Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Zacharia 13

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, ZACHARIA 13

In dit hoofdstuk hebben wij,

I. Nog meer beloften met betrekking tot de tijd van het Evangelie. Hier is een belofte van de vergeving van de zonden, Zechariah 13:1, van de verbetering van de zeden, Zechariah 13:2, en in `t bijzonder van de overtuiging en het tot zwijgen brengen van valse profeten, Zechariah 13:2.

II. Een duidelijke voorspelling van het lijden van Christus en de daarop gevolgde verstrooiing van Zijn discipelen, Zechariah 13:7 van de uitroeiing van het grootste deel van het Joodse volk niet lang daarna, Zechariah 13:8, en van de loutering van een overblijfsel van hen tot een bijzonder volk van God, Zechariah 13:9.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, ZACHARIA 13

In dit hoofdstuk hebben wij,

I. Nog meer beloften met betrekking tot de tijd van het Evangelie. Hier is een belofte van de vergeving van de zonden, Zechariah 13:1, van de verbetering van de zeden, Zechariah 13:2, en in `t bijzonder van de overtuiging en het tot zwijgen brengen van valse profeten, Zechariah 13:2.

II. Een duidelijke voorspelling van het lijden van Christus en de daarop gevolgde verstrooiing van Zijn discipelen, Zechariah 13:7 van de uitroeiing van het grootste deel van het Joodse volk niet lang daarna, Zechariah 13:8, en van de loutering van een overblijfsel van hen tot een bijzonder volk van God, Zechariah 13:9.

Verzen 1-9

Zacharia 13:1-9

Zie het Lam Gods, "dat de zonde van de wereld wegneemt," de zonde van de kerk, want daarom werd de Zoon van God geopenbaard, "opdat Hij onze zonden zoude wegnemen," 1 John 3:5.

I. Hij neemt de schuld van de zonde weg, door het bloed Zijns kruises, Zechariah 13:1:Te dien dage, dat is: ten dage van het Evangelie, zal er een fontein geopend zijn, dat wil zeggen: er zal voorziening getroffen worden voor de reiniging van allen, die waarlijk berouw hebben en zich waarlijk bekeren van de verontreiniging van de zonde. Te dien dage, als de Geest van de genade uitgestort wordt om hen te doen rouwklagen over hun zonde, zullen zij geen rouw dragen, als die geen hope hebben, maar hun zonden zullen hun vergeven worden, en de troost van de vergiffenis in `t hart gelegd. Hun geweten zal gereinigd en verzoend worden "door het bloed van Christus, dat reinigt van alle zonde,' 1 John 7:1. Want Christus is verheerlijkt om beide, berouw en vergeving van zonden te schenken, en waar Hij het eene geeft, geeft Hij het andere zonder twijfel ook. Deze geopende fontein is de doorstoken zijde van Jezus Christus, waarvan juist tevoren gesproken is, Hoofdst, 12:10, want daar kwam bloed en water uit, en beide voor onze reiniging. En die op de doorstoken Christus zien, en rouwklagen over hun zonden, die Hem doorstoken hebben en daarom bitter over Hem kermen, mogen opnieuw op de doorstoken Christus zien en zich in Hem verblijden, omdat het de Here behaagde deze rots aldus te slaan, opdat hij zo tot een fontein van levend water zou zijn. Ziehier,

1. Hoe wij verontreinigd zijn, dat zijn wij allen, wij hebben gezondigd, en zonde is onreinheid, zij verontreinigt geest en geweten, maakt ons gehaat bij God, en inwendig ongerust, ongeschikt voor de dienst van God, en onbekwaam om toegelaten te worden tot gemeenschap met Hem, zoals die volgens de wet onrein waren, uit het heiligdom buitengesloten werden. Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem zijn onder het juk van de zonde, die onreinheid is. De waarheid is, dat wij allen zijn als een onreine en verdienen, dat ons deel met de onreinen zij.

2. Hoe wij gereinigd kunnen worden. Zie, er wordt een fontein voor ons geopend, om ons in te wassen, en uit die fontein vloeien stromen naar ons toe, zodat het onze eigene schuld is, als wij niet gereinigd worden. Het bloed van Christus en Gods vergevende genade in dat bloed, geopenbaard in het nieuwe verbond, zijn,

a. Een fontein, want er is een onuitputtelijke volheid in. Er is genade genoeg in God, en verdiende genoeg in Christus, tot vergeving van de grootste zonden en zondaars op de voorwaarde van het Evangelie. "Dit waart gij sommigen, maar gij zijt afgewassen," 1 Corinthiers 6:11. Onder de wet was er een koperen wasbekken en een koperen zee om zich in te wassen, dat waren maar vaten, maar wij voor ons hebben een fontein, een overvloeiende, een altijd-vloeiende fontein.

b. Een geopende fontein, want wie wil, kan komen, en er van profiteren, zij is geopend, niet alleen voor het huis van David, maar ook voor de inwoners van Jeruzalem, voor de armen en geringen, zowel als voor de rijken en aanzienlijken, want zij is geopend voor alle gelovigen, die, als het geestelijk zaad van Christus, van het huis van David, en, als levende leden van de kerk, inwoners van Jeruzalem zijn. Door Christus zijn allen, die geloven, gerechtvaardigd, van hun zonden gewassen in Zijn bloed, opdat zij "Gode tot koningen en priesters gemaakt worden," Revelation 1:5, Revelation 1:6. II. Hij neemt de heerschappij van de zonde weg door de macht van Zijn genade, zelfs van boezemzonden. Dit gaat altijd met het andere gepaard, die gewassen zijn in de geopende fontein, worden gerechtvaardigd, en zo worden zij ook geheiligd, met het bloed kwam het water uit de doorstoken zijde van Christus. Hier wordt beloofd, dat te dien dage

1. De afgoderij volkomen uitgeroeid en het Joodsc volk van zijn neiging daartoe krachtdadig genezen zal zijn, Zechariah 13:2:Ik zal de namen van de afgoden uit het land uitroeien. De dienst van de afgoden van hun vaders zal zo volkomen uitgeroeid worden, dat men na een of twee geslachten vergeten zal zijn, dat er ooit zulke afgoden onder hen waren, zij zullen of in `t geheel niet meer genoemd worden of zonder enige verering: zij zullen niet meer gedacht worden, zoals beloofd was, Hosea 2:16. Dit werd vervuld in de ingewortelde afkeer, die de Joden, na hun gevangenschap van afgoden en afgoderij hadden, en tot op deze dag behouden hebben, het werd ook vervuld in de bereidwillige bekering van velen tot het geloof in Christus, waardoor zij er van afgetrokken werden, een afgod te maken van de ceremonieële wet, zoals de ongelovige Joden deden, en het wordt nog telkens vervuld, als er zielen van de wereld en het vlees, die grote afgoden, afgetrokken werden, opdat zij God alleen mochten aankleven.

2. De valse profetie zal eveneens beëindigd worden: Ook de profeten en de onreinen geest, de profeten, die onder de invloed van de onreine geest zijn, zal Ik uit het land wegdoen. De duivel is een onreine geest, zonde en onreinheid zijn van hem, hij heeft zijn profeten, die zijn belangen dienen, en van hem hun bevelen ontvangen. Neem de onreine geest weg en de profeten zullen niet langer bedriegen, zoals zij gedaan hebben, neem de valse profeten weg, die valselijk profeteren, en de onreine geest is niet meer in staat het kwaad te doen, dat hij gedaan heeft. Als God de valse profeten tot zwijgen brengen wil, doet Hij de onreine geest uit het land weg, die in hen werkte, en die Zijn mededinger was naar de troon in ons hart. Toen de Joden aan de afgoden overgegeven waren, was hun kerk ook zeer verzot op valse profeten, die hen in hun zonden vleiden met beloften van straffeloosheid en vrede, maar hier wordt beloofd als een gezegend gevolg van de beloofde verbetering, dat zij ten zeerste tegen de valse goden ingenomen zouden zijn en ijverig om het land er van te ontdoen, dat waren zij dan ook na de gevangenschap, totdat zij, door hun blinde ijver tegen de valse profeten, Christus als zodanig ter dood hadden gebracht, en daarna zijn "vele valse profeten opgestaan, en hebben er velen verleid, Matthew 24:11.

Hier wordt voorspeld,

a. Dat de valse profeten, in plaats van toegelaten en begunstigd te worden, hun verdiende straf zouden ondergaan, en zelfs door hun naaste verwanten niet gespaard zouden worden, wat het sprekendste voorbeeld zou zijn van brandende ijver tegen die bedriegers, Zechariah 13:3:Wanneer iemand zich uitgeeft voor profeet, en valsheid spreekt in de naam des Heren, en predikt wat de strekking heeft om het volk van God af te trekken en hen in hun zonde te bevestigen, dan zullen zijn eigen ouders er het eerst en het vlugst bij zijn om hem te vervolgen, in overeenstemming met de wet. Deuteronomy 13:6, "Wanneer uw zoon u zal aansporen in `t heimelijke om God te verlaten, zult gij hem zekerlijk doodslaan." Toon hem uw verontwaardiging tegen hem, en verhinder, dat hij u nogmaals in verzoeking brengt. "Zijn vader en zijn moeder zullen hem doorsteken, wanneer hij profeteert". Wij behoren een grote afschuw en vrees op te vatten en altijd te behouden van alles, wat ons van de weg van onze plicht aftrekken en op zijpaden verlokken zou, als degenen, die "de kwaden niet kunnen verdragen," Revelation 2:2. En heilige ijver voor God en godzaligheid zal ons de zonde doen haten en de verleiding vrezen, het meest in hen, die wij van nature het meest liefhebben, en die ons het naast zijn, want daar is het gevaar voor ons het grootst, zoals voor Adam van de kant van Eva, en voor Job van de zijde van zijn vrouw, en daar is onze ijver de meeste lof waardig, zoals die van Levi, die in Gods zaak, zijn "broederen niet kende en zijn zonen niet achtte," Deuteronomy 33:9. Zo moeten wij onze naaste verwanten haten en verzaken, als zij onze plicht jegens God in de weg staan, Luke 24:26. Natuurlijke genegenheid, ook de sterkste, moet wijken voor onze liefde tot God.

b. Die valse profeten zouden zelf overtuigd worden van hun zonde en dwaasheid, en hun aanmatiging laten varen, Zechariah 13:4:Die profeten zullen beschaamd worden, een ieder vanwege zijn gezicht, zij zullen het niet herhalen, of er op aandringen, maar wensen, dat het vergeten, en dat er niet meer van gesproken wordt, daar zij zelf bereid zijn te erkennen, dat het voorgewend was, omdat God door Zijn genade hun geweten opgewekt heeft en hun hun dwaling getoond, of, omdat de uitkomst hun voorspellingen weerspreekt en logenstraft, of, omdat hun profetieën niet zulk een gunstige ontvangst vinden als waaraan zij gewoon waren, maar algemeen afgekeurd en veracht worden, zij bemerken, dat het volk beschaamd over hen is. En daarom zullen zij niet langer een haren mantel aandoen, zoals de ware profeten gewoon waren te doen, in navolging van Elia, en ten teken dat zij zinnelijke genoegens en genietingen afgestorven waren. De valse profeten verschenen in het gewaad van de ware profeten, maar, daar hun dwaasheid nu openbaar is, zullen zij het afleggen, en niet langer argeloze en niet erg denkende mensen beliegen en bedriegen. Een bescheiden kleding is een zeer goed teken, als zij waarlijk nederigheid van hart te kennen geeft en tot lering dient, maar het is een zeer slecht teeken als het de huichelachtige vermomming is van een trots en eerzuchtig hart, en tot bedrog dient. Laat de mensen inderdaad zo goed zijn, als zij schijnen te zijn, maar niet beter schijnen dan zij werkelijk zijn.

A. De valse profeet zal met ware boetvaardigheid, hen, die hij bedrogen had, beter inlichten: Hij zal zeggen: "Ik ben geen profeet, zoals ik voorgegeven heb, ik was er nimmer voor bestemd of afgezonderd, en nooit voor opgevoed of groot gebracht, ik heb nooit gemeenschap gehad met de zonen van de profeten. Ik ben een man, die het land bouwt, en daarbij groot gebracht is, ik ben niet van God geleerd om te profeteren, maar van de mensen om vee te hoeden, van mijn jeugd aan." Dat was Amos oorspronkelijk ook, en toch werd hij later geroepen om profeet te zijn, Amos 7:14, Amos 7:15. Maar deze bedrieger had nooit zulk een roeping. Die op godzalige wijze smart hebben, omdat zij anderen bedrogen hebben, zullen zich haasten om hun zonden te belijden, en zo rechtvaardig zijn om de fouten te herstellen, waarvan zij de oorzaak waren. Aldus kwamen ook degenen die ijdele kunsten gepleegd hadden, toen zij bekeerd waren, en verkondigden hun daden, en lieten zien op wat wijze zij het volk bedrogen hadden, Acts 19:18, Acts 19:19. Hij zal terugkeren tot zijn oorspronkelijke, tot zijn eigen bezigheid, wat voor hem het beste is: Ik zal een man zijn, die het land bouwt, zo kan men lezen: "Ik zal mij opnieuw op mijn beroep toeleggen, en mij niet meer mengen in zaken, die mij niet toekomen, want van mijn jeugd aan heeft men mij geleerd vee te hoeden, en het vee hoeden zal ik opnieuw, en nooit zal ik mij weer uitgeven voor prediker." Als wij overtuigd zijn dat wij de weg des plichts verlaten hebben dan moeten wij de oprechtheid van ons berouw bewijzen door er op terug te keren, al is het ook de ergste marteling voor ons.

B. Hij zal erkennen, dat zij vrienden zijn, die door strenge tucht het werktuig waren om hem tot het inzicht van zijn dwaling te brengen Zechariah 13:6. Als hij, die zich nog pas met het grootste zelfvertrouwen voor profeet uitgegeven had, plotseling zijn aanspraken opgeeft, en zegt: Ik ben geen profeet, zal iedereen erdoor verrast zijn, en deze en gene zal vragen: "Wat zijn deze wonden, of littekens, in uw handen? Hoe kwaamt gij er aan? Heeft men u niet met geselen onderzocht? En is dat het niet, wat u tot andere gedachten heeft gebracht? "Vexatio dat intellectum-Kastijding scherpt het verstand." "Zijt gij niet door slagen tot deze bekentenis gebracht? Waren het niet roede en vermaning, die u deze wijsheid gaven?" En hij zal erkennen: "Ja, dat is zo! het zijn de wonden, waarmede ik geslagen ben in het huis mijner liefhebbers, die mij gebonden, en hard en streng behandeld hebben, als iemand, die tot rede gebracht moet worden, en zo hebben zij mij verstandig gemaakt. Hieruit blijkt, dat die ouders van de valsen profeet, die hem doorstaken, Zechariah 13:3, dat niet deden, dan nadat zij eerst beproefd hadden hem door kastijding op de goede weg te brengen, want dat eiste de wet tegenover een ongehoorzame zoon-eerst moesten zijn ouders hem gekastijd hebben, en dat tevergeefs, voordat zij hem mochten uitbrengen om hem te stenigen, Deuteronomy 21:18. Maar hier is er een, die door slagen op de goede weg gebracht was, en aldus aan de doodstraf ontsnapte, en hij was zo verstandig en eerlijk te erkennen, dat het zijn vrienden waren, zijn wezenlijke vrienden! die hem aldus verwondden, opdat zij hem op de goede weg brachten, want "de wonden des liefhebbers zijn getrouw," Spreuk. 27:6. Sommige goede uitleggers, die opgemerkt hebben, hoe spoedig dit volgt op de vermelding van het doorsteken van Christus, menen, dat dit de woorden zijn van de grote Profeet en niet van de valse profeet, over wie eerst gesproken werd. Christus werd aan Zijn handen verwond, toen zij aan het kruis genageld werden en, na Zijn opstanding had Hij nog de tekenen van deze wonden, en hier zegt Hij, hoe Hij er aan kwam. Hij ontving ze als valse profeet, want de overpriesters noemden Hem een bedrieger en om die reden wilden zij, dat Hij gekruisigd werd, maar Hij ontving hen in het huis van Zijn liefhebbers- de Joden, die Zijn vrienden hadden moeten zijn, want Hij kwam tot het Zijne, en, hoewel zij Zijn bittere vijanden waren, toch behaagde het Hem hen Zijn vrienden te noemen, zoals Hij tegen Judas zei: Vriend, waartoe zijt gij hier? omdat zij Zijn lijden verhaastten, zoals Hij Petrus "satanas-wederpartijder" noemde, omdat hij er Hem van afhield.

Hier is een profetie,

I. Van het lijden van Christus, van Hem, die doorstoken zou worden, en de geopende fontein zou zijn. Zwaard, ontwaak tegen Mijnen Herder, Zechariah 13:7. Dit zijn de woorden van God de Vader, die het zwaard van Zijn gerechtigheid last en bevel geeft tegen Zijn Zoon te ontwaken, toen deze Zijn ziel vrijwillig tot een offer voor de zonde had gemaakt, want "het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen en Hem krank te maken, en Hij is geplaagd, van God geslagen en verdrukt," Isaiah 53:4, Isaiah 53:10.

1. Hoe Hij Hem noemt: "Als God is Hij Mijn Metgezel", want Hij heeft het geen roof geacht Gode evengelijk te zijn. Hij en de Vader zijn een. Hij was van eeuwigheid bij Hem, als Een, die bij Hem grootgebracht was, en, in het werk van de verlossing van de mensen, was Hij Zijn uitverkorene, in Wie Zijn ziel vermaak had, en de raad des vredes was tussen hen beide. "Als Middelaar is Hij Mijn Herder, die grote en goede Herder, die op zich nam de kudde te hoeden", Zechariah 11:7. Hij is de Herder, die Zijn leven zou afleggen voor de schapen.

2. Hoe Hij Hem behandelt: Zwaard, ontwaak tegen Hem. Zal Hij een offer zijn, dan moet Hij gedood worden, want zonder bloedstorting is er geen vergeving. Men doorstak Hem als een dwaze Herder, God doorstak Hem als de goede Herder, vergelijk Zechariah 13:3, "om de gemeente Gods te weiden, welke Hij door Zijn eigen bloed verkregen heeft,' Acts 20:28. Het is geen last, aan de roede gegeven om Hem te kastijden, maar aan het zwaard om Hem te doden, want " de Messias zal uitgeroeid worden, maar niet voor Hemzelf," Daniel 9:26. Het is niet het krijgszwaard, dat deze last ontvangt, opdat Hij sterve op het veld van eer, maar het zwaard van de gerechtigheid, opdat Hij sterve als een misdadiger, aan het vloekhout. Dit zwaard moet tegen Hem ontwaken, daar Hij geen zonde van zichzelf verantwoorden kon, had het zwaard van de gerechtigheid uit zichzelf geen boodschap aan Hem, totdat het, door een uitdrukkelijk bevel van de Rechter over allen, volmacht ontving tegen Hem de schede te verlaten. Hij was het Lam, geslacht van de grondlegging van de wereld, in het besluit en de raad van God, maar het zwaard, dat voor Hem bestemd was, had lang gesluimerd, totdat het nu ten laatste geroepen werd om te ontwaken, niet: Ontwaak, verschrik Hem, maar: "Ontwaak, sla Hem, sla raak, niet met een slaperige slag, maar met een wakkere, want God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard.

II. Van de daarop volgende verstrooiing van de discipelen: Sla die Herder, en de schapen zullen verstrooid worden. Dit is volgens de verklaring van onze Heere Jezus zelf vervuld, toen al Zijn discipelen aan Hem geërgerd werden in de nacht, waarin Hij verraden werd, Matthew 26:31, Mark 14:27. Zij allen vluchten, Hem verlatende. Het doden van de Herder is het verstrooien van de schapen. "Zij werden verstrooid, een ieder naar het zijne en lieten Hem alleen," John 16:32. Hierin waren zij als vreesachtige schapen, toch zorgde de Herder aldus voor hun veiligheid, want Hij zeide: "Indien gij dan Mij zoekt, zo laat deze heengaan." Sommigen passen dit anders toe, Christus was de Herder van het Joodse volk, Hij werd geslagen, zij zelf sloegen Hem, en daarom was het rechtvaardig, dat zij verstrooid werden, en onder de volken verspreid, en dat zij dat bleven tot op deze dag. Deze woorden: Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden, kunnen verstaan worden als een bedreiging, zoals Christus geleden heeft, zo zullen ook Zijn discipelen lijden, zij zullen de drinkbeker drinken, die Hij gedronken heeft, en gedoopt werden met de doop, waarmede Hij gedoopt is, of als een belofte, dat God de verstrooide discipelen van Christus bijeenvergaderen zou, en, dat Hij hen in Galilea ontmoeten zou. Hoewel de kleinen onder Christus' krijgsknechten verstrooid mogen worden, toch zullen zij zich weer verzamelen, de lammeren van Zijn kudde, hoezeer door de roofdieren verschrikt, zullen van de schrik bekomen, zullen in Zijn armen verzameld worden en aan Zijn boezem gelegd. Somtijds worden, als de schapen verstrooid en in de woestijn verloren zijn, de kleinen, waarvoor gevreesd werd, dat zij een prooi waren geworden, binnen- en thuisgebracht en wendt God Zijn hand tot hen.

III. Van de verwerping en het verderf van de ongelovige Joden, Zechariah 13:8 , dit woord heeft zijn vervulling en zal die hebben in het verderf van het verdorven en huichelachtig deel van de kerk. Het zal geschieden in het ganse land, de twee delen daarin zullen uitgeroeid worden en de geest geven. Het Romeinse leger maakte het land woest, en doodde ten minste twee derde van de Joden. Sommigen verstaan onder het uitgeroeid worden en de geest geven van twee delen in het ganse land de vernietiging van heidendom en jodendom, opdat het christendom, het derde deel, daarin overblijft, om alleen te heersen. Door de verwoesting van Jeruzalem en de tempel werd de Joodse eredienst geheel weggenomen. En enigen tijd later werd de heidense afgoderij enigermate uitgeroeid, toen het keizerrijk christelijk werd.

IV. Van de verbetering en het behoud van het verkoren overblijfsel, namelijk diegenen van hen, die geloofden, en de christelijke kerk in `t algemeen, Zechariah 13:9:Het derde deel zal overblijven, Toen Jeruzalem en Juda verwoest waren, zochten al de christenen in dat land hun heil in de vlucht, gedachtig aan de waarschuwing, die Christus hun gegeven had, "te vlieden naar de bergen," en vonden een schuilplaats in een stad, genaamd Pella, aan de overzijde van de Jordaan. Wij hebben hier eerst de beproevingen en dan de triomfen van de christelijke kerk, en van alle getrouwe leden daarvan. 1. Hun beproevingen: Ik zal dat derde deel in het vuur van de beproeving brengen, en het louteren en beproeven, gelijk men zilver en goud loutert en beproeft. Dit werd vervuld in de beproevingen van de kerk in haar eerste tijd de hitte van de verdrukking, die het volk van God toen beproefde, 1 Peter 4:12. Die God voor zich afzondert, moeten in deze wereld een proef en een loutering doormaken, zij moeten beproefd worden, opdat "hun geloof bevonden worde te zijn tot lof en eer,' 1 Peter 1:6, 1 Peter 1:7, zoals Abrahams geloof, toen het beproefd werd door het gebod om Izak te offeren: Nu `weet Ik, dat gij godvreezend zijt". Zij moeten beproefd worden, opdat beide die volmaakt zijn en die het niet zijn, openbaar worden. Zij moeten van het schuim ontdaan, hun vuil moet afgeschept worden, zij moeten reiner en beter gemaakt worden.

2. Hun triomfen.

a. Hun gemeenschap met God is hun triomf: Zij zullen Mijn naam aanroepen en Ik zal ze verhoren. Zij wenden zich tot God door middel van `t gebed, en ontvangen van Hem antwoorden des Vaders, en onderhouden aldus een troostrijke gemeenschap met Hem. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn.

b. Hun verbond met God is hun triomf: Ik zal zeggen: Het is Mijn volk, dat Ik verkoren en liefgehad had, en erkennen zal, en zij zullen zeggen: de Heer is mijn God, en een algenoegzaam God voor mij en in Mij zullen zij elke dag en de helen dag roemen. Deze God is onze God eeuwiglijk en altoos.

Verzen 1-9

Zacharia 13:1-9

Zie het Lam Gods, "dat de zonde van de wereld wegneemt," de zonde van de kerk, want daarom werd de Zoon van God geopenbaard, "opdat Hij onze zonden zoude wegnemen," 1 John 3:5.

I. Hij neemt de schuld van de zonde weg, door het bloed Zijns kruises, Zechariah 13:1:Te dien dage, dat is: ten dage van het Evangelie, zal er een fontein geopend zijn, dat wil zeggen: er zal voorziening getroffen worden voor de reiniging van allen, die waarlijk berouw hebben en zich waarlijk bekeren van de verontreiniging van de zonde. Te dien dage, als de Geest van de genade uitgestort wordt om hen te doen rouwklagen over hun zonde, zullen zij geen rouw dragen, als die geen hope hebben, maar hun zonden zullen hun vergeven worden, en de troost van de vergiffenis in `t hart gelegd. Hun geweten zal gereinigd en verzoend worden "door het bloed van Christus, dat reinigt van alle zonde,' 1 John 7:1. Want Christus is verheerlijkt om beide, berouw en vergeving van zonden te schenken, en waar Hij het eene geeft, geeft Hij het andere zonder twijfel ook. Deze geopende fontein is de doorstoken zijde van Jezus Christus, waarvan juist tevoren gesproken is, Hoofdst, 12:10, want daar kwam bloed en water uit, en beide voor onze reiniging. En die op de doorstoken Christus zien, en rouwklagen over hun zonden, die Hem doorstoken hebben en daarom bitter over Hem kermen, mogen opnieuw op de doorstoken Christus zien en zich in Hem verblijden, omdat het de Here behaagde deze rots aldus te slaan, opdat hij zo tot een fontein van levend water zou zijn. Ziehier,

1. Hoe wij verontreinigd zijn, dat zijn wij allen, wij hebben gezondigd, en zonde is onreinheid, zij verontreinigt geest en geweten, maakt ons gehaat bij God, en inwendig ongerust, ongeschikt voor de dienst van God, en onbekwaam om toegelaten te worden tot gemeenschap met Hem, zoals die volgens de wet onrein waren, uit het heiligdom buitengesloten werden. Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem zijn onder het juk van de zonde, die onreinheid is. De waarheid is, dat wij allen zijn als een onreine en verdienen, dat ons deel met de onreinen zij.

2. Hoe wij gereinigd kunnen worden. Zie, er wordt een fontein voor ons geopend, om ons in te wassen, en uit die fontein vloeien stromen naar ons toe, zodat het onze eigene schuld is, als wij niet gereinigd worden. Het bloed van Christus en Gods vergevende genade in dat bloed, geopenbaard in het nieuwe verbond, zijn,

a. Een fontein, want er is een onuitputtelijke volheid in. Er is genade genoeg in God, en verdiende genoeg in Christus, tot vergeving van de grootste zonden en zondaars op de voorwaarde van het Evangelie. "Dit waart gij sommigen, maar gij zijt afgewassen," 1 Corinthiers 6:11. Onder de wet was er een koperen wasbekken en een koperen zee om zich in te wassen, dat waren maar vaten, maar wij voor ons hebben een fontein, een overvloeiende, een altijd-vloeiende fontein.

b. Een geopende fontein, want wie wil, kan komen, en er van profiteren, zij is geopend, niet alleen voor het huis van David, maar ook voor de inwoners van Jeruzalem, voor de armen en geringen, zowel als voor de rijken en aanzienlijken, want zij is geopend voor alle gelovigen, die, als het geestelijk zaad van Christus, van het huis van David, en, als levende leden van de kerk, inwoners van Jeruzalem zijn. Door Christus zijn allen, die geloven, gerechtvaardigd, van hun zonden gewassen in Zijn bloed, opdat zij "Gode tot koningen en priesters gemaakt worden," Revelation 1:5, Revelation 1:6. II. Hij neemt de heerschappij van de zonde weg door de macht van Zijn genade, zelfs van boezemzonden. Dit gaat altijd met het andere gepaard, die gewassen zijn in de geopende fontein, worden gerechtvaardigd, en zo worden zij ook geheiligd, met het bloed kwam het water uit de doorstoken zijde van Christus. Hier wordt beloofd, dat te dien dage

1. De afgoderij volkomen uitgeroeid en het Joodsc volk van zijn neiging daartoe krachtdadig genezen zal zijn, Zechariah 13:2:Ik zal de namen van de afgoden uit het land uitroeien. De dienst van de afgoden van hun vaders zal zo volkomen uitgeroeid worden, dat men na een of twee geslachten vergeten zal zijn, dat er ooit zulke afgoden onder hen waren, zij zullen of in `t geheel niet meer genoemd worden of zonder enige verering: zij zullen niet meer gedacht worden, zoals beloofd was, Hosea 2:16. Dit werd vervuld in de ingewortelde afkeer, die de Joden, na hun gevangenschap van afgoden en afgoderij hadden, en tot op deze dag behouden hebben, het werd ook vervuld in de bereidwillige bekering van velen tot het geloof in Christus, waardoor zij er van afgetrokken werden, een afgod te maken van de ceremonieële wet, zoals de ongelovige Joden deden, en het wordt nog telkens vervuld, als er zielen van de wereld en het vlees, die grote afgoden, afgetrokken werden, opdat zij God alleen mochten aankleven.

