Lectionary Calendar
Thursday, May 30th, 2024
the Week of Proper 3 / Ordinary 8
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
1 Kronieken 22

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, 1 KRONIEKEN 22

1 Chronicles 22:1

NOODZAKELIJKE TOEBEREIDSELEN TOT DE TEMPELBOUW

II. 1 Chronicles 22:1-1 Chronicles 22:19. Bij de voorbereidsels tot de toekomstige tempelbouw bepalen zich voortaan David's gedachten en maatregelen in de laatste tijd van zijn regering, opdat Salomo, zijn zoon en opvolger, spoedig na de aanvaarding van de heerschappij het werk zou kunnen beginnen en zonder hinder voltooien. Hij zorgt dus voor de nodige arbeiders en verzamelt een menigte bouwstoffen bijeen; maar in de laatste dagen van zijn leven, eer hij nog gaat sterven, geeft hij aan Salomo op plechtige wijze de last tot de bouw en op de laatste rijksdag, die hij houdt, beveelt hij de vergaderde groten van het rijk, om zijn zoon in de bouw bij te staan.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, 1 KRONIEKEN 22

1 Chronicles 22:1

NOODZAKELIJKE TOEBEREIDSELEN TOT DE TEMPELBOUW

II. 1 Chronicles 22:1-1 Chronicles 22:19. Bij de voorbereidsels tot de toekomstige tempelbouw bepalen zich voortaan David's gedachten en maatregelen in de laatste tijd van zijn regering, opdat Salomo, zijn zoon en opvolger, spoedig na de aanvaarding van de heerschappij het werk zou kunnen beginnen en zonder hinder voltooien. Hij zorgt dus voor de nodige arbeiders en verzamelt een menigte bouwstoffen bijeen; maar in de laatste dagen van zijn leven, eer hij nog gaat sterven, geeft hij aan Salomo op plechtige wijze de last tot de bouw en op de laatste rijksdag, die hij houdt, beveelt hij de vergaderde groten van het rijk, om zijn zoon in de bouw bij te staan.

Vers 1

1. En David, juist inziende wat de Heere met deze ganse eigenaardige leiding, waardoor hij van Gibeon afgehouden en naar Ornan `s dorsvloer gedreven werd, hem leren wilde, zei: Hier zal het huis van God, van de Heere, zijn, dat mijn zoon eenmaal na mij bouwen zal (1 Chronicles 18:12), en hier zal het altaar van de brandoffers voor het volk Israël zijn 1).

1) Aan David zelf werd het niet gegund de tempel te bouwen, maar de plaats in de door hem verordende en tot middelpunt van de Israëlitische gemeente gekozen stad, waar de Tempel zich eenmaal zou verheffen, werd reeds gedurende zijn leven aangewezen en door een Goddelijk teken gewijd. Niets mag bij de allergewichtigste zaken aan zuiver toeval, of aan de menselijke willekeur worden overgelaten..

David noemde de dorsvloer van Ornan het huis van God, van de Heren, omdat de Heere zich daar aan hem op bijzondere wijze had geopenbaard, hem geantwoord had op zijn bede om verzoening, door vuur van de hemel, dat het offer verteerde.

Vers 1

1. En David, juist inziende wat de Heere met deze ganse eigenaardige leiding, waardoor hij van Gibeon afgehouden en naar Ornan `s dorsvloer gedreven werd, hem leren wilde, zei: Hier zal het huis van God, van de Heere, zijn, dat mijn zoon eenmaal na mij bouwen zal (1 Chronicles 18:12), en hier zal het altaar van de brandoffers voor het volk Israël zijn 1).

1) Aan David zelf werd het niet gegund de tempel te bouwen, maar de plaats in de door hem verordende en tot middelpunt van de Israëlitische gemeente gekozen stad, waar de Tempel zich eenmaal zou verheffen, werd reeds gedurende zijn leven aangewezen en door een Goddelijk teken gewijd. Niets mag bij de allergewichtigste zaken aan zuiver toeval, of aan de menselijke willekeur worden overgelaten..

David noemde de dorsvloer van Ornan het huis van God, van de Heren, omdat de Heere zich daar aan hem op bijzondere wijze had geopenbaard, hem geantwoord had op zijn bede om verzoening, door vuur van de hemel, dat het offer verteerde.

Vers 2

2. En David zei, dat men vergaderen zou de vreemdelingen 1), die in het land van Israël waren, die uit de overblijfselen van de vroegere Kananitische volksstammen bestonden (1 Koningen .9:20, 2 Chronicles 2:16); en hij bestelde uit hen steenhouwers, om uit te houwen stenen, die men behouwen zou op zo'n wijze als men later nodig zou hebben, om het huis van God te bouwen (1 Kings 5:15).

1) Hun getal was nog z groot, dat Salomo uit hen 150.000 man kon aanstellen tot lastdragers en steenhouwers.

Vers 2

2. En David zei, dat men vergaderen zou de vreemdelingen 1), die in het land van Israël waren, die uit de overblijfselen van de vroegere Kananitische volksstammen bestonden (1 Koningen .9:20, 2 Chronicles 2:16); en hij bestelde uit hen steenhouwers, om uit te houwen stenen, die men behouwen zou op zo'n wijze als men later nodig zou hebben, om het huis van God te bouwen (1 Kings 5:15).

1) Hun getal was nog z groot, dat Salomo uit hen 150.000 man kon aanstellen tot lastdragers en steenhouwers.

Vers 3

3. En David bereidde, bracht bijeen, ijzer in menigte, tot nagelen aan de deuren van de poorten, en tot de samenvoegingen en tot krammen, waarmee de balken enz. aan elkaar konden verbonden worden; ook koper in menigte, zodat de menigte ervan zonder gewicht, niet te wegen was.

Vers 3

3. En David bereidde, bracht bijeen, ijzer in menigte, tot nagelen aan de deuren van de poorten, en tot de samenvoegingen en tot krammen, waarmee de balken enz. aan elkaar konden verbonden worden; ook koper in menigte, zodat de menigte ervan zonder gewicht, niet te wegen was.

Vers 4

4. En cederenhout zonder getal; want de Sidoniërs en de Tyriërs, de Feniciërs, brachten voor geld tot David cederenhout van de Libanon, over de Middellandse zee in menigte. 5. Want David zei 1), toen hij in de laatste jaren van zijn regering, toen hij omtrent de toekomstige troonopvolger zijn maatregelen reeds genomen had en al deze voorbereidselen voor de toekomstige tempelbouw nam: Mijn zoon Salomo is nog een jongeling (2 Samuel 12:24)en teder, nog niet met de nodige krachten begaafd, voor het gewichtige ambt, waartoe hij geroepen is, en het huis, dat men de Heere bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken (1 Kings 6:2), tot een naam en tot heerlijkheid 2) van de Heere in alle landen; ik zal hem nu met mijn krachten te hulp komen, en voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte v r zijn dood, en zorgde ook zeker reeds voor verbreding van de heuvel Moria (1 Kings 6:1).

1) Toen de Heere aan David de belofte gaf, dat Hij zijn zaad na hem, dat een van zijn zonen zijn zou, verwekken en aan dezen zijn koninkrijk bevestigen wilde (1 Chronicles 18:11, 1 Chronicles 18:11), bedoelde Hij geen van David's toenmalige zonen, maar een, die hem nog geboren zou worden; en dat dit Salomo was, bleek ondubbelzinnig uit de betrekking, waarin de Heere Zich tot hem stelde, door hem tot Zijn lieveling te verkiezen, en uit de naam, die de profeet Nathan in betrekking daarop aan de jonge prins gaf (2 Samuel 12:24). Zo kon David aan Bath-sheba bij ede beloven, dat Salomo de kroon bekomen zou (1 Kings 1:13,1 Kings 1:30); hij deed daarmee aan zijn oudste zoon Adonia geen afbreuk, zoals deze meende (1 Kings 1:5), want in Israël had de Heere, de God-Koning, de keuze van de aardse koningen over Zijn volk zich voorbehouden (Deuteronomy 17:15), en oefende deze keuze ook uit door tussenkomst van Zijn profeten bij de drie eerste koningen van Israël, naardien het hier bijzonder aankwam op de personen, bestemd tot uitvoering van Zijn Raadsbesluiten..

2) Het huis moest bij uitnemendheid heerlijk, statig en prachtig, een meesterstuk in de bouwkunde, en met alles, wat daartoe behoorde ten allerdeftigst en kostbaarst uitgevoerd worden, en in luister en verhevenheid alle aardse grootheid en waardigheid verre overtreffen. En inderdaad, hiervoor waren goede redenen, omdat het verordend was tot eer van de hoge God, die de Hemel heeft tot Zijn Troon en de aarde tot een voetbank voor Zijn voeten en zelf een voorbeeld zou worden van de betere Tempel, die door de Messias gebouwd zou worden (Zacharia6:12, 13).

Vers 4

4. En cederenhout zonder getal; want de Sidoniërs en de Tyriërs, de Feniciërs, brachten voor geld tot David cederenhout van de Libanon, over de Middellandse zee in menigte. 5. Want David zei 1), toen hij in de laatste jaren van zijn regering, toen hij omtrent de toekomstige troonopvolger zijn maatregelen reeds genomen had en al deze voorbereidselen voor de toekomstige tempelbouw nam: Mijn zoon Salomo is nog een jongeling (2 Samuel 12:24)en teder, nog niet met de nodige krachten begaafd, voor het gewichtige ambt, waartoe hij geroepen is, en het huis, dat men de Heere bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken (1 Kings 6:2), tot een naam en tot heerlijkheid 2) van de Heere in alle landen; ik zal hem nu met mijn krachten te hulp komen, en voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte v r zijn dood, en zorgde ook zeker reeds voor verbreding van de heuvel Moria (1 Kings 6:1).

1) Toen de Heere aan David de belofte gaf, dat Hij zijn zaad na hem, dat een van zijn zonen zijn zou, verwekken en aan dezen zijn koninkrijk bevestigen wilde (1 Chronicles 18:11, 1 Chronicles 18:11), bedoelde Hij geen van David's toenmalige zonen, maar een, die hem nog geboren zou worden; en dat dit Salomo was, bleek ondubbelzinnig uit de betrekking, waarin de Heere Zich tot hem stelde, door hem tot Zijn lieveling te verkiezen, en uit de naam, die de profeet Nathan in betrekking daarop aan de jonge prins gaf (2 Samuel 12:24). Zo kon David aan Bath-sheba bij ede beloven, dat Salomo de kroon bekomen zou (1 Kings 1:13,1 Kings 1:30); hij deed daarmee aan zijn oudste zoon Adonia geen afbreuk, zoals deze meende (1 Kings 1:5), want in Israël had de Heere, de God-Koning, de keuze van de aardse koningen over Zijn volk zich voorbehouden (Deuteronomy 17:15), en oefende deze keuze ook uit door tussenkomst van Zijn profeten bij de drie eerste koningen van Israël, naardien het hier bijzonder aankwam op de personen, bestemd tot uitvoering van Zijn Raadsbesluiten..

2) Het huis moest bij uitnemendheid heerlijk, statig en prachtig, een meesterstuk in de bouwkunde, en met alles, wat daartoe behoorde ten allerdeftigst en kostbaarst uitgevoerd worden, en in luister en verhevenheid alle aardse grootheid en waardigheid verre overtreffen. En inderdaad, hiervoor waren goede redenen, omdat het verordend was tot eer van de hoge God, die de Hemel heeft tot Zijn Troon en de aarde tot een voetbank voor Zijn voeten en zelf een voorbeeld zou worden van de betere Tempel, die door de Messias gebouwd zou worden (Zacharia6:12, 13).

Vers 6

6. Toen, in de laatste dagen van zijn leven, terwijl hij ook nog andere bevelen te geven had, (1 Koningen .2:1), riep hij zijn zoon Salomo, en gebood hem de Heere, de God van Israël, een huis te bouwen.

Vers 6

6. Toen, in de laatste dagen van zijn leven, terwijl hij ook nog andere bevelen te geven had, (1 Koningen .2:1), riep hij zijn zoon Salomo, en gebood hem de Heere, de God van Israël, een huis te bouwen.

Vers 7

7. En David zei tot Salomo: Mijn zoon! wat mij aangaat, het was in mijn hart voor de naam van de Heere, mijn God, een huis te bouwen (1 Chronicles 17:1).

Vers 7

7. En David zei tot Salomo: Mijn zoon! wat mij aangaat, het was in mijn hart voor de naam van de Heere, mijn God, een huis te bouwen (1 Chronicles 17:1).

Vers 8

8. Maar het woord van de Heere geschiedde tot mij, door de mond van Zijn profeten (1 Chronicles 28:3), zeggende: Gij hebt bloed in menigte vergoten, want u hebt grote strijden gevoerd 1); u zult voor Mijn naam geen huis bouwen, omdat u veel bloed op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten hebt.

1) "2 Samuel 7:11" 9. Zie, de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man van de rust zijn 1), een man die zich in de zegeningen van de vrede zal verheugen; want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom heen: want zijn naam zal, met bepaalde betrekking op het gehele karakter van zijn regering, (1 Kings 5:4), Salomo, d.i. vreedzaam of vrederijk (2 Samuel 12:24), zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israël geven in zijn dagen (1 Kings 11:11).

1) Het Rijk van God is naar zijn wezen een rijk van de vrede, en oorlog of strijd zijn slechts middelen tot herstelling van de vrede, de verzoening van de mens met God, na overwinning van de zonde en van alles, wat in de wereld God vijandig tegenstaat. Daarom zou David, de man van de oorlog, de tempel niet bouwen, maar eerst zijn zoon, die de Heere rust van al zijn vijanden zou geven..

Man van de rust wil niet zeggen, een man, die de rust teweeg brengt, dit had ook David gedaan, maar die haar geniet, zodat hij het zwaard niet uit de schede hoeft te trekken.

Vers 8

8. Maar het woord van de Heere geschiedde tot mij, door de mond van Zijn profeten (1 Chronicles 28:3), zeggende: Gij hebt bloed in menigte vergoten, want u hebt grote strijden gevoerd 1); u zult voor Mijn naam geen huis bouwen, omdat u veel bloed op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten hebt.

1) "2 Samuel 7:11" 9. Zie, de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man van de rust zijn 1), een man die zich in de zegeningen van de vrede zal verheugen; want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom heen: want zijn naam zal, met bepaalde betrekking op het gehele karakter van zijn regering, (1 Kings 5:4), Salomo, d.i. vreedzaam of vrederijk (2 Samuel 12:24), zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israël geven in zijn dagen (1 Kings 11:11).

1) Het Rijk van God is naar zijn wezen een rijk van de vrede, en oorlog of strijd zijn slechts middelen tot herstelling van de vrede, de verzoening van de mens met God, na overwinning van de zonde en van alles, wat in de wereld God vijandig tegenstaat. Daarom zou David, de man van de oorlog, de tempel niet bouwen, maar eerst zijn zoon, die de Heere rust van al zijn vijanden zou geven..

Man van de rust wil niet zeggen, een man, die de rust teweeg brengt, dit had ook David gedaan, maar die haar geniet, zodat hij het zwaard niet uit de schede hoeft te trekken.

Vers 10

10. Die zal voor Mijn naam een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn, en Ik hem tot een Vader; en Ik zal de troon van zijn rijk over Israël bevestigen tot in eeuwigheid 1).

1) Wat hier van Salomo gezegd wordt, is tevens typisch van de Christus van God gezegd. Type en antitype worden hier als het ware niet met elkaar verwisseld, maar vereenzelvigd. David is hier profeet. Zijn profetische blik strekt zich verder uit, dan tot de dagen en het werk van Salomo, strekt zich uit tot de tijden en het werk van de Meerdere dan Salomo. Daarom is hier ook sprake van een bevestigen tot in eeuwigheid.

In Hebrews 1:5 wordt dit dan ook op de Christus van God toegepast.

Vers 10

10. Die zal voor Mijn naam een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn, en Ik hem tot een Vader; en Ik zal de troon van zijn rijk over Israël bevestigen tot in eeuwigheid 1).

1) Wat hier van Salomo gezegd wordt, is tevens typisch van de Christus van God gezegd. Type en antitype worden hier als het ware niet met elkaar verwisseld, maar vereenzelvigd. David is hier profeet. Zijn profetische blik strekt zich verder uit, dan tot de dagen en het werk van Salomo, strekt zich uit tot de tijden en het werk van de Meerdere dan Salomo. Daarom is hier ook sprake van een bevestigen tot in eeuwigheid.

In Hebrews 1:5 wordt dit dan ook op de Christus van God toegepast.

Vers 11

11. Nu, mijn zoon! de Heere zal met u zijn, en u zult voorspoedig zijn. geluk bij het werk hebben, en zult het huis van de Heere, uw Gods, bouwen, zoals Hij van u gesproken heeft.

Vers 11

11. Nu, mijn zoon! de Heere zal met u zijn, en u zult voorspoedig zijn. geluk bij het werk hebben, en zult het huis van de Heere, uw Gods, bouwen, zoals Hij van u gesproken heeft.

Vers 12

12. Alleen de Heere geeft u kloekheid en verstand (1 Kings 3:12), en geeft u bevel over Israël, en dat om alle zaken op de beste wijze te doen; tot dit doel moet het uw ijverig streven zijn om te onderhouden de wet van de Heere, uw God 1).

1) Als een geestelijk Priester zegent David hier zijn zoon, maar wijst hem ook op de grote voorwaarde, of liever op de enige weg, waarin hij alleen kan gelukkig zijn. In de weg namelijk van kinderlijke gehoorzaamheid aan de wet van zijn God (Deuteronomy 7:11; Deuteronomy 11:32). David weet het, dat Salomo dan alleen voorspoedig zal zijn, als hij in de wet van zijn Gods wandelt en naar Zijn ordinantiën handelt.

Vers 12

12. Alleen de Heere geeft u kloekheid en verstand (1 Kings 3:12), en geeft u bevel over Israël, en dat om alle zaken op de beste wijze te doen; tot dit doel moet het uw ijverig streven zijn om te onderhouden de wet van de Heere, uw God 1).

1) Als een geestelijk Priester zegent David hier zijn zoon, maar wijst hem ook op de grote voorwaarde, of liever op de enige weg, waarin hij alleen kan gelukkig zijn. In de weg namelijk van kinderlijke gehoorzaamheid aan de wet van zijn God (Deuteronomy 7:11; Deuteronomy 11:32). David weet het, dat Salomo dan alleen voorspoedig zal zijn, als hij in de wet van zijn Gods wandelt en naar Zijn ordinantiën handelt.

Vers 13

13. Dan zult u ook werkelijk, omdat Gods beloften met u zijn, voorspoedig zijn, als u met vlijt waarnemen zult te doen de inzettingen en de rechten, die de Heere aan Mozes geboden heeft over Israël. Wees daarom sterk en heb goede moed, vrees niet en wees niet verslagen (Deuteronomy 31:6 Joshua 1:7). 14. Zie daar, ik heb ook reeds voor het werk, dat u moet voltooien, toebereidselen genomen, en, omdat de onrustige tijden van mijn regering mij niet toelieten zoveel bijeen te brengen, als anders wel had kunnen geschieden, heb ik in mijn verdrukking 1) voor het huis van de Heere bereid honderd duizend talenten goud, en duizendmaal duizend talenten zilver 2); en van het koper en het ijzer is geen gewicht, want het is er in menigte zodat zich geen getal voor zijn gewicht laat aangeven; ik heb ook hout en stenen bereid laten aanvoeren en toebereiden (1 Chronicles 22:2 vv.), doet er nog meer bij.

1) In het Hebreeën Beonji. LXX heeft: kata thn ptwxeian mou De Vulgata en in navolging daarvan Luther vertaalt: in mijn armoede. Betere vertaling is: met grote moeite van mijn zijde. De Engelse vertaling heeft: in mijn onrust. Het had David veel strijd en veel bloed gekost, om zoveel schatten te verzamelen en te veroveren op de vijanden.

2) Omdat het talent zil1 Chronicles 22:3000 sikkels heeft en een sikkel, volgens Mozaïsch gewicht, ongeveer n gulden en vijftig cent waard is, zo verkrijgt men hier een som van 4500 miljoen gulden aan zilver. En, omdat een sikkel goud ongeveer 18 gulden waard is, aan goud een som van 5400 miljoen gulden. Dit zou een ontzaglijk grote som zijn. Echter heeft men wel te bedenken, dat hier niet de zogenaamde Mozaïsche sikkel bedoeld is, maar de andere, die in 2 Samuel 14:26 genoemd wordt, naar het gewicht van de koning en de helft was van de eerstgenoemde. Echter ook dan komt men tot een niet geringe som. Te verwonderen behoeft dit niet, omdat in het Oosten de massa goud en zilver aan de koninklijke hoven verbazend groot is, zoals ook ongewijde schrijvers ons berichten van Alexander de Grote e.a. Deze vorst toch maakte in Persepolis 120.000 en in Pasargada 6.000 talenten buit, terwijl hij uit de koninklijk schatkamer te Susa aan ongemunt goud en zilver niet minder dan 40.000 talenten wegnam.

Wij weten, dat David alle de omliggende volken schatplichtig had gemaakt en dat velen zijn vriendschap met grote geschenken aan goud en zilver hadden gekocht (2 Samuel 8:7).

Vers 13

13. Dan zult u ook werkelijk, omdat Gods beloften met u zijn, voorspoedig zijn, als u met vlijt waarnemen zult te doen de inzettingen en de rechten, die de Heere aan Mozes geboden heeft over Israël. Wees daarom sterk en heb goede moed, vrees niet en wees niet verslagen (Deuteronomy 31:6 Joshua 1:7). 14. Zie daar, ik heb ook reeds voor het werk, dat u moet voltooien, toebereidselen genomen, en, omdat de onrustige tijden van mijn regering mij niet toelieten zoveel bijeen te brengen, als anders wel had kunnen geschieden, heb ik in mijn verdrukking 1) voor het huis van de Heere bereid honderd duizend talenten goud, en duizendmaal duizend talenten zilver 2); en van het koper en het ijzer is geen gewicht, want het is er in menigte zodat zich geen getal voor zijn gewicht laat aangeven; ik heb ook hout en stenen bereid laten aanvoeren en toebereiden (1 Chronicles 22:2 vv.), doet er nog meer bij.

1) In het Hebreeën Beonji. LXX heeft: kata thn ptwxeian mou De Vulgata en in navolging daarvan Luther vertaalt: in mijn armoede. Betere vertaling is: met grote moeite van mijn zijde. De Engelse vertaling heeft: in mijn onrust. Het had David veel strijd en veel bloed gekost, om zoveel schatten te verzamelen en te veroveren op de vijanden.

2) Omdat het talent zil1 Chronicles 22:3000 sikkels heeft en een sikkel, volgens Mozaïsch gewicht, ongeveer n gulden en vijftig cent waard is, zo verkrijgt men hier een som van 4500 miljoen gulden aan zilver. En, omdat een sikkel goud ongeveer 18 gulden waard is, aan goud een som van 5400 miljoen gulden. Dit zou een ontzaglijk grote som zijn. Echter heeft men wel te bedenken, dat hier niet de zogenaamde Mozaïsche sikkel bedoeld is, maar de andere, die in 2 Samuel 14:26 genoemd wordt, naar het gewicht van de koning en de helft was van de eerstgenoemde. Echter ook dan komt men tot een niet geringe som. Te verwonderen behoeft dit niet, omdat in het Oosten de massa goud en zilver aan de koninklijke hoven verbazend groot is, zoals ook ongewijde schrijvers ons berichten van Alexander de Grote e.a. Deze vorst toch maakte in Persepolis 120.000 en in Pasargada 6.000 talenten buit, terwijl hij uit de koninklijk schatkamer te Susa aan ongemunt goud en zilver niet minder dan 40.000 talenten wegnam.

Wij weten, dat David alle de omliggende volken schatplichtig had gemaakt en dat velen zijn vriendschap met grote geschenken aan goud en zilver hadden gekocht (2 Samuel 8:7).

Vers 15

15. Ook zijn er, om hetgeen u nog ontbreekt u te verschaffen, bij u in menigte, die het werk kunnen doen, houwers, en werkmeesters die in steen en hout weten te arbeiden, en allerlei wijze lieden, die in allerlei werk thuis zijn.

Vers 15

15. Ook zijn er, om hetgeen u nog ontbreekt u te verschaffen, bij u in menigte, die het werk kunnen doen, houwers, en werkmeesters die in steen en hout weten te arbeiden, en allerlei wijze lieden, die in allerlei werk thuis zijn.

Vers 16

16. Van het goud, het zilver, en het koper, en het ijzer is geen getal (2 Chronicles 2:7): maak u op, omdat u middelen en wegen genoeg ten dienste staan, en gebruik uw tijd goed, wanneer u na mijn dood de regering zult aanvaarden, en doe het werk, dat u is opgedragen (1 Chronicles 22:10), en de Heere zal met u zijn. 1)

1) Met zinspeling op deze woorden schreef een vriend aan een Evangeliedienaar bij de aanvaarding van zijn dienstwerk en de aanvang van zijn huishouding, het volgende, dat ook voor anderen behartigenswaard is, "Maak u op! De Heere heeft u geroepen: zo begin Zijn heilig werk in de naam van de Heere! Doe het. Bouw uw huis de Heere, opdat hij daarin woont en heerst; bouw het op die kostelijke grondslag, waarbuiten geen ander kan gelegd worden. Bouw de Heere het huis; bouw uw gemeente op tot een woonstede van God in de Geest, bouw haar op het fundament van de Profeten en Apostelen, waarvan Jezus Christus de hoeksteen is. De Heere zal met u zijn! Hij heeft u geroepen, Hij zal u helpen bouwen, opdat u zalig wordt met uw hele huis en uw gemeente.".

Vers 16

16. Van het goud, het zilver, en het koper, en het ijzer is geen getal (2 Chronicles 2:7): maak u op, omdat u middelen en wegen genoeg ten dienste staan, en gebruik uw tijd goed, wanneer u na mijn dood de regering zult aanvaarden, en doe het werk, dat u is opgedragen (1 Chronicles 22:10), en de Heere zal met u zijn. 1)

1) Met zinspeling op deze woorden schreef een vriend aan een Evangeliedienaar bij de aanvaarding van zijn dienstwerk en de aanvang van zijn huishouding, het volgende, dat ook voor anderen behartigenswaard is, "Maak u op! De Heere heeft u geroepen: zo begin Zijn heilig werk in de naam van de Heere! Doe het. Bouw uw huis de Heere, opdat hij daarin woont en heerst; bouw het op die kostelijke grondslag, waarbuiten geen ander kan gelegd worden. Bouw de Heere het huis; bouw uw gemeente op tot een woonstede van God in de Geest, bouw haar op het fundament van de Profeten en Apostelen, waarvan Jezus Christus de hoeksteen is. De Heere zal met u zijn! Hij heeft u geroepen, Hij zal u helpen bouwen, opdat u zalig wordt met uw hele huis en uw gemeente.".

Vers 17

17. Ook gebood David op de laatste rijksdag, dien hij wegens de tempelbouw hield, (1 Chronicles 28:1), aan alle vorsten van Israël, dat zij zijn zoon Salomo in de uitvoering van het werk helpen zouden, zeggende:

Vers 17

17. Ook gebood David op de laatste rijksdag, dien hij wegens de tempelbouw hield, (1 Chronicles 28:1), aan alle vorsten van Israël, dat zij zijn zoon Salomo in de uitvoering van het werk helpen zouden, zeggende:

Vers 18

18. Is niet de Heere, uw God, met jullie, en heeft u rust gegeven van al uw vijanden rondom heen? want Hij heeft de inwoners van het land 1) nu geheel in mijn hand gegeven, en dit land is onderworpen geworden voor het aangezicht van de Heere, en voor het aangezicht van Zijn volk.

1) De inwoners van het land zijn de overgebleven Kananieten en de Filistijnen, die nog gedeelten van Kanan in bezit hadden en nu door koning David waren onderworpen.

Vers 18

18. Is niet de Heere, uw God, met jullie, en heeft u rust gegeven van al uw vijanden rondom heen? want Hij heeft de inwoners van het land 1) nu geheel in mijn hand gegeven, en dit land is onderworpen geworden voor het aangezicht van de Heere, en voor het aangezicht van Zijn volk.

1) De inwoners van het land zijn de overgebleven Kananieten en de Filistijnen, die nog gedeelten van Kanan in bezit hadden en nu door koning David waren onderworpen.

Vers 19

19. Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel met al uw krachten, om te zoeken de Heere, uw God, en inzonderheid, maak u op, en bouw het heiligdom van God de Heere; dat men de ark des verbonds van de Heere, die thans nog onder gordijnen staat (1 Chronicles 17:1)en de heilige vaten van God, die thans nog maar in beperkt getal voorhanden zijn, in dit huis brengt, dat voor de naam van de Heere gebouwd zal worden. 1)

1) Die beweegredenen tot gehoorzaamheid, die afgeleid worden van de weldadigheid en goedertierenheid van de Heere, hebben, of wel, zij behoren te hebben, de krachtigste werking op redelijke schepselen. "Ik trok ze met mensenzelen, met touwen van de liefde" (Hosea 1:1 11). Maar zouden tijdelijke zegeningen, de verlossing van aardse vijanden en een geruste bezitting van Kanan met alle de volheid van hetzelve, een zo liefelijk beweegmiddel tot gehoorzaamheid en dankerkentenis wezen, wat moeten dan niet de eeuwigdurende zegeningen, aangemerkt in de hoogste verwonderlijke en overdierbare omstandigheden van dezelve teweegbrenging en verkrijging, een gans zeer uitnemender en overvloediger verplichting aan de hand geven!.

Vers 19

19. Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel met al uw krachten, om te zoeken de Heere, uw God, en inzonderheid, maak u op, en bouw het heiligdom van God de Heere; dat men de ark des verbonds van de Heere, die thans nog onder gordijnen staat (1 Chronicles 17:1)en de heilige vaten van God, die thans nog maar in beperkt getal voorhanden zijn, in dit huis brengt, dat voor de naam van de Heere gebouwd zal worden. 1)

1) Die beweegredenen tot gehoorzaamheid, die afgeleid worden van de weldadigheid en goedertierenheid van de Heere, hebben, of wel, zij behoren te hebben, de krachtigste werking op redelijke schepselen. "Ik trok ze met mensenzelen, met touwen van de liefde" (Hosea 1:1 11). Maar zouden tijdelijke zegeningen, de verlossing van aardse vijanden en een geruste bezitting van Kanan met alle de volheid van hetzelve, een zo liefelijk beweegmiddel tot gehoorzaamheid en dankerkentenis wezen, wat moeten dan niet de eeuwigdurende zegeningen, aangemerkt in de hoogste verwonderlijke en overdierbare omstandigheden van dezelve teweegbrenging en verkrijging, een gans zeer uitnemender en overvloediger verplichting aan de hand geven!.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 1 Chronicles 22". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/1-chronicles-22.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile