Jeremia 27:8

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Maar welk volk en koninkrijk den koning van Babel, Nebukadnezar, niet dienen wil, en zijnen hals niet willen buigen onder het juk des konings van Babel, dat volk zal Ik bezoeken met het zwaard, den honger en de pest, spreekt de Heer, totdat Ik het door zijne hand verniel.

Parallel Translations

Gereviseerde Leidse Vertaling
span data-lang="dut" data-trans="lie" data-ref="jer.27.1" class="versetxt"> In het begin der regering van Sedekia, den zoon van Jozia, den koning van Juda kwam van den Heer dit woord tot Jeremia: Aldus zeide de Heer tot mij: Maak u banden en jukhouten, en doe ze aan uw hals; zend ze dan aan de koningen van Edom, van Moab, van de Ammonieten, van Tyrus en van Sidon, door hun gezanten die te Jeruzalem bij Sedekia, den koning van Juda, gekomen zijn, en geef dezen de volgende opdracht aan hun gebieders: Zo zegt de Heer der heirscharen, Israels god: Aldus zult gij spreken tot uw gebieders: Ik heb door mijn grote kracht en mijn uitgestrekten arm de aarde, met alwat van mens en vee op den aardbodem is, gemaakt en geef haar aan wien het mij goeddunkt. Welnu, ik heb al deze landen in de hand van mijn dienaar Nebukadnesar, den koning van Babel, gegeven; zelfs het gedierte des velds heb ik hem gegeven, opdat het hem diene. 23.jer.nl.lie.ot.map 027:008 En het volk en het koninkrijk dat zijn hals niet voegt in het juk van Babels koning, dat volk zal ik met het zwaard, den honger en de pest straffen, zegt de Heer, totdat zij verdelgd zijn door zijn hand.

Staten Vertaling
En het zal geschieden, het volk en het koninkrijk, dat hem, Nebukadnezar, den koning van Babel, niet zal dienen, en dat zijn hals niet zal geven onder het juk des konings van Babel; over datzelve volk zal Ik, spreekt de HEERE, bezoeking doen door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie, totdat Ik ze zal verteerd hebben door zijn hand.

Bible Verse Review
  from Treasury of Scripure Knowledge

And it: There is a peculiar grandeur, as well as propriety, in this method of predicting Nebuchadnezzar's rapid successes. The God of Israel, declaring himself to be the Lord of armies, and the Creator and Owner of the whole earth, with all its inhabitants and productions, and claiming full sovereignty over his creatures, avows his determination, for reasons he does not deign to assign, to give all the countries of the world to the king of Babylon, whom he calls his servant, because he would accomplish an important part of his most righteous designs. They, therefore, who would escape the most dreadful judgments, must submit to the God of Israel, by submitting to Nebuchadnezzar; they must hearken to the prophets of Israel, and not to their own diviners; and they must observe, that Nebuchadnezzar, his son, and his grandson, would whatever opposition should be made, possess the full dominion of all these countries, till the appointed time was expired; and then, these haughty conquerors would in their turn become the prey of other powerful conquerors; all of which was most exactly fulfilled.

that nation: Jeremiah 25:28, Jeremiah 25:29, Jeremiah 38:17-19, Jeremiah 40:9, Jeremiah 42:10-18, Jeremiah 52:3-6, Ezekiel 17:19-21

with the sword: Jeremiah 24:10, Ezekiel 14:21

Reciprocal: Deuteronomy 2:21 - but the Lord 2 Kings 10:5 - We are thy servants 2 Kings 25:1 - Nebuchadnezzar Nehemiah 3:5 - put not Job 34:29 - whether Jeremiah 4:7 - destroyer Jeremiah 27:11 - General Jeremiah 27:12 - Bring Jeremiah 27:13 - by the sword Jeremiah 32:3 - Behold Jeremiah 32:29 - and set Lamentations 1:14 - yoke Lamentations 5:5 - Our necks are under persecution

Gill's Notes on the Bible

And it shall come to pass, [that] the nation and kingdom which will not serve the same Nebuchadnezzar the king of Babylon,.... Will not, upon his approaching to them, invading and besieging them, submit and become tributary to him, as is more fully expressed in the next clause:

and that will not put their neck under the yoke of the king of Babylon; or voluntarily become subject to him, and pay a tax he shall impose upon them. This refers to, and explains the symbol of, Jeremiah's making and wearing yokes, Jeremiah 27:2;

that nation will I punish, saith the Lord, with the sword, and with the famine, and with the pestilence; with one judgment after another; some will perish by the sword of the enemy, sallying out upon them, or endeavouring to make their escape; others by famine their provisions being spent through the length of the siege; and others by pestilence, or the plague, by the immediate hand of God:

until I have consumed them by his hand; Nebuchadnezzar's; by means of him; by his sword, and strait besieging them; or, "into his hand"; and so the Targum,

"until I have delivered them into his hand;''

having consumed multitudes by the sword, famine, and pestilence, will deliver the rest into his hands to be carried captive by him.