Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Psalmen 54

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 54

PSALM 54.

GEBED OM HULP EN REDDING.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 54

PSALM 54.

GEBED OM HULP EN REDDING.

Vers 1

1. Ene onderwijzing, even als de beide vorige Psalmen, van David, voor den opperzangmeester op de Neginth (Psalms 4:1. 1 Chronicles 25:31 )

Vers 1

1. Ene onderwijzing, even als de beide vorige Psalmen, van David, voor den opperzangmeester op de Neginth (Psalms 4:1. 1 Chronicles 25:31 )

Vers 2

2. Door hem vervaardigd met het oog op dat gevaar uit den tijd der vervolging door Saul, als de Zifieten gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons? (1 Samuel 23:19).

Onder de burgers van de stad Kehila met verraad bedreigd, is de gejaagde knecht Gods op de hoogten nabij de stad Zif gevlucht, daarheen kwam zijn Jnathan om hem te troosten, maar ook van daar verjaagt hem het verraad der mensen en "wijzen de Zifieten zijne verblijfplaats aan

3.

I. Psalms 54:3-Psalms 54:5. David's bede om hulp en redding uit de macht zijner boze en godvergetene vijanden, waardoor bij ons leert, dat men ook in het hoogste gevaar gene ongeoorloofde middelen mag zoeken, noch vrezen mag, maar Gods naam moet aanroepen en aan Hem, als den hoogsten Rechter, zijne zaak moet aanbevelen.

Vers 2

2. Door hem vervaardigd met het oog op dat gevaar uit den tijd der vervolging door Saul, als de Zifieten gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons? (1 Samuel 23:19).

Onder de burgers van de stad Kehila met verraad bedreigd, is de gejaagde knecht Gods op de hoogten nabij de stad Zif gevlucht, daarheen kwam zijn Jnathan om hem te troosten, maar ook van daar verjaagt hem het verraad der mensen en "wijzen de Zifieten zijne verblijfplaats aan

3.

I. Psalms 54:3-Psalms 54:5. David's bede om hulp en redding uit de macht zijner boze en godvergetene vijanden, waardoor bij ons leert, dat men ook in het hoogste gevaar gene ongeoorloofde middelen mag zoeken, noch vrezen mag, maar Gods naam moet aanroepen en aan Hem, als den hoogsten Rechter, zijne zaak moet aanbevelen.

Vers 3

3. O God! verlos mij door Uwen naam 1), tot welken ik in den tegenwoordigen nood als een vaste burg, waarheen de rechtvaardigen lopen (Proverbs 18:10), mijne toevlucht neem, en doe mij, den onschuldig door kwaadwillige en boze vijanden vervolgde (vgl. Psalms 7:1), recht door Uwe macht, waarmee Gij over alle list en geweld, die zich tegen mij stellen, gemakkelijk meester kunt worden. 1) De naam Gods is niet maar een woord, ten minste geen woord in mensen mond en uit mensenkracht, maar ene wezenlijke en daadwerkelijke openbaring van God zelven, door welke wij niet alleen God leren kennen, zodat wij tot Hem en van Hem juist kunnen spreken, maar waardoor wij ook waren troost, werkelijke kracht en waarachtig heil uit God verkrijgen, en waarin wij een kostbaar middel der gemeenschap van God bezitten..

Dewijl wij weten, dat David toen van alle menselijke hulp en ondersteuning verstoken was, is de tegenstelling te verstaan tussen den Naam en de kracht Gods en alle middelen, waarmee de mensen zich plegen te helpen. Want ofschoon er geen hulp is buiten God, heeft hij toch de middelen geordineerd, waarin Hij jegens de Zijnen de genade en kracht uitstrekt. Wanneer echter Hij ons zo hulpeloos maakt, dat nergens hulp onder den hemel blijkt, dan komt Hij door Zichzelf onmiddellijk te hulp. Zo ook David, waar hem bij de schepselen geen hoop was overgebleven, daar nam hij terecht tot dit heilig asiel zijn toevlucht, opdat hij gesterkt door de Goddelijke kracht alleen, als door een wonder zich behouden zou weten..

Vers 3

3. O God! verlos mij door Uwen naam 1), tot welken ik in den tegenwoordigen nood als een vaste burg, waarheen de rechtvaardigen lopen (Proverbs 18:10), mijne toevlucht neem, en doe mij, den onschuldig door kwaadwillige en boze vijanden vervolgde (vgl. Psalms 7:1), recht door Uwe macht, waarmee Gij over alle list en geweld, die zich tegen mij stellen, gemakkelijk meester kunt worden. 1) De naam Gods is niet maar een woord, ten minste geen woord in mensen mond en uit mensenkracht, maar ene wezenlijke en daadwerkelijke openbaring van God zelven, door welke wij niet alleen God leren kennen, zodat wij tot Hem en van Hem juist kunnen spreken, maar waardoor wij ook waren troost, werkelijke kracht en waarachtig heil uit God verkrijgen, en waarin wij een kostbaar middel der gemeenschap van God bezitten..

Dewijl wij weten, dat David toen van alle menselijke hulp en ondersteuning verstoken was, is de tegenstelling te verstaan tussen den Naam en de kracht Gods en alle middelen, waarmee de mensen zich plegen te helpen. Want ofschoon er geen hulp is buiten God, heeft hij toch de middelen geordineerd, waarin Hij jegens de Zijnen de genade en kracht uitstrekt. Wanneer echter Hij ons zo hulpeloos maakt, dat nergens hulp onder den hemel blijkt, dan komt Hij door Zichzelf onmiddellijk te hulp. Zo ook David, waar hem bij de schepselen geen hoop was overgebleven, daar nam hij terecht tot dit heilig asiel zijn toevlucht, opdat hij gesterkt door de Goddelijke kracht alleen, als door een wonder zich behouden zou weten..

Vers 4

4. O God! hoor mijn gebed (Psalms 55:2),neig de oren tot de redenen mijns monds, die geen valse mond is (Psalms 3:3).

Vers 4

4. O God! hoor mijn gebed (Psalms 55:2),neig de oren tot de redenen mijns monds, die geen valse mond is (Psalms 3:3).

Vers 5

5. Want vreemden, wreedaards, staan tegen mij op, en tirannen, geweldenaars, zoeken mijne ziel a), zij, die vreemden, de Zifieten, en de koning Saul met de zijnen, stellen God niet voor hun ogen. Sela (Psalms 3:3).

a) Psalms 86:14.

Onder andere omstandigheden had hetgeen de Zifieten deden, de plicht van den onderdaan kunnen zijn, in dit geval was het echter goddeloosheid. Wie toen in Israël God meer dan de mensen vreesde, kon zich niet tot een werktuig van Sauls blinde woede overgeven. God had zich reeds openlijk genoeg aan David's zijde geplaatst..

6.

II. Psalms 54:6-Psalms 54:9. David's vertrouwen op genadige verhoring van zijn gebed, en Zijne belofte, om zich den Heere tot een gewillig dankoffer te geven, waarmee hij ons herinnert, dat men den naam van God niet alleen door aanroepen en bidden in den nood, maar ook door loven en danken bij verkregene hulp heiligen moet.

Vers 5

5. Want vreemden, wreedaards, staan tegen mij op, en tirannen, geweldenaars, zoeken mijne ziel a), zij, die vreemden, de Zifieten, en de koning Saul met de zijnen, stellen God niet voor hun ogen. Sela (Psalms 3:3).

a) Psalms 86:14.

Onder andere omstandigheden had hetgeen de Zifieten deden, de plicht van den onderdaan kunnen zijn, in dit geval was het echter goddeloosheid. Wie toen in Israël God meer dan de mensen vreesde, kon zich niet tot een werktuig van Sauls blinde woede overgeven. God had zich reeds openlijk genoeg aan David's zijde geplaatst..

6.

II. Psalms 54:6-Psalms 54:9. David's vertrouwen op genadige verhoring van zijn gebed, en Zijne belofte, om zich den Heere tot een gewillig dankoffer te geven, waarmee hij ons herinnert, dat men den naam van God niet alleen door aanroepen en bidden in den nood, maar ook door loven en danken bij verkregene hulp heiligen moet.

Vers 6

6. Ziet, hoewel het zichtbare mij niets dan een zekeren ondergang toont, zo ben ik toch in het geloof, dat op den Onzienlijke ziet (Hebrews 11:1), van mijne redding zeker. God is mij een helper; de Heere is onder degenen, is de voornaamste dergenen, die mijne ziel ondersteunen, mijn leven beschermen; ik heb vrienden en helpers maar boven die allen is de Heere.

Vers 6

6. Ziet, hoewel het zichtbare mij niets dan een zekeren ondergang toont, zo ben ik toch in het geloof, dat op den Onzienlijke ziet (Hebrews 11:1), van mijne redding zeker. God is mij een helper; de Heere is onder degenen, is de voornaamste dergenen, die mijne ziel ondersteunen, mijn leven beschermen; ik heb vrienden en helpers maar boven die allen is de Heere.

Vers 7

7. Hij zal dit kwaad, dat zij mij aandoen, den Zifieten, mijnen verspieders vergelden. Dit is zeker van Gods gerechtigheid te verwachten; roei hen uit door Uwe waarheid, Uwe trouw aan de door U gegevene beloften 1). 1) Dat zijn twee krachtige redenen, waaruit men besluiten kan, dat de straf over de vervolgen van de Kerk en van alle gelovigen zeker komen zal. De rechtvaardige God vergeldt eindelijk de boosheid, zo wij slechts een weinig kunnen lijden, verdragen en toezien. Gods trouw en waarheid zijn zeker en moeten zich eindelijk openbaren..

Dit is geen bede der boosheid, maar des geloofs. Er is waarheid in Gods bedreigingen, zowel als in Zijne beloften; zondaars, die zich niet bekeren, zullen het tot hun schade ondervinden..

Vers 7

7. Hij zal dit kwaad, dat zij mij aandoen, den Zifieten, mijnen verspieders vergelden. Dit is zeker van Gods gerechtigheid te verwachten; roei hen uit door Uwe waarheid, Uwe trouw aan de door U gegevene beloften 1). 1) Dat zijn twee krachtige redenen, waaruit men besluiten kan, dat de straf over de vervolgen van de Kerk en van alle gelovigen zeker komen zal. De rechtvaardige God vergeldt eindelijk de boosheid, zo wij slechts een weinig kunnen lijden, verdragen en toezien. Gods trouw en waarheid zijn zeker en moeten zich eindelijk openbaren..

Dit is geen bede der boosheid, maar des geloofs. Er is waarheid in Gods bedreigingen, zowel als in Zijne beloften; zondaars, die zich niet bekeren, zullen het tot hun schade ondervinden..

Vers 8

8. Ik zal, wanneer Gij mij op nieuw hebt laten ervaren, dat Uw oog zich op degenen, die U vrezen en die op Uwe goedheid hopen (Psalms 33:18), U met vrijwilligheid offeren 1), (Exodus 25:2; Exodus 35:29); ik zal Uwen naam, o HEERE! loven, want hij is goed, is vol vertroosting (Psalms 52:11; Psalms 69:17).

1) Vrijwillig staat hier tegenover vormelijk of gedwongen. Iedere Israëliet was volgens de Wet verplicht, den Heere in Zijn tabernakel of tempel de offerande der dankbaarheid te brengen. Helaas! de grote menigte deed dit, uit wettische gehoorzaamheid. Maar David spreekt het hier uit, dat hij dit niet zal doen, omdat de Wet het hem verplicht, derhalve niet uit wettische gehoorzaamheid, maar dewijl in zijn hart een vurige liefde brandt voor zijn God, om met de weldaden, die hij van God ontving, als in zijn God te eindigen. Niet om God iets te vergelden, maar om Hem de ere van Zijn Naam te geven.

Vers 8

8. Ik zal, wanneer Gij mij op nieuw hebt laten ervaren, dat Uw oog zich op degenen, die U vrezen en die op Uwe goedheid hopen (Psalms 33:18), U met vrijwilligheid offeren 1), (Exodus 25:2; Exodus 35:29); ik zal Uwen naam, o HEERE! loven, want hij is goed, is vol vertroosting (Psalms 52:11; Psalms 69:17).

1) Vrijwillig staat hier tegenover vormelijk of gedwongen. Iedere Israëliet was volgens de Wet verplicht, den Heere in Zijn tabernakel of tempel de offerande der dankbaarheid te brengen. Helaas! de grote menigte deed dit, uit wettische gehoorzaamheid. Maar David spreekt het hier uit, dat hij dit niet zal doen, omdat de Wet het hem verplicht, derhalve niet uit wettische gehoorzaamheid, maar dewijl in zijn hart een vurige liefde brandt voor zijn God, om met de weldaden, die hij van God ontving, als in zijn God te eindigen. Niet om God iets te vergelden, maar om Hem de ere van Zijn Naam te geven.

Vers 9

9. Want wat ik nu nog verwacht, is voor mijn geloof reeds geschied, zodat ik reeds weer juich: Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid, en mijn oog heeft gezien op mijne vijanden 1), als op degenen, aan wie Uwe gerechtigheid gebleken is.

1) Vraag iemand, of het den kinderen Gods vrij staat, wanneer God de overtredingen der mensen straft, met welgevallen daarop neer te zien, zo is de beantwoording niet moeilijk. Wanneer de ogen slechts rein zijn, kan men zich met ene heilige vreugde in zodanige bewijzen der goddelijke gerechtigheid verheugen. Maar zijn ze met zondigen hartstocht als het ware bevlekt, zo wordt daardoor alles misbruikt tot een verkeerd en slecht doel..

Christenen moeten nooit toelaten, dat de stem van lof en dank ophoude in de kerk der verlosten. Gelijk deze slotverzen schoon en van grote betekenis zijn, wanneer zij worden overgebracht als woorden van onzen Heere Jezus, na Zijne opstanding, laat ons alzo hopen en zoeken, dat eenmaal zich een gelijke toestand herhale..

Wij moeten nooit van het gebed opstaan, voordat God onze bede beantwoord heeft.

Vers 9

9. Want wat ik nu nog verwacht, is voor mijn geloof reeds geschied, zodat ik reeds weer juich: Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid, en mijn oog heeft gezien op mijne vijanden 1), als op degenen, aan wie Uwe gerechtigheid gebleken is.

1) Vraag iemand, of het den kinderen Gods vrij staat, wanneer God de overtredingen der mensen straft, met welgevallen daarop neer te zien, zo is de beantwoording niet moeilijk. Wanneer de ogen slechts rein zijn, kan men zich met ene heilige vreugde in zodanige bewijzen der goddelijke gerechtigheid verheugen. Maar zijn ze met zondigen hartstocht als het ware bevlekt, zo wordt daardoor alles misbruikt tot een verkeerd en slecht doel..

Christenen moeten nooit toelaten, dat de stem van lof en dank ophoude in de kerk der verlosten. Gelijk deze slotverzen schoon en van grote betekenis zijn, wanneer zij worden overgebracht als woorden van onzen Heere Jezus, na Zijne opstanding, laat ons alzo hopen en zoeken, dat eenmaal zich een gelijke toestand herhale..

Wij moeten nooit van het gebed opstaan, voordat God onze bede beantwoord heeft.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Psalms 54". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/psalms-54.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile