the Week of Proper 11 / Ordinary 16
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Staten Vertaling
Exodus 16:6
Bible Study Resources
Concordances:
- Nave'sDictionaries:
- AmericanEncyclopedias:
- CondensedParallel Translations
Toen spraken Mozes en Aron tot al de kinderen Israls: Op den avond zult gij gewaarworden, dat de Heer u uit Egypteland gevoerd heeft;
01.ex.nl.lie.ot.law 016:007 01.ex.nl.lie.ot.law 016:008 01.ex.nl.lie.ot.law 016:009 01.ex.nl.lie.ot.law 016:010 01.ex.nl.lie.ot.law 016:011 En de Heer sprak tot Mozes: Ik heb de murmureringen der Israelieten gehoord. Zeg hun: In den schemeravond zult gij vlees eten en morgenochtend met brood verzadigd worden. Zo zult gij weten, dat ik de Heer, uw god, ben. (16-9) Toen zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse gemeente der Israelieten: Nadert voor des Heeren aangezicht; want hij heeft uw murmureringen gehoord. (16-10) Toen nu Aaron tot de ganse gemeente der Israelieten sprak, keerden zij zich naar de woestijn, en zie, des Heeren heerlijkheid vertoonde zich in de wolk. (16-6) En Mozes en Aaron zeiden tot alle Israelieten: Hedenavond zult gij weten dat de Heer u uit Egypteland heeft geleid, (16-7) en morgenochtend zult gij des Heeren heerlijkheid zien; daar hij uw murmureringen tegen den Heer gehoord heeft. Maar wat zijn wij, dat gij tegen ons morren zoudt? Des avonds nu kwamen kwakkelen op en bedekten de legerplaats, en den volgenden morgen lag de dauw rondom de legerplaats, en toen de dauw optrok, daar lag over de oppervlakte der woestijn iets fijns en korreligs, als rijm, op den grond. De Israelieten, dit ziende, zeiden tot elkander: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. En Mozes zeide tot hen: Dit is het brood hetwelk de Heer u tot spijs gegeven heeft. Hieromtrent heeft de Heer u bevolen: Gaart er van op, ieder naar zijn behoefte: een kop per hoofd, naar uw zielental; ieder hale het voor wie in zijn tent zijn. De Israelieten deden alzo en gaarden op, de een veel, de ander weinig; maar toen zij het met den kop uitmaten, had die veel thuis bracht niet over, en wie weinig thuis bracht niet te weinig: ieder had juist naar zijn behoefte opgegaard. En Mozes zeide tot hen: Niemand late er iets van over tot den volgenden morgen. Maar sommigen hoorden niet naar Mozes en lieten een gedeelte tot den volgenden morgen over. Toen kwamen er wormen in en stonk het. Daarom werd Mozes op hen vergramd. Zo gaarden zij het elken morgen op, ieder naar zijn behoefte, en als de zon heet werd, smolt het weg. Maar op den zesden dag gaarden zij een dubbele hoeveelheid brood op, twee kop voor ieder. Toen alle vorsten der gemeente dit aan Mozes kwamen vertellen, zeide hij tot hen: Dit is het wat de Heer heeft gesproken: Morgen is het rustdag, des Heeren heilige sabbat. Wat gij bakken wilt bakt dat, en wat gij koken wilt kookt dat, en laat alwat overschiet staan, om het tot den volgenden morgen te bewaren. Zij lieten het dan tot den volgenden morgen staan, zoals Mozes bevolen had; en nu stonk het niet en waren er geen wormen in. En Mozes zeide: Eet dit heden, want vandaag is het des Heeren sabbat; heden zult gij het op het veld niet vinden. Zes dagen moet gij het opgaren; maar den zevenden is het sabbat; dan ligt het er niet. Toch gingen op den zevenden dag sommigen van het volk uit om op te garen; maar zij vonden niets. Toen zeide de Heer tot Mozes: Hoelang weigert gijlieden mijn geboden en wetten te onderhouden? Ziet, omdat de Heer u den sabbat heeft gegeven, daarom schenkt hij u op den zesden dag brood voor twee dagen. leder blijve thuis, niemand verlate zijn plaats op den zevenden dag. Zo rustte het volk den zevenden dag. De Israelieten nu noemden die stof manna. Het was wit als korianderzaad en smaakte als een honingkoek. En Mozes zeide: Dit is het wat de Heer u beveelt: een kop vol hiervan worde bewaard voor uw nageslacht; opdat zij het brood zien waarmede ik u in de woestijn gevoed heb, toen ik u uit Egypteland leidde. En Mozes zeide tot Aaron: Neem een kruik, doe daarin een kop manna en zet het voor den Heer, ter bewaring voor uw nageslacht. Toen deed Aaron zoals de Heer aan Mozes bevolen had, en hij zette het voor de Geboden neder, ter bewaring. De Israelieten nu aten het manna veertig jaren lang, totdat zij kwamen aan een bewoond land; het manna aten zij totdat zij aan de grens van het land Kanaan kwamen. --De kop is het tiende ener maat.
Bible Verse Review
from Treasury of Scripure Knowledge
even: Exodus 16:8, Exodus 16:12, Exodus 16:13
the Lord: Exodus 16:3, Exodus 6:7, Exodus 12:51, Exodus 32:1, Exodus 32:7, Exodus 32:11, Numbers 16:28, Numbers 16:30, Psalms 77:20, Isaiah 63:11, Isaiah 63:12
Reciprocal: 2 Kings 6:33 - this evil is of the Lord
Gill's Notes on the Bible
And Moses and Aaron said unto all the children of Israel,.... That is, Aaron spoke in the name of Moses to them, he being his spokesman, appointed of God to speak for him, and both spoke to them as from the Lord:
at even, then ye shall know that the Lord hath brought you out from the land of Egypt: that they were brought out they knew, but they make this to be an act and deed of Moses and Aaron, Exodus 16:3 whereas it was the work of the Lord; and at evening they should have a fresh proof of it, and that they were not brought forth to be killed with hunger, as they complained, by the quails coming up and covering their camp, whereby they would have flesh to eat, Exodus 16:12.
Clarke's Notes on the Bible
Verse Exodus 16:6. Ye shall know that the Lord hath brought you out — After all the miracles they had seen they appear still to suppose that their being brought out of Egypt was the work of Moses and Aaron; for though the miracles they had already seen were convincing for the time, yet as soon as they had passed by they relapsed into their former infidelity. God therefore saw it necessary to give them a daily miracle in the fall of the manna, that they might have the proof if his Divine interposition constantly before their eyes. Thus they knew that Jehovah had brought them out, and that it was not the act of Moses and Aaron.