2. De valse profetie zal eveneens beëindigd worden: Ook de profeten en de onreinen geest, de profeten, die onder de invloed van de onreine geest zijn, zal Ik uit het land wegdoen. De duivel is een onreine geest, zonde en onreinheid zijn van hem, hij heeft zijn profeten, die zijn belangen dienen, en van hem hun bevelen ontvangen. Neem de onreine geest weg en de profeten zullen niet langer bedriegen, zoals zij gedaan hebben, neem de valse profeten weg, die valselijk profeteren, en de onreine geest is niet meer in staat het kwaad te doen, dat hij gedaan heeft. Als God de valse profeten tot zwijgen brengen wil, doet Hij de onreine geest uit het land weg, die in hen werkte, en die Zijn mededinger was naar de troon in ons hart. Toen de Joden aan de afgoden overgegeven waren, was hun kerk ook zeer verzot op valse profeten, die hen in hun zonden vleiden met beloften van straffeloosheid en vrede, maar hier wordt beloofd als een gezegend gevolg van de beloofde verbetering, dat zij ten zeerste tegen de valse goden ingenomen zouden zijn en ijverig om het land er van te ontdoen, dat waren zij dan ook na de gevangenschap, totdat zij, door hun blinde ijver tegen de valse profeten, Christus als zodanig ter dood hadden gebracht, en daarna zijn "vele valse profeten opgestaan, en hebben er velen verleid, Matthew 24:11.

Hier wordt voorspeld,

a. Dat de valse profeten, in plaats van toegelaten en begunstigd te worden, hun verdiende straf zouden ondergaan, en zelfs door hun naaste verwanten niet gespaard zouden worden, wat het sprekendste voorbeeld zou zijn van brandende ijver tegen die bedriegers, Zechariah 13:3:Wanneer iemand zich uitgeeft voor profeet, en valsheid spreekt in de naam des Heren, en predikt wat de strekking heeft om het volk van God af te trekken en hen in hun zonde te bevestigen, dan zullen zijn eigen ouders er het eerst en het vlugst bij zijn om hem te vervolgen, in overeenstemming met de wet. Deuteronomy 13:6, "Wanneer uw zoon u zal aansporen in `t heimelijke om God te verlaten, zult gij hem zekerlijk doodslaan." Toon hem uw verontwaardiging tegen hem, en verhinder, dat hij u nogmaals in verzoeking brengt. "Zijn vader en zijn moeder zullen hem doorsteken, wanneer hij profeteert". Wij behoren een grote afschuw en vrees op te vatten en altijd te behouden van alles, wat ons van de weg van onze plicht aftrekken en op zijpaden verlokken zou, als degenen, die "de kwaden niet kunnen verdragen," Revelation 2:2. En heilige ijver voor God en godzaligheid zal ons de zonde doen haten en de verleiding vrezen, het meest in hen, die wij van nature het meest liefhebben, en die ons het naast zijn, want daar is het gevaar voor ons het grootst, zoals voor Adam van de kant van Eva, en voor Job van de zijde van zijn vrouw, en daar is onze ijver de meeste lof waardig, zoals die van Levi, die in Gods zaak, zijn "broederen niet kende en zijn zonen niet achtte," Deuteronomy 33:9. Zo moeten wij onze naaste verwanten haten en verzaken, als zij onze plicht jegens God in de weg staan, Luke 24:26. Natuurlijke genegenheid, ook de sterkste, moet wijken voor onze liefde tot God.

b. Die valse profeten zouden zelf overtuigd worden van hun zonde en dwaasheid, en hun aanmatiging laten varen, Zechariah 13:4:Die profeten zullen beschaamd worden, een ieder vanwege zijn gezicht, zij zullen het niet herhalen, of er op aandringen, maar wensen, dat het vergeten, en dat er niet meer van gesproken wordt, daar zij zelf bereid zijn te erkennen, dat het voorgewend was, omdat God door Zijn genade hun geweten opgewekt heeft en hun hun dwaling getoond, of, omdat de uitkomst hun voorspellingen weerspreekt en logenstraft, of, omdat hun profetieën niet zulk een gunstige ontvangst vinden als waaraan zij gewoon waren, maar algemeen afgekeurd en veracht worden, zij bemerken, dat het volk beschaamd over hen is. En daarom zullen zij niet langer een haren mantel aandoen, zoals de ware profeten gewoon waren te doen, in navolging van Elia, en ten teken dat zij zinnelijke genoegens en genietingen afgestorven waren. De valse profeten verschenen in het gewaad van de ware profeten, maar, daar hun dwaasheid nu openbaar is, zullen zij het afleggen, en niet langer argeloze en niet erg denkende mensen beliegen en bedriegen. Een bescheiden kleding is een zeer goed teken, als zij waarlijk nederigheid van hart te kennen geeft en tot lering dient, maar het is een zeer slecht teeken als het de huichelachtige vermomming is van een trots en eerzuchtig hart, en tot bedrog dient. Laat de mensen inderdaad zo goed zijn, als zij schijnen te zijn, maar niet beter schijnen dan zij werkelijk zijn.

A. De valse profeet zal met ware boetvaardigheid, hen, die hij bedrogen had, beter inlichten: Hij zal zeggen: "Ik ben geen profeet, zoals ik voorgegeven heb, ik was er nimmer voor bestemd of afgezonderd, en nooit voor opgevoed of groot gebracht, ik heb nooit gemeenschap gehad met de zonen van de profeten. Ik ben een man, die het land bouwt, en daarbij groot gebracht is, ik ben niet van God geleerd om te profeteren, maar van de mensen om vee te hoeden, van mijn jeugd aan." Dat was Amos oorspronkelijk ook, en toch werd hij later geroepen om profeet te zijn, Amos 7:14, Amos 7:15. Maar deze bedrieger had nooit zulk een roeping. Die op godzalige wijze smart hebben, omdat zij anderen bedrogen hebben, zullen zich haasten om hun zonden te belijden, en zo rechtvaardig zijn om de fouten te herstellen, waarvan zij de oorzaak waren. Aldus kwamen ook degenen die ijdele kunsten gepleegd hadden, toen zij bekeerd waren, en verkondigden hun daden, en lieten zien op wat wijze zij het volk bedrogen hadden, Acts 19:18, Acts 19:19. Hij zal terugkeren tot zijn oorspronkelijke, tot zijn eigen bezigheid, wat voor hem het beste is: Ik zal een man zijn, die het land bouwt, zo kan men lezen: "Ik zal mij opnieuw op mijn beroep toeleggen, en mij niet meer mengen in zaken, die mij niet toekomen, want van mijn jeugd aan heeft men mij geleerd vee te hoeden, en het vee hoeden zal ik opnieuw, en nooit zal ik mij weer uitgeven voor prediker." Als wij overtuigd zijn dat wij de weg des plichts verlaten hebben dan moeten wij de oprechtheid van ons berouw bewijzen door er op terug te keren, al is het ook de ergste marteling voor ons.

B. Hij zal erkennen, dat zij vrienden zijn, die door strenge tucht het werktuig waren om hem tot het inzicht van zijn dwaling te brengen Zechariah 13:6. Als hij, die zich nog pas met het grootste zelfvertrouwen voor profeet uitgegeven had, plotseling zijn aanspraken opgeeft, en zegt: Ik ben geen profeet, zal iedereen erdoor verrast zijn, en deze en gene zal vragen: "Wat zijn deze wonden, of littekens, in uw handen? Hoe kwaamt gij er aan? Heeft men u niet met geselen onderzocht? En is dat het niet, wat u tot andere gedachten heeft gebracht? "Vexatio dat intellectum-Kastijding scherpt het verstand." "Zijt gij niet door slagen tot deze bekentenis gebracht? Waren het niet roede en vermaning, die u deze wijsheid gaven?" En hij zal erkennen: "Ja, dat is zo! het zijn de wonden, waarmede ik geslagen ben in het huis mijner liefhebbers, die mij gebonden, en hard en streng behandeld hebben, als iemand, die tot rede gebracht moet worden, en zo hebben zij mij verstandig gemaakt. Hieruit blijkt, dat die ouders van de valsen profeet, die hem doorstaken, Zechariah 13:3, dat niet deden, dan nadat zij eerst beproefd hadden hem door kastijding op de goede weg te brengen, want dat eiste de wet tegenover een ongehoorzame zoon-eerst moesten zijn ouders hem gekastijd hebben, en dat tevergeefs, voordat zij hem mochten uitbrengen om hem te stenigen, Deuteronomy 21:18. Maar hier is er een, die door slagen op de goede weg gebracht was, en aldus aan de doodstraf ontsnapte, en hij was zo verstandig en eerlijk te erkennen, dat het zijn vrienden waren, zijn wezenlijke vrienden! die hem aldus verwondden, opdat zij hem op de goede weg brachten, want "de wonden des liefhebbers zijn getrouw," Spreuk. 27:6. Sommige goede uitleggers, die opgemerkt hebben, hoe spoedig dit volgt op de vermelding van het doorsteken van Christus, menen, dat dit de woorden zijn van de grote Profeet en niet van de valse profeet, over wie eerst gesproken werd. Christus werd aan Zijn handen verwond, toen zij aan het kruis genageld werden en, na Zijn opstanding had Hij nog de tekenen van deze wonden, en hier zegt Hij, hoe Hij er aan kwam. Hij ontving ze als valse profeet, want de overpriesters noemden Hem een bedrieger en om die reden wilden zij, dat Hij gekruisigd werd, maar Hij ontving hen in het huis van Zijn liefhebbers- de Joden, die Zijn vrienden hadden moeten zijn, want Hij kwam tot het Zijne, en, hoewel zij Zijn bittere vijanden waren, toch behaagde het Hem hen Zijn vrienden te noemen, zoals Hij tegen Judas zei: Vriend, waartoe zijt gij hier? omdat zij Zijn lijden verhaastten, zoals Hij Petrus "satanas-wederpartijder" noemde, omdat hij er Hem van afhield.

Hier is een profetie,

I. Van het lijden van Christus, van Hem, die doorstoken zou worden, en de geopende fontein zou zijn. Zwaard, ontwaak tegen Mijnen Herder, Zechariah 13:7. Dit zijn de woorden van God de Vader, die het zwaard van Zijn gerechtigheid last en bevel geeft tegen Zijn Zoon te ontwaken, toen deze Zijn ziel vrijwillig tot een offer voor de zonde had gemaakt, want "het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen en Hem krank te maken, en Hij is geplaagd, van God geslagen en verdrukt," Isaiah 53:4, Isaiah 53:10.

1. Hoe Hij Hem noemt: "Als God is Hij Mijn Metgezel", want Hij heeft het geen roof geacht Gode evengelijk te zijn. Hij en de Vader zijn een. Hij was van eeuwigheid bij Hem, als Een, die bij Hem grootgebracht was, en, in het werk van de verlossing van de mensen, was Hij Zijn uitverkorene, in Wie Zijn ziel vermaak had, en de raad des vredes was tussen hen beide. "Als Middelaar is Hij Mijn Herder, die grote en goede Herder, die op zich nam de kudde te hoeden", Zechariah 11:7. Hij is de Herder, die Zijn leven zou afleggen voor de schapen.

2. Hoe Hij Hem behandelt: Zwaard, ontwaak tegen Hem. Zal Hij een offer zijn, dan moet Hij gedood worden, want zonder bloedstorting is er geen vergeving. Men doorstak Hem als een dwaze Herder, God doorstak Hem als de goede Herder, vergelijk Zechariah 13:3, "om de gemeente Gods te weiden, welke Hij door Zijn eigen bloed verkregen heeft,' Acts 20:28. Het is geen last, aan de roede gegeven om Hem te kastijden, maar aan het zwaard om Hem te doden, want " de Messias zal uitgeroeid worden, maar niet voor Hemzelf," Daniel 9:26. Het is niet het krijgszwaard, dat deze last ontvangt, opdat Hij sterve op het veld van eer, maar het zwaard van de gerechtigheid, opdat Hij sterve als een misdadiger, aan het vloekhout. Dit zwaard moet tegen Hem ontwaken, daar Hij geen zonde van zichzelf verantwoorden kon, had het zwaard van de gerechtigheid uit zichzelf geen boodschap aan Hem, totdat het, door een uitdrukkelijk bevel van de Rechter over allen, volmacht ontving tegen Hem de schede te verlaten. Hij was het Lam, geslacht van de grondlegging van de wereld, in het besluit en de raad van God, maar het zwaard, dat voor Hem bestemd was, had lang gesluimerd, totdat het nu ten laatste geroepen werd om te ontwaken, niet: Ontwaak, verschrik Hem, maar: "Ontwaak, sla Hem, sla raak, niet met een slaperige slag, maar met een wakkere, want God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard.

II. Van de daarop volgende verstrooiing van de discipelen: Sla die Herder, en de schapen zullen verstrooid worden. Dit is volgens de verklaring van onze Heere Jezus zelf vervuld, toen al Zijn discipelen aan Hem geërgerd werden in de nacht, waarin Hij verraden werd, Matthew 26:31, Mark 14:27. Zij allen vluchten, Hem verlatende. Het doden van de Herder is het verstrooien van de schapen. "Zij werden verstrooid, een ieder naar het zijne en lieten Hem alleen," John 16:32. Hierin waren zij als vreesachtige schapen, toch zorgde de Herder aldus voor hun veiligheid, want Hij zeide: "Indien gij dan Mij zoekt, zo laat deze heengaan." Sommigen passen dit anders toe, Christus was de Herder van het Joodse volk, Hij werd geslagen, zij zelf sloegen Hem, en daarom was het rechtvaardig, dat zij verstrooid werden, en onder de volken verspreid, en dat zij dat bleven tot op deze dag. Deze woorden: Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden, kunnen verstaan worden als een bedreiging, zoals Christus geleden heeft, zo zullen ook Zijn discipelen lijden, zij zullen de drinkbeker drinken, die Hij gedronken heeft, en gedoopt werden met de doop, waarmede Hij gedoopt is, of als een belofte, dat God de verstrooide discipelen van Christus bijeenvergaderen zou, en, dat Hij hen in Galilea ontmoeten zou. Hoewel de kleinen onder Christus' krijgsknechten verstrooid mogen worden, toch zullen zij zich weer verzamelen, de lammeren van Zijn kudde, hoezeer door de roofdieren verschrikt, zullen van de schrik bekomen, zullen in Zijn armen verzameld worden en aan Zijn boezem gelegd. Somtijds worden, als de schapen verstrooid en in de woestijn verloren zijn, de kleinen, waarvoor gevreesd werd, dat zij een prooi waren geworden, binnen- en thuisgebracht en wendt God Zijn hand tot hen.

III. Van de verwerping en het verderf van de ongelovige Joden, Zechariah 13:8 , dit woord heeft zijn vervulling en zal die hebben in het verderf van het verdorven en huichelachtig deel van de kerk. Het zal geschieden in het ganse land, de twee delen daarin zullen uitgeroeid worden en de geest geven. Het Romeinse leger maakte het land woest, en doodde ten minste twee derde van de Joden. Sommigen verstaan onder het uitgeroeid worden en de geest geven van twee delen in het ganse land de vernietiging van heidendom en jodendom, opdat het christendom, het derde deel, daarin overblijft, om alleen te heersen. Door de verwoesting van Jeruzalem en de tempel werd de Joodse eredienst geheel weggenomen. En enigen tijd later werd de heidense afgoderij enigermate uitgeroeid, toen het keizerrijk christelijk werd.

IV. Van de verbetering en het behoud van het verkoren overblijfsel, namelijk diegenen van hen, die geloofden, en de christelijke kerk in `t algemeen, Zechariah 13:9:Het derde deel zal overblijven, Toen Jeruzalem en Juda verwoest waren, zochten al de christenen in dat land hun heil in de vlucht, gedachtig aan de waarschuwing, die Christus hun gegeven had, "te vlieden naar de bergen," en vonden een schuilplaats in een stad, genaamd Pella, aan de overzijde van de Jordaan. Wij hebben hier eerst de beproevingen en dan de triomfen van de christelijke kerk, en van alle getrouwe leden daarvan. 1. Hun beproevingen: Ik zal dat derde deel in het vuur van de beproeving brengen, en het louteren en beproeven, gelijk men zilver en goud loutert en beproeft. Dit werd vervuld in de beproevingen van de kerk in haar eerste tijd de hitte van de verdrukking, die het volk van God toen beproefde, 1 Peter 4:12. Die God voor zich afzondert, moeten in deze wereld een proef en een loutering doormaken, zij moeten beproefd worden, opdat "hun geloof bevonden worde te zijn tot lof en eer,' 1 Peter 1:6, 1 Peter 1:7, zoals Abrahams geloof, toen het beproefd werd door het gebod om Izak te offeren: Nu `weet Ik, dat gij godvreezend zijt". Zij moeten beproefd worden, opdat beide die volmaakt zijn en die het niet zijn, openbaar worden. Zij moeten van het schuim ontdaan, hun vuil moet afgeschept worden, zij moeten reiner en beter gemaakt worden.

2. Hun triomfen.

a. Hun gemeenschap met God is hun triomf: Zij zullen Mijn naam aanroepen en Ik zal ze verhoren. Zij wenden zich tot God door middel van `t gebed, en ontvangen van Hem antwoorden des Vaders, en onderhouden aldus een troostrijke gemeenschap met Hem. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn.

b. Hun verbond met God is hun triomf: Ik zal zeggen: Het is Mijn volk, dat Ik verkoren en liefgehad had, en erkennen zal, en zij zullen zeggen: de Heer is mijn God, en een algenoegzaam God voor mij en in Mij zullen zij elke dag en de helen dag roemen. Deze God is onze God eeuwiglijk en altoos.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Zechariah 13". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/zechariah-13.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile