Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
1 Koningen 7

Kingcomments op de hele BijbelKingcomments

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Het vorige hoofdstuk beschrijft de tempel als gebouw. In dit hoofdstuk horen we over de koperen en gouden voorwerpen van de tempel, voorafgegaan door een beschrijving van de gebouwen van Salomo zelf.

Inleiding

Het vorige hoofdstuk beschrijft de tempel als gebouw. In dit hoofdstuk horen we over de koperen en gouden voorwerpen van de tempel, voorafgegaan door een beschrijving van de gebouwen van Salomo zelf.

Verzen 1-12

De gebouwen voor Salomo zelf


We hebben een onderbreking in de beschrijving van de tempel, want eerst wordt het huis van Salomo beschreven. Dat is omdat er een nauwe verbinding is tussen de tempel en het huis van Salomo. Beide huizen spreken van de gemeente. De tempel is het beeld van de gemeente als de woonplaats van de Heilige Geest. God woont in de gemeente als Zijn tempel (1Ko 3:16; Ef 2:21-22). In het huis van Salomo zien we een beeld van de gemeente als woonplaats van de Heer Jezus, die Hij “Mijn gemeente” (Mt 16:18) noemt. Daar woont Salomo met zijn familie. De Heer Jezus is “Zoon over Zijn huis” (Hb 3:6) en als Zoon is Hij verbonden met zonen. Van Salomo heeft God gezegd dat hij Hem tot zoon zou zijn (2Sm 7:12-14; 1Kr 17:13). In de gemeente woont de Heer Jezus als Zoon samen met hen die Hij tot zonen van God heeft gemaakt.

Het huis van Salomo is waarschijnlijk een paleiscomplex geweest met verschillende zelfstandige, maar wel bij elkaar behorende gebouwen. Er zijn openbare vertrekken en er is een privévertrek. Het huis bestaat uit cederhouten pilaren, waardoor het er uitziet als een woud. Er is een voorhal van pilaren, een kleinere voorhal en een voorhal voor de troon. De voorhal van pilaren is mogelijk op te vatten als een soort wachtruimte waar mensen kunnen wachten tot ze bij de koning kunnen komen. Salomo zit in de troonzaal. Meer in het midden van het complex is zijn woning. Verder is er nog een aparte woning voor zijn Egyptische vrouw.

De Heer Jezus zal regeren over het vrederijk vanuit Zijn huis. De gemeente is betrokken in Zijn regering. De Heer Jezus regeert ook nu in Zijn rijk over hen die Zijn gezag erkennen. De hele christenheid is vandaag Zijn rijk, maar een echte betrekking heeft Hij alleen tot hen die door het geloof met Hem als de Zoon verbonden zijn. Zij zijn het huis in engere zin waarin Hij woont (1Kn 7:8), de woning achter de troonzaal, de woning van de koninklijke familie.

De materialen waarmee het huis is gebouwd (1Kn 7:9-12), zijn de materialen waarmee ook de tempel gebouwd is. Het is van stenen uit de rots genomen, zoals de Heer Jezus in Mattheüs 16 zegt (Mt 16:18). Iedere gelovige is in de ogen van de Heer Jezus een waardevolle steen (1Pt 2:5), want voor iedere steen waaruit de gemeente bestaat, heeft Hij Zijn leven gegeven. De grondslag van 1Kn 7:10 ziet niet op Hem als de grondslag, want Hij is de hoeksteen. Hier is sprake van meerdere grote stenen. Dat wijst op de apostelen als de grondslag, het fundament (Ef 2:20).

Verzen 1-12

De gebouwen voor Salomo zelf


We hebben een onderbreking in de beschrijving van de tempel, want eerst wordt het huis van Salomo beschreven. Dat is omdat er een nauwe verbinding is tussen de tempel en het huis van Salomo. Beide huizen spreken van de gemeente. De tempel is het beeld van de gemeente als de woonplaats van de Heilige Geest. God woont in de gemeente als Zijn tempel (1Ko 3:16; Ef 2:21-22). In het huis van Salomo zien we een beeld van de gemeente als woonplaats van de Heer Jezus, die Hij “Mijn gemeente” (Mt 16:18) noemt. Daar woont Salomo met zijn familie. De Heer Jezus is “Zoon over Zijn huis” (Hb 3:6) en als Zoon is Hij verbonden met zonen. Van Salomo heeft God gezegd dat hij Hem tot zoon zou zijn (2Sm 7:12-14; 1Kr 17:13). In de gemeente woont de Heer Jezus als Zoon samen met hen die Hij tot zonen van God heeft gemaakt.

Het huis van Salomo is waarschijnlijk een paleiscomplex geweest met verschillende zelfstandige, maar wel bij elkaar behorende gebouwen. Er zijn openbare vertrekken en er is een privévertrek. Het huis bestaat uit cederhouten pilaren, waardoor het er uitziet als een woud. Er is een voorhal van pilaren, een kleinere voorhal en een voorhal voor de troon. De voorhal van pilaren is mogelijk op te vatten als een soort wachtruimte waar mensen kunnen wachten tot ze bij de koning kunnen komen. Salomo zit in de troonzaal. Meer in het midden van het complex is zijn woning. Verder is er nog een aparte woning voor zijn Egyptische vrouw.

De Heer Jezus zal regeren over het vrederijk vanuit Zijn huis. De gemeente is betrokken in Zijn regering. De Heer Jezus regeert ook nu in Zijn rijk over hen die Zijn gezag erkennen. De hele christenheid is vandaag Zijn rijk, maar een echte betrekking heeft Hij alleen tot hen die door het geloof met Hem als de Zoon verbonden zijn. Zij zijn het huis in engere zin waarin Hij woont (1Kn 7:8), de woning achter de troonzaal, de woning van de koninklijke familie.

De materialen waarmee het huis is gebouwd (1Kn 7:9-12), zijn de materialen waarmee ook de tempel gebouwd is. Het is van stenen uit de rots genomen, zoals de Heer Jezus in Mattheüs 16 zegt (Mt 16:18). Iedere gelovige is in de ogen van de Heer Jezus een waardevolle steen (1Pt 2:5), want voor iedere steen waaruit de gemeente bestaat, heeft Hij Zijn leven gegeven. De grondslag van 1Kn 7:10 ziet niet op Hem als de grondslag, want Hij is de hoeksteen. Hier is sprake van meerdere grote stenen. Dat wijst op de apostelen als de grondslag, het fundament (Ef 2:20).

Verzen 13-22

De twee pilaren


Hier gaat de beschrijving van de tempel verder. Salomo heeft een vreemdeling, “Hiram uit Tyrus”, geroepen om bij de bouw van de tempel te helpen. Hiram komt uit een gemengd huwelijk. Vreemdelingen uit de heidenen hebben een bijzonder begrip van de gemeente, zo zien we in het Nieuwe Testament. Zij worden in de verborgenheden van God ingevoerd. Zijn wij zulke vreemdelingen die begrip hebben van de dingen van de gemeente? De meerderheid van de christenheid heeft dat begrip niet. Wat weet men in het algemeen van een verheerlijkte Christus met Wie de gemeente een gemaakt is?

Hiram heeft een bijzondere kennis om met koper te werken. Goud spreekt van de heerlijkheid van God. Koper spreekt van Gods heerlijkheid in gerechtigheid met betrekking tot de zondaar, niet om hem te oordelen, maar om hem te redden en hem in Zijn tegenwoordigheid te hebben. In 1 Kronieken 18 lezen we waar het koper vandaan komt. Het is materiaal dat op de vijand is veroverd (1Kr 18:8).

Hiram is de zoon uit een verbintenis die door God verboden is. Maar Gods genade kan hem gebruiken. Hij is een man “vol van wijsheid en inzicht, en van de kennis om allerlei werk in koper te maken” (1Kn 7:14). Wijsheid, inzicht en kennis of verstand komen ook in het Nieuwe Testament voor, in brieven die over de gemeente gaan (Ef 1:8; 17; Ko 1:9). Wij hebben de geest van wijsheid, kennis en inzicht of verstand nodig om Gods gedachten over Zijn gemeente te leren kennen en ons in overeenstemming daarmee te gedragen.

Nieuw in de tempel ten opzichte van de tabernakel zijn de twee pilaren, elk van acht meter hoog en een omvang van vijf en een halve meter. Met hun kapitelen zijn ze meer dan tien meter hoog. De pilaren staan los van de tempel. Ze dienen dus niet om de tempel te dragen. Ze staan vóór de tempel, als een getuigenis van de zekerheid en kracht van God die ten gunste het volk openbaar zullen worden als zij Hem gehoorzaam zijn. Als God Zijn volk vanwege hun ongehoorzaamheid door de Babyloniërs in ballingschap stuurt en deze vijand de tempelschatten rooft, wordt er veel aandacht gegeven juist aan deze twee pilaren (2Kn 25:13; 17; Jr 52:17; 20-23).

De namen laten zien wat ze voorstellen. “Jachin” betekent ‘Hij zal bevestigen’ en “Boaz” betekent ‘in Hem is kracht’. Hun positie vóór de tempel herinnert allen die bij of in de tempel willen aanbidden eraan dat zij alleen op God moeten steunen voor bevestiging en kracht in hun aanbidding en niet op iets in henzelf.

Gelovigen die een speciale plaats in de gemeente hebben, worden wel pilaren genoemd (Gl 2:9). Het is voor iedere gelovige mogelijk een pilaar te zijn als de kracht die in God is, in hem wordt weerspiegeld (Op 3:12a).

De leliën boven op de zuilen zijn verbonden met granaatappels. Leliën stellen de heerlijkheid van het koninkrijk voor (Mt 6:28-29) en granaatappels zijn een symbool van vrucht. De heerlijkheid en de vrucht van het koninkrijk zijn beide te danken aan Hem van Wie het koninkrijk is, Die het bevestigt en draagt.

Verzen 13-22

De twee pilaren


Hier gaat de beschrijving van de tempel verder. Salomo heeft een vreemdeling, “Hiram uit Tyrus”, geroepen om bij de bouw van de tempel te helpen. Hiram komt uit een gemengd huwelijk. Vreemdelingen uit de heidenen hebben een bijzonder begrip van de gemeente, zo zien we in het Nieuwe Testament. Zij worden in de verborgenheden van God ingevoerd. Zijn wij zulke vreemdelingen die begrip hebben van de dingen van de gemeente? De meerderheid van de christenheid heeft dat begrip niet. Wat weet men in het algemeen van een verheerlijkte Christus met Wie de gemeente een gemaakt is?

Hiram heeft een bijzondere kennis om met koper te werken. Goud spreekt van de heerlijkheid van God. Koper spreekt van Gods heerlijkheid in gerechtigheid met betrekking tot de zondaar, niet om hem te oordelen, maar om hem te redden en hem in Zijn tegenwoordigheid te hebben. In 1 Kronieken 18 lezen we waar het koper vandaan komt. Het is materiaal dat op de vijand is veroverd (1Kr 18:8).

Hiram is de zoon uit een verbintenis die door God verboden is. Maar Gods genade kan hem gebruiken. Hij is een man “vol van wijsheid en inzicht, en van de kennis om allerlei werk in koper te maken” (1Kn 7:14). Wijsheid, inzicht en kennis of verstand komen ook in het Nieuwe Testament voor, in brieven die over de gemeente gaan (Ef 1:8; 17; Ko 1:9). Wij hebben de geest van wijsheid, kennis en inzicht of verstand nodig om Gods gedachten over Zijn gemeente te leren kennen en ons in overeenstemming daarmee te gedragen.

Nieuw in de tempel ten opzichte van de tabernakel zijn de twee pilaren, elk van acht meter hoog en een omvang van vijf en een halve meter. Met hun kapitelen zijn ze meer dan tien meter hoog. De pilaren staan los van de tempel. Ze dienen dus niet om de tempel te dragen. Ze staan vóór de tempel, als een getuigenis van de zekerheid en kracht van God die ten gunste het volk openbaar zullen worden als zij Hem gehoorzaam zijn. Als God Zijn volk vanwege hun ongehoorzaamheid door de Babyloniërs in ballingschap stuurt en deze vijand de tempelschatten rooft, wordt er veel aandacht gegeven juist aan deze twee pilaren (2Kn 25:13; 17; Jr 52:17; 20-23).

De namen laten zien wat ze voorstellen. “Jachin” betekent ‘Hij zal bevestigen’ en “Boaz” betekent ‘in Hem is kracht’. Hun positie vóór de tempel herinnert allen die bij of in de tempel willen aanbidden eraan dat zij alleen op God moeten steunen voor bevestiging en kracht in hun aanbidding en niet op iets in henzelf.

Gelovigen die een speciale plaats in de gemeente hebben, worden wel pilaren genoemd (Gl 2:9). Het is voor iedere gelovige mogelijk een pilaar te zijn als de kracht die in God is, in hem wordt weerspiegeld (Op 3:12a).

De leliën boven op de zuilen zijn verbonden met granaatappels. Leliën stellen de heerlijkheid van het koninkrijk voor (Mt 6:28-29) en granaatappels zijn een symbool van vrucht. De heerlijkheid en de vrucht van het koninkrijk zijn beide te danken aan Hem van Wie het koninkrijk is, Die het bevestigt en draagt.

Verzen 23-26

De gegoten zee


De gegoten koperen zee is voor de priesters om zich in te wassen voordat ze hun dienst kunnen doen. Dat moeten ze telkens weer doen als ze naar het altaar gaan of in het heilige binnengaan. De toepassing voor ons is dat ons gaan door de wereld ons onrein maakt en dat reiniging noodzakelijk is. Die reiniging gebeurt door het lezen van Gods Woord dat met water wordt vergeleken (Jh 15:3a; Ef 5:26).

De zee staat op twaalf runderen. Runderen zijn een beeld van volhardende dienst. De volhardende dienst van de voorbede van de Heer Jezus is de grond van onze reiniging. Als we in de hemel zijn, is de zee “een glazen zee” (Op 15:2). Het water is daar niet meer vloeibaar, want het water is niet meer nodig om te reinigen.

Verzen 23-26

De gegoten zee


De gegoten koperen zee is voor de priesters om zich in te wassen voordat ze hun dienst kunnen doen. Dat moeten ze telkens weer doen als ze naar het altaar gaan of in het heilige binnengaan. De toepassing voor ons is dat ons gaan door de wereld ons onrein maakt en dat reiniging noodzakelijk is. Die reiniging gebeurt door het lezen van Gods Woord dat met water wordt vergeleken (Jh 15:3a; Ef 5:26).

De zee staat op twaalf runderen. Runderen zijn een beeld van volhardende dienst. De volhardende dienst van de voorbede van de Heer Jezus is de grond van onze reiniging. Als we in de hemel zijn, is de zee “een glazen zee” (Op 15:2). Het water is daar niet meer vloeibaar, want het water is niet meer nodig om te reinigen.

Verzen 27-37

De koperen onderstellen


Aan de zee zijn tien onderstellen verbonden. De tabernakel kende geen onderstellen. Het getal tien valt op. Het is het getal van de verantwoordelijkheid. Het gaat erom of wij van het niveau van de tabernakel kunnen komen tot het niveau van de tempel.

Ook zijn er leeuwen, runderen en cherubs mee verbonden. We zien ze terug in of ze doen denken aan Openbaring 4, waar sprake is van de vier levende wezens (Op 4:6-7). Het beeld in Openbaring kan zijn ontleend aan de beschrijving hier. Het zijn de symbolen van het oordeel van God. De cherub heeft dan de gestalte van een mens en de vleugels ervan zien we in de arend.

Verzen 27-37

De koperen onderstellen


Aan de zee zijn tien onderstellen verbonden. De tabernakel kende geen onderstellen. Het getal tien valt op. Het is het getal van de verantwoordelijkheid. Het gaat erom of wij van het niveau van de tabernakel kunnen komen tot het niveau van de tempel.

Ook zijn er leeuwen, runderen en cherubs mee verbonden. We zien ze terug in of ze doen denken aan Openbaring 4, waar sprake is van de vier levende wezens (Op 4:6-7). Het beeld in Openbaring kan zijn ontleend aan de beschrijving hier. Het zijn de symbolen van het oordeel van God. De cherub heeft dan de gestalte van een mens en de vleugels ervan zien we in de arend.

Verzen 38-47

De koperen voorwerpen


Op de tien onderstellen worden tien spoelbekkens gemaakt. Daarin worden de ingewanden en de poten van het brandoffer afgespoeld (Lv 1:9). Het brandoffer spreekt van de Heer Jezus in Zijn volkomen en volledige overgave aan God op het kruis. Het wassen van het offer gebeurt, in de geestelijke betekenis ervan, niet om het brandoffer te reinigen, maar om te bewijzen dat het water er weer zuiver afkomt omdat het offer volmaakt rein is. Ook de potten, scheppen en sprengbekkens, die ook van koper worden gemaakt, worden nog genoemd. Dit zijn voorwerpen die meer in verband met het altaar en de offers staan (Ex 38:3).

Vanaf 1Kn 7:40b volgt een herhaling van alles wat Hiram heeft gemaakt. Dit is geen nutteloze herhaling, maar een blijk van de waarde die deze dingen voor God hebben. Ze zijn allemaal gemaakt van gepolijst koper. Er is met het beste materiaal gewerkt. Hiram maakt alles, maar hij heeft geen ander materiaal gebruikt dan het materiaal dat Salomo hem ter beschikking heeft gesteld.

Aan dit materiaal is door Salomo in de vlakte van de Jordaan in zware klei vorm gegeven. De Jordaan is de rivier van de dood. Alles wat voor de tempel aan koperen voorwerpen is gemaakt, wat in de geestelijke toepassing spreekt van de gerechtigheid van God, is ontstaan door wat spreekt van wat de Heer Jezus op het kruis heeft gedaan. Op het kruis is Hij “in zware klei” of ‘in diepe grond’ geweest. Uit zware arbeid, uit diepten, is Gods gerechtigheid naar boven gekomen en aan het licht gebracht.

Verzen 38-47

De koperen voorwerpen


Op de tien onderstellen worden tien spoelbekkens gemaakt. Daarin worden de ingewanden en de poten van het brandoffer afgespoeld (Lv 1:9). Het brandoffer spreekt van de Heer Jezus in Zijn volkomen en volledige overgave aan God op het kruis. Het wassen van het offer gebeurt, in de geestelijke betekenis ervan, niet om het brandoffer te reinigen, maar om te bewijzen dat het water er weer zuiver afkomt omdat het offer volmaakt rein is. Ook de potten, scheppen en sprengbekkens, die ook van koper worden gemaakt, worden nog genoemd. Dit zijn voorwerpen die meer in verband met het altaar en de offers staan (Ex 38:3).

Vanaf 1Kn 7:40b volgt een herhaling van alles wat Hiram heeft gemaakt. Dit is geen nutteloze herhaling, maar een blijk van de waarde die deze dingen voor God hebben. Ze zijn allemaal gemaakt van gepolijst koper. Er is met het beste materiaal gewerkt. Hiram maakt alles, maar hij heeft geen ander materiaal gebruikt dan het materiaal dat Salomo hem ter beschikking heeft gesteld.

Aan dit materiaal is door Salomo in de vlakte van de Jordaan in zware klei vorm gegeven. De Jordaan is de rivier van de dood. Alles wat voor de tempel aan koperen voorwerpen is gemaakt, wat in de geestelijke toepassing spreekt van de gerechtigheid van God, is ontstaan door wat spreekt van wat de Heer Jezus op het kruis heeft gedaan. Op het kruis is Hij “in zware klei” of ‘in diepe grond’ geweest. Uit zware arbeid, uit diepten, is Gods gerechtigheid naar boven gekomen en aan het licht gebracht.

Verzen 48-50

De gouden voorwerpen


Het maken van de voorwerpen van goud wordt aan Salomo persoonlijk toegeschreven. Het altaar, de tafel voor de toonbroden en de tien kandelaren komen in de tempel. Het goud spreekt van Gods heerlijkheid. Ook wordt er gesproken over “de scharnieren van de deuren” die toegang geven tot het heilige en het heilige der heiligen. Het is een korte beschrijving, omdat de hoofdgedachte regering is en niet het naderen tot God. Toch wordt het hier genoemd, omdat het naderen tot God er wel bij hoort en dat moet dan gebeuren in het besef van Gods heerlijkheid.

Verzen 48-50

De gouden voorwerpen


Het maken van de voorwerpen van goud wordt aan Salomo persoonlijk toegeschreven. Het altaar, de tafel voor de toonbroden en de tien kandelaren komen in de tempel. Het goud spreekt van Gods heerlijkheid. Ook wordt er gesproken over “de scharnieren van de deuren” die toegang geven tot het heilige en het heilige der heiligen. Het is een korte beschrijving, omdat de hoofdgedachte regering is en niet het naderen tot God. Toch wordt het hier genoemd, omdat het naderen tot God er wel bij hoort en dat moet dan gebeuren in het besef van Gods heerlijkheid.

Vers 51

De geheiligde gaven van David


Als het huis klaar is, brengt Salomo alle voorwerpen in de tempel. Er zijn ook nog “de geheiligde [gaven] van zijn vader David” die niet zijn gebruikt. Mogelijk zijn die voor bijvoorbeeld toekomstige herstelwerkzaamheden. David heeft een menigte aan goud, zilver en koper verzameld voor de bouw van de tempel (1Kr 22:14; 16; 1Kr 29:2). Hij heeft die buitgemaakt op overwonnen vijanden (2Sm 8:7; 11-12). Daarbij zijn nog de gaven uit zijn privébezit gekomen (1Kr 29:3-4) en de vrijwillige gaven van de oversten (1Kr 29:7-9).

David is een beeld van de Heer Jezus in Zijn lijden. Er blijft, na alles wat is gebruikt, nog een volheid aan heerlijkheid over. Alles wat in de tempel is, is door Christus en Zijn werk aan het kruis bewerkt. Maar er is nog meer heerlijkheid met het werk van Christus verbonden. Dat is allemaal materiaal voor “de schatkamers van het huis van de HEERE”.

Vers 51

De geheiligde gaven van David


Als het huis klaar is, brengt Salomo alle voorwerpen in de tempel. Er zijn ook nog “de geheiligde [gaven] van zijn vader David” die niet zijn gebruikt. Mogelijk zijn die voor bijvoorbeeld toekomstige herstelwerkzaamheden. David heeft een menigte aan goud, zilver en koper verzameld voor de bouw van de tempel (1Kr 22:14; 16; 1Kr 29:2). Hij heeft die buitgemaakt op overwonnen vijanden (2Sm 8:7; 11-12). Daarbij zijn nog de gaven uit zijn privébezit gekomen (1Kr 29:3-4) en de vrijwillige gaven van de oversten (1Kr 29:7-9).

David is een beeld van de Heer Jezus in Zijn lijden. Er blijft, na alles wat is gebruikt, nog een volheid aan heerlijkheid over. Alles wat in de tempel is, is door Christus en Zijn werk aan het kruis bewerkt. Maar er is nog meer heerlijkheid met het werk van Christus verbonden. Dat is allemaal materiaal voor “de schatkamers van het huis van de HEERE”.

Bibliografische Informatie
de Koning, Ger. Commentaar op 1 Kings 7". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/commentaries/dut/kng/1-kings-7.html. 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland. 2021.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile