Lectionary Calendar
Friday, July 25th, 2025
the Week of Proper 11 / Ordinary 16
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Staten Vertaling

Exodus 16:8

Voorts zeide Mozes: Als de HEERE ulieden aan den avond vlees te eten zal geven, en aan den morgen brood tot verzadiging, het zal zijn, omdat de HEERE uw murmureringen gehoord heeft, die gij tegen Hem murmureert; want wat zijn wij? Uw murmureringen zijn niet tegen ons, maar tegen den HEERE.

Bible Study Resources

Concordances:

- Nave's Topical Bible - Aaron;   Israel;   Manna;   Meekness;   Miracles;   Moses;   Murmuring;   Patience;   Sin;   Scofield Reference Index - Sabbath;   Torrey's Topical Textbook - Desert, Journey of Israel through the;   Diet of the Jews, the;   Sins, National;  

Dictionaries:

- American Tract Society Bible Dictionary - Glory, Glorify;   Manna;   Miracle;   Baker Evangelical Dictionary of Biblical Theology - Hear, Hearing;   Leadership;   Charles Buck Theological Dictionary - Sacrifice;   Easton Bible Dictionary - Exodus;   Fausset Bible Dictionary - Shechinah;   Holman Bible Dictionary - Exodus, Book of;   God;   Hastings' Dictionary of the Bible - Exodus;   The Hawker's Poor Man's Concordance And Dictionary - Manna;   Quails;   People's Dictionary of the Bible - Journeyings of israel from egypt to canaan;   Ouches;   Watson's Biblical & Theological Dictionary - Quail;  

Encyclopedias:

- Condensed Biblical Cyclopedia - On to Sinai;   Moses, the Man of God;   International Standard Bible Encyclopedia - Exodus, the Book of;   Murmur;   The Jewish Encyclopedia - Bread;   Etiquette;   Memra;   Miracle;   Sidra;  

Parallel Translations

Gereviseerde Lutherse Vertaling
Verder sprak Mozes: De Heer zal u op den avond vlees te eten geven, en aan den morgen brood in volheid, omdat de Heer uw murmureren gehoord heeft, dat gij tegen Hem gemurmureerd hebt; want wat zijn wij? Uw murmureren is niet tegen ons, maar tegen den Heer.
Gereviseerde Leidse Vertaling
span data-lang="dut" data-trans="lie" data-ref="exe.16.1" class="versetxt"> Vervolgens brak de gehele gemeente der Israelieten uit Elim open kwam in de woestijn Sin, tussen Elim en den Sinai, den vijftienden dag der tweede maand na hun uittocht uit Egypteland. Nu morde de gehele gemeente der Israelieten tegen Mozes en Aaron in de woestijn en zeiden de Israelieten tot hen: Waren wij maar door des Heeren hand in Egypteland gestorven, terwijl wij zaten bij de vleespotten en volop brood aten! Want gij hebt ons naar deze woestijn uitgeleid om deze gehele vergadering te doen sterven van honger. Toen zeide de Heer tot Mozes: Zie, ik zal voor u brood uit den hemel doen regenen, en het volk zal uit het kamp gaan en elken dag het benodigde opgaren; opdat ik het op de proefstelle, of het al dan niet in mijn wet zal wandelen. Maar op den zesden dag, wanneer zij toebereiden wat zij thuis brengen, zal dit het dubbele zijn van hetgeen zij dag aan dag opgaren. 01.ex.nl.lie.ot.law 016:007 01.ex.nl.lie.ot.law 016:008 01.ex.nl.lie.ot.law 016:009 01.ex.nl.lie.ot.law 016:010 01.ex.nl.lie.ot.law 016:011 En de Heer sprak tot Mozes: Ik heb de murmureringen der Israelieten gehoord. Zeg hun: In den schemeravond zult gij vlees eten en morgenochtend met brood verzadigd worden. Zo zult gij weten, dat ik de Heer, uw god, ben. (16-9) Toen zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse gemeente der Israelieten: Nadert voor des Heeren aangezicht; want hij heeft uw murmureringen gehoord. (16-10) Toen nu Aaron tot de ganse gemeente der Israelieten sprak, keerden zij zich naar de woestijn, en zie, des Heeren heerlijkheid vertoonde zich in de wolk. (16-6) En Mozes en Aaron zeiden tot alle Israelieten: Hedenavond zult gij weten dat de Heer u uit Egypteland heeft geleid, (16-7) en morgenochtend zult gij des Heeren heerlijkheid zien; daar hij uw murmureringen tegen den Heer gehoord heeft. Maar wat zijn wij, dat gij tegen ons morren zoudt? Des avonds nu kwamen kwakkelen op en bedekten de legerplaats, en den volgenden morgen lag de dauw rondom de legerplaats, en toen de dauw optrok, daar lag over de oppervlakte der woestijn iets fijns en korreligs, als rijm, op den grond. De Israelieten, dit ziende, zeiden tot elkander: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. En Mozes zeide tot hen: Dit is het brood hetwelk de Heer u tot spijs gegeven heeft. Hieromtrent heeft de Heer u bevolen: Gaart er van op, ieder naar zijn behoefte: een kop per hoofd, naar uw zielental; ieder hale het voor wie in zijn tent zijn. De Israelieten deden alzo en gaarden op, de een veel, de ander weinig; maar toen zij het met den kop uitmaten, had die veel thuis bracht niet over, en wie weinig thuis bracht niet te weinig: ieder had juist naar zijn behoefte opgegaard. En Mozes zeide tot hen: Niemand late er iets van over tot den volgenden morgen. Maar sommigen hoorden niet naar Mozes en lieten een gedeelte tot den volgenden morgen over. Toen kwamen er wormen in en stonk het. Daarom werd Mozes op hen vergramd. Zo gaarden zij het elken morgen op, ieder naar zijn behoefte, en als de zon heet werd, smolt het weg. Maar op den zesden dag gaarden zij een dubbele hoeveelheid brood op, twee kop voor ieder. Toen alle vorsten der gemeente dit aan Mozes kwamen vertellen, zeide hij tot hen: Dit is het wat de Heer heeft gesproken: Morgen is het rustdag, des Heeren heilige sabbat. Wat gij bakken wilt bakt dat, en wat gij koken wilt kookt dat, en laat alwat overschiet staan, om het tot den volgenden morgen te bewaren. Zij lieten het dan tot den volgenden morgen staan, zoals Mozes bevolen had; en nu stonk het niet en waren er geen wormen in. En Mozes zeide: Eet dit heden, want vandaag is het des Heeren sabbat; heden zult gij het op het veld niet vinden. Zes dagen moet gij het opgaren; maar den zevenden is het sabbat; dan ligt het er niet. Toch gingen op den zevenden dag sommigen van het volk uit om op te garen; maar zij vonden niets. Toen zeide de Heer tot Mozes: Hoelang weigert gijlieden mijn geboden en wetten te onderhouden? Ziet, omdat de Heer u den sabbat heeft gegeven, daarom schenkt hij u op den zesden dag brood voor twee dagen. leder blijve thuis, niemand verlate zijn plaats op den zevenden dag. Zo rustte het volk den zevenden dag. De Israelieten nu noemden die stof manna. Het was wit als korianderzaad en smaakte als een honingkoek. En Mozes zeide: Dit is het wat de Heer u beveelt: een kop vol hiervan worde bewaard voor uw nageslacht; opdat zij het brood zien waarmede ik u in de woestijn gevoed heb, toen ik u uit Egypteland leidde. En Mozes zeide tot Aaron: Neem een kruik, doe daarin een kop manna en zet het voor den Heer, ter bewaring voor uw nageslacht. Toen deed Aaron zoals de Heer aan Mozes bevolen had, en hij zette het voor de Geboden neder, ter bewaring. De Israelieten nu aten het manna veertig jaren lang, totdat zij kwamen aan een bewoond land; het manna aten zij totdat zij aan de grens van het land Kanaan kwamen. --De kop is het tiende ener maat.

Bible Verse Review
  from Treasury of Scripure Knowledge

the Lord heareth: Exodus 16:9, Exodus 16:12, Numbers 14:27, Matthew 9:4, John 6:41-43, 1 Corinthians 10:10

but against: Numbers 21:7, 1 Samuel 8:7, Isaiah 32:6, Isaiah 37:29, Matthew 10:40, Luke 10:16, John 13:20, Romans 13:2, 1 Thessalonians 4:8

Reciprocal: Exodus 15:24 - General Exodus 16:6 - even Exodus 16:7 - what are we Leviticus 26:5 - eat your Numbers 11:20 - whole month Numbers 16:11 - what is Aaron Numbers 21:5 - spake Deuteronomy 1:27 - The Lord hated us Psalms 78:19 - Yea Psalms 78:25 - he sent Isaiah 57:4 - Against Isaiah 63:10 - they rebelled Jeremiah 2:2 - thine espousals Matthew 4:4 - but Matthew 14:20 - were Mark 14:5 - And they John 6:32 - Moses Acts 5:4 - thou hast Acts 22:8 - whom Acts 26:15 - I am 1 Corinthians 8:12 - ye sin against Philippians 2:14 - without

Gill's Notes on the Bible

And Moses said, this shall be,.... Which supplement may be left out:

when the Lord shall give you in the evening flesh to eat; cause the quails to come up, and fall about their tents:

and in the morning bread to the full; by raining it from heaven all around them:

for that, or rather "then" k,

the Lord heareth your murmurings which ye murmur against him; it will then appear that he has heard them, and taken notice of them, by giving them bread and flesh, they complained of the want of; and yet did not resent in a way of wrath and displeasure their murmurings, but kindly, bountifully, and in a most marvellous manner provided for them, which was acting like himself, a God gracious and merciful:

and what [are] we? that we should be the objects of your resentment, and be murmured at, and complained of, who had done nothing to deserve such treatment:

your murmurings are not against us, but against the Lord; not only against them, but against the Lord also; or not so much against them as against the Lord, whose messengers and ministers they were, and whom they represented, obeyed, and served; thus whatever is done to the ministers of Christ, he reckons as done to the Father, and to himself,

Luke 10:16.

k בשמע "testabitur se audisse", Tigurine version.

Clarke's Notes on the Bible

Verse Exodus 16:8. In the evening flesh to eat — Viz., the quails; and in the morning bread to the full, viz., the manna.

And what are we? — Only his servants, obeying his commands.

Your murmurings are not against us — For we have not brought you up from Egypt; but against the Lord, who, by his own miraculous power and goodness, has brought you out of your slavery.


 
adsfree-icon
Ads FreeProfile