Lectionary Calendar
Monday, May 20th, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
We are taking food to Ukrainians still living near the front lines. You can help by getting your church involved.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Spreuken 3

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 3

Proverbs 3:1.

OPWEKKING TOT GOEDE WERKEN. LOF DER WIJSHEID.

IV. Proverbs 3:1-Proverbs 3:18. Deze vierde rede zet de schildering soort van de heilzame gevolgen van enen godvruchtigen en godzaligen wandel. Wie Gods Wijsheid aanneemt, dien wordt uitwendig levensgeluk, langs leven en vrede ten deel, wie haar getrouw in het harte bewaart, die vindt genade bij God en gunst bij de mensen. Maar zoekt gij de wijsheid zo moet gij u zelven verloochenen en onvervaard ook in lijden en droefenis op den Heere vertrouwen, die u uit liefde slaat. Zalig echter de mens, die de wijsheid heeft gevonden, want zij is kostelijker dan alle schatten der wereld en de bron van alle ware goederen.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 3

Proverbs 3:1.

OPWEKKING TOT GOEDE WERKEN. LOF DER WIJSHEID.

IV. Proverbs 3:1-Proverbs 3:18. Deze vierde rede zet de schildering soort van de heilzame gevolgen van enen godvruchtigen en godzaligen wandel. Wie Gods Wijsheid aanneemt, dien wordt uitwendig levensgeluk, langs leven en vrede ten deel, wie haar getrouw in het harte bewaart, die vindt genade bij God en gunst bij de mensen. Maar zoekt gij de wijsheid zo moet gij u zelven verloochenen en onvervaard ook in lijden en droefenis op den Heere vertrouwen, die u uit liefde slaat. Zalig echter de mens, die de wijsheid heeft gevonden, want zij is kostelijker dan alle schatten der wereld en de bron van alle ware goederen.

Vers 1

1. Mijn zoon (vgl. Proverbs 3:11,Proverbs 3:21. Proverbs 1:8, Proverbs 2:1), vergeet mijne wet, die lessen, die ik u in `t volgende zal geven, niet, maar uw hart beware als een kostbaar kleinood, mijne geboden, in welke ik u mijne leer wil verklaren.

Vers 1

1. Mijn zoon (vgl. Proverbs 3:11,Proverbs 3:21. Proverbs 1:8, Proverbs 2:1), vergeet mijne wet, die lessen, die ik u in `t volgende zal geven, niet, maar uw hart beware als een kostbaar kleinood, mijne geboden, in welke ik u mijne leer wil verklaren.

Vers 2

2. a) Want, indien gij ze houdt, langheid van dagen, en jaren van leven 1), en vrede uws harten met God, van wien de wereld niets weet, zullen zij u aanbrengen en vermeerderen 1) (Exodus 20:12. Isaiah 65:22).

a) Deuteronomy 8:1; Deuteronomy 30:20.

1) Onder jaren van leven hebben wij niet zozeer te verstaan, vele jaren, -dit is een al te oppervlakkige zin, -maar jaren van waarachtig leven, jaren, waarna het ware, het volle leven wordt genoten. Het leven van den wereldling is geen waar leren. Het leven der zonde is de dood. Adams leven v r den val kon leven worden genoemd, en wie nu weer in Gods gemeenschap is gezet, voor wien de band weer gehecht is, door de zonde verbroken, diens leven kan eerst weer leven worden geheten.

2) Het is geen natuurlijk gevolg van zijn machtig en met de natuur overeenkomstig leven, maar Gods bijzondere genade, wanneer het kind van God, dat de ware wijsheid Gods in zich bezit, ziet dat zijne jaren worden vermeerderd en hem groot en zwaar lichaamslijden bespaard wordt. Eerst daardoor verkrijgt echter het woord zijne volle waarheid, dat de Heere den zijnen eeuwig, zalig leven na de opstanding wil geven..

Vers 2

2. a) Want, indien gij ze houdt, langheid van dagen, en jaren van leven 1), en vrede uws harten met God, van wien de wereld niets weet, zullen zij u aanbrengen en vermeerderen 1) (Exodus 20:12. Isaiah 65:22).

a) Deuteronomy 8:1; Deuteronomy 30:20.

1) Onder jaren van leven hebben wij niet zozeer te verstaan, vele jaren, -dit is een al te oppervlakkige zin, -maar jaren van waarachtig leven, jaren, waarna het ware, het volle leven wordt genoten. Het leven van den wereldling is geen waar leren. Het leven der zonde is de dood. Adams leven v r den val kon leven worden genoemd, en wie nu weer in Gods gemeenschap is gezet, voor wien de band weer gehecht is, door de zonde verbroken, diens leven kan eerst weer leven worden geheten.

2) Het is geen natuurlijk gevolg van zijn machtig en met de natuur overeenkomstig leven, maar Gods bijzondere genade, wanneer het kind van God, dat de ware wijsheid Gods in zich bezit, ziet dat zijne jaren worden vermeerderd en hem groot en zwaar lichaamslijden bespaard wordt. Eerst daardoor verkrijgt echter het woord zijne volle waarheid, dat de Heere den zijnen eeuwig, zalig leven na de opstanding wil geven..

Vers 3

3. Dat de goedertierenheid, hartelijke vriendelijkheid en barmhartigheid, en de trouw, die in alle omstandigheden des levens zich waarlijk moet betonen, u niet verlaten, maar gij u steeds als een waar discipel der wijsheid bij alle mensen gedragen mocht. a) Bind ze, deze beide voornaamste vruchten der ware wijsheid, aan uwen hals, schrijf ze, onuitwisbaar als in erts, op de tafel uws harten.

a) Exodus 13:9. Deuteronomy 6:8. Hij zegt niet: ns, tweemaal, driemaal, tien-, honderdmaal moet gij dat doen, maar hij zegt: "dat zij u niet verlaten." Daarmee wil hij zeggen, dat wij hare, niet zij onze hulp nodig hebben, en ons leren, dat wij des te nauwgezetter moeten zorgen, dat zij altijd bij ons blijven..

Men droeg een zegelring aan een koord om den hals, om gedurig hem voor ogen te hebben, om er gedurig aan herinnerd te worden. Zo vermaant hier ook de Spreukendichter zijne leerlingen, om alzo met genoemde deugden te handelen, opdat zij er gedurig aan herinnerd werden. Dat hij verder aandringt, om ze te schrijven op de tafel des harten, dit heeft dezen zin, om ze zich diep in te scherpen, zodat men geduriglijk gedrongen wordt om ze in beoefening te brengen.

Vers 3

3. Dat de goedertierenheid, hartelijke vriendelijkheid en barmhartigheid, en de trouw, die in alle omstandigheden des levens zich waarlijk moet betonen, u niet verlaten, maar gij u steeds als een waar discipel der wijsheid bij alle mensen gedragen mocht. a) Bind ze, deze beide voornaamste vruchten der ware wijsheid, aan uwen hals, schrijf ze, onuitwisbaar als in erts, op de tafel uws harten.

a) Exodus 13:9. Deuteronomy 6:8. Hij zegt niet: ns, tweemaal, driemaal, tien-, honderdmaal moet gij dat doen, maar hij zegt: "dat zij u niet verlaten." Daarmee wil hij zeggen, dat wij hare, niet zij onze hulp nodig hebben, en ons leren, dat wij des te nauwgezetter moeten zorgen, dat zij altijd bij ons blijven..

Men droeg een zegelring aan een koord om den hals, om gedurig hem voor ogen te hebben, om er gedurig aan herinnerd te worden. Zo vermaant hier ook de Spreukendichter zijne leerlingen, om alzo met genoemde deugden te handelen, opdat zij er gedurig aan herinnerd werden. Dat hij verder aandringt, om ze te schrijven op de tafel des harten, dit heeft dezen zin, om ze zich diep in te scherpen, zodat men geduriglijk gedrongen wordt om ze in beoefening te brengen.

Vers 4

4. En vind gunst en goed verstand (of: welgevalligheid) in de ogen Gods en der mensen (Luke 2:52), want de godzaligheid heeft de beloften van dit en van het toekomende leven, en vindt, vooral als zij zich openbaart in ongeveinsde liefde en oprechtheid, niet alleen bij God, maar ook bij vele mensen eindelijk hare erkenning.

Vers 4

4. En vind gunst en goed verstand (of: welgevalligheid) in de ogen Gods en der mensen (Luke 2:52), want de godzaligheid heeft de beloften van dit en van het toekomende leven, en vindt, vooral als zij zich openbaart in ongeveinsde liefde en oprechtheid, niet alleen bij God, maar ook bij vele mensen eindelijk hare erkenning.

Vers 5

5. Vertrouw op den HEERE, den waarachtigen God, die is en die was en die zijn zal, met uw ganse hart, met al wat gij zijt en bezit, met uwe ganse persoonlijkheid, en steun op uw verstand niet, gelijk diegenen allen doen, die nog niets weten, of niets willen weten van de wijsheid Gods.

Hierin is de grondstelling en de hoofdeis van den waren godsdienst uitgesproken: overgave aan Gods genade en trouw, afstand doen van elke proef, om door eigen kracht of wijsheid tot de zaligheid te komen (Psalms 37:3; Psalms 118:8, Jeremiah 9:22)..

Van God komt alleen het ware geluk, de ware hulp. Hij keert de rechte wegen tot het rechte doel. Hij weet wat ons nuttig is, Hij heeft de macht om ons te bevrijden van dat, wat ons schade aanbrengt. Daarom is het onze roeping en gedijt het tot ons heil, ons vertrouwen geheel en al op Hem te stellen en ons niet te verlaten op eigene inzichten..

Zij, die zich onder Gods geleide begeven, zullen er altijd het voordeel van genieten. God zal hun die wijsheid schenken, welke zo zeer van node en dienstig is, om hen wel te besturen, zodat zij zich nooit tot bijpaden der zonde zuilen afwenden, en dan zal hij voorts de uitkomst zo besturen, dat ze ten hun genoegen, of wat hetzelfde is, ten hunnen nutte en best zal uitvallen..

Vers 5

5. Vertrouw op den HEERE, den waarachtigen God, die is en die was en die zijn zal, met uw ganse hart, met al wat gij zijt en bezit, met uwe ganse persoonlijkheid, en steun op uw verstand niet, gelijk diegenen allen doen, die nog niets weten, of niets willen weten van de wijsheid Gods.

Hierin is de grondstelling en de hoofdeis van den waren godsdienst uitgesproken: overgave aan Gods genade en trouw, afstand doen van elke proef, om door eigen kracht of wijsheid tot de zaligheid te komen (Psalms 37:3; Psalms 118:8, Jeremiah 9:22)..

Van God komt alleen het ware geluk, de ware hulp. Hij keert de rechte wegen tot het rechte doel. Hij weet wat ons nuttig is, Hij heeft de macht om ons te bevrijden van dat, wat ons schade aanbrengt. Daarom is het onze roeping en gedijt het tot ons heil, ons vertrouwen geheel en al op Hem te stellen en ons niet te verlaten op eigene inzichten..

Zij, die zich onder Gods geleide begeven, zullen er altijd het voordeel van genieten. God zal hun die wijsheid schenken, welke zo zeer van node en dienstig is, om hen wel te besturen, zodat zij zich nooit tot bijpaden der zonde zuilen afwenden, en dan zal hij voorts de uitkomst zo besturen, dat ze ten hun genoegen, of wat hetzelfde is, ten hunnen nutte en best zal uitvallen..

Vers 6

6. a) Ken Hem in al uwe wegen, vraag Hem naar Zijnen heiligen wil, dat Hij u ten allen tijde leide, en Hij zal uwe paden recht maken, de Heere zal zorgen dat gij een effen weg hebt, waarop niets is, dat aan uwe zaligheid zou kunnen schaden, waarop gene stenen des aanstoots zijn en der ergernis, over welke gij zoudt kunnen struikelen en neervallen.

a) 1 Chronicles 28:9.

De verklaring alsof wij onze wegen moesten gaan en daarop wandelende God moesten kennen, maar niet vooraf Hem vragen, welken weg wij moeten inslaan, is wel een bewijs hoe ieder ketter zijne letter heeft, en men zijne eigene meningen in de Schrift kan vinden. Terecht wordt het woord whed door Zckler aldus verklaard: "erken Hem als den onbepaalden Bestuurder van al uw willen en doen." Zie het tegenovergestelde: 1 Samuel 2:12, en voor de betekenis van het woord: Psalms 1:6; Psalms 37:18. Amos 3:2 enz..

Vers 6

6. a) Ken Hem in al uwe wegen, vraag Hem naar Zijnen heiligen wil, dat Hij u ten allen tijde leide, en Hij zal uwe paden recht maken, de Heere zal zorgen dat gij een effen weg hebt, waarop niets is, dat aan uwe zaligheid zou kunnen schaden, waarop gene stenen des aanstoots zijn en der ergernis, over welke gij zoudt kunnen struikelen en neervallen.

a) 1 Chronicles 28:9.

De verklaring alsof wij onze wegen moesten gaan en daarop wandelende God moesten kennen, maar niet vooraf Hem vragen, welken weg wij moeten inslaan, is wel een bewijs hoe ieder ketter zijne letter heeft, en men zijne eigene meningen in de Schrift kan vinden. Terecht wordt het woord whed door Zckler aldus verklaard: "erken Hem als den onbepaalden Bestuurder van al uw willen en doen." Zie het tegenovergestelde: 1 Samuel 2:12, en voor de betekenis van het woord: Psalms 1:6; Psalms 37:18. Amos 3:2 enz..

Vers 7

7. Zijt niet wijs in uwe ogen (Romans 12:16. 1 Corinthians 3:18); maar integendeel vrees den HEERE en wijk van het kwade 1) (Proverbs 14:16; Proverbs 16:6. Job 1:1; Job 28:28), want wie den Heere vreest, die wantrouwt zijne eigene wijsheid, wanneer deze hem enige kwade en verkeerde handelingen als iets aangenaams en wenselijks laat voorkomen (Isaiah 5:21).

Met deze woorden wordt immer in de Spreuken en in de leerdichten onder de Psalmen het ware karakter der Godsvrucht aangeduid, de tweeledige betekenis der ware godzaligheid, dewijl met het waarlijk vrezen van God gepaard gaat en moet gaan een afkeer van de zonde.

Vers 7

7. Zijt niet wijs in uwe ogen (Romans 12:16. 1 Corinthians 3:18); maar integendeel vrees den HEERE en wijk van het kwade 1) (Proverbs 14:16; Proverbs 16:6. Job 1:1; Job 28:28), want wie den Heere vreest, die wantrouwt zijne eigene wijsheid, wanneer deze hem enige kwade en verkeerde handelingen als iets aangenaams en wenselijks laat voorkomen (Isaiah 5:21).

Met deze woorden wordt immer in de Spreuken en in de leerdichten onder de Psalmen het ware karakter der Godsvrucht aangeduid, de tweeledige betekenis der ware godzaligheid, dewijl met het waarlijk vrezen van God gepaard gaat en moet gaan een afkeer van de zonde.

Vers 8

8. Het zal ene medicijn voor uwen navel zijn, het zal lichaam en ziel goed doen, de ingezonkene karakterdelen, en het zal ene bevochtiging zijn voor uwe beenderen, het zal u ene verkwikking wezen; want het geloof is gezondheid voor den mens en kracht van boven; de mens toch leeft niet bij brood alleen, maar bij alle woord, dat den mond Gods uitgaat.

Omdat de navel in het midden aan het menselijk lichaam ene zo grote betekenis heeft, daar door dien de mens v r zijne geboorte wordt onderhouden en gevoed, zo is hij in de concrete taal der heilige Schrift zinnebeeld of representant van het gehele lichamelijke leven, welks grondvesten de beenderen zijn..

Vers 8

8. Het zal ene medicijn voor uwen navel zijn, het zal lichaam en ziel goed doen, de ingezonkene karakterdelen, en het zal ene bevochtiging zijn voor uwe beenderen, het zal u ene verkwikking wezen; want het geloof is gezondheid voor den mens en kracht van boven; de mens toch leeft niet bij brood alleen, maar bij alle woord, dat den mond Gods uitgaat.

Omdat de navel in het midden aan het menselijk lichaam ene zo grote betekenis heeft, daar door dien de mens v r zijne geboorte wordt onderhouden en gevoed, zo is hij in de concrete taal der heilige Schrift zinnebeeld of representant van het gehele lichamelijke leven, welks grondvesten de beenderen zijn..

Vers 9

9. a) Vereer, wat ook uw verstand uit eigene baat daartegen moge inbrengen, den HEERE van uw aards goed en van de eerstelingen al uwer inkomsten 1), van de eerste vruchten van uwen akker en van uwe kudde; want ook daarin moet zich de zelfverloochening openbaren, dat gij met uw aardse goed gewillig het rijk van God helpt opbouwen, en meer op den zegen des Heeren dan op den arbeid uwer handen vertrouwt (Matthew 6:33. Exodus 23:19. Deuteronomy 18:4; Deuteronomy 28:8, Malachi 3:10).

a) Exodus 34:26. Deuteronomy 26:2, Luke 14:12.

1) Het brengen der eerstelingen was niet eerst een gevolg van de instellingen der Mozaïsche wet, maar ook Abraham gaf de tienden aan Melchizedek en Jakob belooft ze den Heere, indien Hij hem weer veilig naar zijn huis doet wederkeren, (Gen 14:10, 28:22). Het was de uitdrukking van het levendig bewustzijn, dat de Heere God was de Schepper en Onderhouder van alles, en dat derhalve den Heere de gehele oogst toekwam, zodat in die tienden of eerstelingen de gehele oogst werd aangeboden.

Vers 9

9. a) Vereer, wat ook uw verstand uit eigene baat daartegen moge inbrengen, den HEERE van uw aards goed en van de eerstelingen al uwer inkomsten 1), van de eerste vruchten van uwen akker en van uwe kudde; want ook daarin moet zich de zelfverloochening openbaren, dat gij met uw aardse goed gewillig het rijk van God helpt opbouwen, en meer op den zegen des Heeren dan op den arbeid uwer handen vertrouwt (Matthew 6:33. Exodus 23:19. Deuteronomy 18:4; Deuteronomy 28:8, Malachi 3:10).

a) Exodus 34:26. Deuteronomy 26:2, Luke 14:12.

1) Het brengen der eerstelingen was niet eerst een gevolg van de instellingen der Mozaïsche wet, maar ook Abraham gaf de tienden aan Melchizedek en Jakob belooft ze den Heere, indien Hij hem weer veilig naar zijn huis doet wederkeren, (Gen 14:10, 28:22). Het was de uitdrukking van het levendig bewustzijn, dat de Heere God was de Schepper en Onderhouder van alles, en dat derhalve den Heere de gehele oogst toekwam, zodat in die tienden of eerstelingen de gehele oogst werd aangeboden.

Vers 10

10. Zo zullen uwe schuren, niet, gelijk uw zelfzuchtig overleg vreest, ledig, maar door Gods zegen met overvloed vervuld worden, en uwe perskuipen van most gevuld worden, zodat zij overlopen 1) (bersten) (Galatians 6:6. Joel 3:18. Amos 9:13. Leviticus 26:5). 1) Er wordt geen volle geldkist, noch wl voorziene kleerkast beloofd, maar ene overvloeiende schuur, ene overlopende perskuip; want God zegent den mens ten nuttigen gebruik, niet om stof tot uitbundige sieraad, of tot een voldoening van een gretige hebzucht te geven; en Zijne goederen moeten dienen of dienen tot veelvuldig nut, niet om opgelegd en angstig bewaard te worden..

Vers 10

10. Zo zullen uwe schuren, niet, gelijk uw zelfzuchtig overleg vreest, ledig, maar door Gods zegen met overvloed vervuld worden, en uwe perskuipen van most gevuld worden, zodat zij overlopen 1) (bersten) (Galatians 6:6. Joel 3:18. Amos 9:13. Leviticus 26:5). 1) Er wordt geen volle geldkist, noch wl voorziene kleerkast beloofd, maar ene overvloeiende schuur, ene overlopende perskuip; want God zegent den mens ten nuttigen gebruik, niet om stof tot uitbundige sieraad, of tot een voldoening van een gretige hebzucht te geven; en Zijne goederen moeten dienen of dienen tot veelvuldig nut, niet om opgelegd en angstig bewaard te worden..

Vers 11

11. a) Mijn zoon! met wien ik het ondanks het nu volgend woord, dat kruis en lijden weldadig noemt, hartelijk wel meen, gelijk ene moeder liefheeft, verwerp, waartoe u eveneens eigen verstand tot uw eigen groot nadeel zou kunnen verleiden-verwerp de tucht 1), die met ernstige smartelijke leidingen verbondene onderwijzing des HEEREN niet, doordat gij, gelijk Jona deed, op door u zelven gekozene wegen Hem zoekt te ontvluchten, en wees niet verdrietig over Zijne kastijding, wanneer die over u komt, hoe hard zij u ook moge toeschijnen.

a) Job 5:17. Hebrews 12:5.

1) In het Hebreeën rowm (Moesar). Dit woord kan ook door school vertaald worden, en die betekenis moeten we hier hebben. De school des Heeren is dan de oefenschool, waarin de Heere de zijnen leidt, en dat niet zelden door tegenspoed en lijden. Vandaar dat in het tweede lid vermaand wordt: En wees niet verdrietig over Zijne kastijding.

Vers 11

11. a) Mijn zoon! met wien ik het ondanks het nu volgend woord, dat kruis en lijden weldadig noemt, hartelijk wel meen, gelijk ene moeder liefheeft, verwerp, waartoe u eveneens eigen verstand tot uw eigen groot nadeel zou kunnen verleiden-verwerp de tucht 1), die met ernstige smartelijke leidingen verbondene onderwijzing des HEEREN niet, doordat gij, gelijk Jona deed, op door u zelven gekozene wegen Hem zoekt te ontvluchten, en wees niet verdrietig over Zijne kastijding, wanneer die over u komt, hoe hard zij u ook moge toeschijnen.

a) Job 5:17. Hebrews 12:5.

1) In het Hebreeën rowm (Moesar). Dit woord kan ook door school vertaald worden, en die betekenis moeten we hier hebben. De school des Heeren is dan de oefenschool, waarin de Heere de zijnen leidt, en dat niet zelden door tegenspoed en lijden. Vandaar dat in het tweede lid vermaand wordt: En wees niet verdrietig over Zijne kastijding.

Vers 12

12. a) Want de HEERE kastijdt dengenen, dien Hij liefheeft, Om Hem tot diepere erkentenis van zijne zonden, tot hartelijker geloof en tot inniger liefde te brengen (Job 33:30 ) Ja, gelijk een vader den zoon straft, in denwelken hij toch een welbehagen heeft; vreemden straft hij niet, en aan onverbeterlijken besteedt hij die moeite der liefde niet (Deuteronomy 8:5. Psalms 118:18. Hebrews 12:5).

a) Openbaring :19.

Die een kruis dragen zijn Gode dikwijls aangenamer dan die, welke de zoetigheden Gode smaken en ondervinden. Job was Gode welgevalliger, Toen hij op den mesthoop met zijne slechts vertroosters, den satan en zijne weerspannige vrouw streed en zovele smarten leed, dan toen vroeger zijn huis en alles wat hij had van alle zijden omtuind was. O geheim van het lijden, wie bevat u en Gods bedoeling! Zo moest men een groot verlangen naar het kruis hebben! O God, indien de straf het teken der liefde is, wie zou dan niet met dankbaarheid vervuld en door de liefde van zijnen God geheel verheugd worden, wanneer hij zich het meest met het kruis belast gevoelt! O kruis gij zijt het onderpand der liefde mijns Gods! Gij zijt daarvan een onderpand geweest in den smartelijken dood van Zijne liefde, en zijt daarvan ook een pand voor al Zijne vrienden, die Hij ook in liefde en smart laat leven! O gij gerechtigheid mijns Gods komt toch en verschoon ons niet, dewijl God een welgevallen in onze bestraffing heeft. Al had men ook gene andere reden dan deze, zo moest men toch de goddelijke gerechtigheid oneindig liefhebben! Waarom heeft hij nu een welgevallen daarin? Daarom heeft hij een welgevallen in ons kruis en ons lijden, omdat het ons een aandenken en ene vernieuwing van het lijden van Zijnen Zoon is. Ook Zijne eer is in zulk een voortduren van het kruis in Zijne leden ingesloten, en dat juist veroorzaakt Hem zulk ene vreugde. Hoe vreemd is het met mij gesteld! geluk verwijdert mij van U, ongeluk brengt mij U nader. Zodra mijn wens is vervuld, acht ik mij minder afhankelijk van U; ik doe mijn eigen wil, en zo de vreugde mijn hart verwijdt, het is om te grote plaats te geven aan zondige neigingen, welker zondige volbrenging ik reeds met mijne gedachten begeer en omvat.

Vers 12

12. a) Want de HEERE kastijdt dengenen, dien Hij liefheeft, Om Hem tot diepere erkentenis van zijne zonden, tot hartelijker geloof en tot inniger liefde te brengen (Job 33:30 ) Ja, gelijk een vader den zoon straft, in denwelken hij toch een welbehagen heeft; vreemden straft hij niet, en aan onverbeterlijken besteedt hij die moeite der liefde niet (Deuteronomy 8:5. Psalms 118:18. Hebrews 12:5).

a) Openbaring :19.

Die een kruis dragen zijn Gode dikwijls aangenamer dan die, welke de zoetigheden Gode smaken en ondervinden. Job was Gode welgevalliger, Toen hij op den mesthoop met zijne slechts vertroosters, den satan en zijne weerspannige vrouw streed en zovele smarten leed, dan toen vroeger zijn huis en alles wat hij had van alle zijden omtuind was. O geheim van het lijden, wie bevat u en Gods bedoeling! Zo moest men een groot verlangen naar het kruis hebben! O God, indien de straf het teken der liefde is, wie zou dan niet met dankbaarheid vervuld en door de liefde van zijnen God geheel verheugd worden, wanneer hij zich het meest met het kruis belast gevoelt! O kruis gij zijt het onderpand der liefde mijns Gods! Gij zijt daarvan een onderpand geweest in den smartelijken dood van Zijne liefde, en zijt daarvan ook een pand voor al Zijne vrienden, die Hij ook in liefde en smart laat leven! O gij gerechtigheid mijns Gods komt toch en verschoon ons niet, dewijl God een welgevallen in onze bestraffing heeft. Al had men ook gene andere reden dan deze, zo moest men toch de goddelijke gerechtigheid oneindig liefhebben! Waarom heeft hij nu een welgevallen daarin? Daarom heeft hij een welgevallen in ons kruis en ons lijden, omdat het ons een aandenken en ene vernieuwing van het lijden van Zijnen Zoon is. Ook Zijne eer is in zulk een voortduren van het kruis in Zijne leden ingesloten, en dat juist veroorzaakt Hem zulk ene vreugde. Hoe vreemd is het met mij gesteld! geluk verwijdert mij van U, ongeluk brengt mij U nader. Zodra mijn wens is vervuld, acht ik mij minder afhankelijk van U; ik doe mijn eigen wil, en zo de vreugde mijn hart verwijdt, het is om te grote plaats te geven aan zondige neigingen, welker zondige volbrenging ik reeds met mijne gedachten begeer en omvat.

Vers 13

13. Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt als een groten schat (Matthew 13:44), al is het ook op den weg der droefheid, en de mens, die verstandigheid, het ware hemelse verstand, voortbrengt, zich verschaft, altijd weer op nieuw uit de hand van God en van Zijn woord ontvangt!

Vers 13

13. Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt als een groten schat (Matthew 13:44), al is het ook op den weg der droefheid, en de mens, die verstandigheid, het ware hemelse verstand, voortbrengt, zich verschaft, altijd weer op nieuw uit de hand van God en van Zijn woord ontvangt!

Vers 14

14. a) Want haar koophandel 1) is beter dan de koophandel van zilver, het is beter zich daarvoor af te tobben dan voor aards goed; want de goddelijke wijsheid is een eeuwig goed, maar zilver een schat, dien de dieven doorgraven en stelen; alle paarlen mogen wel verkocht worden om dien nen van grote waarde te kopen, en hare inkomst, de zegen, dien men door de wijsheid verkrijgt, is beter dan het uitgegraven goud; voor dat metaal toch kan men slechts vergankelijke goederen kopen, terwijl godsvrucht en wijsheid vrede des harten en inwendige zaligheid en bovendien nog het aardse als toegift meebrengt (Job 28:15. Matthew 16:26).

a) Psalms 19:11. Proverbs 8:11,Proverbs 8:19; Proverbs 16:16.

1) In het Hebreeën Ki toob sachrah mischar-ksef. Of: Want haar gewin is beter dan zilver te gewinnen. Het laatste gedeelte van dit vers is dan ook te verstaan, en haar gewin is beter dan het beste goud. Het goud, dat uitgegraven wordt uit de mijnen is het beste in tegenstelling van stofgoud.

Vers 14

14. a) Want haar koophandel 1) is beter dan de koophandel van zilver, het is beter zich daarvoor af te tobben dan voor aards goed; want de goddelijke wijsheid is een eeuwig goed, maar zilver een schat, dien de dieven doorgraven en stelen; alle paarlen mogen wel verkocht worden om dien nen van grote waarde te kopen, en hare inkomst, de zegen, dien men door de wijsheid verkrijgt, is beter dan het uitgegraven goud; voor dat metaal toch kan men slechts vergankelijke goederen kopen, terwijl godsvrucht en wijsheid vrede des harten en inwendige zaligheid en bovendien nog het aardse als toegift meebrengt (Job 28:15. Matthew 16:26).

a) Psalms 19:11. Proverbs 8:11,Proverbs 8:19; Proverbs 16:16.

1) In het Hebreeën Ki toob sachrah mischar-ksef. Of: Want haar gewin is beter dan zilver te gewinnen. Het laatste gedeelte van dit vers is dan ook te verstaan, en haar gewin is beter dan het beste goud. Het goud, dat uitgegraven wordt uit de mijnen is het beste in tegenstelling van stofgoud.

Vers 15

15. Zij is zelfs kostelijker dan robijnen, dan paarlen, die men uit de diepte der zee haalt, en al wat u en anderen van aardse goederen lusten mag (Job 28:15-Job 28:19) is met haar niet te vergelijken; want zij zelf is de edelste parel. (Matthew 13:46).

Vers 15

15. Zij is zelfs kostelijker dan robijnen, dan paarlen, die men uit de diepte der zee haalt, en al wat u en anderen van aardse goederen lusten mag (Job 28:15-Job 28:19) is met haar niet te vergelijken; want zij zelf is de edelste parel. (Matthew 13:46).

Vers 16

16. Zij is niet alleen ene koopwaar, maar zelf ene milde uitdeelster van zegen; langheid der dagen, ja zelfs een eeuwig zalig leven, is, als haar hoogste loon, in hare rechterhand, in hare linkerhand is bovendien rijkdom en eer (Proverbs 8:18; Proverbs 22:4; vgl. 1 Kings 3:11-1 Kings 3:14. Matthew 6:33. 1 Timothy 4:8).

Om kort te spreken, de wijsheid verzorgt degenen, die haar lief hebben, verzadigt ze naar lichaam en geest en maakt hen rijk.

Door de rechterhand der wijsheid wordt de kennis van Goddelijke zaken aangeduid, waaruit het leven der onsterflijkheid ontstaat; door de linkerhand de kennis der menselijke zaken, waaruit eer en overvloed van schatten wordt geboren..

Vers 16

16. Zij is niet alleen ene koopwaar, maar zelf ene milde uitdeelster van zegen; langheid der dagen, ja zelfs een eeuwig zalig leven, is, als haar hoogste loon, in hare rechterhand, in hare linkerhand is bovendien rijkdom en eer (Proverbs 8:18; Proverbs 22:4; vgl. 1 Kings 3:11-1 Kings 3:14. Matthew 6:33. 1 Timothy 4:8).

Om kort te spreken, de wijsheid verzorgt degenen, die haar lief hebben, verzadigt ze naar lichaam en geest en maakt hen rijk.

Door de rechterhand der wijsheid wordt de kennis van Goddelijke zaken aangeduid, waaruit het leven der onsterflijkheid ontstaat; door de linkerhand de kennis der menselijke zaken, waaruit eer en overvloed van schatten wordt geboren..

Vers 17

17. Hare wegen, waarop zij hare discipelen leidt, zijn, hoewel smal en voor het vlees onaangenaam om het louterend kruis, toch in waarheid wegen der lieflijkheid, er wordt veel geestelijk heil ondervonden, en zij leiden tot eeuwig geluk, en al hare paden zijn vrede, er wordt een stil en heerlijk genot gesmaakt, hoewel die paden in het oog der wereld verkeerd en ongelukkig zijn.

Vers 17

17. Hare wegen, waarop zij hare discipelen leidt, zijn, hoewel smal en voor het vlees onaangenaam om het louterend kruis, toch in waarheid wegen der lieflijkheid, er wordt veel geestelijk heil ondervonden, en zij leiden tot eeuwig geluk, en al hare paden zijn vrede, er wordt een stil en heerlijk genot gesmaakt, hoewel die paden in het oog der wereld verkeerd en ongelukkig zijn.

Vers 18

18. Zij is een boom des levens, een boom, die eeuwig blijft en onsterflijkheid toedeelt, gelijk de boom van het paradijs (Song of Solomon 7:8. Genesis 2:9. Revelation 2:2),dengenen, die ze aangrijpen, en elk een, die ze niet maar voor een ogenblik smaakt (Hebrews 6:4), maar ze vasthoudt, wordt welgelukzalig.

De wijsheid is de Heere Jezus en Zijne verlossing, gezocht en behouden door geloof en gebed. Door zijne onuitputtelijke rijkdommen zijn des gelovigen schulden betaald, zijne behoeften vervuld, zijne ziel verrijkt met kennis en heiligheid; in Hem heeft hij wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. Eeuwig leven is in Zijne rechterhand, en Zijn linker brengt als het ware tijdelijke rijkdommen en eer aan, indien zij goed voor ons zijn; want zij zijn volkomen ter Zijner beschikking. Ware het niet door ons ongeloof, onze overblijvende zondigheid en onoplettendheid, wij zouden al onze wegen vol genot vinden en onze paden vrede; want de Zijne zijn alzo, maar wij stappen te veel ter zijde daarvan, tot ons eigen ongeluk. De Heere Jezus is inderdaad de levensboom, dien de gelovige aangrijpt en vasthoudt door geloof en liefde. Met dit deel en deze keuze is hij gelukkig; want Hij, door wien de Vader de wereld gemaakt heeft, die door Zichzelven onze zonden heeft te niet gedaan, dien kan het niet ontbreken aan macht, kennis of liefde, om ons in het leven in te leiden, onze zielen te ontvangen bij den dood, of onze lichamen te doen opstaan uit het graf; en voor dit alles is Hij borg geworden, om het te doen voor Zijn volk..

Zij, die in waarheid zich aan de Wijsheid overgeven, zij ervaren het, dat zij is de bron des levens, die kracht geeft en kracht uitstort, en daarom worden zij welgelukzalig genoemd, dewijl zij n voor het heden n voor de toekomst bekomen, wat zij nodig hebben tot het eeuwige leven.

19.

V. Proverbs 3:19-Proverbs 3:26. De ware wijsheid in het hart van den godvruchtige is een afschijnsel en uitvloeisel der wijsheid, door welke God in den beginne de wereld geschapen heeft, in wiens hart zij woont, dien zal zij bewaren voor ieder ongeval, hoe groot het ook zij; want vertrouwen op God is haar hoofdregel.

Vers 18

18. Zij is een boom des levens, een boom, die eeuwig blijft en onsterflijkheid toedeelt, gelijk de boom van het paradijs (Song of Solomon 7:8. Genesis 2:9. Revelation 2:2),dengenen, die ze aangrijpen, en elk een, die ze niet maar voor een ogenblik smaakt (Hebrews 6:4), maar ze vasthoudt, wordt welgelukzalig.

De wijsheid is de Heere Jezus en Zijne verlossing, gezocht en behouden door geloof en gebed. Door zijne onuitputtelijke rijkdommen zijn des gelovigen schulden betaald, zijne behoeften vervuld, zijne ziel verrijkt met kennis en heiligheid; in Hem heeft hij wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. Eeuwig leven is in Zijne rechterhand, en Zijn linker brengt als het ware tijdelijke rijkdommen en eer aan, indien zij goed voor ons zijn; want zij zijn volkomen ter Zijner beschikking. Ware het niet door ons ongeloof, onze overblijvende zondigheid en onoplettendheid, wij zouden al onze wegen vol genot vinden en onze paden vrede; want de Zijne zijn alzo, maar wij stappen te veel ter zijde daarvan, tot ons eigen ongeluk. De Heere Jezus is inderdaad de levensboom, dien de gelovige aangrijpt en vasthoudt door geloof en liefde. Met dit deel en deze keuze is hij gelukkig; want Hij, door wien de Vader de wereld gemaakt heeft, die door Zichzelven onze zonden heeft te niet gedaan, dien kan het niet ontbreken aan macht, kennis of liefde, om ons in het leven in te leiden, onze zielen te ontvangen bij den dood, of onze lichamen te doen opstaan uit het graf; en voor dit alles is Hij borg geworden, om het te doen voor Zijn volk..

Zij, die in waarheid zich aan de Wijsheid overgeven, zij ervaren het, dat zij is de bron des levens, die kracht geeft en kracht uitstort, en daarom worden zij welgelukzalig genoemd, dewijl zij n voor het heden n voor de toekomst bekomen, wat zij nodig hebben tot het eeuwige leven.

19.

V. Proverbs 3:19-Proverbs 3:26. De ware wijsheid in het hart van den godvruchtige is een afschijnsel en uitvloeisel der wijsheid, door welke God in den beginne de wereld geschapen heeft, in wiens hart zij woont, dien zal zij bewaren voor ieder ongeval, hoe groot het ook zij; want vertrouwen op God is haar hoofdregel.

Vers 19

19. Zij moet leven verspreiden, omdat zij de bron van alle leven is. De HEERE heeft de wonderbaar heerlijke, van leven volle aarde door de Hem oorspronkelijk eigene, waarachtige wijsheid gegrond, de hemelen door verstandigheid bereid 1) (John 1:2. Isaiah 9:6. vgl. 9:7 Proverbs 8:22 Vers Job 28:12).

1) De Spreukendichter heeft hierop het oog, dat hemel en aarde zijn voortgebracht uit de eigen gedachte Gods, dat de Wijsheid is, waardoor God, de Heere, niet alleen de wereld heeft uitgedacht te scheppen, maar die gedachte ook verwezenlijkt. Uit Gods eigen Wezen is alles voortgekomen en de Wijsheid wordt hier voorgesteld als een Goddelijke macht. Wij weten, dat Christus Jezus, de Zone Gods en des mensen, de verpersoonlijkte Wijsheid Gods is. 20. Door Zijne wetenschap zijn in den beginne de afgronden, de wateren boven en onder het uitspansel (Genesis 1:6, Job 38:8), gekloofd, en de wolken, de wateren boven het uitspansel druipen 1), sedert die eerste scheppingsdaad tot op dezen dag, vruchtbaar makenden dauw op de aarde (Proverbs 30:4).

1) Hoe uitgebreid de hemelen ook mogen zijn, er is toch geen gebrek, geen wangestalte in dezelve hoe talrijk zij zijn; zij hebben geen wanorde in zich, hoe snel dezelve beweging ook is, deze blijft onverminderd en eenparig. Dit alles heeft Gods verstand, de eigene Wijsheid, dus ontworpen en geregeld, weshalve de mens inderdaad gelukkig is, die de ware wijsheid vindt..

Vers 19

19. Zij moet leven verspreiden, omdat zij de bron van alle leven is. De HEERE heeft de wonderbaar heerlijke, van leven volle aarde door de Hem oorspronkelijk eigene, waarachtige wijsheid gegrond, de hemelen door verstandigheid bereid 1) (John 1:2. Isaiah 9:6. vgl. 9:7 Proverbs 8:22 Vers Job 28:12).

1) De Spreukendichter heeft hierop het oog, dat hemel en aarde zijn voortgebracht uit de eigen gedachte Gods, dat de Wijsheid is, waardoor God, de Heere, niet alleen de wereld heeft uitgedacht te scheppen, maar die gedachte ook verwezenlijkt. Uit Gods eigen Wezen is alles voortgekomen en de Wijsheid wordt hier voorgesteld als een Goddelijke macht. Wij weten, dat Christus Jezus, de Zone Gods en des mensen, de verpersoonlijkte Wijsheid Gods is. 20. Door Zijne wetenschap zijn in den beginne de afgronden, de wateren boven en onder het uitspansel (Genesis 1:6, Job 38:8), gekloofd, en de wolken, de wateren boven het uitspansel druipen 1), sedert die eerste scheppingsdaad tot op dezen dag, vruchtbaar makenden dauw op de aarde (Proverbs 30:4).

1) Hoe uitgebreid de hemelen ook mogen zijn, er is toch geen gebrek, geen wangestalte in dezelve hoe talrijk zij zijn; zij hebben geen wanorde in zich, hoe snel dezelve beweging ook is, deze blijft onverminderd en eenparig. Dit alles heeft Gods verstand, de eigene Wijsheid, dus ontworpen en geregeld, weshalve de mens inderdaad gelukkig is, die de ware wijsheid vindt..

Vers 21

21. Mijn zoon! laat ze, deze hemelse wijsheid, niet afwijken van uwe ogen 1), dat er nooit iets aards tussen u en haar trede; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid, waarin zich de eeuwige Wijsheid in den mens in de eerste plaats openbaart.

1) Wie wel wil leren schrijven, moet zijne ogen gestadiglijk op het voorschrift gevestigd houden, zonder hetzelve ter zijde te leggen en evenzo moet hij, die omzichtig wandelen wil, bestendig luisteren en letten op de woorden der wijsheid en ze altoos met eerbied gadeslaan en navolgen..

Vers 21

21. Mijn zoon! laat ze, deze hemelse wijsheid, niet afwijken van uwe ogen 1), dat er nooit iets aards tussen u en haar trede; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid, waarin zich de eeuwige Wijsheid in den mens in de eerste plaats openbaart.

1) Wie wel wil leren schrijven, moet zijne ogen gestadiglijk op het voorschrift gevestigd houden, zonder hetzelve ter zijde te leggen en evenzo moet hij, die omzichtig wandelen wil, bestendig luisteren en letten op de woorden der wijsheid en ze altoos met eerbied gadeslaan en navolgen..

Vers 22

22. Want zij zullen tot in den hoogsten ouderdom het leven, kracht en frisheid, voor uwe ziel, van uwen gehelen inwendigen mens zijn, en ene aangenaamheid voor uwen hals, als een kostelijk kleinood zal het u voor God en mensen aangenaam maken.

Vers 22

22. Want zij zullen tot in den hoogsten ouderdom het leven, kracht en frisheid, voor uwe ziel, van uwen gehelen inwendigen mens zijn, en ene aangenaamheid voor uwen hals, als een kostelijk kleinood zal het u voor God en mensen aangenaam maken.

Vers 23

23. Dan zult gij uwen weg a) zeker, vol vertrouwen en met gerustheid, wandelen, en gij zult, door den Heere beschermd, uwen voet niet stoten en niet struikelen, noch door de gerichten Gods, die over de dwazen komen, noch door eigene zonde.

a) Psalms 37:24; Psalms 91:11,Psalms 91:12.

Vers 23

23. Dan zult gij uwen weg a) zeker, vol vertrouwen en met gerustheid, wandelen, en gij zult, door den Heere beschermd, uwen voet niet stoten en niet struikelen, noch door de gerichten Gods, die over de dwazen komen, noch door eigene zonde.

a) Psalms 37:24; Psalms 91:11,Psalms 91:12.

Vers 24

24. a) Zo gij neerligt op uwe legerstede in den nacht, zult gij niet schrikken, daar gij den eeuwigen vrede Gods en een gezoend geweten hebt, voor enigen schrik des nachts; maar gij zult neerliggen en uw slaap zal zoet wezen.

a) Leviticus 26:6. Deuteronomy 28:66, Job 11:19. Psalms 3:6; Psalms 4:9; Psalms 91:5,Psalms 91:6.

De wens uws harten moge deze zijn: "Mijne rust zij in den verheerlijkten Jezus, opdat gene valse kracht of geest mij aanrake, maar mijne gemeenschap blijve met den Vader, en den Zoon, door den Heiligen Geest en met alle heilige engelen en geesten.".

Vers 24

24. a) Zo gij neerligt op uwe legerstede in den nacht, zult gij niet schrikken, daar gij den eeuwigen vrede Gods en een gezoend geweten hebt, voor enigen schrik des nachts; maar gij zult neerliggen en uw slaap zal zoet wezen.

a) Leviticus 26:6. Deuteronomy 28:66, Job 11:19. Psalms 3:6; Psalms 4:9; Psalms 91:5,Psalms 91:6.

De wens uws harten moge deze zijn: "Mijne rust zij in den verheerlijkten Jezus, opdat gene valse kracht of geest mij aanrake, maar mijne gemeenschap blijve met den Vader, en den Zoon, door den Heiligen Geest en met alle heilige engelen en geesten.".

Vers 25

25. Vrees niet, gelijk de goddelozen, voor haastigen schrik, welke u spoedig en onvoorziens als ene rechtvaardige straf zou kunnen overkomen, noch voor de verwoesting der goddelozen 1), voor hunnen plotselingen, verschrikkelijken ondergang, als zij komt om u te verderven (Proverbs 2:22. Psalms 112:7. 1 Peter 3:6). De zin is deze, dat wie de wijsheid Gods deelachtig is, niet behoeft te vrezen als God met Zijn banvonnis komt, gelijk in Proverbs 1:27 den goddelozen gedreigd wordt. Hij is in nauwer betrekking tot God gebracht. Hij is in gemeenschap met God levende, en daarom zal hij ook niet omkomen, als de Heere zich opmaakt, om de goddelozen te verdoen.

Vers 25

25. Vrees niet, gelijk de goddelozen, voor haastigen schrik, welke u spoedig en onvoorziens als ene rechtvaardige straf zou kunnen overkomen, noch voor de verwoesting der goddelozen 1), voor hunnen plotselingen, verschrikkelijken ondergang, als zij komt om u te verderven (Proverbs 2:22. Psalms 112:7. 1 Peter 3:6). De zin is deze, dat wie de wijsheid Gods deelachtig is, niet behoeft te vrezen als God met Zijn banvonnis komt, gelijk in Proverbs 1:27 den goddelozen gedreigd wordt. Hij is in nauwer betrekking tot God gebracht. Hij is in gemeenschap met God levende, en daarom zal hij ook niet omkomen, als de Heere zich opmaakt, om de goddelozen te verdoen.

Vers 26

26. Want de HEERE zal met uwe hoop 1) wezen, Hij zal zich van u, als gij op Hem hoopt, laten vinden, uwe verwachting niet teleurstellen, en Hij zal uwen voet bewaren van gevangen te worden 2) in de strikken der goddelijke gerichten, die den verachters Zijns naams gelegd worden (Psalms 27:1; Psalms 56:14).

1) In het Hebreeën Ki Javheh jihjeh bekislka. Beter: de Heere zal Uwe roem wezen. Want met uwe roem, heeft hier de betekenis van uwe roem. Zo staat er Psalm 118:7: Onder mijne helpers, d.w.z. mijn Helper. Zie, Exodus 18:4. Psalms 146:5 e.a. De Schrijver wil hier zeggen, dat in die bange dagen de Heere God zeker en vast het toevoorzicht zal zijn voor al de Zijnen, waarop zij vast en zeker kunnen vertrouwen. Vandaar dat het tweede lid ook heeft: En Hij zal uwen voet bewaren van gevangen te worden.

2) Gelijk de wijsheid alleen ware levensvreugde en voortdurend levensgeluk schenkt, zo betoont zij zich zelve ook de getrouwste bescherming van den mens te zijn als zijne beschermster en bewaarster bij alle inwendige aanvechtingen, zowel als bij uitwendige levensgevaren. En dit daarom, omdat zij bestaat in de vertrouwende overgave aan de eeuwige, waarachtige wijsheid Gods, die haar onuitputtelijk vermogen en hare barmhartige liefde en trouw, gelijk reeds bij de schepping der wereld, zo ook bij hare onderhouding en regering op het rijkste en heerlijkste bevestigt. Want wie de wijsheid bemint, die wordt ook door haar bemind, en wie door enen wandel in geloof, liefde en godsvrucht zich hier beneden een vriend van Gods woord betoont, die zal het eeuwige Woord ook daarboven voor den troon des Vaders erkennen.

27.

VI. Proverbs 3:27-Proverbs 3:35. Deze wijsheid in het hart der godvruchtigen is echter niet machteloos en onvruchtbaar, maar vol goede vruchten, onder welke hartelijke barmhartigheid en liefde jegens de ongelukkigen, reinheid en trouw, vredelievendheid, zachtmoedigheid, eerlijkheid, ootmoed de voornaamste zijn.

Vers 26

26. Want de HEERE zal met uwe hoop 1) wezen, Hij zal zich van u, als gij op Hem hoopt, laten vinden, uwe verwachting niet teleurstellen, en Hij zal uwen voet bewaren van gevangen te worden 2) in de strikken der goddelijke gerichten, die den verachters Zijns naams gelegd worden (Psalms 27:1; Psalms 56:14).

1) In het Hebreeën Ki Javheh jihjeh bekislka. Beter: de Heere zal Uwe roem wezen. Want met uwe roem, heeft hier de betekenis van uwe roem. Zo staat er Psalm 118:7: Onder mijne helpers, d.w.z. mijn Helper. Zie, Exodus 18:4. Psalms 146:5 e.a. De Schrijver wil hier zeggen, dat in die bange dagen de Heere God zeker en vast het toevoorzicht zal zijn voor al de Zijnen, waarop zij vast en zeker kunnen vertrouwen. Vandaar dat het tweede lid ook heeft: En Hij zal uwen voet bewaren van gevangen te worden.

2) Gelijk de wijsheid alleen ware levensvreugde en voortdurend levensgeluk schenkt, zo betoont zij zich zelve ook de getrouwste bescherming van den mens te zijn als zijne beschermster en bewaarster bij alle inwendige aanvechtingen, zowel als bij uitwendige levensgevaren. En dit daarom, omdat zij bestaat in de vertrouwende overgave aan de eeuwige, waarachtige wijsheid Gods, die haar onuitputtelijk vermogen en hare barmhartige liefde en trouw, gelijk reeds bij de schepping der wereld, zo ook bij hare onderhouding en regering op het rijkste en heerlijkste bevestigt. Want wie de wijsheid bemint, die wordt ook door haar bemind, en wie door enen wandel in geloof, liefde en godsvrucht zich hier beneden een vriend van Gods woord betoont, die zal het eeuwige Woord ook daarboven voor den troon des Vaders erkennen.

27.

VI. Proverbs 3:27-Proverbs 3:35. Deze wijsheid in het hart der godvruchtigen is echter niet machteloos en onvruchtbaar, maar vol goede vruchten, onder welke hartelijke barmhartigheid en liefde jegens de ongelukkigen, reinheid en trouw, vredelievendheid, zachtmoedigheid, eerlijkheid, ootmoed de voornaamste zijn.

Vers 27

27. Onthoud het goed van zijne meesters 1) niet, niet van hen, wie het toekomt, als het in het vermogen uwer hand is te doen, wanneer het in uwe macht is.

1) Versta hierdoor, die men enig goed schuldig is, lichamelijk of geestelijk, of volgens de burgerlijke, of naar de goddelijke en natuurlijke wet. De burgerlijke wet is, dat men een ander moet geven wat hem toekomt uit kracht van te samen handeling. De goddelijke en natuurlijke, dat men geven moet uit plicht van de algemene liefde, en uit meedogendheid. Dienvolgens zijn hierdoor het woord "meesters" ook de armen te verstaan, overmits hun de rijken als rentmeesters en beschikkers door God zijn gegeven, om hun van hun middelen mede te delen. Ten aanzien hiervan wordt de aalmoes (Daniel 4:27) gerechtigheid genoemd. Onder meesters hebben wij hier niet te verstaan diegenen, die er juridisch, maar die er moreel recht op hebben en die dus waardig zijn, om geholpen te worden. De Schrift leert derhalve, dat de armen en ellendigen een moreel recht hebben op de ondersteuning en ter hulpe koming van de meer gegoeden. Deze vermaning komt dan ook tot allen, die het vermogen hebben, om door het lenigen der noden recht en gerechtigheid te doen.

Vers 27

27. Onthoud het goed van zijne meesters 1) niet, niet van hen, wie het toekomt, als het in het vermogen uwer hand is te doen, wanneer het in uwe macht is.

1) Versta hierdoor, die men enig goed schuldig is, lichamelijk of geestelijk, of volgens de burgerlijke, of naar de goddelijke en natuurlijke wet. De burgerlijke wet is, dat men een ander moet geven wat hem toekomt uit kracht van te samen handeling. De goddelijke en natuurlijke, dat men geven moet uit plicht van de algemene liefde, en uit meedogendheid. Dienvolgens zijn hierdoor het woord "meesters" ook de armen te verstaan, overmits hun de rijken als rentmeesters en beschikkers door God zijn gegeven, om hun van hun middelen mede te delen. Ten aanzien hiervan wordt de aalmoes (Daniel 4:27) gerechtigheid genoemd. Onder meesters hebben wij hier niet te verstaan diegenen, die er juridisch, maar die er moreel recht op hebben en die dus waardig zijn, om geholpen te worden. De Schrift leert derhalve, dat de armen en ellendigen een moreel recht hebben op de ondersteuning en ter hulpe koming van de meer gegoeden. Deze vermaning komt dan ook tot allen, die het vermogen hebben, om door het lenigen der noden recht en gerechtigheid te doen.

Vers 28

28. Zeg niet tot uwen naaste, die u vraagt, dat gij hem iets zoudt lenen: Ga heen en kom later weer, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u is, wanneer het in uwe macht is dat aanstonds te doen. Hij geeft dubbel, die dadelijk geeft. Morgen kan het te laat zijn, morgen kunt gij reeds gestorven zijn (Matthew 5:42; Matthew 27:1).

Hoe zouden wij onze bedroefde broeders met onze gave kannen verheugen, wanneer wij zelf met tegenzin en droefheid geven? Een landman zaait met vreugde in de hoop op oogsten. Menigeen geeft met droefheid of uit nood, als gedwongen, talmt en toeft, geeft langzaam, zoekt nu hier dan daar ene reden om het toch niet te geven, of zo te geven, dat men er niet verblijd over kan wezen. Zo is een Christelijk hart niet, het geeft, v r men aandringt! het dringt en maant zich zelven aan.

Vers 28

28. Zeg niet tot uwen naaste, die u vraagt, dat gij hem iets zoudt lenen: Ga heen en kom later weer, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u is, wanneer het in uwe macht is dat aanstonds te doen. Hij geeft dubbel, die dadelijk geeft. Morgen kan het te laat zijn, morgen kunt gij reeds gestorven zijn (Matthew 5:42; Matthew 27:1).

Hoe zouden wij onze bedroefde broeders met onze gave kannen verheugen, wanneer wij zelf met tegenzin en droefheid geven? Een landman zaait met vreugde in de hoop op oogsten. Menigeen geeft met droefheid of uit nood, als gedwongen, talmt en toeft, geeft langzaam, zoekt nu hier dan daar ene reden om het toch niet te geven, of zo te geven, dat men er niet verblijd over kan wezen. Zo is een Christelijk hart niet, het geeft, v r men aandringt! het dringt en maant zich zelven aan.

Vers 29

29. Smeed geen kwaad tegen uwen naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont.

De vertrouwelijke argeloosheid lokt menigmaal den boze aan, om kwaad te smeden, als `t geen hij meent gemakkelijk te kunnen doen, daar hij gene list tegen list te vrezen heeft..

Het is een allerlaaghartigst en ondankbaarst ding, indien wij, daar onze naasten een goed gevoelen van ons hebben, en niets kwaads van ons verwachten of vrezen, ja, veeleer op ons, als op hun vrienden staat maken, daaruit gelegenheid zouden nemen, om hen te bedriegen en te benadelen, of te onteren..

Vers 29

29. Smeed geen kwaad tegen uwen naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont.

De vertrouwelijke argeloosheid lokt menigmaal den boze aan, om kwaad te smeden, als `t geen hij meent gemakkelijk te kunnen doen, daar hij gene list tegen list te vrezen heeft..

Het is een allerlaaghartigst en ondankbaarst ding, indien wij, daar onze naasten een goed gevoelen van ons hebben, en niets kwaads van ons verwachten of vrezen, ja, veeleer op ons, als op hun vrienden staat maken, daaruit gelegenheid zouden nemen, om hen te bedriegen en te benadelen, of te onteren..

Vers 30

30. Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft, gene aanleiding tot den twist geeft, ja zalig zijn de vreedzamen, want zij zullen Gods kinderen genaamd worden (Matthew 5:9).

Vers 30

30. Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft, gene aanleiding tot den twist geeft, ja zalig zijn de vreedzamen, want zij zullen Gods kinderen genaamd worden (Matthew 5:9).

Vers 31

31. a) Zijt niet nijdig over enen man des gewelds, die geen eerbied heeft voor recht en eigendom van anderen, laat u niet verblinden door zijn vals geluk en zijnen rijkdom, die hij door ongerechtigheid heeft verkregen, wees er niet ijverzuchtig op, en verkies gene van zijne wegen, langs welke hij zijn doel zoekt te bereiken; hebt er een afschuw van met geheel uw hart.

a) Psalms 37:1; Psalms 73:3. Proverbs 23:17.

Vers 31

31. a) Zijt niet nijdig over enen man des gewelds, die geen eerbied heeft voor recht en eigendom van anderen, laat u niet verblinden door zijn vals geluk en zijnen rijkdom, die hij door ongerechtigheid heeft verkregen, wees er niet ijverzuchtig op, en verkies gene van zijne wegen, langs welke hij zijn doel zoekt te bereiken; hebt er een afschuw van met geheel uw hart.

a) Psalms 37:1; Psalms 73:3. Proverbs 23:17.

Vers 32

32. Want de afwijker, bij, die kromme en geheime wegen bewandelt (Psalms 5:7. Romans 9:22), is den HEERE een gruwel, maar Zijne verborgenheid, de innige gemeenschap en de vertrouwelijke omgang met God is met den oprechte 1), met die zielen, die in eenvoudigheid des harten den smallen weg gaan (Psalms 25:14; Psalms 55:15. Job 29:4). 1) In dit vers wordt aangegeven, waarom degene, die de ware wijsheid bezit, niet nijdig en ijverzuchtig moet zijn op den man des gewelds, alhoewel het dezen voor het uiterlijke welgaat. De negatieve reden is, dat zulk een man toch in de ogen des Heren een gruwel is, en de positieve, dat de ware godzalige een rijkdom bezit, die de wereld niet kent, n.l. de verborgene liefde des Heren, de bestraling van Zijn lieflijk en vriendelijk aangezicht. Hierdoor komt het ook, dat in het huis van den man des gewelds bij al zijn uiterlijken roem en eer en rijkdom, de vloek des Heren is, maar bij den rechtvaardige, hoe weinig hij ook gezien mag zijn, de zegen des Heren.

Vers 32

32. Want de afwijker, bij, die kromme en geheime wegen bewandelt (Psalms 5:7. Romans 9:22), is den HEERE een gruwel, maar Zijne verborgenheid, de innige gemeenschap en de vertrouwelijke omgang met God is met den oprechte 1), met die zielen, die in eenvoudigheid des harten den smallen weg gaan (Psalms 25:14; Psalms 55:15. Job 29:4). 1) In dit vers wordt aangegeven, waarom degene, die de ware wijsheid bezit, niet nijdig en ijverzuchtig moet zijn op den man des gewelds, alhoewel het dezen voor het uiterlijke welgaat. De negatieve reden is, dat zulk een man toch in de ogen des Heren een gruwel is, en de positieve, dat de ware godzalige een rijkdom bezit, die de wereld niet kent, n.l. de verborgene liefde des Heren, de bestraling van Zijn lieflijk en vriendelijk aangezicht. Hierdoor komt het ook, dat in het huis van den man des gewelds bij al zijn uiterlijken roem en eer en rijkdom, de vloek des Heren is, maar bij den rechtvaardige, hoe weinig hij ook gezien mag zijn, de zegen des Heren.

Vers 33

33. Beide worden duidelijk zichtbaar, want a) de vloek des HEEREN is in het huis der goddelozen, de toorn Gods blijft op hem (John 3:36. Zechariah 5:3), maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen 1).

a) Leviticus 26:14, Deuteronomy 28:15, Malachi 2:2.

1) Onder vloek en zegen hebben wij niet alleen of niet zozeer te verstaan, uitwendigen tegenspoed, of uitwendigen voorspoed, naar ook, maar bovenal de onrust des gewetens, die zich niet laat stillen, en het bewustzijn, dat men verkeert onder de vriendelijke bestraling van Gods aangezicht.

Vers 33

33. Beide worden duidelijk zichtbaar, want a) de vloek des HEEREN is in het huis der goddelozen, de toorn Gods blijft op hem (John 3:36. Zechariah 5:3), maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen 1).

a) Leviticus 26:14, Deuteronomy 28:15, Malachi 2:2.

1) Onder vloek en zegen hebben wij niet alleen of niet zozeer te verstaan, uitwendigen tegenspoed, of uitwendigen voorspoed, naar ook, maar bovenal de onrust des gewetens, die zich niet laat stillen, en het bewustzijn, dat men verkeert onder de vriendelijke bestraling van Gods aangezicht.

Vers 34

34. Zeker de spotters met Gods wijsheid en waarheid zal Hij bespotten 1), door hen in hun machteloosheid en schande te laten openbaar worden, en hen in `t gericht over te geven (Job 38:3 ), maar den zachtmoedigen, die onder het kruis in ootmoed naar de zaligheid en het ware vaderland zoeken, zal Hij reeds hier genade geven en daarna eens de kroon der gerechtigheid (James 4:6. 1 Peter 5:5).

1) Hij zal zeker degenen, die Zijne wetten met bespotting bejegenen, en ze al lachende verwerpen, Zijne genade verachten en Zijn volk honen, beschimpen en uitjouwen, ook eens tot een spot voor de ganse wereld maken, met hun verderf lachen, als het hun treft, gelijk Hij nu spot met hun machteloze boosaardigheid, en hen meermalen doet zien en ondervinden, dat ze noch tegen Hem en den hemel, noch tegen de ware wijzen en vromen hier op aarde iets vermogen, en dat Hij met een enkelen wenk van Zijn aldoortreffend oog, of van Zijne alvermogende hand hen niet alleen tegenstaan, maar ten gronde vellen en verbrijzelen kan..

Vers 34

34. Zeker de spotters met Gods wijsheid en waarheid zal Hij bespotten 1), door hen in hun machteloosheid en schande te laten openbaar worden, en hen in `t gericht over te geven (Job 38:3 ), maar den zachtmoedigen, die onder het kruis in ootmoed naar de zaligheid en het ware vaderland zoeken, zal Hij reeds hier genade geven en daarna eens de kroon der gerechtigheid (James 4:6. 1 Peter 5:5).

1) Hij zal zeker degenen, die Zijne wetten met bespotting bejegenen, en ze al lachende verwerpen, Zijne genade verachten en Zijn volk honen, beschimpen en uitjouwen, ook eens tot een spot voor de ganse wereld maken, met hun verderf lachen, als het hun treft, gelijk Hij nu spot met hun machteloze boosaardigheid, en hen meermalen doet zien en ondervinden, dat ze noch tegen Hem en den hemel, noch tegen de ware wijzen en vromen hier op aarde iets vermogen, en dat Hij met een enkelen wenk van Zijn aldoortreffend oog, of van Zijne alvermogende hand hen niet alleen tegenstaan, maar ten gronde vellen en verbrijzelen kan..

Vers 35

35. De wijzen, de kinderen der Goddelijke wijsheid, zullen, hoe veracht zij ook zijn, toch eenmaal, wanneer het tot beslissing komt, eer, aanzien en heerlijkheid beërven, als een erfdeel met Christus ontvangen; maar elk een der zotten, die van God en Zijne wijsheid niets willen weten, neemt schande op zich; gelijk de stormwind het stro wegraapt (Ezekiel 21:31. Isaiah 57:14), zo worden de verachters van God door hun eigene zonde vernietigd.

Hebreeën "openbare schande verheft de dwazen." Men denke aan grote misdadigers, wier namen wijd en zijn vermeld worden en in geheugenis blijven uit hoofde hunner gruwelen en de daarop gevolgde straf. Ziedaar ook een roem, ene vermaardheid, maar ene geheel andere dan de "eer, der wijzen erfgoed; " het is de schande, of, gelijk er eigenlijk staat, het brandmerk, waarmee zij prijken.. Wie eens de wereld heeft verloochend, die is groter dan hare eer en heerschappij, en daarom verlangt hij, die zich aan Christus en God heeft overgegeven, niet naar aardse macht, maar naar het hemelse rijk.

Vers 35

35. De wijzen, de kinderen der Goddelijke wijsheid, zullen, hoe veracht zij ook zijn, toch eenmaal, wanneer het tot beslissing komt, eer, aanzien en heerlijkheid beërven, als een erfdeel met Christus ontvangen; maar elk een der zotten, die van God en Zijne wijsheid niets willen weten, neemt schande op zich; gelijk de stormwind het stro wegraapt (Ezekiel 21:31. Isaiah 57:14), zo worden de verachters van God door hun eigene zonde vernietigd.

Hebreeën "openbare schande verheft de dwazen." Men denke aan grote misdadigers, wier namen wijd en zijn vermeld worden en in geheugenis blijven uit hoofde hunner gruwelen en de daarop gevolgde straf. Ziedaar ook een roem, ene vermaardheid, maar ene geheel andere dan de "eer, der wijzen erfgoed; " het is de schande, of, gelijk er eigenlijk staat, het brandmerk, waarmee zij prijken.. Wie eens de wereld heeft verloochend, die is groter dan hare eer en heerschappij, en daarom verlangt hij, die zich aan Christus en God heeft overgegeven, niet naar aardse macht, maar naar het hemelse rijk.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Proverbs 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/proverbs-3.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile