. Malachi 2:14).

Vers 17

17. Die den leidsman harer jonkheid verlaat, wien zij in hare jeugd met ene eerste liefde zich als gade had overgegeven en trouw tot in den dood beloofd had, en het verbond haars Gods vergeet, het verbond, waarin zij met God staat; want alle echtbreuk is niets dan afgoderij (Hosea 1:2 Jeremiah 3:4. Malachi 2:14).

Vers 18

18. Wacht u voor haar; want haar huis, het huis dier echtbreekster, helt naar den dood, den tijdelijken en den eeuwigen dood,en hare paden naar de overledenen, naar de schimmen (Job 7:9 ).

1) Eigenlijk: "zinkt weg ten dode." Ene schone dichterlijke uitdrukking, Als men in dat huis komt moet men zich niet anders voorstellen, dan er mee weg te zinken, en als men er naar toegaat denken: "ik ga naar den dood.".

Vers 18

18. Wacht u voor haar; want haar huis, het huis dier echtbreekster, helt naar den dood, den tijdelijken en den eeuwigen dood,en hare paden naar de overledenen, naar de schimmen (Job 7:9 ).

1) Eigenlijk: "zinkt weg ten dode." Ene schone dichterlijke uitdrukking, Als men in dat huis komt moet men zich niet anders voorstellen, dan er mee weg te zinken, en als men er naar toegaat denken: "ik ga naar den dood.".

Vers 19

19. Allen, die tot haar ingaan, en zich in hare strikken laten vangen, zullen zijn als de doden, die niet wederkomen, haar huis is ene moordspelonk, daar men niet levend meer uitkomt, en zij zullen de paden des levens niet aantreffen 1) niet bereiken. Het is gedaan met genoegen, met levensgeluk, met het leven zelfs, als men valt in de klauwen van zulk ene heerschappij. Hoe zouden zij gered kunnen worden van de smarten der hel?

1) "Buiten zijn de honden en tovenaars en de hoereerders en de doodslagers", zegt Revelation 2:15. Zij allen, die de wijsheid uit God verwerpen en zich in plaats daarvan aan afgoderij en wellust overgeven, zinken weg in den eeuwigen dood, en komen niet weer tot het leven in de zalige gemeenschap met God..

Dat is, de paden des levens, de rechte paden zullen zij niet weer opgaan, dewijl het zeer moeilijk valt zich te rukken uit de strikken van de vreemde vrouw, waarmee zij hare boeleerden heeft omvangen.

Vers 19

19. Allen, die tot haar ingaan, en zich in hare strikken laten vangen, zullen zijn als de doden, die niet wederkomen, haar huis is ene moordspelonk, daar men niet levend meer uitkomt, en zij zullen de paden des levens niet aantreffen 1) niet bereiken. Het is gedaan met genoegen, met levensgeluk, met het leven zelfs, als men valt in de klauwen van zulk ene heerschappij. Hoe zouden zij gered kunnen worden van de smarten der hel?

1) "Buiten zijn de honden en tovenaars en de hoereerders en de doodslagers", zegt Revelation 2:15. Zij allen, die de wijsheid uit God verwerpen en zich in plaats daarvan aan afgoderij en wellust overgeven, zinken weg in den eeuwigen dood, en komen niet weer tot het leven in de zalige gemeenschap met God..

Dat is, de paden des levens, de rechte paden zullen zij niet weer opgaan, dewijl het zeer moeilijk valt zich te rukken uit de strikken van de vreemde vrouw, waarmee zij hare boeleerden heeft omvangen.

Vers 20

20. Laat u daarom waarschuwen zolang het nog het heden der genade is, opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen, den smallen weg; op welken de rechtvaardigen door Gods wijsheid tot de enge poort komen.

De wijsheid redt van de drie strikken des duivels, namelijk van het leven zonder God, van valse leer, en van hoererij en ontucht.

Vers 20

20. Laat u daarom waarschuwen zolang het nog het heden der genade is, opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen, den smallen weg; op welken de rechtvaardigen door Gods wijsheid tot de enge poort komen.

De wijsheid redt van de drie strikken des duivels, namelijk van het leven zonder God, van valse leer, en van hoererij en ontucht.

Vers 21

21. Die weg zal de beste zijn a), want de vromen, zij, die in gerechtigheid, oprechtheid en zaligheid voor God wandelen, zullen de aarde bewonen, zij zullen het land der belofte, waar de Heere zelf onder de Zijnen woont en eens in het nieuwe Jeruzalem hier beneden binnentreden, en de oprechten (Proverbs 2:7) zullen daarin overblijven, 1) zullen daarin mogen wonen.

a) Psalms 37:29.

1) Salomo vergelijkt hier de gelukzaligheid der rechtvaardigen met een opgerichte tent, die door sterke koorden en stijfgedraaide touwen, wel stevig vastgemaakt en bevestigd is, zodat het heil, hetwelk hun ten deel valt, van God zelven aan hun en hun woningen als verknocht en vastgehecht is, en zij derhalve staande blijven en gezegend worden zullen, hier in den tijd, zowel als hier namaals..

Vers 21

21. Die weg zal de beste zijn a), want de vromen, zij, die in gerechtigheid, oprechtheid en zaligheid voor God wandelen, zullen de aarde bewonen, zij zullen het land der belofte, waar de Heere zelf onder de Zijnen woont en eens in het nieuwe Jeruzalem hier beneden binnentreden, en de oprechten (Proverbs 2:7) zullen daarin overblijven, 1) zullen daarin mogen wonen.

a) Psalms 37:29.

1) Salomo vergelijkt hier de gelukzaligheid der rechtvaardigen met een opgerichte tent, die door sterke koorden en stijfgedraaide touwen, wel stevig vastgemaakt en bevestigd is, zodat het heil, hetwelk hun ten deel valt, van God zelven aan hun en hun woningen als verknocht en vastgehecht is, en zij derhalve staande blijven en gezegend worden zullen, hier in den tijd, zowel als hier namaals..

Vers 22

22. a) Maar de goddelozen zullen door de gerichten Gods, deels reeds hier, maar geheel en al ten jongsten dage van de aarde (Proverbs 2:21) uitgeroeid worden, en de trouwelozen, die God en Zijne wijsheid trouweloos den rug toekeren, zullen er van uitgerukt worden.

a) Job 18:17. Psalms 104:35.

Mensen, die het noch met God noch met mensen wel menen, worden met hun nakomelingen van de aarde verdelgd. Wie er op let zal daarvan nog heden duidelijke bewijzen zien (Psalms 73:19; Psalms 34:17). Niet maar enkele schreden op den rechten weg, maar het volharden tot aan het einde brengt zaligheid (Matthew 24:13).

Vers 22

22. a) Maar de goddelozen zullen door de gerichten Gods, deels reeds hier, maar geheel en al ten jongsten dage van de aarde (Proverbs 2:21) uitgeroeid worden, en de trouwelozen, die God en Zijne wijsheid trouweloos den rug toekeren, zullen er van uitgerukt worden.

a) Job 18:17. Psalms 104:35.

Mensen, die het noch met God noch met mensen wel menen, worden met hun nakomelingen van de aarde verdelgd. Wie er op let zal daarvan nog heden duidelijke bewijzen zien (Psalms 73:19; Psalms 34:17). Niet maar enkele schreden op den rechten weg, maar het volharden tot aan het einde brengt zaligheid (Matthew 24:13).

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Proverbs 2". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/proverbs-2.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile