2 Koningen 17:34

Gereviseerde Leidse Vertaling

tot op dezen dag doen zij naar hun oude gebruiken. Zij vereren den Heer niet en handelen niet naar de inzettingen en verordeningen, naar de wet en de geboden die de Heer heeft voorgeschreven aan de zonen van Jakob, aan wien hij den naam Israel heeft gegeven.

Parallel Translations

Gereviseerde Lutherse Vertaling
Tot op dezen dag doen zij naar de oude wijze, dat zij noch den Heer vrezen, noch houden hunne inzettingen en rechten naar de wet en het gebod, hetwelk de Heer geboden heeft aan de kinderen van Jakob, wien Hij den naam Isral gaf.

Staten Vertaling
Tot op dezen dag toe doen die naar de eerste wijzen; zij vrezen den HEERE niet, en zij doen niet naar hun inzettingen, en naar hun rechten, en naar de wet, en naar het gebod, dat de HEERE geboden heeft aan de kinderen van Jakob, dien Hij den naam Israel gaf.

Bible Verse Review
  from Treasury of Scripure Knowledge

fear not: 2 Kings 17:25, 2 Kings 17:27, 2 Kings 17:28, 2 Kings 17:33

whom he named Israel: Genesis 32:28, Genesis 33:20, Genesis 35:10, 1 Kings 11:31, 1 Kings 18:11, Isaiah 48:1

Reciprocal: 1 Kings 18:31 - saying 2 Kings 17:40 - but they did 2 Chronicles 11:3 - to all Israel Micah 4:5 - all Matthew 6:24 - serve Romans 11:8 - unto this day 2 Corinthians 6:16 - what

Gill's Notes on the Bible

Unto this day they do after the former manners,.... Which may be understood either of the new colonies in Samaria doing after the former customs in their own land, or after the customs of the idolatrous Israelites; or of the Israelites in captivity continuing in their idolatry, not being in the least reformed by their troubles; or of such of them as were left in the land, who repented not of their idolatries, nor reformed from them:

they fear not the Lord; did not worship him, at least not alone, and much less in a spiritual manner, with reverence and godly fear:

neither do they after their statutes, or after their ordinances, or after the law and commandment which the Lord commanded the children of Jacob, whom he named Israel; that is, they did not observe the statutes and ordinances of the law given on Mount Sinai respecting religious worship, to act according to them.

Barnes' Notes on the Bible

They fear not the Lord - The new-comers in one sense feared Yahweh 2Ki 17:33, 2 Kings 17:41. They acknowledged His name, admitted Him among their gods, and kept up His worship at the high place at Bethel according to the rites instituted by Jeroboam 2 Kings 17:28. But in another sense they did not fear Him. To acknowledge Yahweh together with other gods is not really to acknowledge Him at all.