Lectionary Calendar
Sunday, May 19th, 2024
Pentacost
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Esther 10

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, ESTHER 10

Esther 10:1.

V. Esther 10:1-Esther 10:3. Ten slotte volgt, na ene korte aanwijzing over het overige der regering van koning Ahasveros, welke in de kronieken der Medisch-Perzische koningen uitvoeriger beschreven is, nog ene opmerking over Mordechai's hoge plaats, uitstekenden roem en verdere verdiensten, ten behoeve van zijn volk.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, ESTHER 10

Esther 10:1.

V. Esther 10:1-Esther 10:3. Ten slotte volgt, na ene korte aanwijzing over het overige der regering van koning Ahasveros, welke in de kronieken der Medisch-Perzische koningen uitvoeriger beschreven is, nog ene opmerking over Mordechai's hoge plaats, uitstekenden roem en verdere verdiensten, ten behoeve van zijn volk.

Vers 1

1. Daarna, na deze tijden, leide de koning Ahasveros, daar zijn staatskas door den groten oorlog tegen de Grieken uitgeput was, schatting op het vaste land en op de kleine Aziatische eilanden der Egeïsche en Middellandse zee, want zo uitgebreid was zijn rijk, dat het zich van het verre Oosten tot aan het vaste land van Europa uitstrekte.

Vers 1

1. Daarna, na deze tijden, leide de koning Ahasveros, daar zijn staatskas door den groten oorlog tegen de Grieken uitgeput was, schatting op het vaste land en op de kleine Aziatische eilanden der Egeïsche en Middellandse zee, want zo uitgebreid was zijn rijk, dat het zich van het verre Oosten tot aan het vaste land van Europa uitstrekte.

Vers 2

2. Het zou ons te vervoeren, zo wij nog meer van Ahasveros en zijn groot rijk wilden zeggen. Al de werken nu zijner macht en zijns gewelds, en de verklaring (de tentoonspreiding) der grootheid van Mordechai, welken de koning groot gemaakt heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken 1), in de Rijksannalen der koningen van Medië en Perzië (Esther 2:23; Esther 6:1)?

1) Daar deze rijksannalen niet tot ons gekomen zijn, en Xerxes zeer spoedig na de gebeurtenissen van dit boek door Artabanus vermoord werd (zie Ezra 7:1 ), zo is het gemakkelijk te verklaren, waarom ons de heidense schrijvers niets van Mordechai en van Esther berichten..

Vers 2

2. Het zou ons te vervoeren, zo wij nog meer van Ahasveros en zijn groot rijk wilden zeggen. Al de werken nu zijner macht en zijns gewelds, en de verklaring (de tentoonspreiding) der grootheid van Mordechai, welken de koning groot gemaakt heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken 1), in de Rijksannalen der koningen van Medië en Perzië (Esther 2:23; Esther 6:1)?

1) Daar deze rijksannalen niet tot ons gekomen zijn, en Xerxes zeer spoedig na de gebeurtenissen van dit boek door Artabanus vermoord werd (zie Ezra 7:1 ), zo is het gemakkelijk te verklaren, waarom ons de heidense schrijvers niets van Mordechai en van Esther berichten..

Vers 3

3. Maar het is ook niet te verwonderen, dat zelfs de Rijkskronieken van de grootheid van Mordechai berichten; want de Jood Mordechai was de tweede bij den koning Ahasveros 1); hij was zijn eerste minister en plaatsbekleder; en hij was even zo groot bij de Joden, en aangenaam, hoog geëerd en bemind bij de menigte zijner broederen, zoekende het beste voor zijn volk en sprekende voor den welstand van zijn ganse zaad 2), zijn gehele volk in het Perzische rijk, zodat het gedurende zijn leven rust en vrede had, en zijnen God in alle godzaligheid kon dienen.

1) Een gevolg van den groten invloed van Esther en van Mordechai is het zeker geweest, dat Artaxerxes Longimanus, de opvolger en zoon van Xerxes, ook wanneer hij niet de zoon van Esther geweest is, den Joden zo gunstig was, dat onder hem Ezra en Nehemia hun hervorming in Jeruzalem konden volbrengen.

Van deze geschiedenis voor ons mogen wij onderricht en bemoediging afleiden voor alle oprechte leden van Gods kerk. Indien gij tot haar behoort, verwonder u niet, dat er zijn, die uwen ondergang zoeken. Wacht in geloof en biddende, en de einduitslag zal heerlijk zijn, onze behoudenis is zeker door onzen Heere Jezus Christus. Welke dan ook uwe tegenwoordige moeiten zijn, verblijdt u in de verwachting van de toekomstige zegepraal. Zeg: in alle deze dingen zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die heeft liefgehad (Romans 8:37).. In de Septuaginta volgen nu nog enige Apocrieve bijvoegsels: a) het bericht hoe het Boek Esther het eerst naar Egypte gekomen is, vgl. Aanhangsel op Esther (Esther 5:1). b) Het verhaal van een droomgezicht, dat Mordechai in het 2e jaar van Artaxerxes (liever Ahasveros) gehad zou hebben, en dat hem het groot gevaar der Joden en hun zegenrijke redding reeds vooruit liet zien. c) De voorstelling, hoe die droom vervuld is..

2) Deze laatste woorden herinneren aan Nehemia, die ook het goede voor zijn volk zocht. De Schrijver wil hiermede zeggen, dat Mordechai, niettegenstaande hij opklom tot de hoogste ereambten, zijn verdrukt volk niet vergat, maar integendeel door woord en daad, door daad en woord het goede voor hen zocht.

Hij is als een andere Jozef, die in Egypte ook ten goede voor zijn geslacht werkzaam was.

Hij zorgde er voor, dat de Joden onder zijne regering een gerust en vreedzaam leven hadden.

Hij en Esther, de koningin, zijn voor het volk, dat nog immer onderworpen was aan de heerschappij van den Perzischen vorst, geweest de vriendelijke beschermers, door God verwekt, opdat, te midden van zoveel dat nog neerdrukte, er overvloedige stof tot blijdschap en vreugde in den Heere zou kunnen zijn.

INHOUD VAN HET BOEK ESTHER

1) Esther 1:1. Verstoting van de koningin Vasthi.

2) Esther 2:1-Esther 2:18. Esther tot koningin verheven.

3) Esther 2:19-Esther 2:23. Ontdekking door Mordechai van een aanslag op des konings leven.

4) Esther 3:1, Esther 3:2. Verheffing van Haman tot eersten Minister.

5) Esther 3:3-Esther 3:7. Haman's moordplannen tegen de Joden bedacht.

6) Esther 3:8-Esther 3:15. Haman's plannen door den koning begunstigd.

7) Esther 4:1. Esther door Mordechai van Haman's plannen verwittigd.

8) Esther 5:1. Esther's eerste komst bij den koning.

9) Esther 6:1-Esther 6:3 Ahasveros, slapeloze nacht.

10) Esther 6:4-Esther 6:11. Mordechai's eer.

11) Esther 6:12-Esther 6:14. Haman gekrenkt.

12) Esther 7:1-Esther 7:4. Esther's tweede bede tot den koning. 13) Esther 7:5-Esther 7:10. Haman's val.

14) Esther 8:1, Esther 8:2. Mordechai's verheffing.

15) Esther 8:3-Esther 8:8. De boze aanslagen van Haman tegengestaan.

16) Esther 8:9-Esther 8:17. Ahasveros' vergunning aan de Joden, om zich te verdedigen.

17) Esther 9:1-Esther 9:12. De dertiende dag van de maand Adar.

18) Esther 9:13-Esther 9:15. De veertiende dag der maand Adar.

19) Esther 9:16-Esther 9:28. Vaststelling van het Purimfeest.

20) Esther 9:29-Esther 9:32. Vaststelling van den vastendag en den dag der weeklagen.

21) Esther 10:1. Vermelding van de grootheid van Mordechai, en van de liefde voor zijn volk.

SLOTWOORD

op het Boek Esther.

Wie de Schrijver van dit Boek is geweest kan niet met zekerheid worden opgegeven.

Hebben sommigen gemeend, dat het Mordechai zelf geweest is, anderen, dat de mannen van de grote Synagoge het hebben opgesteld, verreweg de meesten zijn van gevoelen, dat het iemand is geweest, die tijdens of kort na de gebeurtenissen, hier vermeld, heeft geleefd, in elk geval in den tijd, toen het Perzische rijk nog bestond, dewijl Hij verwijst naar de Rijksannalen van Perzië.

Het grote doel van den Schrijver was, om te beschrijven, op welk een wonderbare wijze het oude Bondsvolk is gered uit de handen van Haman, en hoe er dus voor Israël alle reden is, om te voldoen aan de verplichting, door Mordechai hun opgelegd, om jaarlijks, ter bestemder tijd, het Purimfeest te vieren.

Onder de leiding des Geestes is ons daardoor bericht, hoe de Heere God er op bijzondere wijze voor gezorgd heeft, dat het volk bewaard bleef, waaruit de Messias zou voortkomen, maar ook hoe uit deze geschiedenis blijkt, dat Gods Raad volvoerd wordt, zodat wel de heidenen list op list kunnen beramen, om het volk des Heren uit te roeien, maar dat de Heere hun raad belacht en op Zijn tijd heerlijke verlossing schenkt.

Wat de opmerking aangaat, dat in dit Boek de Naam van God in het geheel niet voorkomt, deze is natuurlijk zeer juist, maar in geen geval blijkt daaruit, dat het niet door een Israëliet is geschreven, of dat het minder vertrouwbaar is. Aan de ene zijde is dit te verklaren uit het feit, dat de Schrijver gebruikt en geraadpleegd heeft de jaarboeken der Perzische koningen, waarin natuurlijk niet de naam van Jehova voorkwam; anderdeels uit het feit, dat de Schrijver enkel de feiten als zodanig heeft weergegeven, zonder in te dalen in de verborgene leidingen Gods, dewijl het verhaal voor zich zelf sprak, dat in deze wonderbare redding van Israël de hand Gods overal was op te merken, zodat ieder, die in een Almachtigen God geloofde en vasthield aan de Voorzienige zorg van Israël's Verbonds-God, tot de slotsom moest komen, dat dit alleen van den Heere was geschied.

Vers 3

3. Maar het is ook niet te verwonderen, dat zelfs de Rijkskronieken van de grootheid van Mordechai berichten; want de Jood Mordechai was de tweede bij den koning Ahasveros 1); hij was zijn eerste minister en plaatsbekleder; en hij was even zo groot bij de Joden, en aangenaam, hoog geëerd en bemind bij de menigte zijner broederen, zoekende het beste voor zijn volk en sprekende voor den welstand van zijn ganse zaad 2), zijn gehele volk in het Perzische rijk, zodat het gedurende zijn leven rust en vrede had, en zijnen God in alle godzaligheid kon dienen.

1) Een gevolg van den groten invloed van Esther en van Mordechai is het zeker geweest, dat Artaxerxes Longimanus, de opvolger en zoon van Xerxes, ook wanneer hij niet de zoon van Esther geweest is, den Joden zo gunstig was, dat onder hem Ezra en Nehemia hun hervorming in Jeruzalem konden volbrengen.

Van deze geschiedenis voor ons mogen wij onderricht en bemoediging afleiden voor alle oprechte leden van Gods kerk. Indien gij tot haar behoort, verwonder u niet, dat er zijn, die uwen ondergang zoeken. Wacht in geloof en biddende, en de einduitslag zal heerlijk zijn, onze behoudenis is zeker door onzen Heere Jezus Christus. Welke dan ook uwe tegenwoordige moeiten zijn, verblijdt u in de verwachting van de toekomstige zegepraal. Zeg: in alle deze dingen zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die heeft liefgehad (Romans 8:37).. In de Septuaginta volgen nu nog enige Apocrieve bijvoegsels: a) het bericht hoe het Boek Esther het eerst naar Egypte gekomen is, vgl. Aanhangsel op Esther (Esther 5:1). b) Het verhaal van een droomgezicht, dat Mordechai in het 2e jaar van Artaxerxes (liever Ahasveros) gehad zou hebben, en dat hem het groot gevaar der Joden en hun zegenrijke redding reeds vooruit liet zien. c) De voorstelling, hoe die droom vervuld is..

2) Deze laatste woorden herinneren aan Nehemia, die ook het goede voor zijn volk zocht. De Schrijver wil hiermede zeggen, dat Mordechai, niettegenstaande hij opklom tot de hoogste ereambten, zijn verdrukt volk niet vergat, maar integendeel door woord en daad, door daad en woord het goede voor hen zocht.

Hij is als een andere Jozef, die in Egypte ook ten goede voor zijn geslacht werkzaam was.

Hij zorgde er voor, dat de Joden onder zijne regering een gerust en vreedzaam leven hadden.

Hij en Esther, de koningin, zijn voor het volk, dat nog immer onderworpen was aan de heerschappij van den Perzischen vorst, geweest de vriendelijke beschermers, door God verwekt, opdat, te midden van zoveel dat nog neerdrukte, er overvloedige stof tot blijdschap en vreugde in den Heere zou kunnen zijn.

INHOUD VAN HET BOEK ESTHER

1) Esther 1:1. Verstoting van de koningin Vasthi.

2) Esther 2:1-Esther 2:18. Esther tot koningin verheven.

3) Esther 2:19-Esther 2:23. Ontdekking door Mordechai van een aanslag op des konings leven.

4) Esther 3:1, Esther 3:2. Verheffing van Haman tot eersten Minister.

5) Esther 3:3-Esther 3:7. Haman's moordplannen tegen de Joden bedacht.

6) Esther 3:8-Esther 3:15. Haman's plannen door den koning begunstigd.

7) Esther 4:1. Esther door Mordechai van Haman's plannen verwittigd.

8) Esther 5:1. Esther's eerste komst bij den koning.

9) Esther 6:1-Esther 6:3 Ahasveros, slapeloze nacht.

10) Esther 6:4-Esther 6:11. Mordechai's eer.

11) Esther 6:12-Esther 6:14. Haman gekrenkt.

12) Esther 7:1-Esther 7:4. Esther's tweede bede tot den koning. 13) Esther 7:5-Esther 7:10. Haman's val.

14) Esther 8:1, Esther 8:2. Mordechai's verheffing.

15) Esther 8:3-Esther 8:8. De boze aanslagen van Haman tegengestaan.

16) Esther 8:9-Esther 8:17. Ahasveros' vergunning aan de Joden, om zich te verdedigen.

17) Esther 9:1-Esther 9:12. De dertiende dag van de maand Adar.

18) Esther 9:13-Esther 9:15. De veertiende dag der maand Adar.

19) Esther 9:16-Esther 9:28. Vaststelling van het Purimfeest.

20) Esther 9:29-Esther 9:32. Vaststelling van den vastendag en den dag der weeklagen.

21) Esther 10:1. Vermelding van de grootheid van Mordechai, en van de liefde voor zijn volk.

SLOTWOORD

op het Boek Esther.

Wie de Schrijver van dit Boek is geweest kan niet met zekerheid worden opgegeven.

Hebben sommigen gemeend, dat het Mordechai zelf geweest is, anderen, dat de mannen van de grote Synagoge het hebben opgesteld, verreweg de meesten zijn van gevoelen, dat het iemand is geweest, die tijdens of kort na de gebeurtenissen, hier vermeld, heeft geleefd, in elk geval in den tijd, toen het Perzische rijk nog bestond, dewijl Hij verwijst naar de Rijksannalen van Perzië.

Het grote doel van den Schrijver was, om te beschrijven, op welk een wonderbare wijze het oude Bondsvolk is gered uit de handen van Haman, en hoe er dus voor Israël alle reden is, om te voldoen aan de verplichting, door Mordechai hun opgelegd, om jaarlijks, ter bestemder tijd, het Purimfeest te vieren.

Onder de leiding des Geestes is ons daardoor bericht, hoe de Heere God er op bijzondere wijze voor gezorgd heeft, dat het volk bewaard bleef, waaruit de Messias zou voortkomen, maar ook hoe uit deze geschiedenis blijkt, dat Gods Raad volvoerd wordt, zodat wel de heidenen list op list kunnen beramen, om het volk des Heren uit te roeien, maar dat de Heere hun raad belacht en op Zijn tijd heerlijke verlossing schenkt.

Wat de opmerking aangaat, dat in dit Boek de Naam van God in het geheel niet voorkomt, deze is natuurlijk zeer juist, maar in geen geval blijkt daaruit, dat het niet door een Israëliet is geschreven, of dat het minder vertrouwbaar is. Aan de ene zijde is dit te verklaren uit het feit, dat de Schrijver gebruikt en geraadpleegd heeft de jaarboeken der Perzische koningen, waarin natuurlijk niet de naam van Jehova voorkwam; anderdeels uit het feit, dat de Schrijver enkel de feiten als zodanig heeft weergegeven, zonder in te dalen in de verborgene leidingen Gods, dewijl het verhaal voor zich zelf sprak, dat in deze wonderbare redding van Israël de hand Gods overal was op te merken, zodat ieder, die in een Almachtigen God geloofde en vasthield aan de Voorzienige zorg van Israël's Verbonds-God, tot de slotsom moest komen, dat dit alleen van den Heere was geschied.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Esther 10". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/esther-10.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile