Lectionary Calendar
Friday, May 17th, 2024
the Seventh Week after Easter
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Psalmen 48

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 48

PSALM 48.

VOORAFBEELDING DER CHRISTELIJKE KERK.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 48

PSALM 48.

VOORAFBEELDING DER CHRISTELIJKE KERK.

Vers 1

1. Een lied, een Psalm een geestelijk loflied, om door snarenspel begeleid te worden (1 Chronicles 26:31 ), voor de kinderen van Korach.

Deze Psalm is een tweede danklied der gemeente voor de zo wonderbaar verkregene overwinning over de verenigden Ammonieten, Moabieten en Maonieten, die haar bestaan in gevaar brachten. Het is vervaardigd om in Jeruzalems tempel gezongen te worden, nadat men daar onder muziek ingetrokken was. (2 Chronicles 20:28). Bij den godsdienst van den tweeden tempel werd hij, even als Psalms 24:1 op Zondag, tot besluit van het morgenoffer op Maandag gebruikt. (Numbers 28:8 Aan).

2.

I. Psalms 48:2-Psalms 48:9. Voordat de zanger op het eigenlijke onderwerp van zijn lied, op de goddelijke bewaring der heilige stad in het grote gevaar, dat voor weinige dagen dreigde, komt, prijst hij vooraf de waardigheid en hoogheid van Jeruzalem, en roemt hij de heerlijkheid van den groten Koning, wiens zetel het is. Vervolgens vermeldt hij de gebeurtenis van den laatsten tijd, hoe de vijandige koningen onder elkaar bepaald hadden, Jeruzalem te nemen, maar slechts in hare nabijheid gekomen waren, om de stad van verre te zien en van schrik weg te vluchten. Deze gebeurtenis stelt hij voor als ene, in welke de geschiedenissen van den vroegeren tijd weer opleefden, en door welke de onvergankelijkheid der heilige stad op nieuw openbaar was geworden.

Vers 1

1. Een lied, een Psalm een geestelijk loflied, om door snarenspel begeleid te worden (1 Chronicles 26:31 ), voor de kinderen van Korach.

Deze Psalm is een tweede danklied der gemeente voor de zo wonderbaar verkregene overwinning over de verenigden Ammonieten, Moabieten en Maonieten, die haar bestaan in gevaar brachten. Het is vervaardigd om in Jeruzalems tempel gezongen te worden, nadat men daar onder muziek ingetrokken was. (2 Chronicles 20:28). Bij den godsdienst van den tweeden tempel werd hij, even als Psalms 24:1 op Zondag, tot besluit van het morgenoffer op Maandag gebruikt. (Numbers 28:8 Aan).

2.

I. Psalms 48:2-Psalms 48:9. Voordat de zanger op het eigenlijke onderwerp van zijn lied, op de goddelijke bewaring der heilige stad in het grote gevaar, dat voor weinige dagen dreigde, komt, prijst hij vooraf de waardigheid en hoogheid van Jeruzalem, en roemt hij de heerlijkheid van den groten Koning, wiens zetel het is. Vervolgens vermeldt hij de gebeurtenis van den laatsten tijd, hoe de vijandige koningen onder elkaar bepaald hadden, Jeruzalem te nemen, maar slechts in hare nabijheid gekomen waren, om de stad van verre te zien en van schrik weg te vluchten. Deze gebeurtenis stelt hij voor als ene, in welke de geschiedenissen van den vroegeren tijd weer opleefden, en door welke de onvergankelijkheid der heilige stad op nieuw openbaar was geworden.

Vers 2

2. De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid, waar Hij Zijnen zetel heeft, en waar Hem lof betaald wordt.

Vers 2

2. De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid, waar Hij Zijnen zetel heeft, en waar Hem lof betaald wordt.

Vers 3

3. Schoon van gelegenheid 1), ene vreugde der ganse aarde, des mensen lands (Klaagt. 2:15. Ezekiel 16:14), is de berg Zion, met den Davidsburg, dien het op zijnen rug draagt (2 Samuel 5:9), en schoon is hij vooral om der wille van Hem, die uit David's geslacht zal voortkomen (Isaiah 4:2; Isaiah 11:1) aan de zijden van het noorden; dit maakt Jeruzalem tot de stad des groten Konings, de tempelberg met de woning van Hem, die de Koning der koningen en de Heer der heren is (Isaiah 31:9. Matthew 5:35).

1) Hieronymus en naar hem Luther nemen dit woord op in de betekenis. die het in `t Chaldeeuws heeft en vertalen: "De berg Zion is als een schone spruit." Anderen daarentegen gelijk de Wette vertalen het: "Schoon door verheffing."

De vertaling van een schone verhevenheid, achten we nog beter. Men moet de woorden "aan de zijde van het Noorden" er onmiddellijk mede verbinden, dewijl de Moriaheuvel noordelijk lag. Voor den dichter was juist dit gedeelte des bergs zo schoon in heerlijkheid dewijl God zich er openbaarde als een God van genade. Daarom was Jeruzalem de stad des groten konings, die in rechtvaardige gerechtigheid en zachtmoedige goedertierenheid heerst.

Vers 3

3. Schoon van gelegenheid 1), ene vreugde der ganse aarde, des mensen lands (Klaagt. 2:15. Ezekiel 16:14), is de berg Zion, met den Davidsburg, dien het op zijnen rug draagt (2 Samuel 5:9), en schoon is hij vooral om der wille van Hem, die uit David's geslacht zal voortkomen (Isaiah 4:2; Isaiah 11:1) aan de zijden van het noorden; dit maakt Jeruzalem tot de stad des groten Konings, de tempelberg met de woning van Hem, die de Koning der koningen en de Heer der heren is (Isaiah 31:9. Matthew 5:35).

1) Hieronymus en naar hem Luther nemen dit woord op in de betekenis. die het in `t Chaldeeuws heeft en vertalen: "De berg Zion is als een schone spruit." Anderen daarentegen gelijk de Wette vertalen het: "Schoon door verheffing."

De vertaling van een schone verhevenheid, achten we nog beter. Men moet de woorden "aan de zijde van het Noorden" er onmiddellijk mede verbinden, dewijl de Moriaheuvel noordelijk lag. Voor den dichter was juist dit gedeelte des bergs zo schoon in heerlijkheid dewijl God zich er openbaarde als een God van genade. Daarom was Jeruzalem de stad des groten konings, die in rechtvaardige gerechtigheid en zachtmoedige goedertierenheid heerst.

Vers 4

4. God is onder het welvarende volk in hare paleizen, want in Jeruzalem zijn gene hutten, hare bewoners zijn een koninklijk heiligdom; Hij is er bekend voor een hoog vertrek, ene ontoegankelijke en onbedwingbare vesting, ene veilige bescherming.

Wij eren geen onbekenden God. Wij kennen Hem als ene toevlucht in droefheid, wij hebben Hem als zodanig lief en snellen tot Hem in tijd van nood. Al werden wij koningen en al werden onze huizen paleizen, wij kannen niet vertrouwen op ons zelven, maar wij bouwen op den Heere, onzen Beschermer, wiens welbekende macht ons bolwerk is..

Jeruzalem is hier, gelijk overal in de H. Schrift, niet slechts een voorbeeld van de Kerk des N. Testaments, maar tevens het historisch geestelijk uitgangspunt, de bron, waaruit alle geestelijk heil in den Messias voor de ganse wereld zou vloeien. Zie Isaiah 2:2-Isaiah 2:3. Micah 4:1-Micah 4:5. Psalms 87:1. Vergelijk met Acts 1:8..

Vers 4

4. God is onder het welvarende volk in hare paleizen, want in Jeruzalem zijn gene hutten, hare bewoners zijn een koninklijk heiligdom; Hij is er bekend voor een hoog vertrek, ene ontoegankelijke en onbedwingbare vesting, ene veilige bescherming.

Wij eren geen onbekenden God. Wij kennen Hem als ene toevlucht in droefheid, wij hebben Hem als zodanig lief en snellen tot Hem in tijd van nood. Al werden wij koningen en al werden onze huizen paleizen, wij kannen niet vertrouwen op ons zelven, maar wij bouwen op den Heere, onzen Beschermer, wiens welbekende macht ons bolwerk is..

Jeruzalem is hier, gelijk overal in de H. Schrift, niet slechts een voorbeeld van de Kerk des N. Testaments, maar tevens het historisch geestelijk uitgangspunt, de bron, waaruit alle geestelijk heil in den Messias voor de ganse wereld zou vloeien. Zie Isaiah 2:2-Isaiah 2:3. Micah 4:1-Micah 4:5. Psalms 87:1. Vergelijk met Acts 1:8..

Vers 5

5. Want ziet, de koningen van die volken, die in 2 Chronicles 20:1, genoemd zijn, waren vergaderd, hadden zich verenigd, om de heilige stad ten onder te brengen (Psalms 83:4); zij waren te zamen doorgetogen, doorgedrongen tot in de nabijheid der stad, zodat een groot gevaar baar dreigde (2 Chronicles 20:2).

Vers 5

5. Want ziet, de koningen van die volken, die in 2 Chronicles 20:1, genoemd zijn, waren vergaderd, hadden zich verenigd, om de heilige stad ten onder te brengen (Psalms 83:4); zij waren te zamen doorgetogen, doorgedrongen tot in de nabijheid der stad, zodat een groot gevaar baar dreigde (2 Chronicles 20:2).

Vers 6

6. Gelijk zij het zagen 1), alzo waren zij verwonderd van wege de waarde en heerlijkheid der stad; zij werden verschrikt, toen zij haar zagen, zij haastten zich weg door ene dadelijke vlucht.

1) De koningen met hun volken kwamen tot dicht in de nabijheid van Jeruzalem, in de woestijn van het ongeveer drie uren van de stad verwijderde Thekoa (2 Chronicles 20:20), hetwelk een ver uitzicht, vooral ook op den omtrek van Jeruzalem geeft (2 Samuel 2:1 Aanm)..

6. Gelijk zij het zagen 1), alzo waren zij verwonderd van wege de waarde en heerlijkheid der stad; zij werden verschrikt, toen zij haar zagen, zij haastten zich weg door ene dadelijke vlucht. 1) De koningen met hun volken kwamen tot dicht in de nabijheid van Jeruzalem, in de woestijn van het ongeveer drie uren van de stad verwijderde Thekoa (2 Chronicles 20:20), hetwelk een ver uitzicht, vooral ook op den omtrek van Jeruzalem geeft (2 Samuel 2:1 Aanm)..

Vers 6

6. Gelijk zij het zagen 1), alzo waren zij verwonderd van wege de waarde en heerlijkheid der stad; zij werden verschrikt, toen zij haar zagen, zij haastten zich weg door ene dadelijke vlucht.

1) De koningen met hun volken kwamen tot dicht in de nabijheid van Jeruzalem, in de woestijn van het ongeveer drie uren van de stad verwijderde Thekoa (2 Chronicles 20:20), hetwelk een ver uitzicht, vooral ook op den omtrek van Jeruzalem geeft (2 Samuel 2:1 Aanm)..

6. Gelijk zij het zagen 1), alzo waren zij verwonderd van wege de waarde en heerlijkheid der stad; zij werden verschrikt, toen zij haar zagen, zij haastten zich weg door ene dadelijke vlucht. 1) De koningen met hun volken kwamen tot dicht in de nabijheid van Jeruzalem, in de woestijn van het ongeveer drie uren van de stad verwijderde Thekoa (2 Chronicles 20:20), hetwelk een ver uitzicht, vooral ook op den omtrek van Jeruzalem geeft (2 Samuel 2:1 Aanm)..

Vers 7

7. Beving greep hen aldaar aan, smart als van ene barende vrouw (Isaiah 33:14).

Onlusten in het bondgenootschappelijk leger veroorzaakten de vlucht en verwoesting. Maar het was, alsof zij bij het gezicht van Jeruzalem door den schrik waren in het hart gegrepen. Ene dichterlijke versiering..

Het gezegde van Ceasar is bekend: Ik kwam, zag en overwon, waarin hij de gemakkelijkheid na de Egyptische overwinning aanduide. De Profeet zegt hier het tegendeel, dat de goddelozen alleen bij het gezicht der stad verschrikt waren, alsof God door de gloed van Zijge heerlijkheid hun ogen had verblind..

Vers 7

7. Beving greep hen aldaar aan, smart als van ene barende vrouw (Isaiah 33:14).

Onlusten in het bondgenootschappelijk leger veroorzaakten de vlucht en verwoesting. Maar het was, alsof zij bij het gezicht van Jeruzalem door den schrik waren in het hart gegrepen. Ene dichterlijke versiering..

Het gezegde van Ceasar is bekend: Ik kwam, zag en overwon, waarin hij de gemakkelijkheid na de Egyptische overwinning aanduide. De Profeet zegt hier het tegendeel, dat de goddelozen alleen bij het gezicht der stad verschrikt waren, alsof God door de gloed van Zijge heerlijkheid hun ogen had verblind..

Vers 8

8. Met enen oostewind (Job 27:21. Isaiah 27:8), zo gevaarlijk in de Middellandse zee, verbreekt Gij de grote voor verre vaart bestemde schepen (1 Kings 10:22 ) van Tarsis, alzo slingert Gij met geringe moeite de ontzettendste macht, die zich tegen Uwe stad verheft ter neer (Isaiah 33:21).

De in 2 Chronicles 20:1, en 22, medegedeelde gebeurtenissen zijn hier in dichterlijken vorm naar de wijze der profeten geschilderd. Tevens is hier gedoeld op de vernieling der Tartessische vloot te Ezeon Geber, die om handel te drijven door Jsafat in vereniging met Ahazia van Israël uitgerust was (1 Kings 22:49)..

Niets in de natuur kan juister de vernietiging van het heidendom door den Geest des Evangelies afbeelden, dan de schipbreuk van ene vloot in een hevigen storm. Beide zijn veroorzaakt door de grote macht van God..

Vers 8

8. Met enen oostewind (Job 27:21. Isaiah 27:8), zo gevaarlijk in de Middellandse zee, verbreekt Gij de grote voor verre vaart bestemde schepen (1 Kings 10:22 ) van Tarsis, alzo slingert Gij met geringe moeite de ontzettendste macht, die zich tegen Uwe stad verheft ter neer (Isaiah 33:21).

De in 2 Chronicles 20:1, en 22, medegedeelde gebeurtenissen zijn hier in dichterlijken vorm naar de wijze der profeten geschilderd. Tevens is hier gedoeld op de vernieling der Tartessische vloot te Ezeon Geber, die om handel te drijven door Jsafat in vereniging met Ahazia van Israël uitgerust was (1 Kings 22:49)..

Niets in de natuur kan juister de vernietiging van het heidendom door den Geest des Evangelies afbeelden, dan de schipbreuk van ene vloot in een hevigen storm. Beide zijn veroorzaakt door de grote macht van God..

Vers 9

9. Gelijk wij uit de overlevering van den voortijd gehoord hadden, alzo hebben wij nu door eigene ervaring bevestigd (Job 42:5) gezien in de stad des HEEREN der heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in eeuwigheid 1). Sela (Psalms 3:3).

1) Het verwoeste Jeruzalem, merkt hier Hengstenberg op ter rechtvaardiging van dit "tot in eeuwigheid," is niet hetgeen de zanger bedoelt; het is slechts het te niet gaande lichaam." Dat is niet juist. Het is waar, dat het Jeruzalem in de Nieuw-Testamentische gemeente naar zijn eigenlijk inwendig wezen zijn voortdurend voortbestaan heeft; maar het is ook waar, dat zijn tijdelijk verleden worden in den tijd der heidenen (Luke 21:24) de belofte Gods evenmin opheft als Israël's tijdelijke verstoting, zijne verkiezing (Romans 11:1). De heilige stad gaat niet weer onder zonder op te staan..

9. Gelijk wij uit de overlevering van den voortijd gehoord hadden, alzo hebben wij nu door eigene ervaring bevestigd (Job 42:5) gezien in de stad des HEEREN der heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in eeuwigheid 1). Sela (Psalms 3:3). 1) Het verwoeste Jeruzalem, merkt hier Hengstenberg op ter rechtvaardiging van dit "tot in eeuwigheid," is niet hetgeen de zanger bedoelt; het is slechts het te niet gaande lichaam." Dat is niet juist. Het is waar, dat het Jeruzalem in de Nieuw-Testamentische gemeente naar zijn eigenlijk inwendig wezen zijn voortdurend voortbestaan heeft; maar het is ook waar, dat zijn tijdelijk verleden worden in den tijd der heidenen (Luke 21:24) de belofte Gods evenmin opheft als Israël's tijdelijke verstoting, zijne verkiezing (Romans 11:1). De heilige stad gaat niet weer onder zonder op te staan..

10.

II. Psalms 48:10-Psalms 48:15. Hierop laat de zanger een vrolijk danklied horen tot Gods lof, die het wachten der rechtvaardigen tot vreugde liet worden, hij besluit met ene oproeping aan diegenen, welke weer in den tempel vergaderd zijn, de stad van alle zijden rond te gaan en haar in alle delen te bezichtigen, om zich te overtuigen, dat zij ongedeerd gebleven is, en om de bekendmaking van Gods eeuwige leiding, onder welke zij staat, tot het laatste nageslacht te brengen.

Vers 9

9. Gelijk wij uit de overlevering van den voortijd gehoord hadden, alzo hebben wij nu door eigene ervaring bevestigd (Job 42:5) gezien in de stad des HEEREN der heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in eeuwigheid 1). Sela (Psalms 3:3).

1) Het verwoeste Jeruzalem, merkt hier Hengstenberg op ter rechtvaardiging van dit "tot in eeuwigheid," is niet hetgeen de zanger bedoelt; het is slechts het te niet gaande lichaam." Dat is niet juist. Het is waar, dat het Jeruzalem in de Nieuw-Testamentische gemeente naar zijn eigenlijk inwendig wezen zijn voortdurend voortbestaan heeft; maar het is ook waar, dat zijn tijdelijk verleden worden in den tijd der heidenen (Luke 21:24) de belofte Gods evenmin opheft als Israël's tijdelijke verstoting, zijne verkiezing (Romans 11:1). De heilige stad gaat niet weer onder zonder op te staan..

9. Gelijk wij uit de overlevering van den voortijd gehoord hadden, alzo hebben wij nu door eigene ervaring bevestigd (Job 42:5) gezien in de stad des HEEREN der heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in eeuwigheid 1). Sela (Psalms 3:3). 1) Het verwoeste Jeruzalem, merkt hier Hengstenberg op ter rechtvaardiging van dit "tot in eeuwigheid," is niet hetgeen de zanger bedoelt; het is slechts het te niet gaande lichaam." Dat is niet juist. Het is waar, dat het Jeruzalem in de Nieuw-Testamentische gemeente naar zijn eigenlijk inwendig wezen zijn voortdurend voortbestaan heeft; maar het is ook waar, dat zijn tijdelijk verleden worden in den tijd der heidenen (Luke 21:24) de belofte Gods evenmin opheft als Israël's tijdelijke verstoting, zijne verkiezing (Romans 11:1). De heilige stad gaat niet weer onder zonder op te staan..

10.

II. Psalms 48:10-Psalms 48:15. Hierop laat de zanger een vrolijk danklied horen tot Gods lof, die het wachten der rechtvaardigen tot vreugde liet worden, hij besluit met ene oproeping aan diegenen, welke weer in den tempel vergaderd zijn, de stad van alle zijden rond te gaan en haar in alle delen te bezichtigen, om zich te overtuigen, dat zij ongedeerd gebleven is, en om de bekendmaking van Gods eeuwige leiding, onder welke zij staat, tot het laatste nageslacht te brengen.

Vers 10

10. O God! wij gedenken nu Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels, want bij Uwe grote daden in vroegere dagen hebt Gij nieuwe gevoegd in de ons geschonkene zege.

Vers 10

10. O God! wij gedenken nu Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels, want bij Uwe grote daden in vroegere dagen hebt Gij nieuwe gevoegd in de ons geschonkene zege.

Vers 11

11. Daarvoor betaamt ons lof en dank. Gelijk Uw naam is, O God!, dien Gij verkregen hebt door Uwe grote daden, die heerlijk en verre verbreid is geworden (Exodus 15:4, Joshua 2:9),alzo is Uw roem, dien Gij U door Uwe laatste wonderdaad verschaft hebt (2 Chronicles 20:29) tot aan de einden der aarde; Uwe rechterhand, waarmee Gij allen dingen bestuurt en Uw volk helpt, waar het nodig is, is vol van gerechtigheid 1), wrekende naar de ene en zegenende naar de andere zijde (Psalms 35:28).

1) Uw scepter en Uw zwaard, Uw regeren en Uwe wraak zijn te zamen rechtvaardig. Uwe hand is nooit werkeloos, maar vol van kracht, goedheid en billijkheid. Noch de vromen, noch de zondaars zullen bevinden, dat des Heren handen werkeloos neerhangen. In beide gevallen zal Hij rechtvaardigheid bewijzen. Voor den enen zal Hij door Jezus rechtvaardig zijn tot vergeving, voor den anderen rechtvaardig ter verdoemenis..

De gerechtigheid Gods moet ook hier genomen worden voor Zijn trouw, welke Hij in het beschermen der Zijnen betoont, waardoor een onschatbare troost tot ons komt, omdat Hij in het zorgen voor ons heil als den Rechtvaardige wil erkend worden. Wij vatten nu den zin van den Profeet zo op, dat de naam der valse goden door de monden der mensen verbreid wordt zonder grond en zonder ware verdienste; Israël staat echter in ene andere betrekking tot God, dewijl waarheen ook Zijn gerucht is doorgedrongen, allen verstaan, dat Hij is de bevrijder van Zijn volk, die de hoop en de gebeden der Zijnen niet teleurstelt, noch hen in ellende laat zuchten.

Vers 11

11. Daarvoor betaamt ons lof en dank. Gelijk Uw naam is, O God!, dien Gij verkregen hebt door Uwe grote daden, die heerlijk en verre verbreid is geworden (Exodus 15:4, Joshua 2:9),alzo is Uw roem, dien Gij U door Uwe laatste wonderdaad verschaft hebt (2 Chronicles 20:29) tot aan de einden der aarde; Uwe rechterhand, waarmee Gij allen dingen bestuurt en Uw volk helpt, waar het nodig is, is vol van gerechtigheid 1), wrekende naar de ene en zegenende naar de andere zijde (Psalms 35:28).

1) Uw scepter en Uw zwaard, Uw regeren en Uwe wraak zijn te zamen rechtvaardig. Uwe hand is nooit werkeloos, maar vol van kracht, goedheid en billijkheid. Noch de vromen, noch de zondaars zullen bevinden, dat des Heren handen werkeloos neerhangen. In beide gevallen zal Hij rechtvaardigheid bewijzen. Voor den enen zal Hij door Jezus rechtvaardig zijn tot vergeving, voor den anderen rechtvaardig ter verdoemenis..

De gerechtigheid Gods moet ook hier genomen worden voor Zijn trouw, welke Hij in het beschermen der Zijnen betoont, waardoor een onschatbare troost tot ons komt, omdat Hij in het zorgen voor ons heil als den Rechtvaardige wil erkend worden. Wij vatten nu den zin van den Profeet zo op, dat de naam der valse goden door de monden der mensen verbreid wordt zonder grond en zonder ware verdienste; Israël staat echter in ene andere betrekking tot God, dewijl waarheen ook Zijn gerucht is doorgedrongen, allen verstaan, dat Hij is de bevrijder van Zijn volk, die de hoop en de gebeden der Zijnen niet teleurstelt, noch hen in ellende laat zuchten.

Vers 13

13. Gij kinderen van Juda! gaat rondom Zion, en omringt haar, telt hare torens 1), gij zult u overtuigen, dat er niet een ontbreekt. 1) Israël heeft het ondervonden, dat het werk des Heren een volkomen werk is, maar de dichter wil nu ook dat het gezien worde, dat men er zich van overtuige. Geen toren wordt er gemist, geen paleis is verwoest, geen vesting is genomen of gesloopt. Gelijk de Heere in vroegere dagen Zich gedurig als de Rotssteen en het Schild van Zijn volk had geopenbaard, zo ook nu. En daarom nu, dit feit mag niet voor het volgende geslacht verborgen blijven. Ook de nakomelingschap moet het weten, welk een machtig God het volk der belofte heeft, opdat uit de geschiedenis van vroeger het geslacht van later zich zou kunnen sterken in den Heere, zijn God.

Vers 13

13. Gij kinderen van Juda! gaat rondom Zion, en omringt haar, telt hare torens 1), gij zult u overtuigen, dat er niet een ontbreekt. 1) Israël heeft het ondervonden, dat het werk des Heren een volkomen werk is, maar de dichter wil nu ook dat het gezien worde, dat men er zich van overtuige. Geen toren wordt er gemist, geen paleis is verwoest, geen vesting is genomen of gesloopt. Gelijk de Heere in vroegere dagen Zich gedurig als de Rotssteen en het Schild van Zijn volk had geopenbaard, zo ook nu. En daarom nu, dit feit mag niet voor het volgende geslacht verborgen blijven. Ook de nakomelingschap moet het weten, welk een machtig God het volk der belofte heeft, opdat uit de geschiedenis van vroeger het geslacht van later zich zou kunnen sterken in den Heere, zijn God.

Vers 14

14. Zet uw hart op hare vesting, terwijl gij haar nauwkeurig beschouwt; beschouwt onderscheidenlijk, n voor n, hare paleizen; gij zult zien, dat aan de heilige stad geen haar gekrenkt is, zij staat uit- en inwendig ongeschonden daar! Neemt dat ter harte, gij die te voren zo vol angst en zorgen waart (Psalms 83:2), opdat gij het aan het navolgend geslacht vertelt.

De verlossing door Christus, Zijne gerechtigheid, Zijne offerande en voldoening heeft God gesteld tot wallen en bolwerken, en zij maken de stad en de Kerk onoverwinnelijk (Isaiah 26:1). Alzo is de Geest van God met Zijne werken en invloeden, welke een standaard zijn tegen des vijands tegenstand en vervolging, als Hij in Zijne kerk en Zijn volk is, meerder dan die in de wereld is (Isaiah 59:19. 1 John 4:4). Sommigen verklaren de woorden: "Zet uw hart op hare vesting" van Christus die de sterkte is van den arme en behoeftige in zijne droefheid, de sterkte van hun harten, van hun leven, en van hun zaligheid, en de veiligheid der Kerk..

Vers 14

14. Zet uw hart op hare vesting, terwijl gij haar nauwkeurig beschouwt; beschouwt onderscheidenlijk, n voor n, hare paleizen; gij zult zien, dat aan de heilige stad geen haar gekrenkt is, zij staat uit- en inwendig ongeschonden daar! Neemt dat ter harte, gij die te voren zo vol angst en zorgen waart (Psalms 83:2), opdat gij het aan het navolgend geslacht vertelt.

De verlossing door Christus, Zijne gerechtigheid, Zijne offerande en voldoening heeft God gesteld tot wallen en bolwerken, en zij maken de stad en de Kerk onoverwinnelijk (Isaiah 26:1). Alzo is de Geest van God met Zijne werken en invloeden, welke een standaard zijn tegen des vijands tegenstand en vervolging, als Hij in Zijne kerk en Zijn volk is, meerder dan die in de wereld is (Isaiah 59:19. 1 John 4:4). Sommigen verklaren de woorden: "Zet uw hart op hare vesting" van Christus die de sterkte is van den arme en behoeftige in zijne droefheid, de sterkte van hun harten, van hun leven, en van hun zaligheid, en de veiligheid der Kerk..

Vers 15

15. Want deze God, die zo wonderbaar helpen en zo machtig beschermen kan, is onze God eeuwiglijk en altoos, dien wij nooit kunnen verliezen; Hij zal ons geleiden tot den dood toe 1).

1) God wil ons leiden tot geluk aan de andere zijde des doods, tot een leven, waarin geen dood meer zal zijn. Indien wij den Heere tot onzen God nemen, zo zal Hij ons veilig leiden tot den dood, door den dood, en boven den dood..

De opwekking om Zion met opmerkzaamheid en vlijtig te beschouwen, geeft aan de Kerk des Heren ene vingerwijzing. Men beschouwt ook nog wel heden de Kerk, maar met welk doel en met welke ogen? Meer om wegens hare vlekken en rimpels den tegenzin tegen Zion te vermeerderen en verdrietig en traag in `s Heren werk te worden, dan om Zions schoonheid te zien en daarover vrolijk en dankbaar, wakker en getrouw in het werk des Heren te worden..

Zo spreekt het geloof. Dit is de slotsom, waartoe het levend geloof komt, als het de trouwe Gods niet alleen ziet, maar ook in waarheid leert toepassen op eigen wegen. Het is het Amen op de belofte, maar ook het zich vastklemmen aan den Heere, als ziende den Onzienlijke. Tot den dood, d.w.z. over dood en graf heen. In dit en in het volgend leven.

Vers 15

15. Want deze God, die zo wonderbaar helpen en zo machtig beschermen kan, is onze God eeuwiglijk en altoos, dien wij nooit kunnen verliezen; Hij zal ons geleiden tot den dood toe 1).

1) God wil ons leiden tot geluk aan de andere zijde des doods, tot een leven, waarin geen dood meer zal zijn. Indien wij den Heere tot onzen God nemen, zo zal Hij ons veilig leiden tot den dood, door den dood, en boven den dood..

De opwekking om Zion met opmerkzaamheid en vlijtig te beschouwen, geeft aan de Kerk des Heren ene vingerwijzing. Men beschouwt ook nog wel heden de Kerk, maar met welk doel en met welke ogen? Meer om wegens hare vlekken en rimpels den tegenzin tegen Zion te vermeerderen en verdrietig en traag in `s Heren werk te worden, dan om Zions schoonheid te zien en daarover vrolijk en dankbaar, wakker en getrouw in het werk des Heren te worden..

Zo spreekt het geloof. Dit is de slotsom, waartoe het levend geloof komt, als het de trouwe Gods niet alleen ziet, maar ook in waarheid leert toepassen op eigen wegen. Het is het Amen op de belofte, maar ook het zich vastklemmen aan den Heere, als ziende den Onzienlijke. Tot den dood, d.w.z. over dood en graf heen. In dit en in het volgend leven.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Psalms 48". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/psalms-48.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile